Vrijdag
26 Mei.
Biimenlandschg berichten.
HOOG SPEL.
No. 123.
43e Jaargang.
1905.
FEUILLETON.
emeenteraad.
VLISSINGSCHG COURANT
Prijs per drie maanctea 1=89» Franco fssï' post 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever
F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187.
ADVERTENTIËNvan 14 regels ƒ0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote letters
en cliehé's naar plaatsruimte.
Verscliynt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen.
Lager Onderwijswet.
Op de klacht van te late indiening
van dit wetsontwerp bij de Eerste Kamer
antwoordt de regeering, dat hier mis
verstand is. Ingevolge art. 113 der
Grondwet is ook dit ontwerp niet door
de regeering, maar door de Tweede
Kamer aan den voorzitter der Eerste
Kamer verzonden. De regeering is ten
deze alleen verantwoordelijk voor het
tijdstip van indiening bij de Staten-
Generaal en voor de vertraging die na
deze indiening de schriftelijke gedach
tewisseling harerzijds ondergaan mocht.
Ten aanzien van de grondwettigheid
van het voorstel wordt opgemerkt dat
omtrent art. 192 der Grondwet steeds
een geschil is geweest. Ten principale
echter beperkt dit voorstel de termen
van het geschil tot de. concrete vraag,
of art. 192 der Grondwet al dan niet
het verstrekken van bestaansmiddelen
uit 's rijks kas aan het bijzonder on
derwijs verbiedt of toelaat. Juist dit
vraagstuk nu is in 1889 tot beslissing
in bevestigenden zin geraakt, en deze
bevestigende conclusie is in 1901, onder
medewerking van alle partijen, bezegeld,
na inmiddels onder kabinetten van on- I
derseheidene politieke richting op on- I
bekrompen wijze te zijn nageleefd. Zoo
lang de wetten van 1889 en 1901 on- j
aangetast haar werking behouden, ligt
hierin de uitspraak dat, naar het oordeel
van den wetgever, een wetsvoorstel, dat
beheerscht wordt door dezelfde inter
pretatie van art. 192 der Grondwet, als
in 1889 en 1901 gevolgd is, niet als
met dat artikel strijdig kan worden
afgewezen.
Tegenover diegenen die het ontwerp
in strijd achtten met den geest van het
Grondwetsartikel en aanvoerden dat de
uitkeering aan het bijzonder onderwijs
nooit ten gevolge mag hebben dat het
openbaar onderwijs door inkrimping zijn
overwicht verliest, beroept de regeering
zich op prof. Buys, die ten principale
geheel overeenstemde met wat wijlen
Groen van Prinsterer in dezer voege
uitdrukte„de vrije school regel, de
staatsschool aanvulling" alleen met dit
verschil, dat wat mr. Groen v. P. als
ideaal voorhield, door mr. Buys slechts
als mogelijke, en dus wettige werking
van het Grondwetsartikel werd erkend.
Hetgeen thans door sommigen be
weerd wordt, dat de overheid steeds
zorg heeft te dragen, dat de openbare
school zich ten minste de helft der
schoolgaande kinderen -f- 1 zle toever
trouwd, acht de regeering dan ook een
volstrekt onhoudbare stelling.
Van gelijkstelling tusschen openbaar
en bijzonder onderwijs is geen sprake.
Daarvoor zijn het twee te ongelijk
soortige grootheden. Het woord „ge
lijkstelling" is dan ook alleen gebezigd
met opzicht tot hetgeen het rijk uit
34.)
Het zelfvertrouwen, dat in zijn stem
lag, stelde haar gerust. Met een glim
lach, die hem moest aansporen tot
voortgaan, knikte zij langzaam, doch zij
hield niet op met spelen.
Zij luisterde gaarne naar hem reeds
eenmaal had zij ondervonden, dat de
ronde woorden, waarmee hij zijn levens
beschouwing uitdrukte, voor haar ver
warde gedachtenloop een welkom hou
vast waren.
En Snoward sprak verder. Hij had
zoo zijn eigen manier om het rusteloos
streven van het menschelijk bestaan te be
schilderen. Yoor hem waren demenschen
slechts cijfers, die men op de een of
andere manier moest weten te groepeeren
om er voordeel uit te trekken. Elvira
begreep de redenen van zijn handelen
niet, en de gevolgen evenmin maar
ïjj bewonderde toch de kracht, die in
's rijks kas ten behoeve van de open
bare school aan de gemeente, en ten
bate van de bijzondere school aan haar
bestuur uitkeert. Het is betoogt de
regeering deze, en uitsluitend deze
gelijkstelling die in 1889 als leidende
gedachte aanvaard is onder het kabinet-
Pierson in de wet van 1901.
De regeering ontkent dat de over
heid de openbare school moet voor
trekken omdat het hare school is.
Bij het breed betoog in het Voor-
loopig Verslag, dat het onderhavige
voorstel wel verre van de pacificatie
te niet te doen op hare lijn voortschrijdt
en van een partij wet geen sprake is,
sluit de regeering zich onvoorwaardelijk
aan.
De vrees dat het peil van het volks
onderwijs zou dalen acht de regeering
hersenschimmig, ook al kwamen er meer
kleine schooltjes. Immers juist in die
landen waar het volksonderwijs op het
hoogste peil staat, komen ze veel, veel
sterker voor dan bij ons.
Ten aanzien van de voorwaarden van
subsidieering der bijzondere scholen
wordt opgemerkt dat het meerdere dat
op de openbare scholen geëischt wordt,
alleen nog bestaat in twee punten lo.
het aantal onderwijzers met hoofdakte
en 2o. goedkeuring van het leerplan.
Wat het laatste aangaat, de zeker
heid ontbreekt of nu en dan geen mis
bruik zou worden gemaakt van deze
bevoegdheid om de school in hare vrije
ontwikkeling te belemmeren. Bovendien
wordt aan het leerplan te groote waarde
toegekend, terwijl vaststaat dat de in
spectie vertienvoudigd zou moeten
worden, om zekerheid te erlangen dat
het leerplan werd nageleefd.
Dat wat ten aanzien van de verreke
ning met de gemeenten in art. 4 is
bepaald op het ontwerp het stempel
van een partij wet zou drukken, verklaart
de regeering niet te verstaan.
Onomwonden heeft de regeering van
meet af uitgesproken dat met de be
doeling van het ontwerp voorzat om
het bijzonder onderwijs op den weg der
vrijmaking verder te leiden.
Breedvoerig verdedigt de regeering
den vorm voor de uitkeering gekozen,
betoogende dat de uitgaven en inkom
sten voor de gemeenten voor het open
baar onderwijs precies eender blijven.
Aan de gemeenten thans zes millioen
meer toe te schuiven, zon onverant
woordelijke lichtzinnigheid zijn.
Thans gelijktijdig de wet van 1897
te herzien, ware in strijd met alle goede
usantie geweest, waar er eene staats
commissie ter voorbereiding van die
herziening werkzaam is en nog niet
heeft gerapporteerd.
Het ontwerp ouclerdoms- en invaliditeits
verzekering.
De Kroniekschrijver van „De Econo
mist" zegt in het juist verschenen Mei
nummer over het ontwerp
zijn redeneeringen school, en zij voelde
zich gevleid, dat hij voor haar zijn
handelwijze ontvouwde. Hij sprak en zij
gaf hem in tonen hare goedkeuring te
kennen het was alsof hij een won
derlijk recitatief voordroeg, waarbij zij
hem op het klavier begeleidde. Allengs
begon hij vertrouwelijker te spreken.
Elvira's aandacht verminderdehaar
geest zweefde in de verte en halfdroo-
mend dwaalden hare vingers over de
toetsen en volgden daarbij haar ver
strooide verbeelding. Zij vergat, waar
zij was en wie daar achter haar stond
en met zijn kalme redeneeriDgen haar
zenuwen in slaap suste.
Plotseling bleven haar handen rusten,
en er ging een verlammende trilling door
hare leden. Wat was dat? Bliksemsnel
trachtte haar verstand de laatste woorden
te grijpen, die zij had gehoord ze
schenen nog in de lucht te zweven en
haar verstand snelde ze na om ze te
kunnen vatten Hij had gezegd, dat
zij, Elvira, de voortreffelijkste levensge
zellin voor hem zou zijn, die hij slechts
kon begeeren, en toen waarlijk
„Wordt mijn vrouw I"
Nu zweeg hij. Hij wachtte zeker op
haar antwoord. En zij durfde niet om
Telepli jonri u m m e r 10.
Wij bepalen ons tot het mededeelen
van enkele hoofdpunten uit de ontwor
pen regeling. Intusschen erkennen wij
nieuwsgierig te zijn naar de gronden
waarop door de antirevolutionaire pers
de dwangverzekering tegen invaliditeit
en ouderdom zal worden banvaard, en
verdedigd tegen de principieele oritiek
die van de zijde van prof. Pabius en
de zijnen op grond der antirevolutio
naire beginselen daartegen ongetwijfeld
zal worden gevoerd. Toen de critiek hot
ziekteverzekering-ontwerp gold, konden
wij met haar niet instemmen, op de drie
gronden destijds door ons uiteeongezet.
Doch in zijn stellig te wachten bestrij
ding van de thans ingediende wetsvoor-
dracht zal prof. Eabius ons aan zijn
zijde vinden.
Wij achten dezen verzekeringsdwang,
van welken in het minst niet gebleken
is, dat hij door de meerderheid der werk
lieden wordt begeerd, een volkomen
ongeoorloofd ingrijpen der overheid in
de vrijheid der burgersde bijdrage
van 6 millioen gulden 'sjaarB door den
Staat, niet slechts voor het overgangs
tijdperk, doch blijvend aan de verzeke
ring toe te kennen, een met goede be
ginselen van armenzorg strijdige over-
heidsbedeelingde last op onze industrie
gelegd door dit ontwerp een hoogst
ernstig bezwaar en de techniek overi
gens nog geheel daargelaten, het resul
taat voor de verzekerden niet in de verte
evenredig aan de groote geldelijke offers
en de geweldige uitbreiding van het
functionarisme ten koste waarvan het
verkregen wordtwaarbij dan ten slotte
nog komt dat het ontwerp door zijn
samenhang met het tariefplan ons mid
den voert in de wateren van het pro
tectionisme.
Uit de momorie van toelichting is
ons niet gebleken, dat de Kamers van
Arbeid, de wettelijke organen van den
arbeid, over het plan zijn gehoord, gelijk
destijds met het avant-projet Lely wel
het geval is geweest. Behoort dit niet,
zoo het niet geschied is, alsnog te ge
beuren En mag dan het oordeel der
meestbelanghebbenden onbekend blijven
aan hen die over een zoo ingrijpenden
maatregel ten slotte moeten beslissen
Abonnements-Ailvertentiën op zeer voordeelige voorwaarden.
Mr. Sybrandy.
De „Nederlander" bespreekt in een
hooidartikel, getiteld „Strijdt eerlijk",
mr. Sybrandy's houding en merkt o.a.
op, dat „niet verklaard (is), waarom
hij een half jaar lang zweeg, noch hoe
hij zoo onverstandig was, dergelijke
absurditeit van dat blaadje aan ie ne
men. Dit laatste verraadt weinig on-
derscheidingsgavetusschen rijp en onrijp,
en het eerste weinig zucht om een in-
geziene dwaling te herstellen."
Het blad meent, dat vooral mannen
van rechts zich behoorden te onthouden
van dergelijk lichtvaardig spreken en
dat mr. S. van weinig neiging tot spoe
dig herstel blijk (heeft) gegeven", het-
kijken. Doch de stilte was haar onver
draaglijk. Krachtig sloeg zij op het
klavier aan dat waren de dissonanten,
die den baron uit zijn onaangename
overpeinzingen opschrikten.
Nog niet geheel op streek stond zij
op. Snoward bleef een weinig voorover
gebogen staan met een effen gelaat,
alsof bij slechts gestoord was in een
alledaagsch gesprek. Onbeschroomd en
zonder zich te haasten, vervolgde hij
„Ik wil niet bij u aandringen op een
oogenblikkelijk besluit, barones. Ik kan
wachten. Doch vergun mij iets te zeggen,
dat alleen de reden zou kunnen wezen
om mijn aanzoek aan te nemen. Ik wil
u dan mededeelen, dat ik u niet begeer,
zooals het voor de wereld den schijn
zal hebben. Dat behoeft ge dus niet te
vreezen. Ik verlang van u niets, wat
men liefde zou kunnen noemen. Wij
hebben achting voor eikaar en dat is
voldoende. Ge zoudt evengoed mjjn
dochter of mijn zuster kunnen zijn. Met
groote teederheid zal ik mij nooit aan
u opdringen, dat beloof ik u op mijn
woord, op mijn zelfde woord dat in
zaken bindende kracht heeft."
Elvira moest glimlachen om de ruwe
onbeschroomdheid, waarmee hij zijn
geen het christ.-hist. orgaan op de vol
gende wijze afkeurt
„Wij verdenken den spreker geen
oogenblik, het notarissenverhaal als op
zettelijke onwaarheid gegeven te hebben.
Veeleer geloovon wij aan beperktheid van
blik in het aannemen en aan lichtvaardig
heid in het ongecontroleerd navertellen
van een dergelijk praatje. Maar een on
juistheid, die, wanneer men haar heeft
ingezien, op verzoek niet herroepen
wordt, wordt meer dan een onjuistheid.
Dit behoorde te worden begrepen."
Mr. Sybrandy antwoordde op een in
gezonden stuk in de „N. R. Ot." van den
heer B. Yalk o. a.
„Ik zou gezegd hebben, dat de open
bare onderwijzers liet gif den kinderen
met druppels toedienen en dat ze in de
de school propaganda maken voor 't
socialisme."
„Waar heb ik dit gezegd, mijnheer
Yalk „Nooit is er zoo iets door mij
beweerd".
De heer Valk merkt nu op, dat dit
staaltje de kroon spant, daar de heer
S. tracht te ontkennen, wat in zijn eigen
blad staat.
Men oordeele
In het „Twentsch Volksblad" (hoofd
redacteur mr.Sybrandy) van 5 Nov. 1904
eerste pagina kolom 4, regel 6 tot 11,
staat in een hoofdartikel„Arme
ouders die uw kinderen aan hen toe
vertrouwt en arme kinderen wien reeds
zoo vroeg het vergif met druppels
wordt toegediend."
En in 't „Twentsch Volksblad" van
26 November 1904 lees ik „Al die
kinderen worden op de zoogenaamde
neutrale school in naam opgeleid tot
alle maatschappelijke en christelijke
deugden, maar in werkelijkheid opge
kweekt voor het socialisme. En niet
alleen daarbuiten, maar vooral en voor
namelijk binnen de wanden van het
schoollokaal maken de socialisten propa
ganda voor hun beginsel".
Met zulke feiten voor oogen mij uit
dagend toe te roepen „Waar heb ik dit
gezegd, mijnheer Valk?" is zegt de
heer V. meer dan men zelfs van
den heer Sybrandy zou durven ver
wachten.
Het „Handelsblad" schrijft
Naar wij vernemen, heeft de antire-
volutionnaire kiesvereeniging Nederland
en Oranje, te Rotterdam, uit overweging
dat zij zichzelf compromitteeren zou,
indien zij de candidatuur handhaafde
van den heer Sybrandy, wiens waar
heidsliefde in den laatsten tijd meer
dan problemetisch gebleken is, besloten
die candidatuur in het 14de district
alsnog terug te nemen en haar te ver
vangen door die van den heer P. van
der Pols.
Het instructieschip „Udur", komman-
dant de luit. ter zee le klasse S. P.
Nolst Trenité, in dienst voor practische
oefening der 25 adspirant-machinisten,
aanzoek op één lijn stelde met zijn
handelszaken.
Zeker, waar zou hij ook met meer
nadruk bij kunnen zweren dan bij zijn
zaken, die zoo zijn geheele bestaan in
beslag namen.
„Wij begrijpen elkaar, zie ik", zeide
hij, met een buiging dankende voor haar
glimlach. „Nu durf ik hopen, dat ge
mijn aanzoek zonder vooroordeel in over
weging neemt. Ik geloof, dat vele hu
welijken worden gesloten met minder
uitzicht op een voortdurende goede ver
standhouding. Wij kunnen ons stellig
niet in elkaar vergissen. Ik verlang'
niets van u, dan dat ge uw leven in
richt, zooals dat betaamt aan de echt-
genoote van Ralph Snoward. Op mijn
eerbiedige toegenegenheid kunt ge reeds
rekenen. Terwijl wij ieder aan ons eigen
karakter getrouw blijven,kunnen wij toch
met elkaar in overeenstemming zijn.
Ge zult den triomf uwer schoonheid
genieten en ik zal mij daarin verheu
gen in het voldoen aan uw stoutste
wenschenzal ik mijn bevrediging vinden.
Laat gerust uw trots gelden, omring
u met alle mogelijke prachtwees
verkwistend en werp het geld met volle
handen weg, dat zult ge steeds met
die met succes eindexamen hebben ge
daan, vertrekt nog deze week van Helle-
voetsiuis, om achtereenvolgens fabrieken
te Sloterveer, Vlissingen en Amsterdam
te bezoeken. Den 16n keert het te
Hellevoetsluis terug en vervolgt eenige
dagen daarna de oefeningstochten.
Zitting van 25 Mei.
Voorzitter de heer A. Loois, wegens
ziekte van den Burgemeester.
Tegenwoordig 15 leden. Afwezig de
heer Auer met kennisgevingéén
vacature.
De notulen van het verhandelde in
de vorige zitting worden op verzoek
van den heer Blum gelezen en goedge
keurd.
De heer Blum deed dit verzoek omdat
hij door uitstedigheid verhinderd is
geweest deze te lezen, toen zij ter visie
Hij vond hierin aanleiding om nog
maals te verzoeken deconvocatiebiljetten
voor de vergaderingen zoo vroegtijdig'
mogelijk te verzenden. De oproeping
voor deze zitting bereikte hem eerst
Maandag.
De Voorzitter antwoordde den heer
Blum dat de oproepings-brieven steeds
zoo vroegtijdig mogelijk worden rond
gezonden.
Verschillende mededeelingen werden
gedaan, w. o. een schrijven van Ged.
Staten, ter begeleiding van een afschrift
van een Kon. besluit, waarbij de bezol
diging van den commissaris van politie
met ingang van 1 Januari 1905 wordt
gebracht o'p f1800 'sjaars.
Thans bedraagt de jaarwedde f 1600.
Verder werd nog mededeeling gedaan
van de goedkeuring door Ged. Staten
van genomen raadsbesluiten.
Voorts dat de verkiezing voor den
gemeenteraad in de vacature-Gewin
zal plaats hebben gelijktijdig met de
periodieke verkiezingen voor den raad.
Deze mededeelingen werden voor
kennisgeving aangenomen.
Van de gezondheidscommissie is in
gekomen hare begrooting voor 1904,
bedragende in ontvang en uitgaaf f 1600
met een bijdrage van de gemeente van
f 1200.
Van regenten van het burgerweeshuis
en van het gasthuis waren ontvangen
de rekeningen van genoemde instellingen
over 1904. Die van het burgerweeshuis
beloopt in ontvang f 11250.531/,, in
uitgaaf f 9200.921/,,, sluitende alzoo met
een goed slot van f2049.61 die van het
gasthuis bedraagt in ontvang f 25651.29,
in uitgaaf' f 23671.581/,,, goed slot der
halve f 1979.70 Va
Verder de rekening der schutterij
over 1904, sluitende in ontvangsten op
f 1837.35, uitgaven f 1414.301/,, goed
slot f423.041/»-
Eindelijk werden nog overgelegd de.
smaak weten te doen I En hoe grooter
uw lust is om te heerschen in alle heer
lijkheden dezer wereld, hoe meer mij
dat zal aansporen om de middelen daar
toe aan uwe voeten neer te leggen. Ge
moogt gerust ge'iooven, dat ik de krach
ten heb om den schat, waarin ge naar
hartelust moogt rondwoelen, onuitput
telijk te maken."
Elvira geraakte in verwarring, echter
niet door deze verlokkelijke voorspiege
lingen. Misschien zou zij nog aan een
oogenblikkelijke opwelling van den
Amerikaan gedacht hebben, die hem
tot dit verrassende aanzoek bracht. Doch
hoe meer zij nu begon te beseffen, dat
hij in ernst sprak, hoe meer zij zich
beklemd gevoelde.
Alleen om iets te doen te hebben,
sloeg zij don muzieklessenaar dicht en
sloot de piano. Haar gelaat was zeer
bleek, haar blik was peinzend. Snoward
bemerkte, dat hij niet langer over deze
zaak kón spreken en dat hij er wel wat
haastig over begonnen was. Ilij deed
eenige schreden achterwaarts.
Wordt mrvolgd