Woensdag
24 Mei.
HOOG SPEL.
Binnenlandsche berichten.
No. 121.
43e Jaargang.
1905.
Gemeentebestuur.
Gemeenteraad van Ylissingen Sntekïï'vanVli88iDgea;
FEUILLETON.
SCHE COURANT.
Prijs per drie maanden f LS®. Franco jper post j 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitga v er
F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187.
ADVEKTENTIËNvan 14 regels ƒ0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie wordt de prijs slechts Weemaal berekend. Groote letters
en cliché's naar plaatsruimte.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen.
Telephaoniiummer 10.
Abonnements-Advertentiën op zeer voordeelige voorwaarden.
OPENBARE VERGADERING
tegen den aanslag op het 2e en 3e
suppl. kohier van den hoofd, omslag
dienst 1904.
BEKENDMAKING.
van den Opening der Zeebaden.
dat de opening der Zeebaden is be
paald op Donderdag den 1 Juni e.k.
j Vlissingen, den 23 Mei 1905.
I Burg. en "Weth. voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
I De Secretaris,
WITTEVEEN.
op Donderdag den 25 Mei 1905,
des namiddags ten 2 uur.
A. Mededeelingen.
B. Over te leggen stukken.
0. Benoemingen
1. Van leden en plaatsvervangende
leden in de stembureaus gedurende
1905/1906.
2. Van voorzitters, leden en plaats
vervangende leden in de stembureaux
voor de eventueele stemming en her
stemming ter benoeming van een lid
der Tweede Kamer der Staten Generaal.
3. idem van die voor leden van den
gemeenteraad.
D. Te behandelen punten
1. Uitloting van 8 obligatiën der geld-
leening van 1888.
2. Verkoop van gemeentegrond.
3. Voorstel van Burg. en Weth. tot
afwijzende beschikking op een adres
van de firma Wed. de Vries te Middel
burg betreffende in gebruik nemen van
gemeentegrond.
4. idem tot wijziging van het regle
ment voor het Burger Weeshuis.
5. idem tot afwijzing van een ver
zoek van den kerkeraad der Ned. Herv.
gemeente betreffende inkrimping der
uren voor drankverkoop op Zondag.
6. idem tot wijziging van het raads
besluit dd. 11 October 1901 no. 3, ten
behoeve van de naaml. vennootschap
„Stoomtram Walcheren".
7. idem tot toekenning eener gratifi
catie aan den onderwijzer Michielsen.
8. Tot het aanwijzen van stemlokalen.
9. idem om de loods voor minver
mogende badera niet meer te plaatsen.
10. idem tot het leggen van een rij
baan van keien bij de herbestrating van
den Oprit.
11. idem tot het verleenen van ver
gunning aan R. G. van Nieuwkuyk tot
het maken van een beerput achter per
ceel I 161.
12. idem aan Mej. Wed. Verhaeghe-
Lippens tot het uithangen van een
zonnescherm.
13. idem tot goedkeuring der reke
ning over 1904 van het fonds der
Zeemans- en Visschersbeurs.
14. idem tot wijziging der begrooting
dienst 1904.
15. idem naar aanleiding van be
zwaarschriften in den aanslag voor het
vergunningsrecht.
16. idem tot vaststelling van het ko
hier van den hoofdelijken omslag dienst
1905.
17. idem tot het benoemen eener
commissie krachtens art. 12 der ver
ordening op den hoofd, omslag.
18. idem tot beschikking op reclames
32.)
En wilde zij hem reeds vooruit haar
afwijzend antwoord doen gevoelen
Ellerich zuchtte meermalen achter
ajjn servet, en al de moeite, die hij deed,
om de pijnlijke stemming aan tafel te
doen verdwijnen, was vergeefsch.
Snoward bleef bij dit alles echter in
dezelfde stemminghij zag er uit als
gewoonlijk aan hem was geen behagen
ca ook geen mishagen te bespeuren.
Voor zijn humeur bestonden geen stoor
nissen. Hij was zelfs zoo vrijmoedig om
iaj bet dessert ronduit am Elvira te
Wagen, waarom zij in zoo'n slecht hu
meur was. De barones toonde zich ver-
zij wist niet, zei ze, dat ze in
opzicht veranderd was.
Welke reden zou ik daar ook voor
dabben vroeg zij met een spottenden
g'iffilaeh. „Ik ben zoo wel als ooit en
Ivlurung iniju gmvoue dagwerk: voor
Waggelend rechtsbesef.
Hoe weinig oog vele liberalen nog
hebben voor de reehtsquaestie, die bij
de subsidie aan het bijzonder onderwijs
is betrokken, bleek dezer dagen weer
op droevige wijs in de „Nieuwe Ct.",
zegt de „Ned".
De feiten zijn aldus dat de overheid
een school aan het volk heeft aange
boden van dien aard, dat zij meende
dat burgers van alle richting daarin
bevrediging konden vindendat deze
meening weldra op een dwaling bleek
te berusten, en het verrijzen om des
gewetens wille van tal van particuliere
scholen het overtuigend bewijs leverde,
dat de overheidsschool haar verreikend
doel had gemistdat die laatste soort
scholen aan de publieke kas 's jaars aan
zienlijke bedragen uitspaarde, bedragen
die naar het vigeerend stelsel door de
overheidskas moesten worden gedragen,
maar die door een deel der burgerij om
des gewetens wille van haar noodge
dwongen werden overgenomen dat dit
op den duur een onhoudbare rechts
ongelijkheid schiep tusschen den eenen
burger en den anderen, een rechtsonge
lijkheid historisch zonder opzet ontstaan
uit het onjuist blijken van een te goeder
trouw aangehangen denkbeeld, maar
nu ook loyaal te herstellen, door de
publieke kas ook voor het noodig ge
bleken niet neutrale deel van het volks
onderwijs beschikbaar te stellen.
Ziedaar den rechtsgrond der subsidies,
ook door tal van liberalen meermalen
als zoodanig erkend.
Nu ontstaat er oneenigheid over een
voorstel tot verhooging der subsidies.
En nu blijkt, tot ons groot leedwezen,
maar niet minder tot onze gerechtvaar
digde ergernis, dit besef van den rechts
grond er bij vele liberalen zoo dun op
gezeten te hebben, dat zij in den strijd
van thans alle elementair rechtsbegin
sel uit dit geding, volslagen en bijna
zonder dat zij 't zelf merken, weer over
boord werpen.
Wij doelen nu niet op de oppositie
tegen de verhooging zelve der subsidies,
vervolgt de „Ned." Maar wèl op de
den middag uit rijden, een paar bezoeken
bij dames, die ik niet kan uitstaan,
na den middag een wandelritje onder
den eentonig blauwen hemel, kortom,
allesvolgensgewoontedezelfde lachende
gezichten, dezelfde oude gedachten over
alles."
Wanhopig beet Ellerich zich op de
lip. Wat zij daar zeide, was tegenover
een gast bepaald onbetamelijk.
„Ik begrijp u, barones", zeide Sno
ward langzaam „het ontbreekt u aan
eigenlijke beweging."
Elvira's gelaat stond weer een beetje
spotachtig toen zij vroeg: „Begrijpt ge
wat mij ontbreekt?"
Zij had er bij kunnen voegen „Dan
zijt ge alwetend, wantik weet zelf niet,
waar ik naar verlang." Doch op het
zelfde oogenblik vroeg ze zichzelf af
„Heb ia eigenlijk wel eenig verlangen
Bestaat er wel iets, waar ik naar ver-
Lang En haar lippen sloten zich vol
trots, terwijl om de hoeken vau haar
mond een harde trek viel op te merken.
De baron, die haar met groote be
zorgdheid in het oog hield, vreesde, dat
zij weer iets bitters zou zeggen en
maakte daarom een eind aan den maal
tijd, door van tafel te gaan.
argumenten waarmee die oppositie tel
kenmale wordt gevoerd.
Een treffend staaltje daarvan gaf
dezer dagen de „Nieuwe Ot." De
„Heraut", het bekende kerkelijke or
gaan, had tot de gemeenteleden, tot
wie zij spreekt, de vermaning gericht,om,
wanneer de lager-onderwijsnovelle nu
verlichting van druk gaf, het vrijge
komen geld niet in den zak te houden,
maar te besteden tot verbetering van
lage predikantstraetementen. Een loffe
lijk stukje, waarin met andere woorden
gezegd werd besteed datgene wat ge
voortaan niet langer, onrechtmatig, dub
bel aan schoolbelasting moet betalen,
nu goed vermeerder er niet uw eigen
genoegen mee, maar gebruik het voor
andere milddadigheid. Een stukje waar
van door niemand ter wereld, hij zij
atheïst of puritein, de prijslijke tendenz
kan betwist worden.
Maar wat schrijft nu de „N. Ct."
Dat thans blijkt, dat de Bchoolsubsidies
verkapte subsidies aan de gereformeerde
kerken zijn
Wanneer men zoo iets leest, dan
slaat men de handen van verbazing in
elkaar, dat na zóó langen strijd, na uit
latingen als bij tientallen ook van libe
ralen (Hubreeht, Buys e.a.) te citeeren
zijn over den rechtsgrond der onderwijs-
subsidieering, een gezaghebbend liberaal
orgaan nog zóó totaal niets van de
betrokken reehtsquaestie blijkt te be
grijpen. Het spreekt vanzelf, dat wan
neer aan iemand, die onrechtmatig be
last is, recht wordt gedaan, hij minder
behoeft te betalen dan vroeger. Wan
neer dan gezegd wordthoud dat geld
niet in uw zak, maar gebruik het voor
een goed doel, mag dan gesproken
worden van een „vermomde" subsidie
aan dit laatste doel Zou de liberale
pers beter gevonden hebben, wanneer
de „Heraut" had gezegd nu kunt ge
wat meer borrels gebruiken of schouw
burgen bezoeken Of zou zij, wanneer
het door rechtsherstel vrij gekomen
geld daarvoor gebruikt werd, ook dan
gezegd hebben de Rijkskas subsidieert
eigenlijk de sociëteit of den schouw-
burg j
De „Nieuwe Ct." moet dunkt ons
gevoelen, aldus gaat het blad van jhr.
tnr. Lohman voort, dat volgens haar
gedachtengang er per sé „vermomde
subsidie" moet zijn. Het geld, dat min
der behoeft te worden bijgepast aan de
school, zal uiteraard voortaan een an
deren weg vinden.
Maar wie bedenkt, dat niet die andere
weg, doch het gelijk recht voor allen
de grond en het motief der subsidies
geweest is, hij wijst dergelijken ge
dachtengang af ais onlogisch en ten
eenenmale valsch, en betreurt den be
krompen blik, waarmee het waggelend
rechtsbesef zelfs der oud-liberalen nu
weer de schoolsubsidies aanziet.
De lageronderwijswet.
In zake het denkbeeld van opschor-
Ach, mijn kind, wil je ons niet een
beetje opvroolijken met muziek Dat
zal je wel in een betere stemming bren
gen, en ik heb je al zoo lang niet
hooren spelen."
Dit verzoek was zoo dringend, dat
Elvira na eenig weifelen besloot er aan
te voldoen. Misschien wensebte zij ook
zelf wel een anderen gedachtengang te
krijgen.
Ylug trad zij de aangrenzende kamer
binnen en onmiddellijk hoorde men de
tonen van een wilden marsch.
He, wat dreunde en kletterde dat
Men bemerkte wel, dat zij niet van het
notenblad speelde, dat het de uitdruk
king van een verbitterd gemoed was.
Zooals die hauden over de toetsen storm
den, hadden ze ook een geheele wereld
in puinhoopen kunnen slaan.
Snoward kwam haar weldra achterna.
De muziek scheen hem aan te trekken.
Ook de baron maakte aanstalten om
naar zijn dochter te gaan en met een
gebaar noodigde hij zijn zoon uit om
hem te volgen. Doch de huzaar schudde
het hoofd en hield zijn ooren dicht.
„Neen, papa, ik heb geen lust om
mijn ooren te doen boeten voor de
kwade luim. vau mijn zuster. En het
ting van de invoering der Onderwijs
wetten tot na de Juni-verkiezingen,
waarmee de „Amsterdammer", week
blad voor Nederland, op zichzelve in
stemt, ontraadt het blad alle pressie van
liberalen kant.
Het schrijftZeker, wij zouden niet
gaarne beweren dat de liberalen, staande
in de positie der kerkelijken, zich zelf
bereid zouden toonen te doen, wat zij
van de laatsten vorderen. Antecedenten,
welke een dit opzicht gunstig getuige
nis aangaande hen afleggen, bestaan
niet. Dit echter heft voor de kerkelijken
den plicht niet op, naar eer en geweten
te handelen en dus den schijn der zelf
zucht te vermijden, waar zij steeds
spreken van een nationale wet. Nu de
Onderwijsnovelle een echte partij wet
is, tegen den geest van misschien het
grootste dee! der kiezers in, en zij de
partij met millioenen bevoordeelt is
het afwachten van de uitspraak der
kiezers toch ongetwijfeld een eisch, door
de hoogste beginselen den kerkelijken
gesteld. Doch achten zij, op welke
gronden dan ook, zich gerechtigd de
novelle vóór den uitslag der verkiezin
gen in veiligheid te brengen, in elk
geval blijve van liberale zijde pressie
op H. M. uit. Zulk een daad zou een
begin zijn, waarvan het einde niet is te
voorzien.
Christelijke politiek.
Het „Yad." schrijft: Wanneer men
„De Stand." gelooven mag, dan is zoo
wel in 1897 als in 1901 tegen de toen
aftredende liberale Kabinetten een zui
ver zakelijke, steeds loyale oppositie
gevoerd in de Kamer zoowel als in de
pers.
Maar nu „Het is één lastercampagne
zonder eind, die bijna op elke pas een
persoonlijk karakter aanneemtMen
(is) tot een overmaat van bitterheid
gekomen die ten slotte niets meer ont
zag Zells in de dagen van 1848—53
(werd) geen oppositie ooit gevoerd, die
zóo laag zonk".
Men houde wel in het oog, dat het
lijforgaan des minister-presidents aldus
schrijft.
Geen der andere regeeringsgezinde
bladen durft zulk een taal uitslaan. En
wat is nu juist het kenmerkend ver
schil der „Stand." en de andere recht-
sche bladen Dat van deze laatsten het
eene in meerdere, het andere in min
dere mate, maar haast elk wel af en
toe, wat plaats inruimt voor des tegen
standers beweren, in polemiek of pers
rubriek. De lezers van die bladen weten
dus, dat het onwaarheid is wat de
„Stand." schrijft.
Maar de lezers van de „Stand." weten
dat niet. Hun blad immers verzwijgt
met onovertroffen stiptheid alles wat
andersdenkende persorganen in den poli-
tieken strijd te berde brengen en niet
in de kraam der „Standaard"-redactie
past. En daarom kan ook alleen dit
blad zich de weelde gunnen zijn tegen
is al laat genoeg ik moet naar het
casino."
„Ook wanneer ik je verzoek te blij
ven P De achting voor onzen gast..."
„Ik gevoel die niet Ik heb
dien heer niet genoodigd, en u ziet, dat
hij het zonder mij ook wel kan stellen.
En bovendien zie ik niet, waarom ik
zooveel complimenten zou maken met
dien opgeblazen plebejer."
„Zwijg 1" gebood Ellerich, met een
blik op de portière, die de eetzaal van
de aangrenzende kamer scheidde. „Tot
spijt zie ik, dat je voor mij niet eens
je partij kaartspel wilt opofferen. Je
bent door en door een egoïst."
Met een hartelijk glimlachje haalde
Guido de schouders op.
„Ach papa, wordt nu niet sentimen
teel Doet ge eigenlijk niet precies
hetzelfde als ik Bekommert ge u er
over, of dit of dat in ons huis mij wel
past Wij leven toch ieder naar zijn
eigen smaak. U hebt laatst nog gewei
gerd, voor mij een kleinen wissel te
betalen, en toen moe3t ik hooren, dat
ik uit mijn moederlijk erfdeel genoeg
rente trok om mijn uitgaven zelf te
kunnen bestrijden. Toen moest ik mij
jammerlijk behelpen. Was dat vaderlijk
standers te stempelen tot lasteraars, tot
persoonlijke, onzakelijke bestrijders,
die uit overmaat van bitterheid niets
meer ontzien, wier oppositie lager zonk
dan ooit nog in Nederland vertoond
was. De „Standaard"lezer is nooit in de
gelegenheid gesteld zijn redactie op dit
punt te controleeren. Hij bespeurt zelfs
niet, dat zij een persoon als mr. Sybrandy
op vlakweg oneerlijke wijze in bescher
ming neemt instede van het hare te
doen om dien propagandist uit te wer
pen uit de antirevolutionaire partij, die
hij tot schande strekt.
Nog iets anders vergete men hierbij
niet. Wie voor den inhoud van de
„Stand." sinds dr. Kuyper's minister
schap de verantwoordelijkheid draagt,
weet niemand„Sua caligine tutus",
veilig in zijn duister, maakt dus een
anonymus in dit ministerieele blad zijn
tegenftanders voor niets ontziende, diepst
gezonken lasteraars uit. Van „christe
lijke" politiek gesproken
Strandvonderij.
Door den minister van waterstaat is
het gevoelen van de Gedeputeerde Sta
ten der onderscheiden provinciën over
een wijziging der bepalingen betreffende
de strandvonderij gevraagd, daar twijfel
bestaat omtrent de vraag, of uit zee
of vau de buitengronden aangebrachte
goederen, ook als strandgoederen zou
den zijn te beschouwen en mitsdien on
der het beheer van den strandvonder
zouden zijn te stellen, indien de eige
naar der goederen, hoewel niet aanwe
zig, bij de burgers bekend is.
Vereeniging ter bestrijding van lnpus.
De „Vereeniging ter bestrijding van
lupus in Nederland" hield Zaterdagna
middag haar algemeene vergadering
onder voorzitterschap van mr. D. Eock,
in het gebouw „De Vereeniging" te
Rotterdam.
De rekening en verantwoording van
den penningmeester werd goedgekeurd.
De gewone ontvangsten en uitgaven
sluiten met een nadeelig saldo van
f 2987.961/,. De buitengewone ontvang
sten en uitgaven wijzen een voordeelig
saldo aan van f4618.36, na aftrek van
het nadeelig saldo der gewone ontvang
sten en uitgaven.
Het jaarverslag van den geneesheer
en secretaris, dr. C. W. Bollaau, werd
goedgekeurd.
De voorzitter bracht hulde aan de
nagedachtenis van wijlen notaris O.
Andriessen, in wiens plaats in het be
stuur zitting heeft genomen mejuffrouw
E. H. Y. Scheltema.
Ten slotte besloot de vergadering om
aan mevrouw Bollaau den titel van di
rectrice te verleenen, zonder fiaancieele
bezwaren voor de vereeniging.
In het belang der inrichting ter be
strijding van lupus begeeft mevrouw
Bollaan zich dezer dagen naar Kopen-
van u gehandeld
Toornig keerde Ellerich zich om en
Guido nam met een achteloos hoofd
knikje afscheid, onder het heengaan een
cigarette aanstekende.
Toen de baron alleen was, nam hij
met een zucht weer plaats op zijn stoel.
Daarnaast werd het klavierspel rustiger
en ging allengs over in een verstrooid
phantaseeren. Dit was juist zeer geschikt
om een onrustig gemoed tot allerlei
akelige gedachten te brengen. Ellerich
luisterde slechts onbewust naar de mu
ziek hij vergat, dat hij als gastheer
plichten te vervullen had met de el
lebogen op tafel, het hoofd in de handen
rustende, zat hij met strakken blik te
peinzen.
Het kostbare tafelzilver waar zijn oog
op rustte, al die pracht in deze kamer,
in het geheele huis, buiten de lustver
blijven, welke met groote hypotheken
bezwaard waren waartoe diende dat
alles Het was bijeengebracht om
het leven aangenaam en weelderig te
maken, maar nu diende het slechts om
voor de wereld den waren toestand te
verbergen.
i Wordt veroolgdi.