Dinsdag 23 Mei. HOOG SPEL. No. 120. 43e Jaargang. 1905. Gemeentebestuur. Binnenlandsclie berichten. FEUILLETON. Voorstellen aan den Gemeenteraad, VLIiSSIlfeSClE COURANT. Prijs per drie maanden L30« Franco ps? post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187- ADVERTENTIËN: van 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts twee maal berekend. Groote letters en cliché's naar plaatsruimte. Verschijnt dageljjks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen. Telepli ooiiii timmer 10. Abonnements-Advertentiën op zeer voordeelige voorwaarden. BEKENDMAKING. Geneeskundig Staatstoezicht. De Burgemeester van Vlissingen brengt ter kennis van belaDghebben- |endat blijkens bij hem ingekomen imbtsbericht, Leith, wegens pest besmet jerklaard is. Vlissingen, 22 Mei 1905. De Burgemeester voornoemd, XAN DOORN VAN KOUDEKERKE. Ondarwijs-novalle. Aan het afdeelings-verslag der Eerste ïamer over het ontwerp tot herziening tail eenige artikelen der wet tot rege- van hot lager onderwijs en aan- rufiing der wet tot regeling der finan- ele verhouding tusschen het rijk en gemeenten en herziening der alge- regelen ten aanzien der plaatse lijke belastingen, wordt onder andere let volgende ontleend Betreurd werd de groote spoed waar- nede deze wetsvoordracht, na de aan neming daarvan door de Tweede Kamer, ;er overweging naar de afdeelingen bs gezonden. Eenige leden achtten het laatste ge- ieelte eener parlementaire zittings periode niet het tijdstip om met zóó belangrijk, principieel voorstel te komen. Door onderscheidene leden werd de grondwettigheid van het wetsvoorstel iestreden. Sommige leden achtten het wets- Toorstel zoo al niet met de letter dan look met den geest der Grondwet in itrijd. Onderscheidene leden achtten het voorstel juist geheel in den geest der Grondwet. De verdienste van dit voor- h. i. daarin dat het voor het bijzonder onderwijs de mogelijkheid ode zich zoodanig in te richten, dat overal op gelijke hoogte met het openbaar kan staan. Bovendien, zoo werd door anderen opgemerkt, onttrekt zich de bijzondere ooi niet aan het toezicht der over- d. Door anderen werd ten slotte op gemerkt, dat in 1848 het tegenwoordige art. 192, destijds 194, de vrucht geweest ii eener transactie. Hiertegenover werd opgemerkt, dat toch moet worden toegegeven, dat een onderwijs zoude kunnen genieten Bet eerbiediging zijner godsdienstige begrippen en dat het vervullen van de voorschrijvende, dat de in richting van het openbaar onderwijs met eerbiediging van ieders godsdienstige begrippen door de wet wordt geregeld ten van de redenen is geweest, die de Kamer het voorstel van den Schaepman tot wijziging van het 31.) „Ik scherts nooit, en deze zaak is iaarvoor allerminst geschikt. Ik doe lezen stap na rijp overleg." Werkelijk vroeg Ellerich in ver warring, terwijl hem allerlei tegenstrij dige gedachten door het hoofd vlogen. „Ik meende wel bespeurd te hebben, a' ge voor mijn dochter belangstelling gevoelt, maar... nu ben ik toch verrast." „En wat is uw antwoord Hebt ï9 bezwaar vooroordeelen van uw ■'and misschien De baron zuchtte en maakte een af terend gebaar. Weer kwam er een glimlach op zijn doch het was geen vrooljke Xde hoofdstuk der Grondwet deed ver werpen. Onderscheidene leden verklaarden als hun ernstige grief tegen het voorstel, dat het onder de leuze van rechtsgelijk heid van openbaar en bijzonder onder wijs in werkelijkheid het eerstgenoemde in eene ongunstige stelling bracht tegenover het bijzonder onderwijs en het bij dit ten achter stelde, omdat het aan hoogere eischen moet voldoen. Door vele leden werd de indiening van dit voorstel toegejuicht, en betoogd dat daardoor consequent werd voort geschreden op den weg, die in 1889 was ingeslagen en waarop in 1901 onder het ministerie-Borgesius een tweede, zeer belangrijke schrede was gezet. Een naam van partij wet verdiende h. i. dit ontwerp dan ook allerminst te dragen. Hiertegen werd opgemerkt, dat de naam partij wet alleen met het oog op de financieele regeling en als ongelijke behandeling van gemeenten en besturen van bijzondere scholen gegeven was, en dat men in dit opzicht de qualificatie als juist beschouwde. Tegengesproken werd dat het gehalte van het lager onderwijs in het algemeen, maar bovenal van het bijzonder onder wijs, erop zou achteruitgaan. Het stelsel van betaling door den Staat der minima-jaarwedden, werd van verschillende zijden goedgekeurd. Door enkele leden werd het afgekeurd, dat er een band werd gelegd tussohen het minimum van bezoldiging en de classi ficatie der gemeenten, opgenomen in de wet op de personeele belasting. Ten aanzien van de voorwaarden van subsidieering der bijzondere scholen, oordeelden velen dat niet voldoende door de wet gewaarborgd wordt dat het bijzonder onderwijs deugdelijk is. Onderscheidene leden waren van ge voelen, dat met de wachtgelden wel wat al te ruim over de Staatskas be schikt werd. Bij sommige leden bestond tegen de voorgestelde regeling van de verreke ning met de gemeente, waaruit b.i. het karakter van partij wet duidelijk sprak, onoverkomelijk bezwaar. Yan de regeeving verzocht men nog eens de duidelijke en stellige verklaring dat in geen geval de gemeenten minder zullen ontvangen dan thans het geval is. Bij het voorloopig verslag is gevoegd een nota van den heer Yan den.Biesen die, „daar de schoolstrijd wederom is heropend, het niet ondienstig achtte, in eene nota saam te vatten, verschillende uitspraken van voorstanders der open bare staatsschool over de zoo hoog ge roemde neutraliteit dier school". E. Baron Mackay. De „Nieuwe Courant" schrijft o.m. Aan het einde van haar ongeregelde en verwarde vergadering, die tevens waar schijnlijk de laatste is geweest van deze „Vooroordeelen van mijn stand Mijn lrJd, zou ik die in dezen tijd en in Jp omstandigheden kunnen laten gel- Neen, dat is het niet. Yoor u behoef ik niet te verbergen, dat deze verbintenis mij zeer welkom zou zijn maar „Ge wilt zeggen, dat barones Elvira de beslissing in handen heeft." „NatuurlijkZij is meerderjarig en bovendien beb ik op haar standvastig karakter volstrekt geen invloed en dan zou het mij ook tegen de borst stuiten haar door het blootleggen van mijn benarde omstandigheden te noodzaken tot Ellerich perste de lippen samen en sloot een oogenblik de oogen. Hij hui verde zelf van de diepte, waarin hij gezonken was, zóó diep, dat hij eerst de verzekering moest geven, dat hij zijn kind niet wilde verschacheren. „O, dat zou ik niet verlangenMet onderling goedvinden wil ik trouwen, maar zonder dwang. Ik hoop, dat de barones mijn aanzoek even kalm zal aannemen, als ik voornemens ben het tot haar te richten." „Denkt ge In den blik, waarmee Ellerich den Amerikaan bij deze twijfelende vraag aankeek, lag onwillekeurig zekere spot. Snoward gevoelde dit wel, maar hij toonde zich daarover volstrekt niet be- weldra afgeloo oen vierjarige, wetgevende periode, heeft de Tweede Kamer Vrij dagmiddag toch nog een plechtig oogen blik doorleefd. Het was, toen de Voorzitter tot haar zijn eenvoudig en, bij al de nuchtere gemoedelijkheid, die hem eigen is, aan doenlijk afscheidswoord sprak. Een woord, volkomen gelijk het paste en te verwachten was uit den mond van dezen man en daarom juist zoo treffend. Inderdaad, dit was een schoon en waardig afscheid. Het wordt nog altijd, en terecht, als een hooge eer beschouwd met het voorzitterschap der Tweede Kamer bekleed te worden en gewoonlijk was de Kamer zeer gelukkig in haar keus. Na Gleichman Maekay. Het moge zijn, dat de aftredende voorzitter niet altijd de gevatheid en dat doorzettingsvermogen aan den dag legde, waardoor zijn leiding een krachtige zou mogen worden genoemd, zeker is het tevens, dat dit gemis in de afge- loopen vier jaar nooit eenigszins ernBtig is gevoeld. De hooge achting, welke baron Mackay van alle partijen en per sonen genoot, de bij een ieder bestaande overtuiging van zijn strikte onpartijdig heid en politieke onbaatzuchtigheid, de eerbied, dien men koesterde voor zijn karakter en ervaring een eerbied, bestand gebleken tegen meer dan 25 jaren Kamerlidmaatschap en een onder moeilijke omstandigheden aanvaard en wèl vervuld ministerschap vergoeden ruimschoots wat er aan die leiding mag hebben ontbroken. Waarmede niet bedoeld wordt, dat deze overigens onvoldoende zou geweest zijn. In de behandelde onderwerpen volkomen thuis, gelijk in bjt Kamer reglement, voortdurend met opmerk zaamheid de sprekers volgende, onuit- puttellijk geduldig en vriendelijk jegens al de leden, die hem kwamen aanspre ken, wijl zij hem iets ofniets te zeggen hadden zoo heeft baron Mac kay in deze vier jaar van zware „Han delingen" al de steeds in aantal groei ende „vellen" door, op het voorzitters gestoelte gezeten, zonder zich één en kele maal te laten vervangen. Verkiezingsstrijd tot Augustus. Het laat zich aanzien zegt de „Stand." dat we aan de stembus een strijd van langen adem zullen heb ben. Met al de herstemmingen door de vele candidaten wordt bet einde Juni, en dan de velen die in meer dan één district zijn gesteld een verschijnsel, dat zich zoowel links als rechts voor doet. Den in meer dan één district gekozene geeft de wet vier weken tijd van overleg. Doch al nemen ze binnen een week hun beslissing, dan moet daarna binnen 14 dagen een nieuwe verkiezing plaats hebben.Dat kan 15 Juli worden. Dan 10 dagen voor de stemming en 10 voor de herstemming dan halen we Augustus reeds. leedigd. „Ge moet niet van mij denken, dat ik mij zelf te hoog schat, baron", zeide bij. „Het geheim van het welslagen mijner, ondernemingen is hierin gelegen dat ik altijd precies wist, waar ik mijn bekwaamheden kon aanwenden en op welk gebied ik te kort schoot." Ge meent, dat ik niet in staat zal zijn een schoon, verstandig en verwend meisje liefde in te boezemen en ik meen dat ook. Mijn persoon was nooit begeerenswaard, en nu ben ik reeds over den bloei der mannelijke jaren heen. Maar liefde is ook het laatste, wat ik zou begeeren te geven of te ontvangen." „Dan stelt ge uw hoop op..." „Op de verlokking van mijn rijkdom, denkt ge Baron, ik ken uw dochter reeds genoeg, om te weten, dat zij een verheven inborst heeft. Anders zou mijn aanzoek een monsterachtige dwaasheid zijn, die ik al wel duizendmaal had Kunnen begaan. Neen, ik hoop uwe dochter de overtuiging te schenken, dat wij door een huwelijk elk afzonderlijk ons gemoedsleven op de beste wijze kunnen ontwikkelen." De baron keek hem bedremmeld aan, alsof hij dit laatste niet begreep. Daarop Met het oog daarop waarschuwt de „Stand." tegen overspanning in de eerste weken. Laat men toezien, dat niet ten slotte de zenuwen het afleggen eer de strijd beslist is. Da quaestie-Sybrandy. Men schrijft uit Amersfoort aan „Land en Yolk Naar wij van de meest vertrouwbare zijde vernemen, is in de Donderdag avond gehouden vergadering der anti revolutionaire kiesvereeniging „Neder land en Oranje" te Amersfoort een bestuursvoorstel aangenomen (met op twee na algemeene stemmen,) om de quaestie-mr. Sybrandy door het bestuur te doen onderzoeken de houding van enkele leden, die hun voornemen tot het indienen eener afkeurende motie hadden publiek gemaakt, werd gegispt. De heer B. Valk schrijft in een in gezonden stuk in de „N. R. Ct," aan het adres van mr. Sybrandy „Nog altijd kleeft op de openbare onderwijzers „die den kinderen het gif met druppels toedienen" woorden van mr. Sybrandy de sybrandische smet, dat zij vooral in de school pro paganda maken voor 't socialisme en, hoewel herhaaldelijk daartoe uitgenoo- digd, heeft mr. S. 't leugenachtige van deze aantijging nooit erkend. „Nu acht hij den tijd daartoe misschien gekomen. „Ook heeft onze volksleider in zijn blad den volke kond gedaan, dat de heer Ketelaar in de Tweede Kamer gelogen heeft toen hij de dwangmaat regelen aan de kaak stelde, die gebruikt worden tor bevolking van de bijzondere school. „Ook deze bewering wil de heer Sybrandy misschien bewjzen of als leugen herroepen." In de „Stichtsche Courant" komt het volgende schrijven voor van mr. Sy brandy, door hem gezonden aan de A. R. Prop. Club te Amersfoort. „Vóór de vergadering, onlangs ge houden te Amersfoort, waar ik voor uw club optrad, had ik met den voor zitter, den heer Goossens, afgesproken, dat, wanneer de zaak der vorige ver gadering betreffende de partjdigheid der libqrale regeeringen bj de benoeming van notarissen in N.-Brabant zou ter sprake komen, ik dit als eene mj later gebleken onjuistheid zou herroepen. Ik had deze onjuistheid eens gelezen in een blad der rechterzjde. „Toén nu de heer Dujs, als niet op de eerste vergadering geweest zjnde, er door zjn onhebbeljk optreden den ganseken avond der vergadering mijn weerzin had opgewekt, voelde ik mj niet geroepen tegenover hem, die met de bewuste vraag toch reeds buiten de orde der vergadering was, de onjuist heid mijner mededeeling te erkennen. „Thans doe ik zulks in de groote bladen der vr jzinnige part j en in onze eigen pers. Ik meen zulks eveneens te moeten doen in uw midden, opdat gj, wanneer deze zaak ter sprake komt, daarvan die winste kunt doen welke gj in het belang van uwen arbeid noodig acht." „De invloed van den alcohol op onze geestvermogens" is de titel van een brochure van de hand van dr. M. J. van Erp Taalman Kip, uitgegeven voor den Volksbond, vereeniging tegen drankmisbruik. De schrjver behandelt daarin op populaire wjze de vraag, of de strjd tegen alcoholmisbruik behoort gevoerd te worden door het prediken van matigheid dan wel door den eisch van geheelonthouding. Hj voor zich vindt niet noodig den alcohol geheel af te zweren en meent, dat door een verder doordringen van het matigheids - principe evenveel verkregen kan worden als door algemeene geheelonthouding. Hij betoogt daartoe, dat alcohol is een genotmiddel en dat genotmiddelen niet alleen wenscheljk maar ook absoluut noodig zjn. De groote moeiljkheid is echter, wat matigheid en wat misbruik is. Aan de hand van de wetenschappe- ljke psychologische onderzoekingen omtrent de werking van alcohol, zoowel één enkele kleine gift als ook vaker herhaalde kleinere en grootere giften, komt h j tot de conclusie, dat misbruik niet alleen afhankeljk is van de hoe veelheid, maar dat het is het regelmatig opnieuw alcohol gebruiken, voordat de voorafgegane hoeveelheid heeft uitge werkt. Waar het onderzoek aangetoond heeft, dat de geschiktheid tot het ver richten van arbeid afneemt door een gift alcohol, is alcoholgebruik dat plaats vindt Hak vóór of tjdens het werk als misbruik te beschouwen. Aangezien voorts gebleken is, dat een geregeld dageljksch gebruik nog een nawerking op den volgenden dag geeft en dat bj geregeld gebruik een summatie der werking tot stand komt, mag men vast stellen, dat een dageljksch gebruik van alcohol misbruik is. De schrjver wil alcohol dan ook geheel als een genot middel beschouwd zien, dat gerust af en toe mag gebruikt worden in de tjden, dat geen inspannenden arbeid van ons gevergd wordt. vervolgde Snoward „Ik zal m j duidel jker verklaren. Yan inborst zjn wj geheel verschillend, maar in één opzicht komen wj overeen wj willen heerschen, ieder wel op zjn eigen manier, dat is zóó en omdat wj bj dit gemeenzame streven toch in doel verschillen, zullen wj daarover geen twist krjgen. Wj laten elkander geheel vr j, en daarop berust de voldoe ning van onze triomfen. Barones Elvira heeft onmeteljke rjkdommen noodig om den vollen triomf van haar schoon heid te vieren en ik heb zulk een schoone, voorname vrouw met ka rakter, verheven boven de verdenkingen van alledaagschheid, noodig om de hon neurs van m jn huis waar te nemen op een wjze, die mj het welslagen waar borgt van groote plannen in de toekomst. Met een huishouding, waarvan Elvira aun het hoofd staat, durf ik het opnemen tegen de hofhouding van een koning, en ge begrjpt wat dit beteekent voor mjn plannen." Ellerich knikte en daarbj toonde zjn gelaat een uitdrukking van schuwe be wondering. Nu eerst begreep hj, hoe slim deze Amerikaan was. Yijf minuten later voerde de baron Yolgens de nieuwe organisatie zal het dienstvak der administratie bestaan uit het personeel der intendanten, het personeel der kwartiermeesters en de compagnie administratietroepen. Laatstgenoemde wordt nieuw gevormd en komt te Utrecht in garnizoen. Door Burg. en Weth. werden heden de volgende voorstellen aan de leden van den gemeenteraad gezonden In uwe vergadering van 31 Maart jl. werd in onze handen gesteld om zjn gast in de eetzaal, waar de huzaren luitenant Guido en Elvira juist waren binnengetreden. De begroeting was slechts koel en vluchtig. Ellerich's voor hoofd werd beschaduwd door een wolk van ontevredenheid. Alleen om aan den beslist uitgesproken wensch zjns vaders te voldoen, was Guido gekomen om samen te zjn met den „geachten han delsvriend." Yan hem was dus niet veel voorkomendheid te verwachten. Doch nu was Elvira bljkbaar ook in een slechte stemming. En dat juist nu terwjl de Amerikaan aanzoek wilde doen Ellerich had moeite om een goed gelaat te toonen en den beminnel jken gastheer te spelen. Aan tafel moest hij bjna geheel alleen het gesprek levendig hou den. Guido keek elk oogenblik naar de pendule en zeide terloops, dat hj dezen avond in het officieren-casino werd ver wacht. Elvira raakte de sp jzen niet aan en beantwoordde de vrooljke woorden, die haar vader tot haar richtte, slechts met een verstrooid lachje. Wat scheelde haar toch Zou zj iets vermoeden van de plannen van den Amerikaan? Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1905 | | pagina 1