st per eis. NG Maandag 15 Mei. [OOG SPEL. No. 113. 43e Jaargang. 1905. E8AÜN," DER EYR JIEIÜST 4YPDIENST. Iljjieze Conrant Moort een lpup 1. maatscliappelijke verschijnselen. O&tS I tttMKtrt li op do FEUILLETON. f engelt. Vlijjiipdt (ttrut Binnenlandsche berichten. «Kt Grïtl. ZntofjMad Jtionrt JMety, en Muiifait IUmIoU). GING TOEN. 13 Mei, e Groote Zaal van Groote Markt. E. VAN DEE nkage. oncentratie lebat gewensoht. T BESTUUE. tandigheden i* nette Ma- IN ENK A ST EEKOOPHUI8 veelt zich aaa tot *ste-Hypo- epaald Oats, dat gij «tvangt >ondspak. soorten :n enkele Quaker ijken. ÏÏIddelburg t.v. Heiniae:) v.m. iagan) 5.50. -■ v.ns. 7.55, Ö.8U, 2.80, 1.15, 2.—, 5.50, 7.-, 7.50, 3. Z i 1 m ar k t 6.20. 8.40, 10.19, .20, 2.05. 2.50, 7.05, 7.55,8 45. c 66 20 7— 0— 10 20 10 40 12 30 1-' 125* 4 25 4 59 8 10 va 6 10 6 30 50 10 10 10 30 Nm 12 10 12 45 3 40 410 4 35 Sm VLISSISieSCHE COURANT Prijs per drie maande© ÏO30B Franco per post j 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men, abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever F. VAN DE VELDE-Jr., Kleine Markt, I. 187. ADVEKTENTIËN: van 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts twee maal berekend. Groote letters en cliclié's naar plaatsruimte. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen. Teleph !»oiuiummcr 10. Abonnements-Adrertentiën op zeer voordeelige voorwaarden. yagg-aim-kt^-mw-tw-ii i11— 11 ii —aaaa— Hun ontstaan en hunne gevolgen. III. De voornaamste voorstanders van een Istelsel van gemeenschappelijk bezit zijn sociaal-democraten. Zij leeren dat productiemiddelen, dat wil zeggen tgeen noodig is voor de maatschap pelijke voortbrenging, het gemeen eigen van allen moet wezen, om ten lilgémeene bate te worden aangewend. behoeft wel geen betoog, dat het Itenige middel daartoe wezen zou, den Igrond en het kapitaal te stellen in het pezit van den Staat en dezen dan te met de voortbrenging van het- noodig is voor de maatschappelijke llehoefte. Overtuigde voorstanders van deze leer, Lie haar voor feitelijke uitvoering vat- Itaar achten, zijn er velemaar slechts weinigen zijn in staat, zich een Lenkbeeld te vormen van de wijze Inarop zulks zou behooren te geschie- en van de gevolgen die er uit liouden kunnen voortvloeien. Meer algemeen is de overtuiging, dat let privaat bezit noodzakelijk behoort ie worden gehandhaafd, doch dat er Ijevallen zijn, waarin het algemeen be ng boven het bijzondere moet gaan, dientengevolge de gevallen, waarin beschikking over zijn eigendom aan Iemand kan worden ontnomen ten be- lloeve of ten nutte van het algemeen, llehooren te worden uitgebreid. Tot dusver is dit nog slechts op Itweeërlei wijze mogelijk. Beide geval len worden gerangschikt onder de zoo- onteigening. Vooreerst lm aan iemand zijn eigendom worden Iffltnomen ten behoeve van den aanleg lm openbare werken, of wel bij oorlog l)f besmettelijke ziekten. Deze onteige ning geschiedt, zooals trouwens in het ■gemeen het geval is, tegen schade- lliosstelling, en, in den regel althans, li er eene wet noodig, waarbij verklaard lïordt dat het algemeen nut de ont lening vordert. Later is, en wel bij de zoogenaamde Itoningwet, dit recht van onteigening o 24.) I Mijnheer Von Eiimmel, die schuin Igenover haar zat en haar voortdurend het oog had gehouden, schudde nu fërgerd het kale hoofd. «Wat doet de barones toch fluis- ide hij zijn buurvrouw, de coquette l'arin Gypen, toe. „Om haar aanbidders gen, laat zij zich door dien Ame- aan tafel geleiden maar nu N ze toch stellig te ver." „Hoe bedoelt ge dat vroeg degravin. «Wel zij stelt zich nu bloot aan de iWenking, dat zij naar de hand van lien rijken Amerikaanscken burger «ttahaEn wie zegt u, dat zij niet Ittkelijk 1 »0ch kom! Onzin!" antwoordde de Nffls boosaardige lasteraar thans heftig, geelachtig gelaat werd bleeker. denkt daar niet aan. Ik ken haar uitgebreid ten behoeve van de gemeen tebesturen, welke daarbij de bevoegd heid verkregen om onteigening binnen hunne gemeente te doen plaats hebbeD in het belang der volkshuisvesting. Krachtens die onteigening gaan de onteigende onroerende goederen dan over hetzij aan de gemeenten zeiven, hetzij aan vereenigingen, vennootschap pen of stichtingen, die uitsluitend in het belang van de verbetering der volkshuisvesting werkzaam zijn en als zoodanig van regeeringswege zijn toe gelaten. De nadeelige gevolgen, welke in sommige gevallen uit het nagenoeg on beperkte eigendomsrecht kunnen voort vloeien, worden door die onteigenings wetten slechts in geringe mate wegge nomen. In sterkere mate zou dat het geval wezen met een middel dat ook vele voorstanders teltwij bedoelen het Staatserfrecht. Zooals men weet strekt het eigen domsrecht zich ook na iemands over lijden uit, in zooverre dat de eigendom der door hem bezeten goederen over gaat op zijne door de wet aangewezen erfgenamen, zelfs tot in den twaalfden graad terwijl hij in vele gevallen over die goederen ten behoeve van geheel vreemde personen kan beschikken. Slechts in zeer enkele omstandigheden vervallen de nagelaten goederen aan den Staat, en dan nog wei voorwaar delijk. Het staatserfrecht bedoelt de nalaten schappen, welke aan verre bloedver wanten en vreemden komen, geheel of ten deele aan den Staat te doen ver vallen en de daartoe behoorende goede ren direct het gemeen eigendom van allen te doen worden, om ze te doen strekken ten bate der gemeenschap. De vraag in hoeverre is het eigen domsrecht te beperken zonder het al gemeen belang te schaden deze is te beantwoorden met de opmerking, dat men slechts zoo ver gaan kan als door de beperking niet de aanleiding wordt weggenomen om het kapitaal te vermeerderen, door het ten behoeve der productie aan te wenden. Zeker zal die prikkel niet verloren gaan door de gedachte, dat men zijn goed niet aan onbekende erfgenamen of vreemden kan nalatén. Dat in het denkbeeld van een staatserfrecht een gezonde kern te goed. Neen, zij is toch verheven boven zulke bedoelingen". De gravin keerde zich van hem af om met haar anderen tafelbuur een ge sprek aan te knoopen. Bij uitzondering vond zij Bümmel dezen avond vervelend. „Ik behoef u niet te zeggen, barones", vervolgde Snoward, „dat er voor de genen, die de wereld en de menschen niet kunnen liefhebben, slechts één zaak is, die hun genoegdoening verschaft, en dat is de wereld en de mensehen be- heerschen, onder het juk brengen. En die genoegdoening moet niet voortkomen uit ij delheid neen, slechts wanneer de triomf een ziel bevredigt, die een geheele wereld noodig. heeft om de vleugelen uit te slaan, een ziel, wier streven geen grenzen kent, dan wordt de wil van één man groot en verheven, daarvoor buigen de gewone stervelingen misschien met haat in het hart, maar altijd zeker met 't bewustzijn van hun eigen onmacht." En dit alles zei de man zonder de minste opwinding, zonder een spier van het gelaat te vertrekken, en dit ver sterkte juist den indruk zijner woorden want men kon bemerken, dat hij werke lijk boven „de ijdelheid" verheven was verscholen ligt, kan dus bezwaarlijk worden ontkend. Het bloote bezit van wat dan ook, zou geen beteekenis hehben, wanneer dit bezit niet den weg baande tot het bekomen van weer ander bezit. Eeono misch drukt men dit eenvoudig uit door te zeggen, dat zekere zaak voor den bezitter waarde heeft. Een man die een steen op den weg vindt, zal dien vermoedelijk laten liggen, omdat het bezit hem meer tot last dan tot nut zou verstrekken. "Waarde krijgt de zaak eerst voor hem, wanneer of de zaak zelve öf het gebruik dat hij ervan maakt, in eene of andere behoefte voor ziet. Wij bedoelen hier eene stoffelijke behoefte. Niet dat de welvaart niet zou kunnen worden bevorderd door aangelegenheden van zedelijken of geestelijken aard het tegendeel is waar. Maar deze aangelegenheden liggen buiten het veld waarop de economie zich beweegt. Wanneer wij bedenken dat alle zaken waarde kunnen hebben, die in staat kunnen stellen om in eene of andere behoefte te voorzien, dan volgt daaruit vanzelf, dat die waarde veelal van bloot toevallige omstandigheden afhangt. Eellstab verhaalt in zijn roman „1812," van een Eransch soldaat, die, bij den terugtocht van Napoleons leger, in groote wanorde em ellende, iïeenzat met een klomp zilver op zijn knieën, zoo groot als een kinderhoofd, en hij kon er nog niet eens een slok drinken voor krijgen, om de eenvoudige reden, dat er niet één was, die genoeg had om in eigen dringende behoefte te voorzien. Bloot stoffelijke zaken hebben trou wens in het algemeen niet de meeste waarde. De arbeidskracht van den mensch, ook wel een stoffelijke zaak, maar dan toch in zeer bijzonderen zin, heeft en zal steeds hebben het meeste vermogen om in de mensehelijke be hoeften te voorzien, ofschoon ook dit weer zeer veel van tijd, plaats en om standigheden afhangt. Provinciale wat. Door de heeren Treub, Bos, Drucker, Marchant en "Van Eaalte is een amen dement ingediend, strekkende om een „Als wijniet kunnen liefhebben herhaalde Elvira, in hare gedachten verdiept. „Ja, want wie lief heeft, begint met zichzelf vrijwillig ondergeschikt te maken." ^Dat begrijp ik", lispelde zij alsof zij haar onbedwingbaren trots tot uitdrukking wilde brengen, kneep zij haar servet in de hand samen tot een bal. „Daarin zou men ook de verklaring kunnen vinden, waarom het Amerikaan- sche volk op verschillend gebied de meerdere is van het dweepende Duitsche volk." „Op welk gebied." „Nu, vooral in de waardeering en behandeling van geld. Wij zijn meer practisch, meer nuchter en vrj ons geld rolt meer. Wj winnen of ver liezen een vermogen met meer kalmte. In tegenstelling met uw vaderland zal men in Amerika nauweljks iemand vinden, die het geld werkel jk veracht, en ook nauweljks iemand, bj wien de liefde tot het geld zoo fanatiek is ge worden, dat men van gierigheid, vrek kigheid kan spreken." „Ik begrjp u de Amerikaan schat het geid meer als een middel om macht artikel in te voegen, bepalende dat bij zondere belastingen mogen worden ge heven wegens gebouwde of ongebouwde eigendommen, die gelegen zjn in be paalde gedeelten der provincie, naar grondslagen volgons welke van de be lastingplichtigen in billijke evenredig heid een bjdrage gevorderd wordt in de kosten, ten laste der provincie ko mende voor aanleg en onderhoud van werken of inrichtingen in die bepaalde gedeelten. Vredespaleis. Bljkens het Yoorloopig Verslag der Tweede Kamer betreffende de wetsont werpen tot het schenken van eene r jks- bjdrage aan de Carnegiestichting in de kosten van vestiging van een gebouw ten behoeve van het Hof van Arbitrage te 's Gravenhage en tot aanvulling en verhooging van het IXde Hoofdstuk der Staatsbegrooting voor het dienstjaar 1905 werd door sommige leden het beleid der regeering ten aanzien dezer aangelegenheid, aan de hand der ge schiedenis van den loop der zaak be sproken en gecritiseerd. Niet alleen had het voortdurend weifelen der regeering tot een uitstel van eenige maanden ge leid, doch tevens zal thans van de schat kist een belangrjk zwaarder offer ge vergd worden dan indien het terrein aan den Benoordenhoutschen Weg aan de Carnegiestichting ware geschonken. Daartegenover werd van verschillende zjden betoogd dat, ofschoon de vaststel ling der plaats eenigen tjd moge zjn vertraagd door het gevoerd overleg der regeering, thans dan ook eene oplossing schjnt gevonden, die alle daarbj be trokken partjen kan bevredigen. Eenige leden meenden nog steeds dat geen voldoende aanleiding bestaat voor den Nederlandschen staat om het be- noodigd terrein of de kosten voor den aankoop van de Carnegiestichting te schenken te minder, waar de door den heer Carnegie geschonken som voldoende is te achten om daarmede de kosten voor het te stichten gebouw en voor de daarin te vestigen biblotheek, met inbegrip van het terrein, te bestrijden. De groote meerderheid der leden ver klaarde zich echter op de vroegere aan gegeven gronden met het denkbeeld te kunnen vereenigen dat de Nederlandsche staat de bedoelde kosten zal dragen. Da aanaeming dar schoalwatnovalla. Het „Utr. Dbl."(oud-liberaal) schrjft: Het aantal partj daden van het aan het roer zittende ministerie is wederom met één vermeerderd. Dat de heer Eöell met dr. Bos voor stelde aan de openbare school de ruimste gelegenheid open te stellen tot het geven van godsdienstonderwjs, het baatte niet, uit te oefenen, wilt ge zeggen." Goed gezegdGe hebt het juiste woord gevonden Elvira verheugde zich er over, dat de verstandige millionnair haar oordeel juist vond, en terwjl zj de tafel overzag en de wel gefriseerde hoofden der an dere heeren vergeleek met dat van haar tafelbuurman, dacht ze„Die Ameri kaan is jelui allen te slim af", en ze kwam tot het besluit „Dit is nu een origineel man." HOOFDSTUK V. Het prachtige „Restaurant Excelsior" was gelegen in een der schoonste en drukste straten der residentie. De zaak was indertjd met de grootste weelde ingericht, maar reeds na verloop van een jaar als mislukt gesloten. „Gebrek aan bedrjfskapitaal", luidde de formule, waarmee de dagbladen dit einde aan kondigden van deze „aan vankei jk zoo veelbelovende onderneming." De hypotheekhouders namen geza- menl jk bet gebouw over, de leveranciers trachtten van hun leverantie zooveel mogelijk terug te krijgen en alleen wat spijkervast was bleef over, om getuigenis te geven van de pracht, die vroeger het daartoe strekkende amendement werd zelfs niet in behandeling genomen. Dat de heer Eöell met tal van spre kers aan de linkerzjde aantoonde, dat dit ontwerp uitging boven de pacificatie van 1889 uit, baatte niet, toch moest en zou 't er door. Dat de heer Eöell boven vele anderen met documenten bewees, dat tegen den geest van de wet van 1897 aan dege- meente-financiën door dit ontwerp ernstig onrecht werd aangedaan, het baatto niethet bjzonder onderwjs zal zjn 21/i millioen uit 's rjks kas ontvangen en de meerdere 5 millioen, die het openbare kosten zal, zullen uit de ge- meenteljke kassen worden genomen. Juist en vooral in deze finanoieele regeling schuilt het onbilljke en on- - rechtvaardige van deze wet. De meeste gemeenten verkeeren in een toestand waarin het niet dan met de grootste moeite, ja soms niet dan ten koste van verschuiving van nood- zakeljke uitgaven gelukt de beide ein den der begrooting aan elkaar te knoo pen. De druk, dien de onderwjs-uitga ven overal aan de burgerj opleggen, stjgt met het jaar. Desniettegenstaande zal het geld, meer dan dusver voor het onderwjs benoodigd, worden afge nomen van de karige tegemoetkoming die het r jk aan de gemeenten voor het doen van rjksuitgaven verleent. Het is geen „vrjmaking", het is „be voordeeling" van het bjzondere onder wjs, die met dit wetsontwerp in 't werk gesteld wordt. En verderOns werd door meerder- heidsdwang een partj-wet opgelegd, strjdig met die eerljke en onverant- woordeljke beginselen, van wier toe passing wj naar innige overtuiging het heil verwachten voor heel ons volk. De heerschappj van het dogma be haalde een voorsprong op de burger- vrjheid, die ieder toestaat op eigen wjs de zaligheid na te streven. Een voorsprong, wel niet meer maar ook niet minder. Nog is de openbare school niet op geheven, nog staat de keus niet enkel tusscken katholiek en calvinistisch on derwjs maar de bedoeling der regee- ringsmeerderheid is geen andere, dat eenmaal tusschen deze beide de keus slechts mogeljk kan zjn. Rond is het uitgesprokende bjzondere school moet de volksschool worden, bj uitstek en bj uitnemendheid, en de „drie derden" van het onderwjs moeten in handen der bjzondere onderwjzers zjn. Dat ter verwezenljking van dit ideaal onzer tegenstanders deze voorsprong bereikt is, bljft daarom ernstig te betreuren. Twee dingen zjn het, die ons daarte gen te doen staan. Het eerste is de openbare school zoo goed te maken, dat zj, door haar qua- liteit zelve, den storm die tegen haar in „Excelsior" te bewonderen was. Een deel der sousterreins werd als bierkelder verhuurd, een ander deel werd in klei nere werkplaatsen verdeeld, en de bo venverdiepingen werden ingericht tot woningen. De bel-étage echter, het fraaiste gedeelte van het vroegere res taurant „Excelsior" was in gebruik genomen door den Amerikaanschen millionnair, mr. Ralph Snoward, toen hj eenige weken geleden zich in de residentie kwam vestigen, zoo onver wacht alsof hj uit den hemel kwam vallen. In de haast had hj geen pas sende lokalen voor zjn kantoren gevon den, en wat kwam het bj hem aan op die paar duizend mark, die hj hier meer moest betalen aan huurpenningen P Voor anderen zou het lot van die onderneming, die vroeger in dit gebouw gevestigd was, misschien als een waar schuwing of als een ongelukkig voor teeken gegolden hebben, doch de Ame rikaan was niet bjgeloovig. {Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1905 | | pagina 1