OHO
17 April.
ROQP
No. 90.
43e Jaargang.
1905.
Binnenlandsclie berichten.
I, Amsterdam,
?«BSiS8
ir Mrisil
rkmeid
Maandag
Bp® Co®! Moert ees fepeisel,
Gemeentebestuur
lieiitirl 1 op li
FEUILLETON,
HOOG SPEL.
De maatschappelijk ïerschijöselen.
Wssfspeli (mut
act Ml. IfflligsMa!
m JSCNN JM6M,
ƒ1.30, f.-37«/.-55j.l[w.
ÏS.
-oningen.
ibliek van Vlis.
Zaterdag 15
ril té ontbieden
IELDE," Aagje
Jongens- en
italons, Zwarte
[Costuumrokken
"amgarens, Fan-
end,
IEER. Brieven
den heer P.
e Yier Winden",
i m a qualiteit,
velend,
1ST 3D E E.
en Dame met
voor
ird)
en omtrek
r
It
ken
met prijs en
letter B, Bureau
.gteraaio.
ar Eerste Hypo-
't S'/s sn 4 pCt.
te bekomen b(J
SEE Jsn.,
uskenstraat P<s
vm
spersoneel
LLANDSCHE en
SZEN wordt be-
ii cb knnnen
ia „Onderlinge
van ,/E i g e n
's-Gravenbage,
uren te bekomen
01 EER, Rtjks-
LEN, STUKJES
PPELEN, PEE-
alle prijzen.
Aanbevelend,
ZANDE£.
voor heele of
'eeslop B 135.
D1BIST
lüddelburg t.t.
Remise:) f.m.
lagsa) 5.S0. -■
'.m. 7.55, 3.80,
2.SÜ, 1,15,
5.50, 7,—, 7.50,
Z 11 m. a r k t
б.20. 8.40, 10.15,
.20, 2.05. 2.50,
7.05, 7.55,8.4b.
AVSIDIENST.
0— 10 20 1040
12 30 1-* 1 25°
4 20 5 - 6 15
10 6 30
50 10 10 10 30
Na 1210 12 45
3 40 4 05 4 35
.8— 8 as.
iteft lag® A
viissmescBE courant
Prijs per drie maanden 1.30. Ïïaneo per post 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever
F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187.
ADVERTENTIËNvan t4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie wordt de prijs slechts twee maal berekend. Groote letters
en cliché's naar plaatsruimte.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen.
Teleplijioiiiiummer 10.
Abonnements-Advertentiën op zeer voordeelige voorwaarden.
PERSONEELE BELASTING.
Afkondiging van het kohier der per-
soneele belasting no. 2 dienst 1905.
De Burgemeester van Vlissingen
maakt bekend
dat op heden bij hem ontvangen en
aan den Rijks-ontvanger is gezonden
het executoir verklaarde kohier wegens
de personeele belasting no. 2 dienst
jaar 1905;
de daarop voorkomende belastingschul
digen worden uitgenoodigd om hunne
aanslagen op den bepaalden tijd aan te
zuiveren, ook ter voorkoming van ver
volgingen
en herinnert
dat de bezwaarschriften binnen drie
maanden na heden bekooren te worden
ingediend, terwijl de aangiften ter be
koming van ontheffing, ingeval van ver
huizing, op grond van art. 27 2 der
personeele wet, moeten worden gedaan
bij den Rijks-Ontvanger, binnen ééne
maand, volgende op die, waarin het
perceel is ontruimd.
En is hiervan afkondiging geschied,
waar het behoort, den 15 April 1905.
De Burgemeester voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
BEDRIJFSBELASTING.
Afkondiging van een kohier de bedrijfs
belasting dienst 1904/5.
De Burgemeester van Vlissingen
maakt bekend
dat op heden bij hem ontvangen en
aan den Rijksontvanger is gezonden,
het door den directeur der directe be
lastingen te Middelburg, executoir ver
klaarde kohier no. 8 wegens de bedrijfs
belasting, dienst 1904/5
de daarop voorkomende belastingschul
digen worden uitgenoodigd om hunne
aanslagen op den bepaalden tijd aan te
zuiveren, ook ter voorkoming van ver
volgingen
en herinnert
dat de bezwaarschriften binnen zes
weken na heden behooren te worden
ingediend.
En is hiervan afkondiging geschied
waar het behoort, den 15 April 1905.
De Burgemeester voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
i-)
HOOFDSTUK I.
De nachttrein naar de residentie was
op het punt om het stadje Berghausen
te verlaten. De conducteurs hadden de
portieren der waggons reeds gesloten en
de machinist hield de hand aan de
stoomfluit, om het sein tot vertrek te
geven. Daar kwam in snelle vaart een
man uit het stationsgebouw loopen. In
zijn ruime manteljas, die in den wind
fladderde, geleek hij een reusachtige
vleermuis, die in den herfstnacht voort-
vloog.
„Kan ik nog niet mee hijgde de
heer, terwijl hij het zweet van zijn gelaat
"wisohte.
De stationchef, die hem reeds met
een -handgebaar beduid had, dat het niet
kon, herkende hem nu bij het licht der
lantaarns op het perron.
Hum ontstaan
en hunne gevolgen.
I.
De opstellen, welke wij ons voorstel
len, onder bovenstaanden titel nu en
dan in onze kolommen op te nemen,
vormen te zamen eene beschouwing van
enkele der voornaamste onderwerpen
van de wetenschap, welke men gewoon
is, met een eenigszins verouderden, of
schoon nog veelvuldig gebruikt worden
den naam, de wetenschap der staat
huishoudkunde te noemen.
Wij zouden dus eenvoudig hebben
kunnen spreken van„opstellen over
staathuishoudkunde" doch werden
eenigszins door de vrees bevangen, dat
onze lezers, in plaats van eenige aan
gename oogenblikken te genieten, van
de lezing onzer schetsen zouden worden
teruggehouden, door den titel.
Het moet erkend worden, dat staat
huishoudkunde geen gelukkig
gekozen woord is voor eene wetenschap
van zoo practischen aard als die, waar
aan men dezen naam gegeven heeft.
Trouwens, de naam alleen, die allicht
aan eene verzameling van onpractische
leerstelsels doet denken, is niet onge
lukkiger gekozen dan sommige om
schrijvingen, die men van den aard en
het doei der staathuishoudkunde ge
geven geeft, b. v „zij is de leer van
den rijkdom" of, „zij is de wetenschap
die ons leert hoe de rijkdom ontstaat
en vernietigd wordt." Hierdoor ont
staan geheel verkeerde voorstellingen
en begrippen.
Het is altijd moeilijk, eene duidelijke
omschrijving of definitie van eene
wetenschap te geven, en wij willen de
onze volstrekt niet als de eenig juiste
voorstellen. Toch meenen wij, dat de
bedoeling het best begrepen wordt,
wanneer men zegt, dat de staathuis
houdkunde de wetenschap is, die ons
leert, hoe de maatschappelijke verschijn
selen ontstaan en welke gevolgen zij
hebben. Dlit is de reden, waarom wij
aan bet opschrift boven onze opstellen
de voorkeur gavenen men zal dit
gereedelijk toestemmen, wanneer wij
eenige onderwerpen noemen, welke onze
wetenschap omvat en welker beschou
wing ons dus wacht, zooalsbezit of
eigendom waarde en prijs der zaken
„Hé, mijnheer Schwerdtner, gaat ge
nu reeds weer heen Kom, maak gauw
voort, ik zal u helpen
De reiziger kon niet antwoorden de
welwillende beambte rukte 't portier van
den naastbijzynden waggon open en
duwde den laat komenden bekende naar
binnen. Op 't zelfde oogenblik liet de
stoomfluit zich hooren en de trein kwam
in beweging.
Onze reiziger, een nog jong man,
kwam bijna struikelend de coupé binnen;
bijna had hij zijn hoed en reistasch uit
de hand laten vallen, in zijne gejaagd
heid was hij als verblind.
Een brommerige stem uitte een luide
verwensching. Schwerdtner stamelde een
verontschuldiging,daar hij geloofde in het
halfduister een passagier op de voeten
getrapt te hebben hij groette daarop
beleefd en wischte het zweet van zijn
voorhoofd. Inmiddels was de trein in
vollen gang gekomen.
Nu eerst kon hij eens om zich heen
zien. Er waren nog twee reizigers in
de coupé. Voor zoover het licht der
lamp aau de zoldering en de rook van
twee sigaren een juiste waarneming toe
lieten,kwam hij tot het vermoeden,dat zij
mannen van middelbaren leeftijd waren.
kapitaal en arbeidarmoede en rijk
dom voortbrenging van zaken, handel,
en nijverheid, mededinging, enz.
Ieder weet dat dit alle verschijnselen
zijn, die onophoudelijk in- de samenle
ving voorkomen en waardoor het maat
schappelijk leven voor een groot deel
wordt beheerscht. Ieder is er zich min
of meer van bewust, dat deze dingen
met elkander in verband staan, dat alles
als het ware één geheel vormt, dat
overal oorzaak en gevolg bestaat. Toch
blijft, zelfs voor meer ontwikkelden, veel
duisterheid in die maatschappelijke
verschijnselen. Menigeen vraagt zich te
vergeefs afvan waar dit of datzou
dit niet anders kunnen of moeten zijn
op welke wijze dat te verkrijgen enz.
De Staathuishoudkunde, die eene bij
uitstek practisohe wetenschap is, kan
daarbij in de meeste gevallen licht geven.
Het gevolg vau kennis der maat
schappelijke verschijnselen moet zijn
verhooging der stoffelijke welvaart
zooals kennis van huishouding vooruit
gang van het gezin tengevolge heeft.
Die vermeerdering van welvaart is dus
het praotisch doel der staathuishoud
kunde, of, zooals men ook wel met een
vreemd woord zegt, der economie.
Dit beteekent echter volstrekt niet,
dat de lessen dezer wetenschap uitslui
tend het middel aan de hand zouden
doen om het best voor zich zelf te
zorgen, desnoods met voorbijgang van
de belangen van anderen. Vooral in den
nieuweren tijd heeft men terecht be
grepen, dat er gemeenschaps-gevoel be
hoort te zijn dat men het welzijn van
den enkelen mensch in het welzijn der
mensohheid, der maatschappij, behoort
te zoeken dat bevordering der gemeen
schappelijke belangen, op den langen
duur het best de belangen der op zich
zelf staande personen of individuen
bevordert. En sedert men dit helder
heeft ingezien en meer beslist op den
voorgrond heeft gesteld, spreekt men
minder van staathuishoudkunde en noemt
men onze wetenschap sociale eco
nomie, een woord waarvan de betee-
kenis overigens vrij wel dezelfde is
maatschappelijke huishoud
kunde.
Leert de staathuishoudkunde ons,
vooral in hare nieuwe opvatting, nevens
de zorg voor eigen welzijn die van het
Zij zaten tegenover elkaar bij een raampje.
De een, die voorwaarts reed, was zwaar
lijvig hij had een borsteligen snorbaard,
en aan de hand, waarmee hij de sigaar
naar den mond bracht, fonkelden eenige
prachtige diamanten. Hij scheen het
warm te hebben, zijn ademhaling was
hoorbaar en hij bad zijn hoed afgezet
het licht der lamp scheen op zijn glim
mend kaal hoofd. Zijn reismakker tegen
over hem scheen zich voor de frissche
lucht in acht te nemen en het open
raampje slechts te duiden ter wille van
zijn overbuurman. Hij droeg een langen
donkergrij zen stofmantel, van boven tot
onder geheel dichtgeknoopt, en had een
zwarten doek over zijn kin en wangen.
Een groote, grijze hoed met breeden
rand, overschaduwde zijn gelaat zoo
volkomen, dat niet eens te herkennen
was, of hij een baard had.
Iu het fluisterend gevoerd gesprek,
dat deze laatste met den dikken heer
onderhield, herkende Schwerdtner hem
aan de brommerige stem als de persoon,
die hem zoo onvriendelijk verwelkomd
had. Terwijl hij bij het andere portier
raam op dezelfde bank als de dikke
heer zich op zij u gemak zette, oordeelde
hij noodig, nogmaals zijn verontsohul-
algemeen te behartigen, bij de vervul
ling van dien plicht ontmoet men dik
wijls groote hinderpalen. De voornaamste
daarvan is ongetwijfeld onvoldoende
kennis der maatschappelijke verschijn
selen, hun oorzaak en hun gevolg. Zij
omringt ons telkens van raadselen en
doet in het duister rondtasten. Men
werkt altijd met oogen en gedachten,
maar verkrijgt daarbij licht verkeerde
indrukken, die tot onjuiste beschouwin
gen voeren over maatschappelijke ver
houdingen en wanverhoudingen, en soms
leiden tot ontevredenheid met bestaande
toestanden en tot falen bij het aanwen
den van middelen van verbetering.
Zal het wel zijn, dan moet ieder in
zijn kring en naar de mate zijner ont
wikkeling een staathuishoudkundige of
econoom zijn. In een tijd als de onze,
waarin bijna ieder aan het openbare
leven deelneemt en er daardoor van
zelf toe komt om zich met de maatschap
pelijke verschijnselen bezig te houden,
is niets meer noodzakelijk dan de ver
spreiding der kennis, die ons het wer
kelijk leven praetisok verklaart.
Onnoodig is het te zeggen, dat onze
opstellen zoo zullen zijn ingericht, dat zij
ook waarde hebben voor hen,aan wie geen
hoogere wetenschappelijke ontwikkeling
ten deel viel. Daarom zullen wijbij
voorkeur behandelen wat het meest voor
de hand ligt en de verspreiding van
practische kennis bevordert, en zullen
wij geen vreemde of kunsttermen ge
bruiken, zonder ze zooveel mogelijk te
verklaren.
Wij hopen er langs dien weg veel
toe bij te dragen, om niet alleen wat oud
en beproefd is, maar ook de nieuwere
beschouwing' der maatschappelijke vraag
stukken, in ruimen kring bekend te
maken en te doen waardeeren.
De Rijksmiddalen.
De gunstige cijfers van de beide eerste
maanden van dit jaar worden voortgezet
in Maart. De rijksmiddelen brachten
toch bijna een half millioen gulden
meer op dan in Maart van het vorig
jaar.
De verschillende rubrieken nagaande,
zien we dat de directe belastingen slechts
met een gering bedrag de opbrengst van
Maart 1904 overtreffen. De grondbe
lasting gaf zelfs een f 5000 minder,
diging aan te bieden voor zijn haastig
ongewoon binnenkomen.
„Ik kwam zoo laat, dat ik reeds
vreesde niet meer te kunnen meereizen.
Neem mij niet kwalijk, dat ik hier zoo
ontstuimig binnenkwam."
Deze beleefdheid scheen den heer in
den grijzen mantel iets vriendelijker te
stemmen.
„Het was alleen wegens den wind
door de open deur," zeide hij halfluid,
„eu mijn verwenschte rheumatiek
„Het verwondert me eigenlijk, dat
je zoo gevoelig bent," zei de kaalhoof
dige met zekeren spot. „Ik dacht dat
jij in je leven dat wel ontwend zou
wezen. Als men zooals jij
„Och watviel de ander hem in de
rede. „Niemand is gevrijwaard tegen
kiespijn."
Hij wierp het overschot van zijn
sigaar het venster uit en keerde het
hoofd een weinig naar Schwerdtner,
die zijn hoofd in de kussens drukteen
peinzend voor zich uit zat te staren.
„Waar gaat uw reis heen, mijnheer,
als ik vragen mag
„Naar de residentie," antwoordde
Schwerdtner, zonder zich te bewegen.
Bij alle beleefdheid was hij niet iu een
terwijl ook de vermogensbelasting met
f 28,000 beneden verleden jaar bleef.
De bedrijfsbelasting echter maakte het
goed met een hoogere opbrengst van
f52,000.
Op de invoerrechten werd f 33,000
meer ontvangen dan in Maart 1904. Van
de accijnzen was het vooral die op de
suiker, welke het bedrag aanzienlijk
verhoogde. De suikeraccijns gaf n.l.
f278,000 meer, terwijl, behalve een
kleine vermeerdering op den bieraccijns,
de andere accijnzen minder opbrachten,
en wel de wijn f 59,000, en het ge
slacht f12,000.
Aan zegelrechten kwam deze maand
f112,000 meer in de schatkist dan
verleden jaar, terwijl de zoo wissel
vallige successie-rechten niet minder
dan f170,000 meer opleverden. De
registratierechten bleven echter met
f 27,000 ten achter. De domeinen gaven
een som van f 110,000 minder.
Verblijdend mag de gestadige vooruit
gang van de opbrengst der posterijen
heeten. Zij kwamen met een bedrag van
f 42,000 boven Maart 1904, en de rijks
telegraaf won het dit jaar met een som
van f 31,000. Ook een gunstig teeken
is de stijging der loodsgelden, die bijna
f 7000 meer opleverden.
Maart mag dus een goede maand voor
de schatkist keeten.IIet tctaal bedrag was
f 12,233,36ljBS'/a tegen f 11,753,117,38
verleden jaar.
Ofschoon 3/12 der raming voor dit
jaar de opbrengst over de eerste drie
maanden nog met 5 millioen overtreft,
is het surplus, vergeleken met de eerste
drie maanden van 1904, gestegen tot
1V, millioen gulden. Het juiste cijfer
ever de eerste drie maanden van 1905
bedraagt f 31,796,902,861/2 tegen
f 30,276,057.25 in hetzelfde tijdperk van
1904. („N. Ct.")
Landbouw-ragmllenvÈirzekaring.
Een wetsontwerp is bij de Tweede
Kamer ingediend, tot verzekering van
personen, werkzaam in de landbouw
bedrijven, tegen de geldelijke gevolgen
van ongevallen, hun in verband met de
uitoefening van het bedrijf overkomen.
Volgens de Memorie van Toelichting
is thans het oogenblik aangebroken om
de landbouwbedrijven in de ongevallen
verzekering op te nemen.
Op grond van de ervaringen, in het
buitenland opgedaan, leveren de land
bouwbedrijven even ernstig gevaar op
als de industrieele bedrijven, zoodat de
verzekering van de personen, werkzaam
in de eerstgenoemde bedrijven, niet
minder gewenscht is dan die van de
werklieden in de bedrijven, vallende
onder de Ongevallenwet 1901.
Rekening houdende met de grootere
uitkeeringen, die het ontwerp voorstelt,
dan de Duitsclie wet geeft, zullen da
stemming om met den vreemde een
gesprek aan te knoopen.
De vrager zweeg en hervatte weldra
het fluisterend gevoerd gesprek met zijn
reisgezel.
Nu kwam de conducteur, om het
kaartje van den laatst bijgekomen reizi
ger te knippen. De man met den breed-
geranden hoed ging rechtop zitten en
beschermde zich met zijn mantelkraag
tegen de binnenstroomende frissche
lucht.
Dienstvaardig reikte de dikke heer
het kaartje van Schwerdtner aan den
conducteur over en deze knipte er met
zijn taug een gaatje in. De dikke fluis
terde intussehen boos „Wel verduiveld,
zeg eens, ik heb uitdrukkelijk bedon
gen, dat wij alleen zouden blijven.
Hoewel gefluisterd, had Schwerdtner
deze woorden toch gehoord."
„Neem mij niet kwalijk," fluisterde
de conducteur terug, „geheel toevallig
en in de haast heeft de stationchef zelf
dien heer ingelaten. Ge zult wel be
merkt hebben dat ik geen tijd meer
had
(Wordt rerooltjd.j