Donderdag 6 April, zoon van den houtvaster. No. 81 43e Jaargang. 1905. Van week tot week. FEUILLETON. Binnenlandsche berichten» VLISS XfiSI IE f 01 RA\T. Prijs per drie maanden 1.30» Franco pa' post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187. ADVERTENTIËN: van 1-4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweern aal berekend. Groote lettors en cliché's naar plaatsruimte. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen. Telephaoiiiiuinmer 10. Ahonnements-Advertentiën op zeer voordeelige voorwaarden. Heil moet maar geluk hebben Daar ffordt zoo waar het regeeringlooze Moo- renland aan den noordwestelijken hoek Afrika plotseling een beroemde t. En dat wonder heeft keizer Wilhelm tot stand gebracht, dezelfde wer wien men in Rusland op het oogen- jlik zoo slecht te spreken is, en wien j!® een min of meer avontuurlijke I politiek verwijt. Waar is het dat men, ju het begin van den oorlog tusschen en Japan, in Duitsche regee- ringskringen op ondubbelzinnige wijze sympathie voor Rusland toonde I docb, na den slag bij Mukden, die houding geheel veranderd is en Japan ja de gratie kwam terwijl getracht rd, het voordeel voor Duitschland in S licht te stellen, wanneer een Japan- I sche leening in Duitschland geplaatst »rd. De Japanners, ooiijkers als ze hebben van de gelegenheid gebruik om gauw een voordeelige lee- I «iog in Engeland en Amerika tot stand te brengen. Hierop is de Marokkaansche gesehie- I denis gevolgd, die als een nachtkaars is ondanks al het „zout der Het hooge bezoek aan Tanger heeft al verbazend weinig te beduiden jebad en de Mooren zijn er ontevreden over, dat het programma werd gewij- I ligd en bekort. Men had er zich zooveel I Tan voorgesteld Zooals te verwachten was is de zaak I trenwel in den Franschen Senaat ter I sprake gekomen.Het was senator Decrois, 1 die er aan herinnerde dat geene enkele I mogendheid protest heeft aangeteekend het Engelsch-Fransche verdrag I en wenschte te weten of zich eenig hieuw feit had voorgedaan, waardoor in I Duitschland ongerustheid kon zijn op- .t. Minister Delcassé stelde duidelijk I io het licht, dat de heerschende anar- I (hie in Marokko vóór de geheele wereld I eu vooral voor Frankrijk nadeelig is. s Pransehe aetie in Marokko beoogt i anarchie tegen te gaan, zonder de I rechten van anderen te miskennen. De I Fransch-Engelsche overeenkomst geeft Iduidelijk de wijze van optreden van I Frankrijk aan, dat waken moet voor lie veiligheid van Marokko en aan dit I land bijstand verleenen om hervormin- tot stand te brengen. De met Spanje overeenkomst erkent ook die Engeland. Het Fransch-Engelsche werd onmiddellijk aan den Bewerkt door AMO. 72.) Elisabeth verzette zich heftig l'lles, wat zij een onverdraaglijken dwang en wat toch slechts de eischen I 'aten, die de maatschappij mag stellen de dochter van een raadsheer, aan 1 zuster van officieren. Zij gevoelde l*h niet op haar gemak in onze kringen, vriendschap met de dochters van I'M gezin, dat in een geringere woning lichter ons woonde en leerde daar een l'ludent kennen, die zich buiten mijn l'eten met haar verloofde. Natuurlijk l'jtbood ik haar dien omgang het hielp Diets. Ik Zei <3e huur mijner woning op |J® wilde met den eersten October ver in Om haar tot dien tijd allen met dien student onmogelijk te n, nam ik een geruimen tijd verlof deed met haar een reis door Zweden 1 Noorwegen. Sultan voorgelegd. De noodzakelijkheid van Fransche hulp werd in Marokko erkend en dikwijls had men er om verzocht. De minister eindigde met de verklaring, dat de Marokkaansche poli tiek gegronde hoop geeft, dat Frankrijk er in zal slagen, zonder iemand te ont stemmen, en zonder eenig belang te schenden, zijn invloed in het bassin van de Middellandsche zee te verzekeren. Kalmer en waardiger kon het zeker niet en wij zien dan ook in het heele geval een écheo voor Z. M., die in de Engelsche pers beschuldigd wordt van in den hestaanden toestand een element van oneenigheid te hebben gebracht, dat heel licht de vonk kan worden, die het kruit zal doen ontploffen. In die zelfde pers wordt het onmogelijk ver klaard, om aan keizer Wilhelms daad geene slechte bedoelingen toe te schrij ven. "Wij twijfelen er dan ook geen oogenblik aan of Z. M. heeft bakzeil willen halen, iets wat trouwens bijzonder goed te pas komt in het kraam van iemand die een zeereis maakt Terwijl vooral in het zuiden van Rusland de regeeringloosheid met den dag grooter wordt,blijkt het hervormings werk, eigenlijk dan nog maar alleen de samenstelling der hervormingscom missie, zoo omslachtig te zijn opgezet, dat de minister van binnenlandsche zaken er ten slotte voor teruggedeinsd is en zich wil laten vervangen. Of dit nu comediespel is, dau wel of men werkelijk inziet dat er toch niets van komen zal, dienen wij in het midden te laten. Of zou men het goede oogen blik reeds hebben laten voorbijgaan Wij althans begrijpen niet, hoe men nog iets van zulk een breed opgezet werk zal kunnen te recht brengen, en welk practisch resultaat de arbeid der oom missie zal kunnen hebben, wanneer eenmaal de huidige toestand zich van het gansche land zal hebben meester gemaakt. En de voortdurende, trouwens zeer natuurlijke tegenspoed der Russische wapenen in het Oosten, werkt dien toestand in de hand. De Kretensers, die genoeg schijnen te hebben van de buitenlandsche be zettingstroepen en nu eindelijk eens een voldongen feit willen maken van hunne inlijving bij Griekenland, zijn, na lange woelingen, in zoo volslagen opstand geraakt, dat er binnenkort een insur gentenleger van 25000 man op de been Die reis leverde weinig genoegen op Elizabeth had geen vriendelijken blik, geen enkel goed woord voor mij, en ik bemerkte zeer goed, dat zij heimelijk brieven verzond en ontving. Toen wij in Duitschland teruggekeerd waren, wilde ik het begin der vacantie aan de academie afwachten, alvorens naar Berlijn terug te keeren. Gossner zoo heette de student zou dan de stad verlaten hebben, hoopte ik. Van Kiel vertrok ik met mijn dochter naar hiel en nam mijn intrek teMalente. Weinige dagen, nadat we daar waren aangekomen, ontving Elizabeth een brief van haar vriendin, en gelijktijdig kreeg ik er een van mijn oudsten zoon. Beide brieven brachten een zelfde tijding. Mijn jongste zoon, een brave, maar opvliegende knaap, kwam toevallig in het café Bauer, toen Gossner daar ook zat. Waar schijnlijk om den officier te krenken, die geen notitie van hem nam, sprak Gossner tot zijn makkers over Elisa beth Eckelberg. Ik kan bijna niet ge- looven, dat hij dit op beieedigende wijze heeft gedaan, doch voor mijn zoon was het noemen van den naam zijner zuster reeds voldoende om hem geheel bniten zichzelve te brengen. Hij trad forsch op kan zijn. Nu zegt wel het bekende woord dat de Kretensers leugenaars zijn, en in ieder geval zijn het vrij goede schreeuwers, maar in dit geval konden zij toch wel van hun wenschon j een waarheid maken en hebben althans j reeds de toezegging verkregen, dat de bezetting door de mogendheden geleide lijk zal worden opgeheven. Griekenland verkeert er in eene moeilijke positie door, want het is moeilijk meewerken tot onderdrukking van een opstand, die rechtstreeks in Griekenland» belang is. De discussies over het ontwerp tot scheiding van kerk en staat in Frank rijk worden vrij kalm voortgezet. Yeel nieuws kan het debat moeilijk meer opleveren. Er komen een ontzaglijk groot aantal amendementen en één oogenblik schijnt er nog sprake van verdaging te zijn geweest, om de zorg voor de uitvoering der wet te kunnen overlaten aan het ministerie., dat zal optreden onder het bestuur van den opvolger van president Loubet, die geene herkiezing verlangt. Dit bleek later slechts een gerucht te zijn en men hoopt binnen twee of drie weken met de behandeling gereed te zijn. Zooals bekend is heeft Nederland weer eens voor de zooveelste maal ruzie met het altijd ruzie zoekende Venezueladitmaal wegens de wille keurige gevangenhouding, gedurende verscheidene maanden, van vijf Ned er - landsche matrozen. Zooals men weet gaat dat in Venezuela min of meer op zijn Russisch en onze zaakgelastigde kan er niets aan doen, zoodat het ten slotte wel eens op dwangmaatregelen zou kunnen uitloopen, in welk geval onze marine een buitenkansje zon heb benwant onze West-Indische nabuur is ook een schreeuwer van het ergste soort, maar over ons zal hij den baas niet kunnen spelen. De Engelsche pers is op 't oogenblik bezig om ons tot een „durven" aan te zetten. Wij voor ons gelooven niet dat de „durf" zoo bijzonder groot is maar er zijn nog andere mogendheden, die een appeltje met Venezuela te schillen hebben, en een gemeenschappelijk op treden ware dus wel gewenscht. Gossner toe, noemde hem een lomperd en sloeg hem in het gelaat. Eenige kameraden van mijn zoon schoten toe en scheidden de tegenstanders voor het tot verdere handtastelijkheden kon ko men natuurlijk volgde een duel. Bij het tweede schot trof mijn zoon Gossner in de borsthij was in weinige oogen- blikken dood. Mijn zoon had slechts een betrekkelijk lichte wond aan den schou der bekomen. Zoodra ik dit bericht had ontvangen, besloot ik den volgenden morgen reeds te vertrekken, en wij pakten onze koffers. Elizabeth was als verstomd zij stortte geen enkele traan zij verwaardigde mij met geen blik. Gedurende den nacht luisterde ik her haalde malen aan haar deuralles was stil. Toen ik den volgenden morgen kwam kijken had zij toeh mijn waak zaamheid misleid. De kamer was leeg op de tafel vond ik een briefje met de woorden: „Gij lieden hebt gedood, dien ik lief had ik kan niet langer met u lieden leven. Zoekt mij in het Keiler- meer." Gertrude, die in steeds grooter span ning toegeluisterd had, kon hier een kreet van ontzetting niet bedwingen. Eckelberg vervolgde„Ik kende mijn De invoer van vergiften en ondeugdelijke artikelen in ons hnd. De keeren dr. Van Hamel Roos en Harmens schrijven in het „Maandblad tegen de Vervalschingen" Naar aanleiding van onze in het vorig nummer gepubliceerde waarschu wing tegen het vergiftige poeder (Weed killer), hetwelk op tal van plaatsen in het land verspreid blijkt te zijn, werd ons van verschillende zijden de vraag gesteld, of onze regeering nu de maatregelen genomen heeft waarop wij aandrongen ter wering van den invoer van dit en dergelijke artikelen, die in zoo hooge mate in verband staan met de publieke gezondheid. Ons is niets dienaangaande ter oore gekomen, zoodat het vermoe den voor de hand ligt, dat, zooals het met zoovele zaken in ons land gaat en gegaan is, ernstige gevolgen afgewacht worden, alvorens iets officieels plaats vindt. Het is werkelijk in hooge mate be treurenswaardig dat in ons land, ondanks zijn uitgebreide gezondheidswetten, geen lichaam bestaat zooals in andere landen, bevoegd en gerechtigd den invoer van vergiftige of ondeugdelijke waren te beletten. Wij bedoelen hierbij natuurlijk geenszins den groothandel in vergiften, die voor industrie of pharmacie nood zakelijk zijn aan banden te willen leg gen, doch hebben 't oog op de werk zaamheden eener blijvende commissie, die zoude moeten waken, dat in ieder geval geen bepaald zware vergiften (zooals in casu arsenigzuur) ongemoeid ingevoerd worden en zich in den klein handel kunnen verspreiden. En niet alleen is toezicht op dergelijke vergiften noodig, zooals uit het volgende kan blijken. Ons werd dezer dagen gevraagd, of iD Engeland ongeschikt verklaarde voedingsmiddelen (van in den Theems gezonken schepen afkomstig) hier in den groothandel toegelaten konden wor den. Hoewel wij dezen invoer ten sterk ste ontraden hebben, konden wij niet anders dan bevestigend antwoorden daar geen enkel wetsartikel den groothandel resp. den invoer van bedorven artikelen verbiedt. Dat men door dezen staat van zaken tot de meest onbillijke en onge rijmde toestanden komt, moge blijken o.a. uit het voor eeuigen tijd in de hoofdstad voorgekomen geval, waar een publieke veiling (derhalve groothandel) van bedorven krenten toegelaten werd, doch de koopers, die de waren daarna in het klein wilden venten, bekeurd werden en hun koopwaar vernietigd. Reeds herhaalde malen wezen wij op deze verkeerde toestanden, doch steeds stuitten pogingen tot verbetering at op bot feit, dat de gemeentelijke politie zicb uitsluitend met het toezicht op den kleinhandel in mocht laten. Wij vragen in het belang van de dochter genoeg om te weten, dat deze woorden geen ij dele bedreiging waren. Bij mijn smart als vader kwam nu nog de gekrenkte trots van den raadsheer en de zorg voor de eer mijner zoons. Ik vreesde, dat het hun zou benadeelen, wanneer bekend werd, dat hun zuster zelfmoord gepleegd had. Misschien kon dit tenminste verborgen gehouden worden. Ik riep den hotelhouder en zeide, dat mijn dochter reeds vooruit was gega naar het station om een telegram te zenden. Vervolgens liet ik de koffers naar het station brengen en ging er ook heen. Ik nam echter een plaatskaart naar Eutin en nam daar mijn intrek in het hotel „Kielerhof", om den verderen loop der dingen af te wachten. De omstandigheden waren mij bijzonder gunstig. Weinige uren na mijn aan komst was de geheele stad in opschud ding wegens het verdwijnen van een meisje met bruin haar, zooals Elisabeth ook had. Men zocht naar u, jonkvrouw Von Kauffel. Alle nasporingen, die u golden, moesten ook haar, levend of dood, te voorschijn brengendaarvoor behoefde ik geen hand te verroeren. O, wat heb ik geleden bij dag en bij publieke gezondheid en van den eerlijke» handel, of het niet de plicht der regee ring is in deze zoo hoogst gewichtige aangelegenheid zonder dralen de noodig» verbetering aan te bréngen, opdat eae land niet langer de vuilnisbak moge zijn, waarin heel de wereld datgene ka» storten wat in eigen land öf niet ti slechts onder zeer beperkende bepalinge» verkocht mag worden. Den gevolg der Asser-quaostia. X. schrijft in de „N. R. Ct." Het in verschillende dagbladen v»e«- komende bericht, omtrent het niet meer in de cantine der onderoffioiere* van het le regiment infanterie te Assen, ter lezing liggen der Handelingen van de Staten-Generaal, verdient eeaig» opheldering. Zooals begrijpelijk is, werden d» Handelingen steeds met zeer veel aan dacht gelezen door allen, die eenigszing belang stelden in regeeringszaken, do«h op 24 Maart jl. verschenen eensklaps geen afleveringen meer. Op dien data» toch was door den heer Van Kol d» bewuste interpellatie gehouden naar aanleiding van het voorgevallene met den len luitenant Reitsma. Dat maak ten immers de onderofficieren niet leze». Den sergeant-facteur was dan ook de last gegeven om de verschijnende afleveringen niet meer op de leestafel der onderofficieren te bezorgen, dook aan huis van den kapitein belast met het toezicht op de canMne, aangezie» het lezen dier interpellatie, volgent mededeeling van dien kapitein, de dis cipline zou ondermijnen. Van af 1 April werd het abonnement op genoemde Handelingen opgezegd. Een door onderofficieren ingediend verzoek, voorzien van ve.le handteekt- ningen, om op dat besluit terug t» komen, mocht niet baten. Zij ontvinge* den minder christelijken raad ont dergelijke lectuur maar in cafés te gaam lezen. Dat dit besluit een teleurstelling is voor velen laat zich begrijpen, en zoo zijn dus de onderofficieren indirect de dupe van het voorgevallene met hu* luitenant. Verkiezing Prov. Staten. Tot lid der Prov. Staten van Gro ningen is in het district Appingedam gekozen de heer H. H. de Haan (libe raal) met 2581 van de 4368 geldige stemmen. De heer mr. E. J. Thomassen a Thuessink van der Hoop van Sloch- teron (anti rev.) verkreeg 1767 stemmen. Reservekader bij de infanterie en de vest.-artillerïe. De minister van oorlog brengt te^i kennis van belanghebbenden Het examen van hen, die weischen te worden toegelaten tot de verbintenis als vrijwilliger voor het reservekades: nacht op de wandelingen, die ik in mijn onrustig afwachten ondernam. O, welk een ontzettend gezicht was het, toen ik bij het eindelijk gevonden, akelig ver minkte lijk van mijn dochter stond „Hebt ge haar herkend riep Ger trude. „Op het eerste gezicht!" „En hebt ge toch kunnen zwijgen „Allen die om mij heen stonden, herkenden in het lijk Gertrude von Kauffel. Misschien vergiste ik mij toeh I Waarom zou ik mijn schande bekend maken voor dit noodig was Ik ken althans nog zwijgen, totdat Gertrude von Kauffel, die in dit geval nog ia leven moest zijn, te voorschijn gekomen was." „Hoe verschrikkelijk!" riep Gertgud» handenwringend. Wist ge dan niet, dat ge door uw zwijgen de vreeselijkste beschuldiging tegen een onschuldige list voortduren „Ik wist het, ik had een zwanen strijd, maar mjjn trots behaalde de overwin ning." „O, dat is onvergeeflijk Ti®rdt umml

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1905 | | pagina 1