EK. I
memels.
m
ml
Woensdag
15 Maart.
zoon van den hnutvester.
No.~62.
43e Jaargang.
1905.
FEUILLETON.
o
ot f 3.-
en Haa^.
o
Binneniandsche berichten.
ts-LotertJ.
ofd-Collecteur.
e ondernemingen
te introdnceeren,
mededeelingen
rijvan de firma
;n dit zeker niet
iskunstige grond-
uwbaar ware enz,
o
JüE ZANGrERS vooi'-
BRUEL, R. H. B.
rg.
DEAÜ.
n grooten voorraad
spoedig op te rui-
bij elk stukje 4l/j
DAMESLAREN
d nr.m 2 el, voor
n de kleuren Bruin,
Rood, Beige, Bor-
n, donker, midden
js deze prachtige,
breed 70 c.M.,
s aan den zelfkant
beschadigd is, in
r echter even goed g£;
zoolang de voorraad p«-
den bespottelijk
r ij s van slechts gy
atukje Van 30 el,
particulieren tegen
en verkocht,
uaiiteit f6 90
rembours met recht
aanvraag franco,
ling per postwissel
aar opzetten „voor
it de kleur van het
dat men verlangt.
E ïan der leer,
Hengelo (O.)
E 4 M D IE K S T
ingen-Middelburg t.t.
TOEN (Hernias:) v.m-
mrUMpn) 5.50. 1
rfct: v.m. 7.55, Wi
n.BJ. 12.80, 1.15, 2,—i
5.-, 5.50, 7.—, 7.50,
20.
BURG(t5Zailmsrk1
5.15, 6.20. 8.40, 10.15,
2,35, 1.20, 2 05. 2,50,
5, 5.55,7.05, 7.55,8.4!).
.05.
e
m
5
8
litss
9
11
50
VLISSINGSCIE COURANT.
Prijs per drie maanden 1.80. Ïïanoo per post 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever
F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187-
ADVERTENTIËN, van 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie wordt de prijs slechts riueemaal berekend. Groote letters
en cliché's naar plaatsruimte.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen.
Telephdonnuininer 10.
Abonnements-Advertentiën op zeer voordeelige voorwaarden.
sy die zicb met het vol
gend jkwarlaai (1 April) op ons
blad ahonneeren, ontvangen de
(0t dien datum verschijnende
pom uiers O It A IIS.
Bet ontslag van minister 7an Lycden.
In tegenspraak met wat door sommige
bladen ia gemeld, werd aan het„llbl."
door iemand, die het weten kan, ver
zekerd, dat het ontslag van minister
Van Lynden met eenigerlei Japansche
nota niets heeft uit te staan en dat de
oorzaak van de crisis dan ook een zuiver
binnenlandsch karakter draagt. Gelijk
bekend is, werd eenigen tijd geleden
de heer Von Weckerlin den minister
tan buitenlandsohe zaken toegevoegd,
hit werd gemotiveerd door het vertoog
dat, met het oog op de verwikkelingen
in Oost-Azië, de aanwezigheid van een
geschoold diplomaat ten deparfcemente
weMchelijk was te achten en 't was
dan ook alleen op dat beperkte terrein,
dat de heer Von Weckerlin door den
minister als hulp aanvaard werd. Weldra
echter ging de heer Von Weckerlin zich
geheel als tweede minister gedragen,
hetgeen den minister hem opheldering
deed verzoeken en aanleiding gaf tot
heftige tooneelen. Toen daarna aan
minister Van Lynden bleek, dat de heer
Von Weckerlin steunde op andere leden
van het kabinet en hij dus merkte, dat
geen fraai spel met hem gespeeld werd,
diende hij zijn aanvraag om ontslag in.
hit geschiedde ongeveer vier weken
geleden.
Gelijk wij zeiden behoort de oorzaak
van de crisis dus geheel te worden ge
zocht op het terrein van onze binnen
iandsche zaken. Minister Van Lynden
is, althans volgens onzen geloofwaardi-
gen zegsman niet heengegaan om iets
dat hij gedaan zou hebben maar om iets
dat anderen deden. Ongetwijfeld zou deze
minister na Juni heengegaan zijn, maar
tot dien tijd zou hij wei zijn gebleven
als men zijn positie niet zoo gansch
onmogelijk bad
Doorgedreven.
Aldus betitelt het „Sociaal Weekblad"
een hoofdartikel over de beslissing der
Tweede Kamer, het L. O.-ontwerp vóór
de regeling van het Arbeidscontract in
behandeling te nemen, het besluit waarbij
,dr. Kuyper den voorrang (kreeg) boven
den heer Loelï".
„Zoo zal dus het Lager Onderwjs-
ontwerp nog door den parlementairen
koker worden heengejaagd vóór de
verkiezingen. Waant de regeering zich
liet zeker en wil zij dezen oogst binnen
gehaald hebben voor het slechte weer
komt? Het had er den schijn van.
IS HAVENDIENST.
vm 6— 6 21"
30 10-= 10 20 10 40
12— 12 30 1 1 25
3 55 4 20 5- 6 15
20- „O
DSluis: vm 6 10 6 3
15 9 50 10 10 l'J f.
50. Nm 12 10 1* f
3 10 S 40 4 05 4 30
1 9B V, 8
*r«*a
Bewerkt door AMO.
53.)
„En kweekt ze bloemen
«Op groote schaal antwoordde Serafine,
«he tuin bij de houtvesterswoning is
"iet zoo groot als deze, maar alles groeit
bloeit er van het begin der lente tot
aa' in den herfst. Ook in huis is bijna
S"0a plekje of er staan planten in kuipen
ot potten."
„Hebt ge ook rozen
«0 zeker, bijna tweehonderd soorten
al'e zelf getrokken."
«Hebt ge daar ook kennis van
„Een beetje."
«0, dan moet ge mijn rozen eens
®H"wkeurig bezien." Bauer wilde zijn
reden reeds naar de rozenbedden
a doch hij bleef staan, zich scha-
i e, dat zijn stokpaard weer eens met
op hol was gegaan. „Ge komt voor
e saken", zeide hg. „"Wees zoo
Waarom anders die haast Indien één
van de twee ontwerpen, Lager Onder
wijs of Arbeidscontract, vóór de ver
kiezingen kan blijven liggen, dan is
het 't eerste. De regeling van het
Arbeidscontract, op de grondslagen van
het laatste ontwerp-Loeff', wordt door
alle partijen, met uitzondering van de
sociaal-democraten, gewensoht. Het
ontwerp-Lager Onderwijs daarentegen
vindt de geheole linkerzijde als een aan
eengesloten phalanx tegenover zich. Zij
meent dat door dit ontwerp haar dier
baarste beginselen worden bedreigd.
Reden te meer om, nu het wetsont
werp pas drie maanden voor de ver
kiezingen in staat van wijzen was, die
verkiezingen af te wachten. Bleek dan
het verzet tegen dit ontwerp geen
weerklank genoeg te vinden bij het land,
de regeering zou zooveel sterker staan
bleek het dat de meerderheid der kiezers
het ontwerp werkelijk als een ramp
beschouwde, men zou voor die ramp
gespaard zijn gebleven."
Ba stille stem.
De heer R. P. J. Tutein Noltenius,
voorzitter van de Staatscommissie voor
den middenstand, die in 1901 zich als
nationaal-liberaal aandiende en in Zut-
phen met mr. Borgesius in herstemming
kwam, heeft een brochure het licht
doen zien, getiteld „De stille stem.
Waarom moeten de ware liberalen dr.
Kuyper steunen Onder de stille stem,
die lispelt, wat de schrijver luide ver
kondigt, verstaat hij het volgende
Het zijn de stillen in den lande
mannen, die geen politieke clubs vor
men, niet in het openbaar spreken, of
in kiezersvergaderingen debatteeren,
voor het meeroadee! zelfs niet lid zijn
van eenige politieke vereeniging. Zij
zijn stil, omdat zij wel iets anders te
doen hebben dan programma's op te
stellen en te verdedigenzij arbeiden
met hand en hoofd voor zich en hun
huisgezin en zoodoende voor het va
derland.
Die stillen in den lande vormen de
stille stem, de meest gevreesde door
allen, die aan politiek doen. Want het
is een stem, die zich niet iaat mede-
sleepen door hartstochten, een stem
waarop groote woorden geen vat heb
ben. Het is de stem van rustig vooruit
strevende, godvreezende mannen, man
nen met levenservaring en levenswijs
heid en die ook daarom stil zijn."
Op de vraag waarom de ware libe
ralen dr. Kuyper steunen moeten, ant
woordt hij o.m.
De jongste gebeurtenissen in Frank
rijk doen ons zien waartoe laatstbedoeld
stelsel leidteenmaal onder de leus
vrijheid, gelijkheid en broederschap,
ingehaald met gejuich, weet de regee-
ringspartij zich niet anders staande te
houden dan door het sluiten van alle
scholen en inrichtingen, toebehoorende
aan andersdenkenden, en door bet in
voeren van een stelsel van verdacht-
goed mij te volgen."
Hij geleidde het meisje naar een tuin
bank in een mooi beschut hoekje, van
waar men het grootste deel van den
tuin kon overzien. Hier liét hij haar
plaats nemen en kwam naast haar zitten,
in spanning afwachtende, wat zij van
hem verlangde en reeds zeer genegen
haar te helpen, als dit mogelijk was. De
belangstelling, die zij hem had ingeboe
zemd, was nog aanmerkelijk sterker
geworden, omdat hij haar liefhebberij
voor het kweeken van bloemen had
leeren kennen.
„Zeg mij nu eens, wat ge eigenlijk
van mij verlangt", sprak hij, toen Sera
fine bleef zwijgen.
Een oogenblik keek ze voor zich en
zeide toen vrijmoedig„Mijnheer, ge
hebt zeer slechte denkbeelden omtrent
mijn broeder."
„Maar, mejuffrouw, hoe zou dit anders
kunnen zijn na al het gebeurde."
„Ik bedoel niet nu eerst, maar ook
vroeger. Als Gertrude's voogd zoudt ge
nooit goed gevonden hebben, dat zij met
mijn broeder trouwde."
Bauer gevoelde zich niet op zijn ge
mak, hij had een takje afgebroken en
zat daar aan te plukken. Die jonge dame
making en verklikking dat, zelfs het
leger besmettend, aan de slechtste tijden
van het Romeinsche Keizerrijk herin
nert. „Die zich aan een ander spiegelt,
spiegelt zich zacht" en waar de onder
vinding zoo duidelijk duet zien, waar
heen het streven der Unie-mannen en
vrijzinnig-democraten moet leiden, dient
de ware liberaal zich te voegen bij die
partijen, welke de beginselen der vrij
heid niet enkel voorstaan, doch ge
lijk uit de daden van het tegenwoordige
ministerie blijkt die ook beoefenen.
In een zevental korte hoofdstukken
bespreekt de schrijver „de tweè staat
kundige richtingen", „dr. Kuyper en
de staking", „dr. Kuyper en 'het
lager onderwijs", „dr. Kuyper en het
onderwijs voor de kleine burgerij", „dr.
Kuyper en de tarieven", „dr. Kuyper
en de sociale wetten", „dr. Kuyper en
de gemeentefinanoiën".
De volgende passage b.v. is ontleend
aan het hoofdstuk „de twee staatkun
dige richtingen"
En nu zal men mij tegenwerpen
„Ja, maar uit de wijze waarop „Stand."
en andere kerkelijke organen schrijven,
blijkt maar al te duidelijk, dat de
rechts-liberalen geen geziene gasten
kunnen zijn" hierop kan geantwoord
worden ten eerste dat de liberaal hoog
genoeg staat om niet te vragen naar
andermans waardeering, doch het hem
voldoende is te weten dat hij zijn plicht
doet, anderdeels dat wel degelijk de
kerkelijke bladen steeds van welwillend
heid hebben blijk gegeven, wanneer zij
sporen ontwaarden van tegemoetkoming,
en ten slotte dat het criterium van
een partij niet te zoeken is in hare
woorden, maar in hare da,len.
En au is de wijze waarop thans, vier
jaren lang, de regeering heeft gearbeid,
de beste toetssteen voor den geest, welke
de zoogenaamd kerkelijken bezielt, het
beste bewijs dat door hen inderdaad
gearbeid wordt in eene richting, welke
liberaal mag genoemd worden dit
woord liberaal nemende in hare goede
en m.i. alleen juiste, beteekenis.
Zijn slotwoord is een kort resumé
van de, 39 bladzijden tellende, brochure.
Wij weten, wat wij aan de tegen
woordige regeering hebben. Wij weten
uit den stakingstjd, dat dit ministerie
orde en rust onversaagd kan handha
ven wij weten uit hetgeen het doen
wil voor de kleine burgerij door het
vakonderwijs en voor den arbeidenden
stand door het arbeidscontract en de
verzekeringswetten, dat het aan alle
klassen dor maatschappij recht wil doen
weervaren.
Wij weten ook, dat wanneer de Unie
mannen en vrijzinnig-democraten aan 't
roer komen, zij dat te danken zullen
hebben aan de ultra's en daarvoor schat
ting zullen moeten betalen aan het
socialisme.
In deze omstandigheden kan onze
keuze niet tijfelachtig zijn. Wij zijn
aan het vaderland, aan onze duurge-
had een eigenaardige manier van de
dingen te bespreken haar helder oog
scheen tot op den bodem van zijn ziel
te kunnen zien. „Ge schijnt een verstan
dige jonge dame te zijn; dus zult
moeten erkennen, dat er verschillen van
stand bestaan, die men niet straffeloos
buiten rekening kan laten. Uw broeder
was voor mijn pupil geen passende partij
mijn vriend Kauffel zou in dat huwelijk
nooit toegestemd hebben ik, als zijn
vertegenwoordiger, moest in denzelfden
geest handelen."
„Van uw standpunt moogt ge gelijk
hebben, mijnheer, maar mijn broeder
heeft zich groote moeite getroost om
Gertrude in stand gelijk te komen. Hij
heeft de wetenschappelijke houtteelt
bestudeerd, en kon zelfs opperhoutvester
en nog meer geworden zijn. Wegens zijn
stand zou hij dan wel' met Gertrude
hebben kunnen trouwen."
Mijnheer Bauer raakte in verlegen
heid hij kon het verstandige meisje
niet wijzen op Gertrude's nieuwbakken
adel, en zijn fijngevoeligheid verbood
hem te spreken over het vermogen van
zijn pupil. Beschaamd moest hij aan
zichzelven bekennen, dat hij in deze
zaak toch gehandeld had onder Melnik's
koehte vrijheden verplicht dr. Kuyper
te steunen.
Ctaze Koloniën.
In „de Tel." komt het volgende be
richt voor
Gisteren had ik een onderhoud met
een politicus, die geacht mag worden
op de hoogte te zijn van hetgeen in de
laatste maanden aan het departement
van buitenlandsche zaken is voorgeval
len. Hij bevestigde de geruchten, die
loopen over een scherpe nota, door de
Japansche regeering aan de onze gericht
over onze neutraliteit in Indië en ver
zekerde mij voorts, dat sinds eenigen
tijd onderhandelingen gaande zijn met
de Duitsche regeering, die ten doel
hebben onze koloniën te verzekeren
tegen een mogelijken inval van derden.
De Duitsche regeering toonde zich in
den aanvang weinig „happig" op de
voorstellen onzerzijds in te gaan, doch
sinds dr. Kuyper te Berlijn een oor
specialiteit heeft geraadpleegd, verstaat
men elkaar heter. Over den stand der on
derhandelingen op dit oogenblik wensch-
te onze zegsman zich niet uit te laten.
Hij gaf alleen te kennen, dat Duitsch-
land nogal „overvraagt" o. a. een
of meer kolenstations, speciale Indische
tarieven voor de Duitsche industrie,
scheepvaarttollen op den Rijn. De slappe
houding van onzen ex-minister van
buitenlandsche zaken tegenover de Duit
sche eischen, was oorzaak dat hem een
„gewikster" diplomaat werd ter zijde
gesteld. In verband met hetgeen thans
achter de schermen wordt afgespeeld
wees onze zegsman ons op de eigen
aardige houding van „De Standaard"
die in enkele weken tjds reeds driemaal
een „driestar" gaf waarin, zij het dan
op zeer beschroomde en schuchtere
wijze, gevraagd werd of ons koloniaal
bezit wel voldoende verzekerd is. Tot
dusver beeft dl'. Kuyper's orgaan zich
er toe bepaald te erkennen, dat wij niet
in staat zijn onze koloniën behoorlijk
te verdedigen en dat alleen het hand
haven van onze neutraliteit ons reeds
een zware taak oplegt, 't Is of het blad
de geesten langzaam op een overeen
komst met Duitschland tracht voor te
bereiden, wel wetende, dat aan het
heilige huisje van ons koloniaal bezit
niet dan met de grootste omzichtigheid
mag geraakt worden en een regeering,
die met voorstellen komt om een groote
mogendheid vasten voet in het eilanden
rijk te geven, in tal van kringen min
stens van landverraad zou beschuldigd
worden. Vooral met het oog op-den
naderenden verkiezingsstrijd is nog meer
tact noodig dan anders het geval zou
zijn, voegde onze zegsman er glimlachend
aan toe.
's Zjndags reizen door militairen.
De kerkeraad der Geref. kerk te
Pernis heeft op zijn adres van 30 Aug,
1904 „krachtens machtiging van H. M.
de Koningin" van den minister van
marine, en ook van den minister van
orlog, antwoord ontvangen.
De minister van marine brengt ter
kennis van den requestrant, dat maat-
egelen zullen genomen worden om,
voor zooveel de belangen van den dienst
dit' toelaten, te bevorderen, dat zeemi
liciens en vrijwillig dienenden bij de
zeemacht, zoolang eerstgenoemden in
opleiding zijn aan boord van het in
structieschip voor zeemilieiens, bij het
verkrijgen van permissie tot het bezoe
ken van buiten den Helder wonende
bloedverwanten zoo min mogeljk op
Zondag zullen behoeven te reizen.
De minister van oorlog brengt ter
kennis van adressant, dat de belangen
van den dienst niet toelaten, om bj
verlof op Zondag steeds terugkeer op
Maandag toe te staan, maar dat ter
tegemoetkoming aan de geopperde be
zwaren onder dagteekening en num
mer van deze beschikking, dezerzjds
maatregelen worden genomen om
voor zoover de belangen van den dienst
dit slechts eenigszins toelaten te
bevorderen, dat aan de miliciens dor
landmacht, die bepaalde gemoedsbezwa
ren hebben tegen bet reizen op Zondag
en die ook des Maandags niet voor den
aanvang der oefeningen kunnen terug-
keeren, worde toegestaan, om althans
éénmaal per maand van een voor den
Zondag bekomen verlof op den daar-
opvolgenden Maandagmorgen vóór 12
uur terug te keeren.
invloed. Doch gelukkig vond hj spoedig
een uitweg. „Wanneer uw broeder op
eervolle wjze zijn loopbaan gevolgd had
en hem niets te verwjten geweest was
zou het niet onmogeljk geweest zjn dat
ik toch mjn toestemming had gegev
In hot ergste geval had Gertrude kun
nen wachten, tot zj die niet meer noodig
had, maar ge weet vermoedeljk
wel wat mij en Gertrude's zwager
drongen heeft tusschenbeide te komen
Met u wil ik daar liefst niet over spre
ken, mejuffrouw."
„Toch wel, laten wj daar wel over
spreken", zeide Serafine vastberaden,
„Mjn broeder houdt vol dat lij het
slachtoffer van een listig beraamde eer
roof is."
„Door wien P" was de vraag, die hem
op de lippen lag, doch een zekere vrees
hield hem terug, en lij zeide „Dat is
niet mogeljk."
„Neen, neen", verzekerde Serafine met
warmte, „ge zjt ook misleid."
„Gertrude was stellig geen omgekochte
getuige, en die heeft in de bewuste
brieven het handschrift van uw broeder
herkend."
„Jaloerschheidisaltjd een omgekochte
getuige", antwoordde Serafine, en m
Weerbaarheid.
De Bond van Officieren van Neder-
Inndsche Weerbaarheidskorpsen hield
Zond»g te Utrecht een goed bezochte
algemeene vergadering, waarop het
hoofdbestuur van „Volksweerbaarheid"
vertegenwoordigd was door generaal-
majoor R. P. Verspyek.
Het aantal leden van den Bond be
draagt volgens het jaarverslag 25. Als
voorzitter werd gekozen de heer J, J.
Zeewoldt van Haarlem en als secretaris
de heer B. Enthoven van Njmegen.
Besloten werdlo. voor den bond
het praedicaat „Koninkljke" aan te
vragen2o. pogingen in het werk te
stellen, dat officieren van weerbaarheids-
korpsen op dezelfde wjze als officieren
van de schutterj kunnen deelnemen
aan de manoeuvres van het leger3o.
te trachten het Koninkljk besluit,
waarbj de benoeming van officieren
bj weerbaarheidskorpsen geregeld wordt,
zoodanig gewjzigd te krjgen, dat
daarin ook bepaald wordt aan welken
graad van geoefendheid en bekwaam
heid deze officieren zullen moeten vol
doen.
Verder werd het volgende voorstel
aangenomenDe bond noodigt alle
Nederl. weerbaarheidskorpsen uitlo.
aanstaande militieplichtigen door eigen
kader en vasten cursus op te leiden
tot het verkrjgen van geschiktheid,
ten einde te komen tot verkorten mili-
zag er allerliefst uit, toen haar mondje
dit wjze oordeel uitsprak.
„Toegestemd", zeiBauer lachend,
„maar ik heb de schrjfster van die
brieven zelf gesproken en uit haar mond
vernam ik alle bjzonderheden, die ik
thans niet zal herhalen."
„Die zal ik van haar zelf vernemen."
„Wat wilt ge dan doenP"
Op dit oogenblik ben ik gereed om
naar Berljn te gaan en die vrouw op
te zoeken doch ik weet haar naam niet
en evenmin haar adres. Er bestaat geen
brief meer, om mj inlichting te ver
schaffen, want Gertrude heeft ze alle
verbrand. Ge zjt de eenige, die mij
inlichting kunt geven, en daarom kom
ik tot u 1
„Ge vergeet uw broeder", sprak Bauér
doch dit berouwde hem bjna, toen zij
doodsbleek met bevende lippen uitriep
„Hj kent haar nietdat heeft hj mj
bj de nagedachtenis van onzen vader
bezworen - Wees daarom zoo goed
mj haar naam te noemen
Met de handen smeekend omhoog,
doch tevens met sombere, verwijtende
blikken, stond zj voor hem.
W~>dl ■■wvefydjk