Vrijdag 10 Maart. It is van den houtvester. No. 58. 43e Jaargang. 1905. Binnenlaiiilsclie berichten FEUILLETON. VLISSIMSCHE COURANT. Prijs per drie maanden 1.30. jfïanco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever F. VAN DE VELDE Jr.. Kleine Markt, I. 187- ADVERTENTIËN: van 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts twee maal berekend. Groote letters en cliclié's naar plaatsruimte. Ter schijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen. Telepluomiummer 10. Abonnements-Advertentiën op zeer voordeelige voorwaarden. De meeningen van deze leden liepen echter uiteen, waar het de vraag gold, of de oplossing in de juiste richting is gezoóht. Sommige leden, die deze vraag bevestigend beantwoordden, brachten er der regeering hulde voor dat zij aan de bezwaren der levensverzekeringmaat schappijen tegemoet heeft willen komen en langs dien weg de rechthebbenden voor aanzienlijke schade heeft willen vrijwaren. Anderen meenden dat de regeering zich te veel op het standpunt der maatschappijen heeft gesteld. De meening werd uitgesproken dat de regeering zich de zaak te eenvoudig heeft voorgesteld en dat het onbevredi gende van de ontworpen regeling daar aan te wijten is. Het had dan ook de aandacht getrokken dat dé regeering blijkbaar niet noodig heeft geoordeeld, omtrent deze aangelegenheid het advies in te winnen van de Ned. Haatsch. tot bevordering der geneeskunst. Eenige leden, die overigens de zaak) waarom het hier gaat, wel degelijk van belang achtten, zouden er nochthans de voorkeur aan hebben gegeven, indien de regeering zich voorshands daarmede niet had ingelaten. Van verschillende zijden werd er op gewezen, dat de beoordeeling van de voorgedragen regeling ten nauwste samenhangt met het doel, waartoe de verklaring betreffende de doodsoorzaak door de levensverzekeringsmaatschap pijen wordt gevorderd. Vele leden drongen er op aan de geneeskundigen de verplichting op te leggen de doodsoorzaak in de ten dienste der levensverzekering af te geven ver- blaring van overlijden te vermelden, eeae verplichting welke de toepasselijk heid van art. 272 wetboek van straf recht zou opheffen. Vele andere leden oordeelden dat hierdoor te kort wordt gedaan aan het algemeen belang, dat bij een streng vasthouden aan het beroepsgeheim van den geneeskundige is gemoeid. Er waren leden die niet verder willen gaan dan door de regeering wordt voor gesteld. Het w. o. zal in elk geval ten gevolge hebben, dat diegenen onder de medici die zich voor hunne weigering op den eed beroepen thans geen bezwaar meer zullen maken de gevraagde ver klaring af te geven. Sommige leden gaven in overweging, den medici alleen de verplichting op te leggen, te verklaren of de dood al dan niet het gevolg is van zelfmoord. An deren opperden hiertegen bedenkingen. Verscheidene leden oordeelden overi gens, dat het ontwerp reeds te ver gaat. De vraag werd gesteld, of het niet eenvoudiger ware eene belanghebbende toe te staan, inzage te nemen van de verklaring door den geneeskundige af geven ten behoeve van den burgerlijken stand. Ernstige tegenkanting ontmoette bij verscheidene leden de bepaling dat de geneeskundige reeds op schriftelijk ver zoek van rechthebbende, op den polis de doodsoorzaak zal mogen mededeelen. Prof. Trent's financieel program. De „Stand." bevat een critiek op prof. Treub's fiuancieele hervormings plannen en een bestrijding ran zijn aan val op de regeering in dezen. Na die plannen in het kort te hebben nagegaan, richt het blad voornamelijk zijn betoog tegen de door den hoogleeraar geuite meening, als zou uit een verbeterden aanslag van de vermogens- nog 12 ton en uit dien van de bedrijfs-inkomsten nog 5 ton, te zamen dus 17 ton, te halen zijn. Na te hebben opgemerkt dat, wanneer er in het systeem van mr. Pierson een technische fout school, deze dat dan zelf wel gemerkt en verbeterd zou hebben, toen hij in 1897 voor de tweede maal minister van financiën werd, nadat zijn wetten reeds vier jaar hadden gewerkt, zegt het blad „Zeer ernstig mag in twijfel getrok ken worden, of inderdaad op die manier 17 ton zal kunnen gewonnen worden. Alle zekerheid daaromtrent ontbreekt want met alle respect voor de virtuosi teit, waarmede de heer Treub haast zijn leven lang allerlei plannen uit de mouw heeft geschud, meenen wij op dit spe ciale stuk meer vertrouwen te moeten stellen in financiers als Sprenger van Eyk en Pierson, die geen van beiden met dat plannetje zijn gekomen. Ook is 't nog zeer twijfelachtig, of voor het denkbeeld om de vrijstelling van den landbouw in de bedrijfsbelasting op te heffen, een meerderheid is te vin den. Vooral ook, waar nu van vrijzin nige zijde zoo hartroerend gewezen wordt op het droevige lot van den land bouwer, wiens werktuigen onder de nieuwe Tariefwet zullen vallen. Van de 7 millioen gaat dus al dadelijk één derde afterwijl het ook wel vast staat, dat de verhooging van de succes siebelasting in de rechte fijn geen meer derheid zal vinden. Dit alles te zamen genomen, zal het toch wel duidelijk zijn, dat er onder hetgeen de heer Treub voorspiegelt met ziju financieel program, nogal eenige vogels in de lucht voorkomen, zoodat zijn program zeer stellig een onvolledig en dus allerminst afdoend antwoord geeft op de vraag, vanwaar de millioenen zullen komen." Het hoofdbestuur van den „Nederl. Aannemersbond" heeft zich met een adres tot de Tweede Kamer gewend, waarin het verzoekt bij de hoofden der betrokken departementen er op te willen aandringen, dat nog besloten worde aan de aannemers van rijkswerken, aanbe steed vóór 1 Januari 1903 en op 1 Fe bruari d. a. v., nog in uitvoering, te restitueeren de meerdere kosten van verzekering hunner werklieden, uit hoofde van het in werking treden der ongevallenwet 1901. Het Nederlandsch vermogen in Rus sische effecten belegd wordt op niet minder dan duizend millioen gulden geschat. Men kan dus nagaan hoeveel daarvan sedert het begin van den oor log in koers is verloren. Huwelijkskansen der vrouwen. Het tijdschrift „Studies in volks kracht" bevat een artikel van mr. P. Palkenburg over „de huwelijkskansen der vrouwen van Nederland". De schrij ver komt tot de volgende conclusies lo. De huwelijkskansen der vrou wen zijn in het geheele rijk sedert 1830 gestegen. Het jaar 1879 is het aanvangspunt eener geringe daling, die evenwel geen onrust hoeft te baren, aangezien op de daling in het tijdperk van 183049 een tijdperk van grootere stijging is gevolgd. 2o. De stijging is te meer van be- teekenis, nu de leeftijdsgroep, die het meest belangrijk is voor de huwelijks kansen, in verhouding tot de jongere en oudere groepen kleiner is geworden en deze proportioneele vermindering eene daling der algemeene huwelijks kansen tot natuurlijk gevolg had kun nen hebben. 3o. Alle leeftijdsgroepen der vrouwen hebben deel gehad aan die stijging, doch inzonderheid die van den 25—30- jarigen, hetgeen duidt op vervroeging van den huwelijksleeftijd. 4o. De vermindering van het vrouwen overschot tengevolge van de toenade ring der geboorte- en sterftecijfers van beide sexen, kan op de stijging der huwelijkskansen van invloed geweest zijn. 5o. Er bestaat voeling tusschen de huwelijkskansen en het in mindere of meerdere mate voorkomen van de ka tholieke gezindte. 6o. Niet alle soorten van gemeenten bieden gelijke huwelijkskansen. Die kansen zijn het hoogst in de gemeen ten van 500020.000 zielen. De groote steden begunstigen alleen het huwelijk van 2025-jarige vrouwen, doch staan overigens bij de andere ten achter, waarschijnlijk wegens de uitbreiding van die beroepen en betrekkingen, die alleen of bij voorkeur voor ongehuwde vrouwen openstaan. 7o. Onze handelssteden zijn niet be vorderlijk voor het huwelijk geweest, evenmin als onze fabriekssteden van Twente. De gemeenten van Noord- Holland, waar zuivelbereiding en vee teelt de hoofdbronnen van bestaan uit maken, bieden groote huwelijkskansen, welke niet verminderd maar integen deel gestegen zijn sedert 1879. Ook de akkerbouwgemeenten van Zeeland nemen ten opzichte van de huwelijkskansen een voorname plaats in. 8o. De huwelijkskansen houden wel voeling met den toestand der in eene streek overwegend uitgeoefende bedrij ven, doch zij behoeven daarvan geen trouwe afspiegeling te zijn. Ontslag minister van buitenlandsche zaken. Het heeft H.M. de Koningin behaagd, bij besluit van 7 Maart 1905 no. 2, met ingang van 9 Maart 1905 lo. op het daartoe door hem gedaan verzoek, den heer mr. R. Melvil baron Van Lynden eervol ontslag te verleenen dis minister van buitenl. zaken met dankbetuiging Yoor de vele en gewich tige diensten, door hem aan H. M. en jan den lande bewezen 2o. het beheer van het depart, van buitenl. zaken ad interim op te dragen aan den minister van marine, den vice-admiraal A. G. Ellis. De „N. R. Ct." zegt over dit ontslag iet volgende Het ontslag van den minister' van buitenlandsche zaken is dus eeu feit, ondanks alle verzekeringen in de ker kelijke pers, dat al de geruchten om trent het voornemen van enkele minis ters om hun portefeuille neer te leggen op niets berusten. Wie zal nu volgen Over het heengaan van dezen titularis van buitenlandsche zaken zal wel geen traan geweend worden. Dat het figuur, hetwelk hij gemaakt heeft, het tegen overgestelde van schitterend was, is moeilijk voor betwisting vatbaar. Naar gemeld werd, zou in den laatsten tijd zelfs den minister een diplomaat ter zijde gesteld zijn, die een soort van controle over hem uitoefende. Dat onder die omstandigheden de heer van Lynden zijn ontslagaanvrage, die anders toch vel zou hebben plaats gehad, verhaast beeft, is zeker niet te verwonderen. Uitoefening der geneeskunst. Blijkens het voorloopig verslag der Tweede Kamer omtrent het wetsontwerp tot nadere wijziging van de wet van 1 Juni 1865, regelende de uitoefening der geneeskunst, waren enkele leden van oordeel dat de bestaande strijd tus schen de levensverzekeringsmaatschap pijen, die voor de uitkeering ter zake van gesloten verzekeringen overlegging van eene verklaring, houdende opgave van de oorzaak van den dood van hem op wiens leven de verzekering was ge sloten, als voorwaarde te stellen, en de geneeskundigen, die weigeren zoodanige verklaringen af te geven, slechts een commercieel en niet het algemeen belang raakt. Voor wettelijke voorziening be stond daarom h.i. geen voldoende grond. Vele andere leden merkten hier tegen over op, dat de levensverzekering in de samenleving eene zoo belangrijke plaats inneemt, dat tot het uit den weg ruimen 'an de bestaande moeilijkheid de tus- scbenkomst van den wetgever alleszins gerechtvaardigd is te achten. Bewerkt door AMO. 49.) «Daaraan valt niet te twijfelen", zeide Jtonik. „Als hij niet ter dood veroor- ,<1 wordt, dan toch zeker tot levens- tuchthuisstraf." «Dan mocht ge wel gratie voor hem want hij heeft u eenen grooten '®»t bewezen", zei Kretschmann met oi lachje. „"Wat zou er gebeurd zijn, B J? j°nge dame niet gestorven was i daar geen zorg over, waarde sctT tachmai111", antwoordde Melnik C ®P-«Laten.wij blijven bij dedingen, ,j°als ze zijn. Ge zult dus de wissels aeen zes weken moeten prolon- eeren." wee' waarlijk niet, of mijn laat- t era daarmee tevreden zijn, ik, moet eerst eens over, spreken", zei Kretsch- °Jj' aLaat mij één dag den tijd." vWtt", sprak Melnik. op vasten toon. ^aoeagsja^ab»si-iiim. ,iif ij i wiimbbwea— „Ik kan morgen niet terugkomen en in schijn onderhandelen over den aankoop van een rariteit en ik kan u niet in mijn huis ontvangen. Neem dus een besluitde hooge rente zal de heeren wel verzoenen met uw eigenmachtig handelen." Kretschmann overlegde met zichzelven. Hij was een der geslepenste geldschie ters. Zijn handel in antieke voorwerpen was meer een dekmantel voor zijn eigen bedrijf, ofschoon hij er toch aardige winsten mee behaalde. Personen, die het weten konden schatten zijn vermogen op millioenen. Melnik was reeds in zijn handen gevallen, toen de oude heer Von Kauffel uog leefde en de betaling der steeds hooger oploopende sommen had Melitta's erfdeel bijna geheel verslonden. De erfenis van haar moeder was den- zelfden weg gegaan, want Melnik's speelwoede aan de groene tafel en bij de wedrennen kende geen grenzen. De woekeraar begreep, dat Melnik het derde en laatste gedeelte van het vermogen van den ouden Von Kauffel ook wel binnen niet te langen tijd zou opgemaakt hebben, Voorloopig kon men het echter nog met hem wagenja, men kon dit zelfs nog, al was hem de laatste erfenis ontgaan. De villa op den Godeberg, waarvan mevrouw Von Melnik mede eigenares was, het fraaie huis in de Sedanstraat te Hannover met zijn rijke meubileering, de paarden en rijtuigen vertegenwoordigden nog altijd een aan merkelijk vermogen. De uitslag van zijn overdenking was daarom, dat hij kermende en klagende zich bereid verklaarde de wissels te prolongeeren. „Goed", zei Melnik, terwijl hij aan de tafel ging zitten, „geef mij een for mulier, dan zal ik eeu wissel schrijven van vijf honderd duizend mark, betaal baar den 25 Augustus e.k. en ge geeft mij nog honderd duizend mark." „Wa wat Wilt ge uog geld van mij hebben „Ik heb u reeds gezegd, dat ik met mijn gezin naar het buitenland ga. Dat eischt geld, ik heb nog een paar kleine rekeningen te betalen en mijn vrouw moet een ruime som geld hebben als ik naar hier reis om het proces te Eutin bij te wonen en de erfenis in ontvangst te nemen." „Het kan niet, het kan niet", jam merde Kretschmann. „Ge schat de erfenis op ïijfmiUioen, en wilt ge mij nu een bagatel van hon derd duizend mark weigeren „Het is vijf maal honderd duizend marknog nooit in mijn leven heb ik zooveel geld in eens gewaagd." „Uw lastgevers, wilt ge zeggen", schertste Melnik. „Ge moest waarlijk niet zoo vasthoudend zijn, waarde heer I Ge hebt die som al ruimschoots van mij als winst opgestreken, zoodat, als de zaken mis liepen „Houd op, spreek zoo niet", riep Kretschmann blijkbaar ontsteld. „Ik zou geruïneerd zijnl" „Nu, dan zou het op iets meer of minder toch niet aankomen. Heb echter geen zorg het geld is zoo zeker, alsof het daar reeds in uw ijzeren kist lag." Het gelukte hem werkelijk den woe keraar te bepraten om nog honderd duizend mark te geven. Wel moest hij genoegen nemen met een gedeelte daar van te ontvangen in bank- en Bpoorweg- aandeelen, daar Kretschmann natuurlijk uiet zooveel geld in huis had, en hij niet voor de tweede keer hier wilde komen. Nadat de nieuwe wissels geschreven en de oude vernietigd waren, verliet Melnik het huis, tot aan de deur uitge leid door Kcetsehmann. De bediende was „De bewering derhalve van de ver mindering van de huwelijkskansen der vrouw in Nederland vindt geen beves tiging in de feiten en mag daarom naar het rijk der legenden worden verwezen. Het huwelijk wortelt integendeel ster ker dan voorheen in de neigingen der natie en de verhoogde materieele wel vaart biedt de gelegenheid, aan die neiging gehoor te geven. „Is daarmede gezegd, dat de vrouw nu ook hare inspanning kan en mag verminderen om zich ongehuwd een zelfstandig bestaan te veroveren Zeer zeker niet. Twee derden van het aantal twintig- tot vijftigjarige vrouwen van Nederland zijn gehuwd daarnaast staat het éene derde, dat hetzij nog tot het huwelijk bestemd is, hetzij haar verdere leven ongehuwd zal blijven. Het aller grootste deel dezer laatste vrouwen is door de omstandigheden gedwongen haar levensonderhoud te verdienen, het zij tijdelijk, hetzij gedurende haar gan- sche leven, zoolang haar de arbeid ver gund is. Het is de plicht der mannen haar in het vervullen van die taak niet te belemmeren. De mannen behooren indachtig te zijn, dat de maatschappij niet voor hen is geschapen, maar voor de gansche menschheid." Nationaal onderwijs in Zaid-Afrika. Men verzoekt ons bekend te maken dat de heeren gen. Kritzinger en ds. van Heerden op 15 Maart a.s. de terugreis naar Zuid-Afrika zullen aanvaarden. Gelden, welke voor het nationaal onderwijs in de Oranje Rivier Kolonie bestemd en nog niet afgedragen mochten zijn, zouden zij gaarne vóór dien datum in ontvangst willen nemen. Men zende die aan den penning meester van de Nederlandsche Zuid- Afrikaanache V ereeniging, Keizersgracht 389, Amsterdam. VUssingen, Maart. Zeevaartschool te Viissingen. Aan het verslag dezer inrichting over het jaar 1904 is het volgende ontleend In het leeraarspersoneel had de vol gende wijziging plaats. De leeraar in de wis- en aardrijkskunde, de heer J. Knop, verliet de school op 1 September wegens zijn benoeming tot directeur der Zee vaartschool te Terschelling. In zijn plaats werd benoemd de heer K. Jas- perse. Bij het stijgende aantal leerlingen, werd ter tegemoetkoming aan het gebrek aan een voldoend aantal leeraren, met goedkeuring van den minister van bin- nenlandsche zaken aan den leeraar in de practische zeevaartkunde, den heer A. Roos, opgedragen de klasse van as- pirant-derdo stuurlieden onderwijs te geven in de theoretische zeevaartkunde. De school werd bezocht door 63 leer- aan tafel gegaan, de zoon des huizes was alleen in den winkel. Toen de deur achter Melnik gesloten was, gaf de oude zijn zoon de schild padden doos in de hand en zei„Leg dat ding weer voor het raam." Zij keken elkaar aan, glimlachten en begrepen elkaar. Den volgenden dag werden bij Melnik de koffers gepakt en reeds dienzelfden avond verliet de familie Hannover, dit maal slechts vergezeld door de kamenier en door de gouvernante der kinderen. Voor zijn eigen bediening had mijnheer Von Melnik steeds op reis de huisknecht meegenomen, doch die moest nu ook achterblijven; alles moest ingericht zijn tot gemak van zijne lieve Melitta, die hij met zooveel zorgende liefde behan delde, dat zij vreugdetranen stortte, ondanks de droefenig over den dood van haar zuster. {Wffrdi

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1905 | | pagina 1