Di zoon van den houtvester. Vrijdag 3 Maart. No. 52. 43e Jaargang. 1905. Binnenlandsche Berichten, VlISSINfiSCHE COURANT. Prijs per drie maanden j 1.30. Ïïanoo per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever F. VAN DB VELDE Jr.. Kleine Markt, I. 187- ADVERTENTIËN: van 14 regels ƒ0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts twee maal berekend. Groote letters en cliché's naar plaatsruimte. Verschijnt dageljjks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen. Teleploonnummer 10. Abonnements-Advertentiën op zeer voordeelige voorwaarden. Ondsrwijzerspensioenen. Door de heeren Ketelaar, Byleveld, Janssen, Roodhuyzen en Ter Laan is voorgesteld achter art. 25 van het wetsontwerp B in te voegen een nieuw artikel, luidende Aan de weduwen en weezen van onderwijzers die na den 22sten Septem ber 1903 overleden zijn, wordt toege kend het pensioen, dat zij zouden be komen hebben indien die onderwijzers waren overleden op den dag waarop deze wet in werking treedt. Eveneens zal aan de weduwen en weezen van onderwijzers, die na den 22en September 1903 gepensionneerd of op wachtgeld gesteld zijn, toegekend worden het pensioen, dat zij zouden bekomen hebben, indien die onderwijzers gepensionneerd of op wachtgeld gesteld waren op den dag waarop deze wet in werking treedt. De bepalingen der vorige zinsneden zijn niet van toepassing op de weduwen en weezen van onderwijzers die na den 22en September 1903 en vóór het in werking treden dezer wet, uit anderen Hoofde in het genot van weduwen- en weezenpensioen getreden zijn of daarop aanspraak erlangd hebben. De heeren Ketelaar en Verhey hebben voorgesteld lo. de volgende bepaling in te lasschen in art. 1 van het betrekkelijk wetsontwerp „Een gewezen onderwijzer, die min stens tien jaren heeft gediend als onderwijzer of minsten tien jaren als zoodanig en in een der overige be trekkingen die krachtens de burgerlijke pensioenwet hij de berekening van een burgerlijk pensioen in aanmerking ko men, heeft, indien zijn laatste betrekking die van onderwijzer was, medé recht op pensioen, zoodra hij den ouderdom van 65 jaren heeft vervuld, en voorts wanneer hij ziels- of lichaamsgebreken bekomt, die hem ongeschikt maken voor de waarneming van de betrekking van onderwijzer." 2o. om hij de wijziging van art. 41 der schoolwet te bepalen, dat in geval een gewezen onderwijzer herplaatst wordt als onderwijzer of benoemd wordt tot burgerlijk ambténaar, de bijdrage geheven wordt van de som die laatstelijk tot grondslag der heffing heeft gediend, tenzij de belanghebbende het tegendeel verkiezen mocht en daarvan binnen twee maanden nadat de herplaatsing of benoeming is geschied, schriftelijk aan gifte doet aan het gemeentebestuur. Deze bepaling is niet van toepassing op gepensioneerde onderwijzers. 3o. om in art. 42bis der schoolwet aan de gymnastiekonderwijzers dezelfde pensioenrechten te geven, als omschre ven zijn in art. 37—42 van de schoolwet. Bij de aanneming van het stelsel der regeering zullen dergelijke bepalingen voor 't bijzonder onderwijs moeten worden getroffen. De heer Passtoors heeft voorgesteld art. 54septies aldus te lezen „Het pensioen beloopt voor elk jaar dienst dat volgens art. 54septies in aanmerking komt, l/80 deel van den gemiddelden pensioensgrond over de laatste vijf jaren, enz." Yoorts om te bepalen dat bij de berekening omtrent den pensioens grondslag genot van vrije woning of inwoning als jaarwedde in geld wordt beschouwd en berekend (in plaats van op een bedrag van f150 zooals thans in de wet staat) op een bedrag gelijk aan dat ingevolge art. 41 der wet door Ged. Staten voor de gemeente is be paald. uit den aard der zaak zeer veel tijd in Bewerkt door AMO. 43.) ,0, jij hebt de bezoeken al ontvan- ny'1 zonder mij die menschen zullen met soo spoedig terugkomen." «Zij zullen terug komen," verzekerde Mi ®et nadruk. „Ze zijn allen veel te begeerig om uit je eigen mond te hooren boo alles gebeurd is. We zijn, helaas menschen geworden die belangstelling uNeen, neen, Lotharriep zij »oa.t niet) neell) niet. Ik kan van o'o verschrikkelijke dingen niet meer oren i ik kan er niet meer over 'Preken. Ik laat de kinderen opzettelijk TOnig bjj m6) om(jat z9 altijd naar tante «ertrude vragen." Zij brak in tranen los en verborg baar gelaat aan de borst van haar man. 19 ™ar liefkozend over de haren streek, nArme, lieve vrouw, zoo gaarne zou Staat vs» Staatscommisslëri. Ter voldoening aan de toezegging in zijne memorie van antwoord betreffende hoofdstuk I van de staatsbegrooting voor 1905, heeft de minister van financiën den voorzitter van de Tweede Kamer doen toekomen een staat van de ingestelde en nog niet ontbonden Staatscommis- siën, met opgave van Koninklijke be sluiten waarbij die commissiën werden in het leven geroepen en, voor zoover hieromtrent inlichtingen versohaft kun nen worden van den stand der aan bedoelde commissiën opgedragen werk zaamheden. Aan dit stuk wordt ontleend, dat over den stand der werkzaamheden van de commissie van advies, omtrent de aanvulling en wijziging van het stelsel van bestraffing van bedelarij en land- lcoperij en de voorziening in het straf wetboek van habitueele dronkenschap, het thans nog niet mogelijk is gegevens te verstrekken. Omtrent den stand der werkzaam heden van de aaneenschakelingscommis sie kan nog niet anders worden mede gedeeld, dan dat zij ter harer voorlich ting drie subcommissiën heeft benoemd één voor het lager onderwijs en de aansluiting daarvan bij het middelbaar- en voorbereidend hooger onderwijs. Omtrent de staatscommissie tot het instellen van een onderzoek naar den financieelen toestand der gemeenten en ter voorbereiding van wettelijke maat regelen, waardoor die toestand op duur- zamen grondslag kan worden gevestigd, kan worden medegedeeld, dat ten einde een volledig overzicht te verkrijgen van den bestaanden toestand der ge- meente-financiën en van oorzaken daar van, zij onmiddellijk in hare installatie staten heeft doen opmaken, welke ter invulling werden opgezonden aan een groot aantal gemeentebesturen, waar onder die van alle gemeenten van meer dan 10.000 inwoners. De bewerking van het aldus verkre gen omvangrijke materiaal, hetwelk meer dan 300 gemeenten betreft, nam ik je voor al deze dingen vrijwaren, maar dat gaat boven mijn krachten, en als je blijft bij je voornemen om hier te blijven dan staan je heel andere beproevingen te wachten." „Wat?" „Ben je dan vergeten, dat in de vol gende maand te Eutin het proces tegen Eltester zal gevoerd worden P en dat wij dan als getuigen moeten verschij nen f" Melitta sprong van de sofa op. „Ik voor den rechter komen P Ik getuige P Moet ik aanhooren hoe die ongelukkige afdwaling van mijn goede zuster in te genwoordigheid van een nieuwsgierige menigte wordt besproken P Neen, dat nooit, ik sterf liever!" „Blijf bedaard, lieve Melitta", ver maande hij. „Ik kan niet, ik wil niet", riep zij. „Lothar, je moet me dat besparen „Er is slechts één middel, en daar wil je geen gebruik van maken." „Welk middel is dat dan P" „Ik heb het reeds genoemd spoedig op reis gaan." „Zal ik niet terug moeten komen „O, als wij ver weg zijn, is daar wel iets op te vinden. Je bent niet in staat Aan die bewerking wordt thans de laatste band gelegd. Mededeeling van den stand der werk- 1 zaamheden van de staatscommissiën in zake do samenwerking van land- en zeemacht, is niet wel doenlijk en zou ook niet in 's lands belang kunnen I worden geacht. j Aangaande de staatscommissie, inge steld ten einde de regeering van advies te dienen, omtrent de wettelijke regels, die ten aanzien van het waterstaatsbe- stuur behooren te worden gesteld, en omtrent de volgorde, waarin aan de daartoe betrekkelijke voorschriften dei- grondwet behoort te worden voldaan, wordt medegedeeld, dat indiening van het ontwerp der rivierenwet, weldra mag worden tegemoet gezien. Het ontwerp is van den Raad van State terug en het advies van den Raad is met rapporten daaromtrent bij de staatscommissie in behandeling. Nog heeft de staatscommissie aan de regeering gezonden, een wetsontwerp tot voorkoming en beperking van over- stroomingen(riviercorrespondentie).Hier- over is het advies gevraagd van de Gedeputeerde Staten der provinciën, de adviezen zijn alle ingekomen, waarna de stukken zijn gesteld in handen van den hoofdinspecteur-generaal en de beide inspecteurs-generaal van den Rijkswa terstaat. Mr. Van Houten en het liberale manifest. De twaalfde Staatkundige Brief van mr. S. v. Houten geeft aan „Land en Volk" aanleiding tot eeu artikel, waarin het blad er op wijst, dat indien juist is de voorstelling van het „Utr. Dag blad" dat mr. van Houten de eigenlijke leider zou zijn van de onderteekenaars van het liberale manifest, de verzoenende geest die uit dit manifest spreekt, niets dan schijn is. „Uit het manifest der oud-liberalen heeft bijna ieder afgeleid, dat het stellen van tegen-candidaten tegen aftredende concentratie-mannen niet in de bedoe ling lag. Deze geest heeft aanstekelijk ge werkt en wij vernamen nergens nog van tegenoandidaten tegen aftredende oud liberalen. Wel heeft mr. Treub zich hier en daar in anderen geest uitgelaten, maar deze hooggeleerde heer heeft altijd blijken gegeven van weinig tact op politiek gebied en zijn advies in zake de te volgen tactiek heeft dan ook in leidende kringen geen beslissend gezag. Maar nu komt mr. Van Houten in zijn 12en Brief een geheel anderen toon aanslaan, dan welke het manifest ken merkt, en raadt in beginsel aan, overal waar de kansen niet te slecht staan, oud-liberale candidaturen te stellen, ook tegen aftredende concentratie-mannen. Is dit ernst Is dit ook de opinie van tot reizen, ik leg een attest van den dokter over en reis alleen voor een paar dagen naar Eutin. Jij blijft met de kin deren in Zwitserland en van daar gaan wij den winter in het Zuiden doorbren gen." „Vooruit dan zeide zij. „Ik geef dadelijk bevel om de koffers te pakken wij kunnen dezen avond nog gereed zijn." Zij wilde reeds op den knop van de electrische schel drukken, om haar ka menier te laten komen. Zoo ernstig was zij er nu op bedacht spoedig te ver trekken. Melnik hield echter haar hand vast en zeide „Zoo spoedig kan het niet, lieve Melitta. Vóór wij vertrekken moet ik eerst eenige zaken regelen." „Wat gaat mij dat aan vroeg zij verwonderd. „Daar moet jij voor zorgen." „Zeker, ik zal het je zoo gemakkelijk mogelijk maken, maar alle moeite kan ik je toch niet besparen. Vóór wij ver- trékken moet de nalatenschap van Ger trude geregeld worden." „O, Lothar, hoe kun je zoo wreed zijn!" snikte zij en keerde haar gelaat van hem af. „Wat bekommer ik mij om dat ellendige geld P" Melnik wierp een spotachtigen blik de commissie van advies en van de ove" rige onderteekenaars Heeft mr. Van Houten werkelijk de leiding „Land en Volk" hoopt op deze vra gen een duidelijk antwoord te zullen krijgen. En daartoe richt het blad nader twee vragen tot mr. v. Houten. Mr. v. Houten insinueert, dat de Unie liberalen een aantal districten niet krachtens het recht der meerderheid, maar alleen door handige tactiek in bezit gekregen hebben. Mr. v. Houten heeft zoo iets reeds meermalen geinsinueerd. Steeds bleef hij in gebreke de districten te noemen, waarop hij het oog heeft en de gronden op te geven, waarop de be wering steunt. Wij vragen nu welke districten bedoelt gij en op welke gronden steunt uwe uitlating, dat deze districten alleen door handige tactiek in bezit genomen zijn En nu onze tweede vraag. Mr. van Houten insinueert, dat de Kamergroep van Unie-liberalen leden bevat, die daar niet in thuis behooren, maar zich alleen aangesloten hebben om toch niet alleen te blijven staan. Mr. v. Houten heeft zoo iets reeds meermalen geinsinueerd. Steeds bleef hij in gebreke de leden te noemen op wie hij het oog heeft. Zou hij daartoe einde lijk niet eens overgaan P Maar bij voor baat recuseeren wij do scheidingslijn, die mr. v. Houten nu reeds poogt te trekken tusschen voor- en tegenstanders van het vrijz.-democratisch kiesrechtpro gram. Wij weten niet of iemand, tot de club behoorende, voorstander van dat program is. Maar zij die voor het blanco artikel zijn, hoewel tegen dat program, kunnen toch nooit behooren tot de geest verwanten van mr. v. Houten, die tegen het blanco-artikel zijn. Ten onrechte zou mr. v. Houten zulke leden dus inlij ven in een eventueele club van oud liberalen, wier kenmerk juist zou zijn star vasthouden aan de kieswet-Van Houten en daarom verzet tegen het blanco artikel, dat een meer rationeele regeling van het kiesrecht door den gewonen wetgever mogelijk zou maken. Nederlands neutraliteit. Het „Journal des Débats" schrijft De Nederlandsche regeering heeft zich herhaaldelijk beziggehouden met de quaestie van de handhaving der neu traliteit in het Verre Oosten. Sinds verscheiden maanden is het Oost-Indisch eskader belangrijk uitgebreid en thans vormt het een gelijksoortige en goed gewapende vloot. Een eskader onder bevel van vice-admiraal Van Snethlage is samemgetrokken te Tandjong Priok (Java), van waar het de verschillende zeestraten van de Indische Zee bewaakt. Dit eskader bestaat uit de pantser schepen „De Ruyter," „Hertog Hen drik" en „Koningin Regentes" en de beschermde kruisers „Holland", „Noord- Brabant", „Gelderland", „Utrecht" en op de kleeding zijner vrouw en vervol gens op haar omgeving. Inderdaad ver klaarden die op eigenaardige wijze haar verachting voor het slijk der aarde. Melitta droeg een japon, die geheel van crêpe en zwart atlas gemaakt scheen en het boudoir, waar ze nu zat, had kost baar wijnrood zijden behangsel. De meubelen waren van verguld houtde stoelen en sofa waren bekleed met rood brocaat met witte bloemen kleine pronktafeltjes en étagères waren versierd met prachtig ingelegd hout. Aan de wanden hingen kostbare etsen in zwaar vergulde lijstenoveral zag men oud porselein, Venetiaansche spiegels en kostbare snuisterijen. In een groote kooi waren verscheidene buitenlandsche vo gels en onder een bijzonder prachtigen palmboom stond een fraai Venusbeeld van groote kunstwaarde. „Ik begrijp heel goed, dat je weinig waarde hecht aan zulke onbeduidende zaken", zeide hij op spottenden toon, „maar des te meer is het mijn plicht voor je belangen en voor die van mijn kinderen te waken. Ik mag niet zoo lang met je gaan reizen, zonder onze geldelijke zaken geregeld te hebbea. Jo hebt gezien hoe onverwacht de dood den „Zeeland". Deze schepen zijn alle van moderne constructie en goed bewapend. Zij voeren 206 Krupp-kanonnen van het nieuwste model en hebben een be manning van 2700 schepelingen. Twee torpedodivisies behooren bij dit eskader. In de verschillende zeehavens is het garnizoen der forten op oorlogssterkte gebracht en het landleger versterkt tot 40.000 man. Men ziet uit deze beknopte opsomming, dat de Nederlandsche re geering, in strijd met hier en daar heerschende meeningen, over voldoende middelen beschikt om haar onzijdigheid te handhaven. De sociaal-democraten. De „Stand." schrijft in een driestar onder dit opschrift Haast zou men zeggen, dat de sociaal* democraten niet op hun gemak zijn. "Wat in Den Briël gebeurd is, heeft hen ontstemd, en ten deele zelfs blijk* baar ongerust gemaakt. Nog altoos waren ze aan de winnende hand en wat men ook beweerde dat hun invloed daalde, zij hielden vol, dat men in 1905 eens zien zou, hoe Bterk ze stonden. In Duitschland was het „crescendo" gegaan, en ook hier zou het „crescendo" gaan. Op minstens drie, vier nieuwe zetels hadden ze ge rekend. Ze zouden de dwangwetten over* hoop loopen ze zouden algemeen stem» recht doorzettenen dan, dan kwam het rijk van hun idealen. Maar de gang yan zaken loopt hun niet mee. Reeds bij de gemeenteraadsverkiezingen ver loren ze. Nu weer in den Briel boerden ze op bijna de helft achteruit. Helsdin- gen voelt zijn zetel wankelen. Schaper is niet heel gerust. Voor Melchers moet een ander lid worden gekozen. Het is of er iets in de lucht zit, dat hun weinig goeds spelt. Nu komt daar nog bij de ongesteld heid van hun voorman, waarvan ook wij het droeve voor hen gevoelen. En zoo gaat er ongedacht van hun vroeger optimisme iets af. Niet alsof ze dit reeds erkennen zouden, maar men merkt het toch „A bon entendeur demi-mot suffit". En soms nog minder. Want wat het ergste is, ze hebben door hun positie-nemen als onderdeel van den anti-clericalen landstorm, zich zoo goed als verbonden, niet enkel om zelf de slechste kansen te loopen, maar bovendien nog om bij herstemming de andere anti-clericale groepen te steunen. En nu weten ze zeer goed, dat, went hun groep onder de kiezers er eenmaal aan om toch weer op een „bourgoisie" candidaat te stemmen, de echte vleug er uit gaat, en het beginsel der sociaal democratie aan taaiheid verliest. Toch hebben ze dit zichzelf te wijten. Ze hebben in de „misdadige woeling" zich door de anarchisten op sleeptouw laten nemen. Zoo kwamen ze in wat ze zelf „de hel" noemden. mensch overvalt. Als ik sterf..." „Lothar, spreek niet van zulke schrik kelijke dingen, ik kan het niet verdra gen." Zij sloeg de armen om hem heen en vlijde zich aan zijn borst. „Je bent werkelijk zeer zenuwachtig, lieve Mellitta er valt niet ernstig met je te spreken", zei hij vleiend en tooh met zacht verwijt, terwijl hij haar naar de sofa bracht en naast haar op een stoel plaats nam. „Ik zal je alles zoo gemakkelijk mogelijk maken. Je behoeft je kamer niet te verlaten. Je moet al leen onder getuigen je handteekening neer schrijven. Kun je dat?" Zij was reeds vermoeid en verlangde naar rust. „Nu, goed dan", zeide zij raat, „maar kunnen wij dan spoedig vertrekken „Ik hoop overmorgen te kunnen ver trekken. Maak de noodige toebereidselen voor de reis; ik ga dadelijk naar Ger trude's voogd om met hem het een en ander te bespreken." (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1905 | | pagina 1