n ••••I san 24. DEN. m m W ?ao mm. ml (mil Zondagsblad {Wevili wvttyd). No. 42. 43e Jaargang. 1905. a ma1 .ESS T Maandag 20 Februari. Bü fleze Conraot toehoort een bijvoegsel. Gemeentebestuur Schaduwbeelden uit de samenleving. ttmnrt U FEUILLETON. De zoon van den houtvester. Vlistipdu Curat Binnenlandsclie berichten. ti Xtat*< AMtllii, fl.30,f.-37s cif.-55p.Hv. i fEIJE. 2 Jhr. H. MÈREi J A. Baron THOM. ft eest vrij- rens- en waarop n G. J. Q Kanaal- natreken. i§f dïgc Wijn] |n Alkohol" oortswerend. |n opwekkend. i voor zieken 3, 2.50. 1.35 lama Qüina" 1 Loloniën j Rotterdam. pourant de Echte I tesamen- iingen in den j [l des uitvinders I op de beste i iade étabblissG- j ek te Keulen, i i melk gekookt j Ik voor da.ge- Jelepela van 't Ais genees- j iarrbee slecbts 8 H. H. Apo- preefbnsjes 3. 0.35 Nederland j dt, hat 103 el burg y.v. i 13 a:) v.m. 5.50. -« 7.55, 9.30, 1.15, 2.—, 7—, 7.50, itlmarkt 18.40, 10.15, 2.05, 2.50, 7.55, 3.45. 6 20 7— 10 20 1040 1-* 125° 5- 6 15 6 10 6 SO LO 10 10 30 (.2 10 12 45 4 05 4 35 [3 30. Lafefs a.is VLISSUVGSCHE COURANT. Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187- ADVERTENTIËN: van 14 regels ƒ0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote letters en cliché's naar plaatsruimte. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen. Telepli jon nummer 10. Abonneiuents-Advertentiën op zeer voordeelige voorwaarden. SCHOOLWEZEN. De Plaatselijke commissie van toe zicht op het lager onderwijs maakt be kend dat de OPENBARE LESSEN aan onderstaande gemeente-scholen zullen worden gehouden als volgt Dinsdag 21 Febr., 24 uur, school F 12e klasse, hoofd de heer Van der Slikke Vrijdag 24 Febr., 24 uur, school A 12e klasse, hoofd de beer Landsman Maandag 27 Febr., 24 uur, school B 12e klasse,hoofd de heer Op den Zieke, Ouders, voogden of verzorgers van leerlingen en belangstellenden worden uitgenoodigd deze lessen bij te wonen. De Commissie voornoemd, JOS. VAN RAALTE, Voorzitter. B. REIJNVAAN, Secretaris. i. Stellig is er nimmer een tijd geweest, die niet had zijne eigenaardige ver schijnselen, zoowel goede als kwade. Zoo is het ook met onzen tijd. De oorzaken dier verschijnselen met volkomen zekerheid op te sporen, dit gelukt ons niet steedsmaar rekening er mee houden moeten wij toch altijd. Natuurlijk moet dit in de eerste plaats gelden van de minder goede verschijn selen want als burgers van den Staat, zijn wij zedelijk verplicht om ze te bestrijden, of althans mede te werken tot afwending der nadeelige gevolgen die er uit voortvloeien. Het is zoo gewenscht, telkens, in woord en schrift, op de maatschappe lijke toestanden te wijzen en zonder schroom den vinger te leggen op de wonde plekken. Waarschijnlijk is in alle tijden, over de inaatschappei j ke toestanden geklaagd in den onzen stellig niet het minst. Dat daarin wel eens overdrijving heerscht, veelal een gevolg van gebrek aan vol doende kennis, mag veilig worden aan genomen. Maar aan den anderen kant mag het niet worden ontkend, dat de geheele uitwendige vorm der samen- Bewerkt door AMO. 34.) „En vondt ge haar P" viel de inspec teur in, daar hij zijn ongeduld niet kon bedwingen. ^„Ik vond haar, maar anders dan ge denkt. Het was, zoo omstreeks half zes, toen ik hij het Obermeer kwam. Ik zocht een plekje in het kreupelhout, vanwaar ik het meer kon overzienGertrude was er nietdaar meende ik op eens om hulp te hooren roepen. Ik spring uit mijn schuilplaats te voorschijn en zie iemand in het water spartelen een hoofd met bruin haar duikt op en zinkt weer weg. Ik weet niet of het slechts ver beelding is, dat ik Gertrude meende te den. Doch om het even er stond een menschenleven op het spel, ik moest trachten het te redden. In een oogwenk maakte ik de kleine hoot los, die aan oever lag, sprong er in en een leving iets ongewoons heeft. Het is alsof we een gebouw zien, waarvan enkele deelen uit de voegen zij n gerukt. Er wordt, b.v., veel geschreven en gesproken in opgeschroefde taal. Er heerscht dikwijls veel opwinding. Yooral ook over bandeloosheid wordt menige klaagtoon vernomen. Bandeloosheid is misbruik van vrijheid. In een samenleving waarin veel vrijheid heerscht, kan het daarom toch wel aan een juist begrip van vrijheid ontbreken, of, wat erger is, kan het gemakkelijk voorkomen dat de gulden vrijheid, dat kostelijk voorrecht, niet volkomen gewaardeerd wordt. In het begrip van een kind mag vrijheid het recht wezen om te doen of te laten wat men wil, bij ouderen mag dit begrip geen wortel schieten. Zij moeten weten, en daarnaar handelen, dat in de welgeordende samenleving vrijheid alleen maar het recht is om zich te bewegen, binnen de perken door een wettig gezag in het algemeen be lang gesteld. Dit is geschied tot be veiliging van leven en goed, tot behoud van rust en orde, tot bevordering der openbare zedelijkheid en der algemeene welvaart. Eigenlijk moet het op geen enkel gebied aan zulke perken ontbreken. Overal waar de vrijheid onbegrensd is, daar is misbruik mogelijk. Enkele grepen uit de werkelijkheid zullen dit verklaren. Nog altijd zien wij nu en dan uit barstingen van den hetreurenswaardigen strijd tusschen het kapitaal en den ar beid, die twee machten, die inderdaad broeders zijn, maar, vaak met opzet, als vijandelijke machten tegenover el kander worden gesteld. De groote spoor wegstaking van 1903 heeft duidelijk getoond waaraan tot dusver vaak getwijfeld werd dat ook ten onzent in dit opzicht alles mogelijk is maar ook ai ware dit niet zoo, dan nog zou de zaak alle aandacht overwaardig zijn. Het heet dat de regeling van den arbeid berust op de vrije overeenkomst van partijenmaar nog altijd wordt niet door de wet gewaarborgd, dat die vrijheid geen leugen zij. Nog altijd leveren de omstandigheden, het recht van den sterkste, de eene partij aan de genade der andere over. Staat het den werkgever altijd vrij eindje roeien bracht mij op de plek, waar ik de drenkelinge had zien weg zinken. Ik riep „Gertrude, Gertrude I" en alsof mijn stem tot haar doordrong en haar de kracht gaf tot een laatste poging ter redding, kwam er een arm boven water. Ik greep dien en trok de bewustelooze drenkelinge binnen boord. Het was werkelijk Gertrude. Aanvan kelijk vreesde ik, dat zij reeds dood was, maar er was geen tijd om mij aan mijn smart over te geven of om na te gaan hoe zij in het water geraakt was. Toen ik aan land gekomen was, droeg ik haar uit de boot, legde haar aan den oever op het warme mos en begon pogingen aan te wenden om baar in het leven terug te roepen. Het was zeer stil om ons heenin dat gedeelte van het boseh is het gewoonlijk eenzaam, en ik riep om hulp. Mijn geliefde moest door mijn pogingen tot het leven terugkeeren. Eindelijk voelde ik een zwakken polsslag; langzaam keerde de beweeglijk heid en de warmte in haar ledematen terug. Zij sloeg de oogen opeerst keek zij strak in het rond, vervolgens kwam zij weer tot bewustzijn. Toen sloeg zij de armen om mijn hals en zacht fluisterde zij„Ben jij bij me, Geqrge O, nu ia alles goed, nu ben ik veilig." „Die woorden maakten mij onuitspre kelijk gelukkig de schaduwen, die ons gescheiden hadden, waren alzoo verdwe nen zij stelde weer vertrouwen in mij. Toch mocht ik mij niet aan mijn gevoel overgeven er moest gehandeld worden. Gertrude was spoedig weer tot haar zelve gekomen. Ik droeg haar naar de Kraaienhut en verzocht haar te wachten ik wilde naar de naaste boerderij gaan en droge kleeren voor haar halen. Zij maakte daar ernstig bezwaar tegen. „Ga naar je moeder", zei ze, „en laat die me droge kleeren van je zuster brengen. Het is 'vandaag zoo warm, dat het me niet zal hinderen als ik zoolang wacht. Niemand mag vernemen, dat ik in het water gelegen en jij me gered hebt. Hoor je wel, George, niemand dan je moeder „Dit verlangen kwam mij vreemd voor maar het was nu geen tijd om daarover te spreken, en dus deed ik wat zij verlangde. Omdat ik in het bosch goed hekend hen, wist ik de houtves terswoning langs een eenzaam voetpad te bereiken. In weinige woorden ver haalde ik mijn moeder bet gebeurde, en weldra keerdea wij met kleeren beladen om te doen arbeiden of wel het werk van zijn kant te doen eindigen? Zijn niet vaak alle gevaar en schade voor hem alieen, en, als hij gedwongen wordt tot stilstand, beschermt de wet hem dan in de vrije keuze van andere werklie den, of, waar deze worden gevonden, zijn zij dan vrij en veilig "Waar iemand, onafhankelijk van zijn eigen wil, buiten de wet om kan wor den gedwongen om iets te doen of te laten, daar is de vrijheid een paskwil, en dit paskwil is niet goed te praten met een beroep op de noodzakelijkheid van solidariteit of het nut der vakorga nisatie. Wat ontmoeten wij, een ander voor beeld, vaak niet een ruwheid, woestheid en ongemanierdheid in het openbare leven. De publieke zeden drijven met onze hooggeroemde beschaving den spot. Wij leven niet in een tijd, waarin de misdaden op de openbare straat worden gepleegd gewelddadige aanrandingen van vrijheid of eer, zien wij niet of hoogst zelden in het publiek. Maar daartegenover staat dat tooneelen van baldadigheid of brutaliteit, ook bij de jeugd, in het openbaar afgespeeld, geen hoog denkbeeld geven van het zedelijk gevoel en het vermoeden opwekken dat j de hedendaagsche samenleving wel dege- j lijk gevaarlijke elementen bevat, waarin men zich al te gemakkelijk van begrippen van gezag en van meerder heid losmaakt en de vrijheid tot een bespotting verlaagt. Baldadigheid en brutaliteit, zijn pla gen, zoowel van het openbaar gezag, als van den rustigen burger, die er door in zijn vrijheid belemmerd wordt. Indien men billijk: wil oordeelen, dan zal men moeten bekennen, dat deze verschijnselen zich geenszins uitsluitend voordoen in de lagere rangen der samen leving. Missehien wel het meest; maar men vergete toch vooral niet dat die standen het minst deelen in de groote voordeelen van onderwijs, opvoeding en beschavingdat wel eens een harde strijd om het bestaan moet worden ge voerd dat hierin geen grond van ver- ontschulding is gelegen, maar wel een grond om lichter te beoordeelen. Doet het verschijnsel zich bij de meer be schaafden, ontwikkelden en gegoeden voor, dan behoort ons oordeel daaren tegen dubbel gestreng te zijn. Onder de lagere standen kunnen lieden, wier bedoelingen niet edel zijn, veel gemakkelijker een invloed ten kwade oefenen, en omdat zij zich in menig opzicht in eene minder gunstige stelling geplaatst zien, belmoren wij een open oog te hebben voor hunne belangen en dubbel het goede te waar- deeren, dat ook bij hen gevonden wordt. Reserve-personeel der landmacht. In de Memorie van Antwoord op het Voorloopig Verslag der Tweede Kamer nopens de wetsontwerpen op den rechts toestand van het reservepersoneel der landmacht, de bevordering, het ontslag en de non-activiteit van de officieren behoorende tot dat personeel, en het op pensioen stellen van de officieren, onderofficieren en de mindere militairen behoorende tot het reservepersoneel der landmacht, alsmede het verleenen van pensioen aan hun weduwen en kinderen, wordt opgemerkt, dat bij het rekenen met de belangen van de burgermaat schappij niet zoover mag worden gegaan, dat de bruikbaarheid van het reserve personeel der landmacht daaronder lijdt. Desalniettemin heeft de minister van oorlog getracht eenigszins aan de ge opperde bezwaren tegemoet te komen door de indiening van een gewijzigd ontwerp, waarbij meer met de belangen van de betrokken personen wordt re kening gehouden door een andere ver deeling van den tijd, die onder de wa penen moet worden doorgebracht. De bepaling namelijk in 3o. van art. 5, waarbij een opkomst van zes weken om het andere jaar wordt geëischt, is nu zóo gewijzigd, dat in de plaats daar van ook elk jaar 3 weken mag gediend worden, voorzoover zij niet behooren tot de reserve-officieren van gezondheid. Deze nl. moeten volgens het gewjzigd ontwerp het eerste jaar van hun tijd gedurende 6 weken opkomen, de vol gende jaren gedurende drie weken om het andere jaar. De bevordering enz. van de onder officieren en minderen is daarom niet in het wetsontwerp geregeld, omdat deze volgens de Grondwet niet wetteljk geregeld moet worden en de wettelijke bepalingen anders toch zeer ruim zouden moeten zijn. Gaat met het onslag van bovengenoemden pensioen gepaard, dan is dit toch reeds in de pensioenwet geregeld. Dat de positie van officieren van ge zondheid en militaire apothekers tege- hjkertjd met die van het andere per soneel der reserve geregeld is, vindt langs hetzelfde pad naar de Kraaienhut terug. Na verloop van een uur lag Gertrude in dekens gewikkeld op de sofa in de kamer mijner moeder op Segefeld. "Wij waren met haar alleen, want mijnheer Dorn was op reis en onze dienstbode had van m jn moeder een paar dagen verlof gekregen. Gertrude was hiermede zeer in haar schik en kwam nu met een voorstel voor den dag, dat ons uiterst verbaasd deed opkjken. Toen mijn moeder zei, dat ik bericht moest zenden naar den Godeberg om mevrouw Von Melnik te melden, wat haar zuster was overkomen, wilde Ger trude daar niets van weten. Niemand - en vooral haar familie mocht daar iets van vernemen, en zj wilde niet naar den Godeberg terug keeren." „En welke reden gaf zij op om dit zonderlinge gedrag te verklaren vroeg de rechter op een toon, die duidelijk verried, hoe weinig geloof hj aan George's woorden hechtte. „Zij sprak van den tegenstand, dien onze liefde vond bj haar zwager en haar zuster en ook bj haar voogd. „Het is hun reeds eenmaal gelukt onsteseheiden, George", zeide zj. „Al zie ik dat ik je zijn oorzaak daarin, dat in tjden van mobilisatie de geneeskundige dienst moet worden uitgebreid met genees kundigen, die op de hoogte zijn van de eischen, die de militaire organisatie ook aan den geneeskundigen dienst stelt. Om hen met die eischen op de hoogte te stellen dienen de eerste zes weken dienst, gedurende welken tijd zj een cursus doorloopen. Bj artikel 5 wordt, behalve de toe lichting omtrent de wjziging van den maximum diensttjd (zie hierboven) ge zegd, dat de tjd, dien in verband met de geoefendheid werkeljk onder de wapenen moet worden doorgebracht, door de corpscommandanten zal worden geregeld. Bj hetzelfde artikel wordt de opkomst geregeld wegens een strafvervolging. De naar aanleiding hiervan geuite vrees, dat de reservist aan plager jen zal bloot staan, beantwoordt de minister eensdeels met de opmerking, dat van eene opkomst alleen sprake is, wanneer de betrokkene voor den militairen rechter moet terecht staan en deze gevallen bj de wet zjn geregeld, anderdeels met het aanbrengen van een aantal redactiewjzigingen, waardoor deze bedoeling nog beter uit komt. De tjd, gedurende welken een reser vist zien zonder verlof naar het bui tenland mag begeven, wordt in het ge wjzigd ontwerp van 14 dagen op 4 weken verlengd. De minister zegt naar aanleiding van eene gemaakte opmerking nog, dat aan vragen om buitenlandsch verlof om re denen van gezondheid steeds worden ingewilligd. Wordt een mindere reservist tot lid der Volksvertegenwoordiging benoemd, dan zal zjn non-activiteit op dezelfde wjze bj koninkljk besluit dienen ge regeld te worden als ten opzichte van het beroepskader. De bevordering van reserve-officieren achter te stellen bj die van beroeps officieren van denzelfden rang acht de M. v. A. niet gewenscht. De leeftjds- grenzen kunnen voor de reserve-officie ren gevoegeljk worden gemist, omdat voor hen de bereiking van de hoogere rangen toch lang niet zoo gemakkeljk openstaat als voor de beroeps-officieren. Buitendien zullen zj niet aan zooveel vermoeienissen kunnen blootstaan als dezen. Een gemaakte opmerking geeft aan leiding tot de inlichting, dat ook een reserve-officier wegens „gedragingen of geschriften" tegen de waardigheid van den officiersrang, en eerbied voor het Koninkljk Huis enz., voor een raad van onderzoek zal worden gebracht. Nog verscl lillende wjzigingen van bloot redactioneelen of ondergeschikten aard zjn in het' wetsontwerp gebracht, terwjl aan het slot van de M. v. A. groot onrecht heb aangedaan, en al beloof ik je, dat ik nooit weer aan je zal twjfelen, gedurende de twee jaren, die nog moeten verloopen voor ik meerder jarig hen. Laten wj deze kwellingen ontvluchten en naar Amerika gaan, laten wj daar trouwen, dan zal ik het voldongen feit naar Europa schrjven. Het ergste, wat ons kan overkomen is dat mjn voogd weigert de renten van mjn kapitaal uit te betalen, maar jj zult wel voor je vrouw kunnen zorgen, tot ik meerderjarig ben." „Er kon u nog wel iets anders over komen, ge hadt bjvoorbeeld kunnen aangeklaagd worden wegens het ontloo- pen van den militairen dienst en wegens ontvoering eenèr minderjarige," merkte de rechter op, „maar dat zullen wj voorloopig laten rusten. Verklaar mj eerst eens hoe de jonkvrou w Von Kauffel zoo plotseling van inzicht veranderd was. Dat ge haar uit het water gehaald hebt, is alleen niet voldoende geweest om zulk een ommekeer te weeg te brengen." „Dat moet toch wel zoo wezen."

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1905 | | pagina 1