Vrijdag
20 Januari,
tal
\Gm
li n iu houlvastir.
No. 16.
43e Jaargang.
1905.
Tcleph Doim timmer 10.
Binnenlandsche berichten
itte P©rtl(ji m wu
itteFort 17 ,jell juisten weg gekozen tot bestrijding
ante en be.
len wordea
IJZEN op.
WMTilHi
I Enkele leden, overigens met de den
minister gebrachte hulde instemmende
oordeelden toch het bedenkelijk, dat
Ontevreden personen zoo gemakkelijk
uit den dienst kunnen worden verwij
derd. Het incompleet bij de marine
wordt door dit wegzenden nog maar
grooter. Voor lien, die uit tegenzin tegen
den dienst zich met opzet ongepast ge
dragen, wordt, naar de meening dezer
leden, verwijdering al te gemakkelijk
Bnaakt. Ook achtten zij de straf van
wegzending in veel gevallen te licht.
1DISSS!
[i¥£lDS£SST.
ri 1905.
9-)
VlISSINfiSCHE COURANT
Prijs per drie maanden 1,80. Franco pes- post 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever
F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187-
ADVERTENTIËN: van 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote letters
en cliché's naar plaatsruimte.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd opZon- en feestdagen.
Abonnements-Advertentlën op zeer voordeelige voorwaarden.
fp&i
ip onze werelil
Staatsbegroting voor 1905.
Aan het voorloopig verslag der Eerste
kamer over hoofdstuk marine derStaats-
jegrooting voor 1905 ontleenen wij het
Eigende
Aan het beleid van den minister van
arine werd van onderscheidene zijden
|f gebracht. Men acttte hem den rech-
,D man op de rechte plaats. Iiij weet
-at bij wil en heeft, naar men meende,
•dienen onze J— nnfoTji-orlonlloiH on
deauxwijnen,
aental Bodegt
verkrijgbaar bi
MERMAN.
van den geest van ontevredenheid en
Serzet. Bij zijn rechtvaardig optreden
wilde men hem dan ook gaarne den
Rodigen steun verleenen.
Betreffende den nieuwen aanbouw
werd door sommige leden de vraag ge
steld, of hot wensckelijk is, thans een
Bmitserscbip te bouwen van 5000 ton
water verplaatsing, dat bijna vijf millioen
>9. gulden moet kosten. Waarom zoo vroe-
.aaeaJs behaajgef ZÜ' werd niet het type „Kortenaer"
.atavsrkroïïl grtolgd Hon men het niet evengoed
sfvsijkilïgan.. stellen met een schip dat twee millioen
.n&elï&g. minder kost en in het algemeen met
sandofDlngej|schepen, die zich gemakkelijk kunnen
ens. bewegen en die ook in de Indische
j, wateren dienst kunnen doen Deze leden
spraken de vrees uit, dat een schip van
zoo groote afmetingen als de minister
voorstelt thans te doen bouwen, voor
onze kustverdediging minder geschikt
zal blijken te zijn.
Sommige andere leden hadden geen
bezwaar den minister het nieuwe schip
toe te staan, doch yroegen of dit niet
alleen voor de verdediging van het Kijk
inlEuropa bestemd zou kunnen worden
en niet tevens voor West-Indië. De
ruimte voor kolenberging zou dan min
der groot beboeren te zijn en er zou
n. Z e 11 rr- a r b t|meer Y001' de bewapening kunnen wor-
6 20 40 10 ikw6!1 Sedaan. In verband daarmede werd
i 20 2 05 2 50,1 gevl'aagd of de pantserkorvet „Sumatra"
7 05 7 55 8 As'T001' ^wt-Indië bestemd zou kun-
Mn worden.
bit hoofdstuk oorlog nemen wij het
- volgendo uittreksel over
Bij het afdeelingsonderzoek van deze
begrooting werd door sommige leden
de aandacht gevestigd op de steeds stij
Middelburg v.r.l
(8emi«s:) v,t5,|
5.50. -
o.r». 7.55, 9,58,1
2.80, 1.15, 2
5.50, 7.- 7 51,
sommige
&s 8— 6 SO 7
10— 10 20 1040 gonde uitgaven voor oorlog en marine.
1230 1—' 1 25' ZI vreesden dat de draagkracht van de
i 4 2U 5— 6 15 uatie zal worden overschreden en onze
financiën zullen worden ten gronde ge
it vm 6 10 (j 30 richt. In de laatste jaren is de stijging
9 50 10 10 10 8»
Nra 12 10 12 46
0 8 40 4 05 4 85
5 8—8 30.
alten ZOESSJS
sGHELOS.
s o,
,)fc>
O
3 2Se)
3 50
5 rtra. 1 55f)
Ob) nas. 3 23c)
bot vertrek va.
7 50
30
1Ü HsSUZen tf#
inuten waciitsc.
rssksns,
geiaaskt,
1 55 van
Mnu
Bewerkt door AMO.
werd zeer onaangenaam verrast,
Oen ze bemerkte, dat deze hoop niet
orvuld werd. Haar zwager was nu en
een paar dagen op reis, maar
SO meesten tijd vertoefde hij in de
j. a en steeds was hij slecht gehu-
|eurd. Hij klaagde veel over de een-
"ngheid van het buitenleven en over
s ontberingen, die men zich moest
fflBoaten in dezen uithoek der wereld,
g§| de beschaving nog niet was door-
gjBngen, ofschoon hij zich alle denk-
|§0S!i voor zijn tafel liet
zenden. Ilij spotte met de ouderwet-
at«ng der villa, die eens flink
i B verbouwd worden, als men wilde,
fki J er °°'t weer een zomer in zou
totprengen.
6 familie was nog pas weinige dagen
i»a Godebew Qf Yan Melnik deed
voornamelijk te wijten aan de uitvoe
ring van de Militiewet 1901.
Een der leden merkte op, dat in en
zich desnoods over de groote uitgaven
zou kunnen heenzetten, indien men
slechts de overtuiging had, dat 's lands
onafhankelijkheid hiermede duurzaam
was gewaarborgd. Hij vreesde echter,
dat dit niet het geval was. Onder ver
wijzing ook naar hetgeen bij de afzon
derlijke begrooting ten behoeve van de
afwerking van het vestingstelsel is aan
gevoerd, bepleitte hij dan ook spoedige
voltooiing van de stelling Amsterdam.
Ofschoon verschillende andere leden
mede het groote cijfer der uitgaven
betreurden, zoo vonden bovenstaande
beschouwingen op verschillende gronden
vrij algemeen bestrijding. Ongetwijfeld
zijn tengevolge van de uitvoering van
de militiewet 1901 de uitgaven stijgen
de men bedenke echter, dat men bij
een stijging van l/10 der uitgaven een
driemaal sterker effectief verkrijgt. Voor-
al echter vond bestrijding de bewering,
dat door het afwerken van de stelling
Amsterdam, hoe gewenscht ook overi
gens, het leger te velde belangrijk zou
kunnen worden verminderd. Eén goed
leger te velde zal altijd noodig zijn, of
wel om behoorlijk onze neutraliteit te
handhaven, óf wel om onze toetreding
als bondgenoot zoo noodig gewenscht
te doen zijn.
Verschillende leden sloten zich aan
bij de bedenkingen in de Tweede Kamer
tegen de tegenwoordige inrichting van
ons leger geuit. Erkennende dat de
hoofdfout in dezen ligt in de militie
wet, betreurden zij, dat het tegenwoor
dige ministerie zich tot taak heeft ge
steld die wet uit te voeren. Het was
immers bekend, naar men meende, dat
de president van den ministerraad een
geheel ander stelsel van legerorganisatie
was toegedaan en dat ook de minister
van oorlog zich met het systeem der
wet niet kon vereenigen. Zij derhalve
zijn ervoor verantwoordelijk, dat zij die
in hun oog slechte wet hebben aan
vaard en haar uitvoeren. Bij alle daar
aan besteede kosten, die men nog steeds
gestadig ziet toenemen, is op militair
gebied slechts zeer weinig bevrediging
verkregen.
Met instemming verklaarden ver
schillende leden kennis genomen te
hebben van de beschouwingen van den
minister in de memorie van antwoord
op het voorloopig verslag der Tweede
Kamer over het volksleger en meer in
het bijzonder hetgeen daar wordt gezegd
over de opvoeding der jeugd. Zij be
treurden echter dat nu, na afschaffing
der schutterij, een groot deel van het
volk buiten alle oefening blijft, en
zouden wensehen, dat hierin nog ver-
andoring kon worden gebracht.
Van verschillende zijden verklaarden
men met genoegen gezien te hebben,
dat bij den minister meer neiging be
staat toe te stemmen in de benoeming
van een bezuinigingseommissie.
j Tegenover de goede resultaten welke
i vele leden van de instelling van een
commissie als hier bedoeld bleken te
verwachten, verklaarden andere leden
evenwel te dien opzichte minder op
timistisch gestemd zijn.
zijn vrouw reeds heftige verwijten, om
dat zij er op gestaan had hier den zomer
door te brengen en niet op reis te gaan,
zooals hij gewenscht had. Verschrikt
antwoordde Melitta, dat zij gedacht had,
dat hij, even als vroeger, alleen op reis
zou gaan maar dit antwoord had een
verkeerde uitwerking.
„Hoe kom je op de gedachte, dat ik
je alleen zou laten riep hij veront
waardigd. „Zoo lang je moeder leefde,
meende ik aan haar verplicht te zijn,
haar gelegenheid te geven om eenigen
tijd ongestoord met jou en de kinderen
samen te leven. Dat is nu veranderd,
wij scheiden niet meer voor zóo langen
tijd, maar reizen voortaan samen."
„Ja, maar wat zal er dan van de
villa worden vroeg Melitta, aangedaan
door de teederheid van haar echtgenoot,
maar tevens verschrikt door het vooruit
zicht op vermoeiende reizen.
„Het zou voorzeker het beste zijn,
dat wij de buitenplaats verkochten, die
voor ons geen waarde heeft," antwoordde
Melnik luchtig. Gertrude, die het ge
sprek zwijgend had aangehoord, stond
nu echter op en zeide met flikkerende
oogen„Lothar, je vergeet, dat de
Godeberg niet aan Melitta alleen toe-
Mr. van Diggelen.
Het „Wbld. van het Recht" schrijft
Naar het in ons vorig nummer mede
gedeelde bericht hebben de president
en de leden van de Arrondissements-
Kechtbank te Zwolle krachtens een
eenparig genomen besluit aan den vice-
president van dat college, mr. Yan Digge
len, schriftelijk te kennen gegeven, dat
zij in het belang eenei' goede rechts
pleging het nemen van zijn ontslag
wensehelijk oordeelen. Mr. Van Digge
len heeft vooralsnog aan deze verma
ning geen gevolg gegevenhij heeft
in de plaats daarvan de tijdelijk niet
door hem waargenomen functie weder
vervuld. Dit hoogst ernstige conflict
mag niet worden bestendigd.
Wij behoeven aan onze lezers de
feiten niet in de herinnering terug te
roepen, die de leden der Zwolsche
Rechtbank tot den ook voor hen zeker
uiterst pijnlijken stap hebben bewogen.
Wij welen niet, of zij zich daarbij lieten
leiden door de overtuiging aan de
schuld van mr. Yan Diggelen. Het
kan zijn, dat zij, zonder zich daarover
uit te spreken, van oordeel waren, dat
de ernst der beschuldiging, welker on
waarheid niet kan worden aangetoond,
het aanblijven van mr. Van Diggelen
onmogelijk maakt. Deze oordeelt daar
over anders. Wij kunnen ons die
houding verklaren. Wanneer mr. Van
Diggelen zich onschuldig weet, zal hij
niet door een ontslagaanvrage een
nieuwen schijn van schuld willen op
zich laden. Doch wat daarvan zij, na
de bekend geworden aanmaning van al
zijn medeleden, is zijn in functie blijven,
zonder meer, met een behoorlijke rechts
pleging onvereenigbaar. Daartoe is
th ns de positie van mr. Van Diggelen
als magistraat te zeer ondermijnd.
Wat kan geschieden om aan dezen
onhoudbaren toestand een einde te
maken Mr. Van Diggelen kan, als
voor het leven benoemd rechter, slechts
krachtens arrest van den Hoogen Raad
uit zijn ambt worden ontzet. Dit kan
geschieden o.a. op grond van wangedrag.
Is deze grond aanwezig, voor het geval
de aan mr. Van Diggelen ten laste ge
legde feiten als waar moeten worden
aangenomen Hij heeft dan zijn ge
geven woord 'geschonden, en wat nog
sterker moet wegen, tegen de waarheid
in ontkend wat hem wordt teil laste
gelegd, zelfs aangeboden de onjuistheid
der beschuldiging onder eede te be
vestigen. Hij heeft dan openlijk aange
boden een meineed te zweren. O.i. ligt
daarin een zoodanig gedrag, dat als
wangedrag mag worden gequalificeerd.
Een vordering dus van den procureur-
behoort.
„Dat vergeet ik volstrekt niet, lieve
Gertrude, maar ik hoop, dat je reden
zult verstaan," antwoordde Melnik op
den toon van wijs overleg, dien hij zoo
gaarne tegenover zijn jonge schoonzuster
Ik geef de villa nooit over in geheel
vreemde handen verklaarde zij vast
besloten.
„Zeg dat niet met zooveel zekerheid.
Als je eenmaal getrouwd bent, kon je
man er anders over denken," vermaande
Melnik op spottenden toon. Daardoor
geprikkeld, antwoordde Gertrude
„Volstrekt niet, de villa en alles wat
er bij behoort is hem even dierbaar als
mij, omdat
Plotseling hield zij op zij kwam tot
zich zelf door de verschrikte uitdruk
king op het gelaat van haar zuster, door
de toornige trekken van haar zwager.
„Wat moet dat beduiden p" vroeg
Melnik. „Dat klinkt alsof je reeds een
bepaald persoon op het oog hebt. Mogen
je zuster en je zwager soms ook weten,
aan wien je de hand hebt geschonken
of denkt te schenken
Zwijgend hield Gertrude haar oogen
eenige minuten op den grond gevestigd;
generaal bij den Hoogen Raad tot
ontzetting van mr. Van Diggelen uit
zijn ambt krachtens art. 11 R, O. j
achten wij niet onmogelijk.
Wanneer wij dezen maatregel in
overweging geven, doen wij dit niet, j
omdat wij onzerijds de schuld van mr.
Van Diggelen als bewezen aannemen, j
Onze overtuiging reikt niet verder dan
tot een „non liquet". Juist daarom dur
ven wij ons voorstel te doen, ook in
het belang van mr. Van Diggelen zelf.
De Hooge Raad kan volgens art. 11
R. O. hetzij ten verzoeke van het Open
baar Ministerie of van den betrokken
persoon, hetzij ambtshalve getuigen
hooren. De Hooge Raad kan zich dus
alle beschikbare gegevens verschaffen,
om een rechtvaardig en billijk oordeel
te vellen. Luidt dat oordeelde schuld
van mr. Van Diggelen is niet bewe
zen, dan zal ook tegenover hem moe
ten blijven gelden, dat voor onschuldig
moet worden gehouden, wiens schuld
niet is aangetoond. Enkele, niet voldoen
de door de feiten, gestaafde zedelijke
overtuiging, „une conviction intimo"
van een jury, mag niet voldoende zijn
om een vonnis te vellen, dat iemands
positie vernietigt, iemands eer in de
hoogste mate aanrandt. Voor een niet-
schuldig, zelfs voor een niet-bewezen,
door onzen hoogsten rechter na ernstig
onderzoek uitgesproken, zal ook de open
bare meening zich hebben te buigen.
Mocht daarentegen, wij zeggen onver
hoopt, de Hooge Raad zich tot een
wel schuldig gerechtigd oordeelen, dan
behoort mr. Van Diggelen niet langer
op den rechterstoel geplaatst te blijven,
dien hij niet vrijwillig wil verlaten.
De eer der Nederlandsehe magistratuur,
de waardigheid onzer rechtspleging is
bij deze quaestie betrokken.
Liberale ooromissie van advies.
Naar wordt gemeld, bestaan er ernstige
plannen om, met het oog op de aanstaande
verkiezingen, een aaneensluiting tot stand
te brengen van die liberalen in het
land, die zich tot heden óf niet óf slechts
in enkele plaatselijke Kiesvereenigingen
hebben georganiseerd. De voorbereiding
van deze plannen is reeds zoo ver ge
vorderd, dat een openbare opwekking
vanwege een liberale commissie van
advies binnen korten tijd kan worden
verwacht.
Loteling en Vocgd.
De minister van oorlog deelt het na
volgende mede
Het geval heeft zich voorgedaan dat
een loteling in het bezit van een bewijs
van voorgeoeiendheid, den wensch te
kennen gaf, om te worden ingedeeld
te Amsterdam, tevens de gemeente,
waarvoor hij bij de militie optrad, ter
wijl diens voogd, met het oog op het
minder standvastige karakter van den
loteling, het verzoek deed, dezen te
plaatsen in een garnizoen ver van
Amsterdam.
terwijl zij beurtelings verbleekte en
kleurde. Eindelijk keek zij op, streek
met de hand langs haar voorhoofd,
vestigde het oog met kalmen ernst op
haar zwager en zeide toen zacht, maar
op vasten toon„Ja, jelui zult het
vernemen, dit oogenblik geeft den door
slag. Zoo lang wij hier zijn, heeft de
gedachte mij reeds gekweld, dat het
thans, nu ik je huisgenoote ben, niet
aangaat, je te verzwijgen, dat ik met
George Eltester verloofd ben."
„Gertrude, hoe kon je dat doen?"
riep Melitta.
„De onbeschaamde knaap, heeft hij
het gewaagd p Gedurende den korten
tijd dat wij hier zijn vroeg Melnik
buiten adem.
„Ik heb hem dagelijks gesproken,"
vulde Gertrude vrijmoedig aan, „maar
hij is reeds sedert den vorigen zömer
met mij verloofd, met moeders toestem
ming."
„Hoe was dat mogelijk," vroeg Melitta,
terwijl ze verbaasd de handen in elkander
sloeg, met een blik op haar man, wiens
gelaat afschuwelijk vertrokken was. Hij
haalde de schouders op on mompelde
„Moeder is dood, ze kan niet meer..."
Gertrude liet hem niet uitspreken.
Omtrent deze aangelegenheid zegt
de landsadvocaat
„In het algemeen heeft ongetwijfeld
de voogd te bepalen, waar de verblijf
plaats van den minderjarige zijn zal.
Doch waar het een jongeling Betreft,
die ingevolge wettelijke bepalingen den
militairen dienst heeft te vervullen,
heeft volgens art. 104 der militiewet
1901 de militaire autoriteit de voor
schriften te geven, omtrent de korpsen
waarbij de militieplichtige zal worden
ingelijfd.
De bepalingen daaromtrent zijn dus
door de regeering te geven met het
oog op de belangen van den dienst-;
en zij heeft zich daarbij alleen te laten
besturen door dat belang zoowel in
het algemeen, als in elk bijzonder ge
val, en behoeft niet te gehoorzamen
aan de wensehen van den voogd te dien
opzichte."
Met deze beschouwing, zegt de mi
nister, kan ik mij geheel vereenigen
en het komt mij voor, dat die gronden
evenzeer van kracht zijn, waar het
niet geldt voogden en pupillen, doch
ouders en zoons.
Voortaan zal in het algemeen de
regel worden gevolgd, dat bij hetne
men van een beslissing op verzoeken
van ouders of voogden om overplaatsing
van hunne zoons of pupillen, tenzij
laatstbedoelden met het verzoek in
stemmen, alleen de belangen van den
dienst den doorslag mogen geven.
Blijkens bij het departement van
marine ontvangen bericht is Ilr. Ms.
pantserdekschip „Zeeland", onder bevel
van den kapitein ter zee P. H. Brocx,
18 dezer te Port Said aangekomen. De
commandant had het voornemen 20
dc:.er de reis naar Oost-Indië voort te
zetten.
De minister van binnenlandsche zaken
brengt voorloopig ter kennis van be
langhebbenden
lo. dat in 1905 éénmaal gelegenheid
zal worden gegeven tot het afleggen
van het examen ter verkrijging van
de akte van bekwaamheid, bedoeld in
art. 56, onder a, dor wet tot regeling
van het lager onderwijs, zooals die
laatstelijk is gewijzigd bij de wet van
24 Juni 1901 (Staatsblad no. 187), en
dat voormeld examen in dit jaar zal
aanvangen op 4 April
2o. dat in 1905 éénmaal gelegenheid
zal worden gegeven tot het afleggen
van het examen ter verkrijging van de
akte van bekwaamheid, bedoeld in art.
65bis der voorschreven wet voor huis-
en schoolonderwijs iu het vak, vermeld
onder j in art. 2 der wet (de vrije en
orde-oefeningeu der gymnastiek), en dat
dit examen zal aanvangen op een nader
te bepalen dag in October.
Het tijdstip waarop eu de autoriteit
bij wie zij, die zich aan deze examens
wensehen te onderwerpen, zich daartoe
zullen behooren aan te melden, zullen
„WatP Waag je het de verdenking
uit te spreken, dat ik me op mij n over
leden moeder zou beroepen om deze
onwaarheid te zeggen, die zij niet moer
kan weerleggen p" riep zij uit en op
springende trad zij dicht voor hem.
Onwillekeurig' week hij terughaar
bleek gelaat staarde hem zoo dreigend,
zoo vernietigend aan.
„O, Lothar, hoe kan je dat zeggen
snikte nu ook Melitta. „Gertrude heeft
nog nooit onwaarheid gesproken. Maar
kon moeder dat goedkeuren
„Neem me niet kwalijk Gertrude,"
antwoordde Melnik, zonder echter zijn
gestrenge houding te laten varen, „met
die woorden heb ik u wellicht onrecht
aangedaan, maar mijn grenzelooze ver
rassing of liever mijn opbruisohende
toorn heeft me die woorden ontlokt.
Hoe kon je iets zoo waanzinnigs, iets
zoo onwaardigs doen? Hoe kon je moe
der dat goedkeuren
„En hoe kwam 't dat we er tot heden
niets van vernomen hebben vroeg
Melitta.
„Bij haar ziekelijken toestand vreesde
moeder voor de onaangenaamheden, die
zij zou krijgen."
(Wordt v&voigd,)