No. 1. 43e Jaargang. 1905. Maandag 2 Januari. te Cosraüi behoort eea iveepe 1. 3qine en tebestu ur Bij den grenssteen. 'ttoutcrt 1 §p if FEUILLETON. liet oude huls. Vtteiifsdu (onst wt ficftl. ZiuUgsklii Advertentiën. Ciipiitif m in Dm. n jiittiwe Modeblad, f1 J9, j.-3F m/.-5S|4v. Telephaonnummer 10. VLISSISIfiSCHE COURANT Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever F. VAN DE ADELDE jr., Kleine Markt, I. 187- ADVERTENTIËNvan 14 regels ƒ0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts Weemaal berekend. Groote letters en cliché's naar plaatsruimte. Yersckynt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen. Abonnenients-Advertentlën op zeer voordeelige voorwaarden. Daar het algemeen gebruike lijk is den Nieuwjaarsdag als eze op Zondag valt, den daaropvolgen- dag te vieren, zal, teneinde ook ons wsoneel daartoe in de gelegenheid te lellen, de „Vlissingsche Courant" MAAN- lAGAVOND NIE.T verschijnen. BEKENDMAKING. Burg. en Weth. van Ylissingen maken hekend dat op Maandag den Sen Januari a.g., kantoren ter Gemeente-Secretarie van den Gemeente-Ontvanger, vanaf ,m. 1 uur, voor het publiek, gesloten fin. Vlissingen, 31 December 1904. Burg. en "Weth. voornoemd, AN DOORN VAN KOUDEKERKE. De Secretaris, J. H. DOMMISSE, L.S. )ns leven is een staag verreizen en vertrekken Wie roemt op stad of huis of rustplaats hier ïi komt gedurig weer de stem des Geestes [wekken maak u vaardig en reis heen I" Ook heden ervaren wij de waarheid izer schoone dichterlijke ontboezeming, e bepaling van den dag, waarop men omgang der aarde om de zon ge- akt, moge iets willekeurigs hebben, t staat dan toch vast dat wij met al it ons omringende die reize volbracht liben, zooals aan het einde van elke er-en-twintig uren de aarde zich een- er1 heeft gewenteld om haar as, en jas leven bestaat, uit een zeker ntal van die reizen, groot of klein, ïi aantal dat ons onbekend is. Bedenkt men dit laatste, dan zal men zich wel voor wachten, met zekere iaacliting op het willekeurige van al rgeljke tijdsbepalingen neer te zien. iker, men kon even goed om de vijf 'en een gedenkdag instellen, gelijk- M'tig als ons „oud en nieuw" maar groote waarheid, die wij op het oog iben, zou er toch niet minder waar or worden. En daarom, hoe meer mijlpalen op van MICHAEL BALUCKI. „O, goed, best," zeide de oude dame, nar blijft toch zitten," voegde zij er mij bij, toen zij zag dat ik naar i hoed greep „blijf toch zitten," laaide zij nog eens op haastigen uit vrees van een voorbeeldig toe 'der te zullen verliezen, „het zijn me vreemdenzij zullen ons niet en. Is Thomas daar vroeg zij aan tlnaaistertje. Thomas is de courant gaan halen." Nu dan kunnen zij even wachten, hen binneu komen. Blijf gij maar #n." er ik nog tijd had dit verzoek na lomen, trad een aardig, vl ug, smaak- gekleed dametje binnen, gevolgd eenheer van eenigszins gevorderden lijd, die er echter nog tamelijk jong »g. Bei lea naderden de oude dame den levensweg hoe beter mijlpalen van waar wj steeds afreizen en vertrekken naar een volgendemijlpalen waarbij wij moeten denken, waarbij ons wille keurig in herinnering wordt gebracht, dat er niet te roemen valt op rust, maar dat integendeel „des drijvers ge weldige roede" ons rusteloos voortjaagt, en dat Gelijk het gras is ons kortstondig leven Gelijk een bloem, die, op het veld verheven, Wel sierlijk pronkt, maar krachteloos is en teêr. Een gulden les voorwaar Wan neer wij, rusteloos voortgaande op het steile pad des levens, een mijlpaal be reiken, die ons zegt dat weder zóó of zóó lang de levensreize is voortgezet, dan weten wij ons uauweljks meer de bjzonderheden van het laatste gedeelte te herinneren, en vóór ons strekken zich onbekende wegen en paden uit, die in geen enkel opzicht de richting verraden waarin zij leiden en evenmin het punt waarop zij uitloopen. Het is ons alsof wij eerst gisteren van den voorlaatsten mijlpaal vertrokken, en zelfs al kwamen er in het jongste deel van ons dagboek merkwaardige bladen voor, die ons leven duurzaam kenmer ken, de groote waarheid wordt er niet minder waar door, dat de tijd als een bergstroom voortrolt, en dat, naar mate onze jaren klimmen, de stroom zelfs schijnbaar zijn loop versnelt. De geschiedenis van een levenspad, uit dit oogpunt van zoo weinig be- teekenis, kan daarom gewichtig ge noeg zijn, in betrekking tot het eigen gemoedsleven. Over de algemeene ge schiedenis der mensehheid spreken wj nu niet, want die zal ons weldra meer in bjzonderheden bezighouden. Ieder evenwel heeft zijn wereld in het klein, met hare eigene historie, gekenmerkt door menig heerljk of droevig feit, waarvan we ons nu niet kunnen voor stellen, dat het enkele maanden geleden nog in den schoot der toekomst ver scholen lag. Die feiten maken als het ware een deel van ons leven uit. Ze zijn van bljvende beteekenis voor ons of de onzen. Ze vermeerderen onze ervaring. Ze verrijken onze wereld- en menschen- kennis. Ze schenken aan het leven kleur en hebben waarde voor de toekomst. Z j zjn het eigeuljk die de waarde der toekomst bepalen. Ze zjn als zoovele boomen, waaraan de levensoogst rjpt, in eerbiedige houding, kusten haar de hand en namen op de hun aangewezen stoelen plaats. De gastvrouw stelde mj het paar voor, noemde hunne namen, waaraan zj het predicaat „grondbezit ter" toevoegde, en zette daarop terstond de afgebroken vertelling voort. Ik moet eerljk bekennen, dat ik alles behalve opmerkzaam toehoorde, ja, ik was zelfs in zekere mate verstrooid en dit alles door het dametje dat tegenover m j zat en wier zwarte bewegeljke oogen zóó schitterden, als zouden er elk oogenblik millioenen vonken uit springen. Ik was gewoon in dit groote, deftige vertrek slechts oudheden te zien juffrouw Eva niet uitgesloten zoodat de Ver schijning van een jong, lief vrouwtje vol leven en opgeruimdheid mj zoo ongewoon aandeed, dat mju geheele opmerkzaamheid er door getrokken werd. Bovendien zat ik er over te pein zen in welke verhouding zj en haai man tot de vrouw des huizes stonden. Deze behandelde hen oogenschjnljk met eene gemeenzame vertrouweljkheid, daar zj bj hunne komst haar verhaai niet eens had afgebroken en de gasten toch ook niet als bloedverwanten had voorgesteld. of waarvan de vrucht is afgevallen vóór ze tot rjpheid kwam, door de stormen van het leven, of door dingen waaraan wj zeiven schuld dragen. 't Is zooals He je zegt „Ja, moeilijk is 'fc, Een steile weg, Een glibberig pad, vol slijk en steenen Door distelkruid en doornenbeg I Maar ziet ge Omboog, en ziet gij om u henen, In 't heerlijk, onbegrensd verschiet, Vol hemelsblauw en zonnestralen Dan voelt ge eerflt toe dubbel gij geniet, Wat gij met zorg en moeite moest betalen." En dat Blijft waar, zelfs al schijnt het onbegrensd verschiet ons ook niet vol hemelsblauw en zonnestralen. En daarom doen we wjs, door een oogen blik neer te zitten onder de schaduwen van de plaats der ruste. Ook wj betreuren het, dat alle feest- stonden en alle herinneringsdagen, als het ware ontwjd worden door dingen, die geen ernstig mensch kan goedkeuren. De luidruchtige vrooljkheid, die zoo weinig past bj den ernst van het oogen blik, het werktuig-Ijk heilwenscken, en zooveel meer van dien aard, hindert ons. Wj zouden veel willen weglaten, wat er voor velen onafsckeideljk aan schjnt verbonden te wezen maar wat proefhoudend goed gebleken is, dat wen- seben we te behouden, en, waar nu op nieuw een hoofdstuk onzer levensge schiedenis wordt gesloten en een nieuw hoofdstuk voor ons ligt als een onbe schreven blad, volkomen rein, daar wil len wj ons zeiven toch wel eens de diep ernstige vraag stellen hos het best de reinheid van dat blad te bewaren? een vraag die ons van zelf tot diepen ernst stemtmaar een ernst die niets behoeft weg te nemen van de gepaste bljdschap, die opgewekt wordt door oprechte dankbaarheid voor veel genoten Ernst, jawant immers „Ernst is het leven o, zalig die 't weten Arbeid en roeping en edele strijd. De eeuwigheid vraagt naar de vrucht van den [tijd Dwazen, die 'twerkloos, gedachtlooe vergeten, En pas te laat, aan het einde der baan, i'ernst van het ijdele leven verstaan. Wat het afgeloopen jaar ons ook moge geleerd hebben, dit zeker wel vooral, dat, waar ieder zjn hopen en verlangen heeft, men met stil zitten niet komt waar men wenscht te zjn en dat een krachtig opgewekt leven een eisch van den tijd is. Laat ons dan ook Terwjl ik te vergeefs naar de oplos sing van dit raadsel zocht, trad Thomas de kamer binnen, en men stelle zich mjne verbazing voor, toen ik zag, hoe bj diens binnentreden zoowel de grond bezitter als zjne vrouw op Thomas toeliepen en hein beurtelings eerbiedig de hand kusten. Thomas scheen echter niet in het minst verbaasd over deze eerbewjzing, die lij met waardige kalmte aannam kj kuste de vrouw op het voorhoofd, klopte den man vrien- deljk lachend op den schouder en ging daarop heen om de theetafel in gereed heid te brengen. Later vernam ik, dat deze heer de zoon was van Thomas, dat hj te Weenen de polytechnische school doorloopen, daarna bj den aanleg van een spoorweg een klein vermogen verworven en bj deze gelegenheid do dochter van een welgesteld grondbezit ter had leeren kennen, die hj huwde, waarna zj zich op het land vestigden. Dit huweljk was niet naar den zin van Thomas, daar deze het altijd als de schuldige plicht van zjn zoon had be schouwd, dat hj juffrouw Eva trouwde uit dankbaarheid jegens mevrouw von G., die er niet weinig toe had bijge dragen, dat er iets goed uit hem groeide. nu weer, van onze kleinheid en zwak heid bewust, maar toch vastberaden en moedig, den grooten stap doen, den eer sten op een onbekend gebiedruaar laat ons dat niet doen zonder, met een dankbaren blik van voldaanheid achter waarts, een oogenblik te rusten op de plaats waar de grenssteen is neergelegd. Het is niet uitsluitend uit plichtgevoel en het is meer dan een gewone beleefd heidsformule, wanneer de courant, dit maal als een persoon voorgesteld, haren lezers in het bjzonder een heilwensch toevoegt. De courant en de lezers zjn door lange jaren van omgang vrienden geworden, die, naar wj vertrouwen, dien dageljkscken omgang niet meer zouden kunnen missen. En de redactie, ditmaal voor de cou rant sprekende, hoopt voortdurend het beste voor te zetten wat zj in staat is te geven, dankbaar voor den gewaar- deerden steun, die des te hooger op pr js wordt gesteld, waar zj reeds zoovele jaren werd verleend. Nogmaals heil en zegenMaar on- getwjfeld zal het wel zjn en zóó zal 't ook wel het beste wezen zooals het oude lied zegt Dafc alle lief sleepfc ook zijn leed En alle leed ook zijn vermaken. God heeft de wereldlijke zaken Met honigsap en gal doorkneed. Zoo volgen ook bar winterweer En zoele zomer op malkander. Zoo volgen dag en nacht d 'een d 'ander, Zoo gaat het al, nu op dan neer. (Zie verder Bijvoegsel.) üevsndsa gedeponeerd Aan het bureau van politie zjn als gevonden gedeponeerd de navolgende voorwerpen Een Portemonnaie, een Rokje, een bos Sleutels, een Heerenhoed, een Gouden Oorbelletje, een Handschoen en een Sleutel. ji arteljk dank aan allen voor de zeer Ai. vele bijken van belangstelling den 22 Dec. ons betoond. L. NAEREBOUT Wzn. en Echtgenoote. GEBRs. POLAK. Ylissingen, 1 Januari 1905. Doch mevrouw von G. zelf wist de bedenking van haar ouden dienaar ge heel op te heffen en overreedde hem in de keuze van zjn zoon te bewilligen. Natuurljk was de eerste wensch van het jonge echtpaar, dat Thomas met hen mede zon gaan, om in den huiseljken kring een rustigen ouden dag te genie ten, daar het toch ook niet strookte met de waardigheid van een grondbe zitter, dat zjn vader dienstbaar was. Thomas billijkte dit verlangen en zeide daarom, en wel met een beklemd ge moed, de oude dame den dienst op. Zj had het recht noch den moed hem terug te houden, en gaf hem buiten zjn loon nog het gouden horloge met ketting van haren overleden echtgenoot tot aan denken. Het viel Thomas echter gemak kei jker dit besluit te nemen dan het ten uitvoer te brengen. Toen het tjd werd om zjn boeltje te pakken, toen hj voor immer dit oude huis zou ver laten, waarin hj zoovele jaren had doorgebracht, toen hj voor de laatste keer den salon binnentrad om van de mevrouw afscheid te nemen en neder- knielde om hare knie te kussen en deze met bevende handen zjn voorover ge- ogen hoofd omvatte, begon de oude Hoe gaarne we zulks deden, is het ons niet mogelijk allen afzonderlijk te schrjven en bieden daarom langs dezen weg, van uit Bethlehem, O. R. 0. Zuid-Afrika, aan onze vele Vrienden en Bekenden, onze beste wenschen met de intrede van 1905, onder toebid ding van Gods onmisharen Zegen. G. GUILLAUME. H. O. GUILLAUME—KHOOK. J. M. SOHEERS. Metselaar en Stukadoor. p. f. Veel Geluk en Zegen wenscht onder- geteekende al zjn stadgenooten met het nieuw begonnen jaar. Mj minzaam aanbevelend, J. M. SOMERS, Mr. Bakker, Nieuwstraat H 127. M. MEIJER, in Assurantiën. Badhuisstraat 144. p. f. J. H. HARIOT. Mr. Smid, Bankertstraat, wenscht zjne geachte Begunstigers veel Heil en Zegen in 1905. P. DE VISSER, Rund- en Varkensslagei'. Coosje Buskenstraat. p. f, Bj den aanvang van dit jaar wenscht ondergeteekende aan Vrienden en Be gunstigers veel Heil en Zegen. D. VAN DIS, B.-Ewstr, FAGG Co. in Ijzerwaren enz. Nieuwendjk H 92. m, g. Bj de intrede van 1905 wenschen ondergeteekenden aan Vrienden en Be gunstigers Heil en Zegen. G. J. en J. STROO, Koperslagers. Vlissingen, I Jannari 1905. Moog' dit jaar niet tegenvallen, Is mjn korte wensch aan allen. 1 Jan. '05. H. LOOIS. eensklaps als een kind te weenen, stond haastig op en zeide tot zjn zoon, die op hem wachtte „Neen, neen, ik ga niet van hier, ik verlaat mjne meesteres, mjne weldoenster niet. G j zult het zonder m j wel kunnen stellen z j kan mj echter niet missen. Het zou haar moeiljk vallen om zich op haar hoogen ouderdom noch aan een anderen dienaar te gewennen. Ik bljf." Nog de bede van zjn zoon, noch de verzekering der oude dame, dat zj niet bevoegd was zulk een opoffering van hem te verlangen, waren niet in staat hem van zjn besluit terug te doen ko men. Hj bleef dus bj zjne meesteres en zjn zoon kwam van tjd tot tjd alleen of met zjne vrouw in de stad om hem te bezoeken. Nadat ik dit alles vernomen had, kreeg ik diep ontzag voor den ouden Thomas, en al behoor ik niet tot de onpartjdige vereerders van het verledene, zoo gaf mj toch de handelwgze van dezen dienaar een hoog denkbeeld van den tjd, die zulke menschea heeft voortgebracht. Ik liet mj nu niet gaarne meer door hem bedienenik kon hem niet meer als een gewoon dienaar be schouwen en telkens wanneer hij bij

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1905 | | pagina 1