net (km. Zondagsblad No. 805. 42e Jaargang. 1904. Maandag 26 ïfecember* t Ie Bp. ze Corat Mpl ees Mjveepel. emeeutebestuur. Burgerlijke S*and. ftbonnccrt ®g de FEUILLETON. Een jÉeiiiip zelfmoord tlfeshpdK Courant t» jtlenwe JMoblad, Vrede In 'i klein. ƒ1.30, /.-3fe#f.-55p.ljw. ST.. L) VLISSIN«SCIE COURANT Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187- ADVERTENTIËNvan 14 regels 0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts twee maal berekend. Groote letters en cliché's naar plaatsruimte. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen. Telephaomi immer 10. Ahonnenients-Advertentiën op zeer voordeelige voorwaarden. voor streerd e foto uiterst orlogs- s. En Hog en ac- an her 7- 1040 1 25* 6 15 8 SO 10 .30 !2 45 i 85 aft. Maandag a s., 2en Kerst dag, verschijnt de VLIS- SINGSCHE COURANT" niet. De Ambtenaar van den Burgerlijken Stand dezer gemeente, brengt ter alge- meene kennis dat het kantoor van den Burgerlijken Stand zal geopend zijn op Maandag 26 December e. k., des voormiddags van 10 11 uur, tot het doen van aangifte van ^geboorten en overlijden. Vlissingen den 24 Dec. 1904. De Ambtenaar voornoemd, C. A. KALBFLEISCH. KENNISGEVING. De Burgemeester van Vlissingen brengt ter kennis van belangheb benden dat het onderzoek naar de geoefend heid van lotelingen der Nationale Militie, welke dingen naar een bewijs, betzij alléén van militaire bekwaamheid of alléén van lichamelijke geoefendheid, hetzij voor een bewijs voor beiden, en in deze gemeente woonachtig zijn, zal plaats hebben op 5 Januari 1905 o m 9 u u r v. m. inde kazerne te Middelburg, zijnde genoemde lotelingen ingedeeld in de 2 e ploeg. Vlissingen, 24 December 1904. De Burgemeester voornoemd, VAN DOOEN VAN KOUDEKERKE. NATIONALE MILITIE. Aangifte ter inschrijving voor de Militie. Burgemeester en Wethouders van Vlis singen brengen ter kennis van wie het aangaat, en meer bijzonder van de in het jaar 1886 geboren mannelijke personen, of van hun vader, moeder, voogd of curator, dat bij de, ingevolge het Koninklijk besluit van den 16 November 1901 (staatsblad no. 222), op 1 Januari 1902 iu werking getreden Militiewet 1901 (Staatsblad no. 212 van 1901), het volgende is bepaald Art. 13. Voor de militie wordt inge schreven lo. Ieder minderjarig mannelijk Neder lander, die binnen het Rij k, in het Duitsche Voor ongeveer dertig jaren heersohte er op zekeren dag groote onrust in het andera zoo stille stadje Dschinglpur in een der residentschappen van Indië. Majoor Stevens, kommandant van het infanterie-regiment, dat hier was aan gesteld ter bewaking van het kantoor van 's rijks schatkist, had zich zelf het leven benomen. Ongeveer twee jaren geleden was hij toet zijne echtgenooté na een lang verlof uit Engeland teruggekeerd, waar hij herstel voor zijne geschokte gezondheid had gezocht en ook gevonden. Toen hij zich weder voor den dienst aanmeldde, werd hij, wegens het aanzien waarin hij algemeen stond en de kennis van de taal der inboorlingen, ontheven van de vervelende eentonigheid van het garnizoensleven.. Hem wérd een aange namer en meer winstgevende post aan gewezen. De toenmalige commissaris van Dschinglpur had juist een hoogere aan stelling gekregen, zoodat majoor Stevens nu bevel kreeg, den opengevallen post te aanvaarden, waarop in de eerste plaata. Rijk of in het Koninkrijk België verblijf houdt 2o. Ieder minderjarig mannelijk Neder lander, wiens vader, moeder of voogd bin nen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België woonplaats heeft 3o. Ieder meerderjarig mannelijk Ne derlander die binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België woonplaats heett 4o. Ieder mannelijk ingezetene, niet- Nederlander, zoo hij op den 1 Januari van het jaar het 19e levensjaar was ingetreden en niet verkeert in een der bij art. 15 omschreven gevallen. Ingezetene is, voor de toepassing van het bepaalde hierboven onder 4o. A. de binnen het Rijk verblijfhoudende minderjarige niet Nederlander: a. wiens vader, moeder of voogd binnen het Rijk woonplaats heeft en haar gedu rende de voorafgaande achttien maanden in het Rijk of de koloniën of bezittingen des Rijks in andere werelddeelen gehad heeft b. van wiens ouders de langstlevende bij zijn of haar overlijden in het hierboven onder a omschreven geval verkeerde, al verkeert zijn voogd niet in dat geval of al is deze buiten 's lands gevestigd c. die door zijn vader, moeder of voogd verlaten is, of die ouderloos is of in wet- telijken zin geen vader of moeder heeft en van wien niet bekend is dat hij een voogd heeft, indien hij gedurende de voor afgaande achttien maanden in het Rijk verblijf gehouden heeft B. de meerderjarige niet-Nederlander, die binnen het Rijk woonplaats heeft en haar gedurende de voorafgaande achttien maanden in het Rijk of de koloniën of bezittingen des Rijks in andere wereld deelen gehad heeft. Voor minderjarig wordt voor de toe passing van het bepaalde hierboven onder A gehouden hij, die minderjarig is in den zin der Nederlandeche wet. Voor meer derjarig wordt voor de toepassing van het bepaalde hierboven onder B gehouden hij, die meerderjarig is in den zin van voor melde wet. Art. 14. De inschrijving geschiedt lo. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede lozoo hij binnen het Rijk ver blijf houdt en zijn vader, moeder of voogd aldaar woonplaats heeft, in de gemeente dei' woonplaats van vader, moeder of voogd; zoo hij binnen het Rijk verblijf houdt eu zijn vader, moeder of voogd elders dan binnen het Rijk woonplaats h eft, in de gemeente, waar hij verblijf houdtzoo hij door zijn vader, moeder of voogd verlaten is, ouderloos ;s of in wettelijken zin geen vader of moeder heeft en het niet bekend is dat hij een voogd heeft, in de gemeente, waar hij verblijf houdtzoo hij in het Duitsche Rijk verblijf houdt, in de ge meente Amsterdam zoo hij in het Ko ninkrijk België verblijf houdt, in de ge meente Rolterdam 2o. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede 2o.zoo zijn vader, moeder of voogd woonplaats heeft de strenge bewaking van bet kantoor van 's rijks schatkist rustte. Majoor Stevens was in deze streek weinig bekend, daar bet regiment, waar toe bij vroeger behoord had, op een ver afgelegen plaats zijne standplaats had. Zooals gewoonlijk bij aankomst van een vreemdeling, vooral van een militair of hoogen beambte, geschiedde, deed ieder zijn best het majoor Stevens zoo aangenaam mogelijk te maken, daar men veronderstelde dat ook hij zou trachten het kleine stadje zooveel mogelijk op te vroolijken. Hierin had men zich echter vergist, want zoowel hij als zijne vrouw sloegen beleefd elke uitnoodiging van de hand en namen hun intrek in de bungalow (landhuis) die voor reizigers bestemd was. Daar men volgens Indisch gebruik zulk een voor het publiek opengestelde bungalow slechts voor een bepaalden tijd kan bewonen, zoo betrokken ook majoor Stevens en zijne echtgenoote weldra een ander landhuis, dat dicht bij I de begraafplaats gelegen was. Hier leefden zij in volslagen afzon dering. De majoor kwam niet anders met de buitenwereld in aanraking dan wanneer zijne ambtsbezigheden hem biertoe noodzaakten. Des morgens zag men hem gewoonlijk een, wandelrit met zijne viroviw nvakouj terwijl zij den avond binnen het Rijk, in de gemeente der woon plaats van vader, moeder of voogdis de woonplaats van vader, moeder of voogd in het Duitsche Rijk, in de gemeente Am sterdam is zij in het Koninkrijk België, in de gemeente Rotterdam3o. van hem, bedoeld in ait. 18, eerste zinsnede 3o zoo hij woonplaats heeft binnen het Rijk, in de gemeente zijner woonplaats zoo hij woonplaats heelt in het Duitsche Rijk, in de gemeente Amsterdam zoo hij woon plaats heeft in het Koninkrijk België, in ae gemeente Rotterdam 4o. A. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede 4o, in dien hij minderjarig is zoo hij verkeert, in bet geval, in de tweede zinsnede van dat artikel onder Aa omschreven, in de gemeente, waar zijn vader, moeder of voogd woonplaats heeftzoo hij verkeert in het geval, in die zinsnede onder Ab omschre ven, in de gemeente, waar zijn voogd woon plaats heeft; is de woonplaats van dezen buiten 's lands, dan geschiedt de inschrij ving in de gemeente, waar de minderjarige verblijf houdtzoo hij verkeert in een der gevallen, in evenbedoelde zinsnede onder Ac omschreven, in d< waar hij verblijf houdt B. van hem, bedoeld in art. 18, eerste ziusne.ie 4o., indien hij meerderjarig is in de gemeente waar hij woonplaats heeft. De in de vorige zinsnede als plaats van inschrijving aangewezen gemeente is die, waar het verblijf of de woonplaats geves tigd is of was op den 1 Januari van het jaar, volgende op dat, waarin de in te schrijven persoon het 18e levensjaar vol bracht, tenzij het iemand geldt, wiens inschrijving te Amsterdam of te Rotter dam moet geschieden wegens verblijf of woonplaats onderscheidenlijk in het Duit sche Rijk of in het Koninkrijk België. Art. 15. Voor de militie wordt niet ingeschreven lo. de ingezetene niet-Nederlander, die bewijst te behooren tot een Staat, waar de Nederlanders niet aan den verplichten krijgsdienst zijn onderworpen, of waar ten aanzien van den dienstplicht het beginsel van wederkeerigheid is aangenomen 2o. hij, die bewijst in de koloniën of bezittingen des Rijks in andere wereld deelen verblijf te houden of woonplaats te hebben, al heeft zijn vader, moeder, voogd of curator woonplaats binnen het Rijk. Art. 16. Hij, die volgens art. 13 behoort te worden ingeschreven, is verplicht zich daartoe bij Burgemeester en Wethouders der gemeente, waar volgens art. 14 de inschrijving moet geschieden, aan te geven tusschen den len en den 31 en Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18e levensjaar volbracht. Bij ongesteldheid of afwezigheid van hem, die zich ter inschrijving moet aan geven, alsmede in een der gevallen, hierna in de vierde zinsnede omschreven, rust de verplichting tot het doen der aangifte indien het een minderjarige betreft, op zijn vader, moeder of voogdindien het een minderjarige betreft, die onder curateele gesteld is, op zijn curator. samen in den tuin doorbrachten. De majoor was uiterst stipt iu het volbrengen van zijne plichten. Hij zorgde steeds bij tijds op zijn bureau te zijn en legde zich met onvermoeiden ijver op zijne ambtsbezigheden toe. Toch scheen inzijne persoonlijkheid iets vreemds en geheimzinnigs te liggen en zelfs zijne dienaren verschilden in hun doen en laten hemelsbreed van de anderen. Zij waren allen afkomstig uit een ver afgelegen deel van het land, en waren in tegenstelling van het meeren- deel der inboorlingen stil en achterhou dend. Daarbij bekommerden zij zich alleen om datgene wat hun heer en hun zelf aanging. Een half jaar, vóórdat de treurige gebeurtenis, waarvan hierboven melding gemaakt is, plaats vond, scheen de ge moedstoestand van den majoor nog meer verontrust. Zijne antwoorden op de tot hem gerichte vragen waren, ofschoon altijd beleefd, zoo kort mogelijk, zelfs waar het de aangelegenheden van het land gold. Meer dan ooit scheen hij zich terug te trekken uit den omgang met anderen. Zoo verstreek de tijd, totdat op ze keren avond zijne echtgenoote op de reeds gemelde verschrikkelijke wijze op het onverwachts weduwe werd. Vóór het landhuis zag men zijne dienaren handenwringend op en neer loopen, terwjjl zij zich op de borst sloegen en. De verplichting van vader, moeder of voogd geldt evenwel slechts zoo hij of zij binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België woonplaats heeft. Behoudens de uitzonderingen bij de vol gende zinsnede gemaakt, rust de zorg voor het doen der aangifte uitsluitend op den in te schrijven minderjarigeindien zijn vader, moeder of voogd niet binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België woonplaats heeftin dien zijn vader of moeder of beiden de ouderlijke macht missenindien hij door zijn vader, moeder of voogd verlaten is of indien hij ouderloos is of in wettelijken zin geen vader of moeder heeft en het niet bekend is dat hij een voogd heeft. Hij, die door de bestuurders, in art 22 vermeld, ter inschrijving moet worden op gegeven of die in dienst is bij de zee macht, de marine-reserve en het corps mariniers hieronder begrepen, bij het leger hier te lande of bij de koloniale troepen, is tot het doen van de aangifte niet ver plicht. Voor hem of haar, die tot het doen der aangifte verplicht is, kan de aangifte ge schieden door een ander, daartoe schrifte lijk gemachtigd. De volmacht blijft onder Burgemeester en Wethouders berusten. De wijze, waarop van de gedane aan gifte moet blijken, wordt door ons bepaald. Art. 18. Voor de militie wordt ook inge schreven of wordt op nieuw ingeschi-even lo. ieder minderjarig mannelijk Neder lander, die na den len Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij bet 18e levensjaai volbracht, en vóór het intreden van het 21e levensjaai'zijn verblijf binnen bet Rijk, in bet Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België gevestigd heeft; 2o. ieder minderjarig mannelijk Neder lander, wiens vader, moeder of voogd na den len Januari van het jaar, volgende op dat, waarin de minderjarige het 18e levensjaar volbracht, en vóór het intreden van diens 21e levensjaar zijne of hare woonplaats binnen het Rijk, in het Duit sche Rijk of in het Koninkrijk België ge vestigd heeft 3o. ieder mannelijk minderjarige, die na den len Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18e levensjaar vol bracht, en vóór het intreden van het 21e levensjaar Nederlander of op nieuw Neder lander is geworden, zoo hij in een der hierboven onder lo. omschreven gevallen verkeert, of wiens vader, moeder of voogd verkeert in een der gevallen, hierboven onder 2o. omschreven 4o. ieder meerderjarig mannelijk Neder lander, die Da den len Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18e levensjaar volbracht, en vóór het intreden van het 21e levensjaar zijne woonplaats binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België gevestigd of er woonplaats verkregen heeft; 5o. ieder mannelijk meerderjarige, die na den len Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18e ieyensjaar volbracht, en vóór het intreden van het op jammerlijken toon uitriepen „Ach achonze heer heeft zich het leven benomen Dadelijk werd de hulp van een dokter ingeroepen om te zien of hij nog iets voor den ongelukkige kon doen. Toen deze het slaapvertrek werd binnengeleid, zag hij de arme, verlaten weduwe wee- nend naast het bed zitten waarop het lijk van den majoor lag. Naast haar stond een vrouwelijke bediende, die zonder een woord te zeggen wezenloos voor zich keek. Het was geheel onnoodig dat de treu rende weduwe langer bij het lijk van haar man vertoefde, daar hare smart hierdoor nog verergerde. De dokter nam haar daarom met een vriendelijk woord bij de hand, bracht haar in een ander vertrek en verzekerde haar, dat zijne echtgenoote gaarne bereid zou zijn haar voorloöpig bij zich in huis op te nemen. De ongelukkige weduwe nam deze vriendelijke uitnoodiging aan en begaf zich weldra naar het huis van den dokter. Deze vond den majoor in zijne gewone kleeding, terwijl een afgeschoten pistool naast hem op den grond lag. Dé rechter arm hing langs het bed en de ringen, die de majoor gewoonlijk droeg, zaten aan de vingers. De geheele rechterzijde van het hoofd was door het schot ver brijzeld en het gezicht daardoor onken baar geworden. 21e levensjaar Nederlander of op nieuw Nederlander is geworden, zoo hij in een der hierboven onder 4o. omschreven ge vallen verkeert 6o. ieder mannelijk niet-Nederlander, die na den len Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18e levens jaar [volbracht, en vóór het intreden van het 21e levensjaar ingezetene of op nieuw ingezetene is geworden in den zin der tweede zinsnede van art. 13. Hierbij gelden de laatste zinsneden van dat art. en art. 15. Ten aanzien van de gemeente, waar de inschrijving of de inschrijving op nieuw moet geschieden en van de verplichting tot het doen van aangifte ter inschrijving of ter inschrijving op nieuw, gelden de eerst® zinsneden van art. 14 en de laatste vijf zinsneden van art. 16. De aangifte ter inschrijving of ter in schrijving op nieuw van hem, die volgens de eer-te zinsnede van dit artikel moet worden ingeschreven, geschiedt binnen dertig dagen na het verkrijgen, of, werd hij reeds vroeger ingeschreven doch van het register afgevoerd, na het terug er langen van het Nederlanderschap of van het ingezetenschap, of na de vestiging van verblijf of de vestiging of het verkrijgen van woonplaats binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België. De inschrijving geschiedt in het register betreffende de lichting van het jaar, waar toe de in de eerste zinsnede van dit art. bedoelde persoon volgens zijnen leeftijd behoort. Art. 166. Met boete van ten minste vijftig cents en ten hoogste f 100.wordt gestraft de overtreding van de artt. 16, 18 en 22. Zij, die ingevolge bovenstaande wets bepalingen in deze gemeente voor de militie moeten worden ingeschreven, moeten mits dien hiertoe bij hen, Burgemeester en Wethouders ter gemeente-secretarie tus schen den len en den 31en Januari 1905 worden aangegeven. Men wordt verzocht, zich tot het doen der aangifte ter Gemeente-Secretarie (Bu reau bevolking) aan te melden. Vlissingen, 17 December 1904. Burg. en Weth. voornoemd, VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. De Secretaris, WITTEVEEN. De blijde en toch zoo ernstige dagen van het welhaast scheidend jaar, die ons reeds op het naderend einde be ginnen voor te bereiden, herinneren ons zoo levendig aan het als met arends vleugelen voortschrijden van den tijd en de groote wereldgebeurtenissen die de geschiedenis der menschheid leiden, Den volgenden morgen werd eene lijkschouwing gehouden, waarbij het eenparig Oordeel luidde, dat de doode in een aanval van verstandsverb'ijsfëring zichzelven het leven benomen had. Evenals in alle warme landen is ook in Indië de tijd tusschen dood en be grafenis zoo kort mogelijk, zoodat dan ook majoor Stevens nog denzelfden avond, met al de eerbewijzen die zijnen rang toekwamen, ter aarde werd besteld. Zijne weduwe werd niet alleen diep beklaagd, wegens de vreeselijke wijze waarop zij haren echtgenoot verloren had, maar ook daar men vreesde, dat het met zijne financiën niet te best gesteld was. Weinige dagen later werd een ander officier den post van majoor Stevens opgedragen. Bij het nazien der boeken bleek alles in de beste orde te zjjn, terwijl de overledene nog geprezen werd om de stiptheid, waarmede alles was bijgehouden. Bij het natellen der kas vond men echter een te kort van niet minder dan 50,000 pond sterling. Hierdoor was de zelfmoord van den majoor dus opgehelderd, hoewel men zich niet kon begrijpen waar deze aan zienlijke som gebleveri was. (Slot volgt.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1904 | | pagina 1