BE.\
Vrijda
9 December.
No. 291.
42e Jaargang.
1904.
ïe Zenuwzwakte.
N
Binnenlandsche berichten.
FEUILLETON.
MDIENST
UTMDIEHST.
ff
lel om ge
kke! ijk een
lg Parijs.
«SR'Uïli
raat bij vindt, dat
ook voor de huis-
ia hangt.
oindelijk wezenlijk
toot.
■eilmaker te Doorn.
en het was haar
SANGÜINOSE
lebruik uwer San-
gebruik.
ik bad
nij het werk on-
zwak, zoodat
»uinose geregeld
en in het geheel
ËHORST
teilmaker, Doorn,
ger naar de San-
•an jaren kunnen
oordeel met deze
(15 gram) vol-
iandeling slechte
ig ander der-
IAN DAM Co.,
Het beste
ndwater ter Wereld U
-Middelburg T.r.
(S a m i 9 e:) v.?u.
|dagsn) 5.50. -•
v.m. '7 55, f.39,
|i2.so, i.i5, a.-~,
5.50, 7.— 7 53,
|(-i. Z <s1 ra a r k t
3.20 H.40. 10.15,
11.20, 2 05, 2 5'',
I, 7.05, 7.55, 8 15.
6— 6 -2u 7—
tO— 10 '20 10 4!
12 30 i - l 25'
4 2e 5- 6 15
voi 8 lü 6 80
1 50 10 10 10 80
JSKI 12 10 32 45
3 40 4 05 4 35
8— 8 38.
|"«B Zotf-S'g'* r".
SrHHLQE.
G,
1905.
H tm. 8 23c)
8 50
nm. 1 55 f)
mm. 3 28c)
i#t vertrek va_
«r Neuzen ten
iten wachten,
ren», fiorireleu
sekt.
>5 n N# ,-ea
vussntisdiE courant
Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men aboraieert zich bij alle Boek
handelaren Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever
F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187.
ADVERTENTIËNvan 14 regels ƒ0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote letters
en cliché's naar plaatsruimte.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen.
Telephjonnummer 10.
Abonnemcnts-Advertentiën op zeer voordeelige voorwaarden.
Schending van het stemgeheim
„De Stand." heeft zich er over ver
wonderd dat geen enkel liberaal heeft
geprotesteerd tegen de houding van het
Overijselsche Statenlid mr. van Setten,
die als lid van het stembureau voor de
benoeming van drie Eerste Kamerleden
heeft medegedeeld, dat een stembriefje
door den heer van Diggelen met den naam
van een niet-liberaal was ingevuld.
Is dat niet het verbrektn van het
geheim der stemming, door de Grond
wet gewaarborgd vraagt „de Stand." f
Waar moet het heen, als zoo iets
ongestraft mag gebeuren En is het
niet in kooge mate bedenkelijk, dat geen
enkel vrijzinnige tegen die handeling
heeft geprotesteerd?
„Dat teekent" merkt „de Tjjd" op
het kan ook getuigd worden van de
liberale pers, die, voor zoover wij weten,
in gebreke bleef om het ernstig vergrijp
van mr. Van Setten c.s. af te keuren.
Een onverholen, openlijke verdediging
durfde alleen „Het Vad." aan, dat deze
wetsehennis zelfs verheerlijkte als be-
vordelijk voor het algemeen welzijn
Maar dat de heele pers zwijgt, ook dat
„teekent" de liberale verwording.
Mag de schending van het stemgeheim
ongestraft blijven Wij hebben onze
afkeurende meening daarover reeds uit
gesproken zegt „de Tijd" verder. Met
ous oordeel stemt volkomen in zekere
Q, die in „Het Centrum" het volgende
schrjjft
Eindelijk is dan aan het licht geko
men, op welken grond de liberale Sta
tenleden van Overijsel mr. Van Diggelen
hebben veroordeeldMr. Van Setten
heeft als stumopnemer op het stembriefje
de hand van den heer Van Diggelen
herkend.
Terecht merkt nu mr. van Diggelen
op, dat de liberale Statenleden vroeger
niet alle argumenten hebben meegedeeld,
en dus onwaarheid spraken, toen zij
plechtig zeiden, het wel te doen. Waar
om de lieeren dan het voornaamste
argument achter hielden Wel, dat is
nog al begrijpelijk Art. 272 Wetboek
van Strafrecht luidt „Hij, die opzet
telijk eenig geheim, hetwelk hij, uit
hoofde van zijn, hetzij tegenwoordig,
hetzij vroeger ambt of beroep, verplicht
is te bewaren, bekend maakt, wordt
gestraft met gevangenisstraf van ten
hoogste zes maanden, of geldboete van
ten hoogste zeshonderd gulden."
Voor die strafbepaling was men blijk
baar bang. Nu heeft men er misschien
dit op gevonden mr. van Setten deelt
het mee in besloten clubvergadering
bij gaat dus vrij uit, want zoo iets is
niet bekend makende andere Staten
leden maken het bekend, maar zij gaan
vrij uit, wijl zij het niet wisten uit
eenig ambt of beroep maar van mr.
van Setten.
bewerkt door AMO.
44.)
„Wij moeten en wij zullen met den
sneltrein," besliste Dora, „al vallen de
paarden er bij neerals zij ons naar
ons geluk hebben gevoerd, hebben wij
ze niet meer noodig. Nog ietsstel je
in Wagner een onbeperkt vertrouwen P"
„Och, wat, 't is een boer, hij bemoeit
zich niet met andermans zaken zoo
lang hij er voordeel van trekt!"
„Ik hoop dat je niet bedrogen met
hem uitkomt, hoewel hij mij hebzuchtig
toeschijnt, houd ik hem toch voor ge
vaarlijk. En als hij verraad pleegde...?"
„Dan was zijn lot beslistantwoordde
öoiinski met een dreigend gebaar. „Je
Weet, lieveling, dat ik alles uit den weg
zou ruimen, wat onze liefde tegenwerkt
"1 inoest ik over lijken heen om mijn
hoel te bereiken
Dova zag met bewondering naar den
"tan, die zuu vermetel sprak. De kloeke
Wij gelooven niet, dat die redeneering
op zal gaan. Neen hij, die een geheim
bekend maakt in eene vergadering als
deze, maakt bekend in den zin der Straf
wet.
Waartoe zal ten slotte nu de Over
ijselsche quaestie leiden Het eind is
nog niet te voorzien, doch het meest
treurige in de geheels zaak is wel, dat
het geheim der stemming over personen
geschonden is, en dat de Statenleden-
onderteekenaars zich niet ontzien zich
daarop te beroepen.
Het meest treurige vindt „de Tijd",
dat geen der liberale organen den ze
delijken moed heeft om het bederf in
den boezem der partij aan te wijzen en
deze los te maken van de verantwoor
delijkheid voor het gebeurde. Wanneer
het zoover gekomen is met een staat
kundige richting, dat alle zelfkritiek
zorgvuldig moet vermeden worden om
quasi haar prestige te redden, is de
weg tot zelfherziening en zelfloutering
afgesneden. De moreele inzinking moet
in dat geval diep zijn en ze wordt steeds
dieper.
Uitvoering van de Kinderwetten.
Verscheidene leden der Tweede
Ivamer betuigden bij het onderzoek
van de betrekkelijke aanvullingsbe-
gi'ooting van justitie hunne instem
ming er mede, dat het optreden van
de Overheid met betrekking tot de ge-
stichtsverpleging van ter beschikking
der regeering gestelde kinderen,binnen
de engste grenzen wenscht beperkt te
houden en de kosten zoo laag mogelijk
wenscht te doen blijven.
Andere leden waren van oordeel,
dat de tot dusver bij de voorbereiding
van de Kinderwette door den minis
ter gevolgde wijze van werken meer
het kenmerk van langzaamheid dan dat
van degelijkheid draagt. Men had nu
reeds gaarne gewenscht een behoorlijk
definitief plan van voorziening en er
waren leden die betwijfelden of de
thans aangevraagde sommen voldoende
zullen zijn om de bestaande rijksop
voedingsgestichten in alle deelen te
kunnen doen aanpassen aan de eischen
welke voor een behoorlijke uitvoering
der Kinderwetten moeten worden ge
steld. Met name werd dit betwijfeld
met betrekking tot het gesticht te
Alkmaar.
In verband met de overbrenging
van de thans te Alkmaar onderwezen
ambachten gedeeltelijk naar Doetincliem,
gedeeltelijk naar Avereest werd voorts
gevraagd hoe de regeering denkt te
handelen met jongens die te Doetin
chem tehuis behooren, doch bij wie te
Alkmaar de grondslag is gelegd voor
de uitoefening van een ambacht, dat
niet te Doetincliem maar te Avereest
wordt onderwezen.
Ds steen der wijzen?
In de „Yragen des Tijde" komt de
vastberadenheid, die niets zou ontzien,
maakte indruk op de avontuurlijke
vrouw, die van jongs af het leven als
een strijd had leeren kennen. Zij sloeg
haar armen om zijn hals en kuste hem
hartstochtelijk. Toen riep öoiinski Wag
ner binnen en deelde hem het plan mede.
„Honderd thaler kan je daarmee ver
dienen, man hiermede besloot hij zijne
woorden. „Twijfel je nog
„Dat niet," antwoordde Wagner met
een loerenden blik naar het paar. „Maar
ik denk zullen ze mij niet met vragen
bestormen, als ik in het dorp terugkeer
En dan die arme mevrouw op het
slot haar tranen vrees ik juist het
meest..."
Hier bleef hij in zijn woorden steken
en haalde de schouders op.
„Wat gaan je de tranen van die
mevrouw aan viel Dora toornig uit.
„Zwijg maar, als ze je wat vragen en
denk aan het geld, dat je er bij ver
dient
„Ja, mevrouw maar mijn gewe
ten," antwoordde de boer met meesterlijk
nagebootste onsehuid.
„Voor den duivelJe geweten riep
Golinski nu uit. „Je krijgt twee hon
derd thaler, als je 't doet de helft
heer Raedt nogmaals op den nood der
gemeenten terug. j
Hij blijft 6 18 millioen meer van
het Rijk vragen. Nntuurlijk moet men
hier op het maximum, dus op 8 millioen,
rekenen, en die 8 millioen zullen dan
aldoor stijgen, want ze zijn bedoeld als
een vast percentage uit de steeds stijgende
indirecte Rijksheffingen. Na korten tijd
zou dus de 8 op 9, de 9 op 10 loopen.
Het is zoo, hij stelt een rem, maar die
rem zou bij nieuwen nood wel ver-
j schuifbaar blijken. Het Rijk zöu dus,
zeg de eerste twintig jaren, een middel
som van 10 millioen meer moeten heffen,
en zulks in hoofdzaak op directe hei-
fingen, want anders zon er van het
meerdere toch weer surplus voor de
gemeente afgaan. Nu wil men op liberaal
standpunt de acht millioen voor de
sociale wetten ook uit directe heffing
vinden. Direct zou de natie dus een 16
millioen meer moeten offeren.
Is dit een voorslag, waaraan ook maar
te denken valt Eén ding is er goed
in zijn opstel. Hij protesteert tegen een
vormigheid van stelsel. Dat is ons naar
het hart gesproken. Alle gemeenten, van
Amsterdam tot Urk, over één kam te
willen scheren, was en bljjft de groote
fout van Thorbecke's Gemeentewet.
Maar hoe wil de heer Raedt het ge
varieerde der regeling nu tot zijn recht
laten komen Geeft het Rijk een even
redig deel in het percentage van de
indirecte heffingen aan de gemeenten,
dan is er geen variatie. En wil hij aan
elke gemeente zóóveel percent afstaan,
als in die gemeente indirect door het
Rijk geheven wordt-,- dan komt men
gansch verkeerd uit. In een gemeente
als Den Haag, die rijk is, wordt indirect
zeer hooge som gehevenin een ge
meente als Urk, die arm is, een zeer
klein bedrag. Wederom zou dus de rijke
gezegend, de arme gekneveld worden.
En waagt hij een poging, om het ge
zamenlijk bedrag van het percentage,
naar gelang van rijkdom of armoe der
gemeenten,over categorieën te verdeelen,
dan zal toch ook hij moeten beginnen
met den toestand te onderzoeken. Juist
wat de Staats-Commissie bezig is te doen.
Ook hij mist dus het recht, om óf de
instelling der Staats Commissie, öf haar
breed ingesteld onderzoek af te keuren.
(„De Stand.")
Statistiek
Het Centraal Bureau voor de Sta
tistiek heeft thans de 10e aflevering
van zijn Tijdschrift in het licht gegeven.
Behalve de opgaven der Kamers van
Arbeid omtrent „gewoon loon" en „ge
woonlijk voorkomenden dagelijkschen
arbeidsduur" in het 2e kwartaal van
1904, de verdere gegevens nopens loon
en werktijd, door de Kamers onver
plicht verzameld, eveneens over het 2e
kwartaal van genoemd jaar (24 Kamers
deden opgave omtrent pl.m. 398 onder
nemingen met 8355 werklieden) als-
daarvan dadelijk op afrekening."
Hij haalde zijn beurs uit den zak en
telde honderd thalor in goudstukken op
de tafel. Wagner's oogen glinsterden met
onheilspellenden glans. De hebzucht
bobeerschte dezen man en doodde in
hem alle beter gevoel. Vroeger had hij
een flinke boerenhofstede bezeten, maar
door mislukte speculation was hij erg
achteruit gegaan. Nu dacht hij nog altijd
aan zijn vroegere welvaart en hoopte
daar weer toe te geraken. Hij ontzag
geen middelen om dit doel te bereiken.
De aanblik van het goud deed hem
vrede nemen met Golinski's plan.
„Het zij zoo!" sprak hij onder het
opstrijken van de goudstukken... Mor
genavond dan om tien uur, maar
niet later, anders sta ik er niet voor
in, dat wij op tijd te B. aankomen."
De overeenkomst was getroffen en
Wagner nam met een grijns afscheid. In
de gang mompelde hij „ik wil wel
rijden, maar ik zal spoediger aan het
eind zijn, dan jelui denkt." Daarop telde
hij de goudstukken uog eens over en
juichte in zichzelf: „Dat wordt een
zaakjeHonderd thaler in handen,
tweehonderd van den ouden heer uit de
villa, en duizend thaler van mevrouw
mede de Overige punten, waaromtrent
door de Kamers geregeld gegevens wor
den ingezonden, vindt men een beknopt,
algemeen overzicht van den stand der
arbeidsmarkt over dit kwartaal, voor
zoover deze blijkt uit de opgaven der
Kamers.
Aan de „Mededeelingen" van de
Vereeniging van werkgevers op scheep
vaartgebied is een en ander oatleend,
dat met de door deze vereeniging vast
gestelde loonregelingen een kijkje geeft
op den toestand der havenarbeiders te
Amsterdam.
Uit de onlangs verschenen „statistieke
gegevens", verzameld door de enquête
commissie voor de spoorwegen, zijn
eenige der belangrijkste gedeelten over
genomen, welke een blik geven op het
loon en den arbeidsduur van enkele
grootere groepen van werklieden, waar
over het onderzoek zich uitstrekte.
Ook aan het verslag van de Rijks
postspaarbank over 1903 zijn enkele
gegevens ontleend.
Onder het hoofd „Buitenland" treft
men aan een overzicht der werkstakin
gen en uitsluitingen in Italië, van de
arbeidersverzekering in Duitschland,
van de ongevallenverzekering in den
land- en boschbouw in Duitschland,
gedurende 1901. Ten slotte worden
eenige mededeelingen aangetroffen om
trent onderwerpen van sociaal-econo-
mischen aard, ingezonden doorden
consul generaal te Antwerpen, den con
sul te Brugge, den gezant te Brussel,
den consul te Havre, dien te Marseille
(betreffende de staking in het transport
bedrijf) en te Glasgow en den vice-
consul te Manchester.
De Nslerl Vereeniging te Londen.
De Londensche correspondent van het
„Hbld." meldt:
In de gisterenavond gehouden alge-
meene vergadering van de Nederlandsche
Vereeniging besloot men tegen bet begin
van de volgende maand een vergadering
uit te schrijven toegankelijk voor alle
Nederlanders in Engeland, teneinde te
protesteeren tegen de bepalingen van
de wet op het Nederlanderschap van
1893, volgens welke ieder Nederlander,
in het buitenland verblijf houdend en
wenschend Nederlander te blijven, elke
tien jaar officieel van dezen wensch
moet doen blijken aan het consulaat
waaronder hij ressorteert. Deze wet,
waartegen zich ook richtte het reeds
gepubliceerde adres vau de Nederland
sche Kamer van Koophandel alhier aan
de Tweede Kamer, had reeds het ge
volg dat in Juli 1903 vele Nederlanders
ongewenscht doch automatisch het
Nederlanderschap verloren. De tegen
de wet bestaande ontevredenheid zal
thans nadere uiting vinden in bedoelde
vergadering en worden neergelegd in
een protestmotie, welke tevoren zal
worden toegezonden aan alle Nederland
sche corporaties te Londen teneinde in
den boezem daarvan behandeld te worden.
op het slot. Dat wordt een goed zaakje.
Ze moeten maar zien, hoe ze 't klaar
spelen. Ik strijk m'n geld op en lach
ze allen uit
Reeds kraaiden de lianen, toen Dora
zich losmaakte uit de omhelzingen van
haar geliefde en naar de villa Mandoli-
nata terugkeerde, waarbij de duisternis
haar begunstigde. Onbemerkt (naar zij
meende) kwam zij in huis en in haar
kamer, waar zij dadelijk toebereidselen
maakte om te gaan slapen. Immers, zij
moest zich door een weldadigen slaap
versterken voor den beslissenden dag
van morgen.
Langzaam ontkleedde de schoone
vrouw zich en verdween achter de zijden
bedgordijnen om haar lichaam uit te
strekken op 't weelderige bed. Voor
Dora insliep, trok zij uit haar boezem
een gouden ring met een grooten dia
mant er in. Zij bezag hem met eerbied
en kuste dien innig. Haar tranen be
vochtigden den ring, toen zij sprak
„Dierbare ring, aandenken aan mijne
ouders, die ik nooit gekend heb ge
gaat met me mee op het moeielijke
levenspad, dat ik nu ga betreden. Wees
voor mij in hot vervolg een trouwe
talisman en behued mij voor gevaar. O,
Blijkens bij het departement van
marine ontvangen bericht is Hr. Ms.
pantserschip „Hertog Hendrik" onder
bevel van den kapitein ter zee A. II.
Hoekwater, 7 dezer van Perim vertrok
ken ter voortzetting van de reis naar
Oost-Indië.
Eruger's begrafenis.
Een uiterst plechtige lijkdienst is
gisterenmorgen te Kaapstad gehouden
voor de voorloopige overbrenging van
Kruger's stoffelijk overschot naar de
Nederlandsch hervormde kerk, die
stampvol was. Het lijk werd daarna
naar het station vervoerd, door een
talrijke menigte gevolgd. De trein die
het stoffelijk overschot naar Pretoria
zal overbrengen, is om 10 uur naar
Transvaal vertrokken.
Dr. Leijds zal de begrafenis te Pre
toria niet bijwonen, doch zoo spoedig
mogelijk naar Europa terugkeeren.
Vlissingen, 8 Dec.
Muziekavond-
Gisterenavond gaf de heer G. B.
Dommisse in het Concertgebouw aan
de Rommelkade met zijne zangklassen
een muziekavond voor de ouders zijner
leerlingen en andere belangstellenden.
De belangstelling was ongemeen groot,
de zaal was geheel bezet.
Zooals verwacht mocht worden, gaven
de onderscheidene zangklassen die vóór
de pauze afzonderlijk optraden, blijk
van flinke studie. Over elk nummer
uit te weiden schijnt ons niet noodig
toe, evenmin als om elke zangklasse
afzonderlijk te bespreken. Het geheel
voldeed zeer goed.
Maar toch mogen we niet nalaten
een enkel woord te zeggen van de speel-
liedjes. Deze soort van muzieknummer-
tjes schijnt voorbestemd om succes te
hebben inzonderheid die, welke voor
de jongste leerlingen geschreven zijn.
Die „Vijf kleine Zusterkes" en dat
„Nuffig Saartje" waren al héél aardig,
en de voordracht was óók allerliefst.
Na de pauze traden al de klassen
gezamenlijk op.
'tWas een alleraangenaamst gezicht:dat
tooneel geheel gevuld met blijde jeugd
vooraan kleintjes, daarachter grooteren
en eindelijk op den achtergrond jonge
dames. Voorwaar, een treffende aanblik 1
Als vanzelf werd de verwachting ge
spannen, en de vraag drong zich op
Wat zal aan het gehoor zoo direct te
genieten gegeven worden
De goede verwachting werd niet be
schaamd keurig, met gevoel werd de
Kerstcantate van Richard Hol voorge
dragen, een van die meesterwerken van
den grooten Nederlandsohen componist,
die zich zoo geheel gaf in al wat hij
schreef, en wiens composities dan ook
door alle zangers, groot of klein, artis-
goede moeder die mij zoo vroeg werd
ontrukt, zie op mij neder. Wreed heeft
het leven met mij gespeeld, wreed neem
ik nu wraak op 't noodlot. Ik ben slecht
geworden en verworpen, dat moet ik
erkennen. Maar, als ik morgen door het
geluk begunstigd word, als mijn waag
stuk gelukt, dan zal ik met den man
van mijn hart in eer en deugd leven
en ik wil dan trachten goed en gelukkig
te zijn."
Na een kus gedrukt te hebben op een
haarlok, die in den ring verborgen was,
sloot zij haar oogen om te slapen. Doch
het gelukte haar niet in te sluimeren
haar gemoed was te zeer bewogen. En
toch naar ziel en lichaam moest zij
uitrusten, tot eiken prijs. Zij richtte zich
op, trok een licht nachtkleed aan en
ging naar haar lessenaar. Uit een ge
heime lade nam zij het roode foudraal
met het geslepen kristallen fleschje.
„Twee droppels geven slaap en zoete
droomen," sprak zij zacht; „ik wil het
beproeven." Zij had dien drank eens
van een armen Ghineesch gekocht, toen
zij met Reichenau en zijn familie te
Parijs vertoefde.
(ïfwat