NS nderbroeken, Woensdag 7 December. iAJXS. No. 289. 42e Jaargang. 1904. L IJ TV' Binnenlandsche berichten. alle contant. Zoon, 1905. Gemeentebestuur. FEUILLETON. BOUSES Vlissingen, deposito, de uitvoering van landsche beurs- ipen Buiteuland- reemd geld en NTIÊN. mmm sage. ÏT if 89. aaaeek behaa- afwijkingen, sandaling, ia aa&doeningan lag sub. ieling op mod'aeh rij, Blcekerjj irichting jcht voor NATTE- S L OPGEMAAKTE accurate aflevering. worden afgehaald luis bozorgd. fEBENS Fz.} Directeur. DIENST Middelburg v.v. (H e m i s b:) v.re. dagen) 5.50. - v.us. 7.55, 0.S», 12.80, 1.15, 2.—, 6.50, 7.-», 7.50, In. Z i 1 na a r k t 6.20. 8.40, 10.15, 1.20, 2.05, 2.50, ,7.05, 7.55,8.45. [AYENBIENST. 6— 6 20 7— .0— 10 20 1040 12 30 1 1 25» 4 20 5- 6 15 vm 6 10 6 30 i50 10 10 10 30 im 12 10 12 45 5 40 4 05 4 35 8 S0. lien Zondags vit. IHEiiGE, G, p) am. 3 23c) 3 50 Inm. 1 55f) )nm. 3 23c) et vertret va 10 lo st Hsuzen t>a iten -wachten, kei», Beneel*® haakt. 55 van tf-ttJJtt VLI8SIN6SCHE C0VRAAIT. Prijs per drie maanden 1.30, Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187. m ADVERTENTIËNvan 14 regels ƒ0.40. Voor eiken regel meer 10 eent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing deraelfda advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote letters en cliché's naar plaatsruimte. Verschuilt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen. Teleplijonnumtner 10. Abonnements-Advertentiën op zeer voordeelige voorwaarden. i NATIONALE MILITIE. Zitting van den Militieraad. Burg. en "Weth. van Vlissingen brengen ter algeineene kennis van de lotelingen dezer gemeente, belioorende tot de lichting 1905 dat de Militieraad in Zeeland te Middelburg in het Tehuis voor Mili tairen, G 110. 223, Nieuwstraat, zijne zitting zal houden om uitspraak te doen omtrent de lotelingen, die redenen van vrijstelling hebben ingediend, op grond van bepalingen der militiewet en omtrent hen die volgens artt. 54 en 56 der wet niet tot de diensten der militie kunnen worden toegelaten en wel op Vrijdag 30 December 1904 voor de nummers 1 tot en met 80 en Zaterdag 31 December 1904 voor de nuuamers 81 tot en met 147 op het zelfde uur dat, volgens art. 74 der wet, voor den militieraad moet verschijnen, de loteling die vrijstelling verlangt wegens ziekelijke gesteldheid of gebreken, of gemis van de gevorderde lengte, dat evenwel, zoo een loteling uithoofde van ziekte of gebreken buiten staat is voor den militieraad te verschijnen, daarvan eene ongezegelde geneeskundige verkla ring moet worden overgelegd, met op gave van de woonplaats, straat, wijk en nummer van den zieken loteling, een en ander tijdig door tusschenkomst van den Burgemeester aan den militieraad in te zenden, zullende hij alsdan over eenkomstig art. 75 der Militiewet, on derzocht worden op de plaats waar hij zich bevindt dat, hoewel art. 74 der wet bepaalt dat de genoemde lotelingen voor den militieraad moeten verschijnen, men zich echter aan teleurstelling blootstelt, indien men daaruit afleidt, dat voor hen, die meenen om andere redenen recht te hebben op vrijstelling, deze vrijstelling niet, ten dienende dage, be hoeft te worden gevraagd bij den militie raad en de inlevering van bewijsstuk ken bij den Burgemeester zou zijn aan te merken als het inbrengen van reden van vrijstelling bij het college, dat daaromtrent uitspraak moet doen dat teneinde zooveel mogelijk teleur stelling in het verkrijgen van vrijstel ling wegens broederdienst of uithoofde yan eigen militairen dienst te voorko komen, de aandacht van belanghebben den er op wordt gevestigd dat het op geven der redenen van vrijstelling (bij de inschrijving of bij de loting) het inleveren van bewijsstukken bij den Burgemeester en het doen opmaken van het bij de wet gevorderde getuigschrift niet voldoende is o n zich vrijstelling te verzekeren, maar dat hun belang medebrengt om bovendien de vrijstel ling te vragen in de zitting van den militieraad, op tijd en plaats in hoofde dezer vermeld bewerkt door AMO. 42.) „Vernederde, zeg ik. Nog op dit oogenblik, nu ik alie zwakheden heb overwonnen, jaagt die daad mij het schaamrood op de wangen." Zonder een lid te kunnen verroeren, stond de bankier voor de demonisch sohoone vrouw, die als een wrekende godin hem door hare woorden als in den grond deed zinken. Dora zweeg een oogenblik. Met de armen over de borst gekruist, genoot zij het zielslijden van den man, met wien zij een vreeselijke rekening had te vereffenen. „En nog eenmaal," ging zij kalmer voort, „nog eenmaal bood zioh de ge legenheid aan om aan dat schandelijke leven te ontkomen en mij te redden aan de zij van een man van eer, die mij beminde en mg op de handen droeg. Hoe heeft de arme Vollmar geboet, «mdafc hjj den tyger zijn slachtoffer heaffc dat de gevolgen van onvolledigheid van stukken of van misstelling daarin, die onopgemerkt bleven en oorzaak zijn dat eene gewenschte vrijstelling door den militieraad niet is verleend, niet kunnen worden opgegeven, indien niet tijdig (binnen tien dagen) tegen de uit- ipraak van dat college bezwaren zijn ingebracht bij Gedeputeerde Staten dat een beroep op onvolledige of onjuiste inlichting omtrent het bestaan, al of niet, van recht op vrijstelling ter gemeente-secretarie of elders verstrekt, niet kan leiden tot vrijdom van dienst, indien verzuimd is de reden van vrij stelling te bekwamer tijd waar het behoort overeenkomstig de wet te doen geldenwordende de loteling die om bovengemelde redenen vrijstelling van den dienst verlangt, mitsdien aan gemaand om op den bepaalden tijd voor den militieraad te verschijnen en zich niet te verlaten op het ontvangen van een oproepingsbiljet, daar het niet ontvangen van dit biljet niet ontheft van de verplichting tot het verschijnen voor dien raad. En is hiervan afkondiging geschied waar het behoort den 6 December 1904. Burg. en Weth. voornoemd, VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. De Secretaris, WITTEVEEN. 2o. de daartoe betrekkelijke verorde ning op de invordering van voortduren de kracht te verklaren. Vlissingen, den 23 September 1904. De Gemeenteraad voornoemd, VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. De Secretaris, WITTEVEEN. Goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 12 November 1904, no. 55. Mij bekend, De minister van binnenlandsche zaken, (get.) KUIJPER. Overeenkomstig het oorspronkelijke, De Secretaris-Generaal van binnenl. zaken, (get.) DIJOKMEESTER. En is hiervan afkondiging geschied waar het behoort, den 6 December 1904. Burg. en Weth. voornoemd, VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. De Secretaris, WITTEVEEN. PLAATSELIJKE BELASTING. Besluit tot voortdurende heffing van eene verbruiksbelasting. Burg. en Weth. van Vlissingen doen ie weten dat door den Raad dier gemeente in zijne vergadering van den 23 Septem ber 1904 bij besluit no. 9 is vastgesteld het navolgende Besluit tot voortdurende heffing eener plaatselijke belasting op het gedistilleerd in de gemeente Vlis aingen. De Gemeenteraad van Vlissingen overwegende dat de inkomsten der gemeente, voor het dienstjaar 1905, dringend behoefte hebben aan conti nuatie van de bestaande gemeentelijke accijns op het gedistilleerd gezien de wet van 31 December 1902 (Staatsblad no. 254) tot afwijking van den regel, gesteld bij art. 241 der ge meentewet, betreffende de heffing van belastingen op voorwerpen van ver bruik, ten behoeve der gemeente Vlis singen Besluit: lo. Behoudens Koninklijke goedkeu ring voor het dienstjaar 1905 over te gaan tot heffing eener belasting op het gedistilleerd ten behoeve der gemeente, tot een bedrag van zeventien gulden vijftig centen per H.L. ad 50 pCt. sterkte en overigens op dezelfde grond slagen als laatstelijk zijn bepaald bij raadsbesluit van den 22 September 1884. zooals dat is goedgekeurd bij Koninklijk besluit van den 4 November 1884 no. 14, willen ontrukken, omdat hij mij zijn hand aanbood om mij tot zijn vrouw te maken. Door den glans verblind, stelde ik hem een voorwaarde, die hem eerst zijn vermogen deed verliezen en hem eindelijk tot een dief maakte. Toen was de tijger gereed om zijn offer te verplet teren. Vollmar boette in het tuchthuis wie weet waar en hoe hij zijn einde heeft gevonden. Daarmee was mij voor altijd den terugweg afgesneden tot een eerlijk bestaan. Met lijf en ziel was ik in je handen vervallen en vaster en vaster werd ik aan je geketend. Maar mettertijd gingen mij de oogen open. De opmerkzaamheid, die ik op straat en in gezelschappen Ondervond, brachten mij tot 't bewustzijn, dat ik schoon moest zijn en schoonheid is de macht die men gebruiken moet, vóór dat ze voor eeuwig verloren gaat. Ik leerde die macht gebruiken, ik verbrak mijn slavenketenen en zette je den voet op den nek. Toen werd je mijn slaafHet is waar, je hebt veel offers gebracht om mij te bezitten, maar dat lag niet aan mij aan je hartstochten heb je eer en welvaart tan offer gebrachtZie nu, verblinde, hoe een vrouw zich wreekt, i Je hebt mijn leven gestolen, inaaj.' ik Houten met den heer Zijlker het vol gende amendement in „De leden der Tweede Kamer wor den gekozen door do kiezers die de wet aanwijst en op de wijze door de wet te bepalen." Het „Hbld." herinnert dan hoe dit amendement verworpen werden hoelater de heer Yan Houten een „benepen regeling van het kiesrecht voorstelde, dat door de „technische wijziging" van den heer Goeman Borgesius niet 'veel werd verbeterd." Het „Hbl." eindigt met het verzoek of mr. Yan Houten nu alsjeblieft zoo j vriendelijk wil wezen in 1905 mee te doen Zou bij thans zijn medewerking weigeren, wanneer die gevraagd werd om een dergeljjk blanco-artikel in de grondwet te brengen Gesteld, dat op i dezen grondslag bij de stembus van I 1905 samenwerking ware te verkrijgen, zou die dan niet „voor de vorming van een bloc tegen het Kuyperiaansch bestuur" gelijk hij het noemt in aanmerking mogen komen Mr. Van Houten en het kiesreeht. Het „Hbl." heeft de moeite gedaan eens in de oude plunje van den heer j Yan Houten te grabbelen, een, zooals men denken kan, niet ondankbaar werk. Men weet dat de heer Yan Houten niets „van allemans-kiesrecht" moet hebben. Het „Hbl." zegt nu Men kan den heer Yan Houten toe geven dat algemeen stemrecht uit den hooze is, en toch volstrekt niet in stemmen met zijn me.ening dat de liberalen de kiesrechtquaestie bij de stembus van 1905 moeten laten rusten. Ons dunkt dat het eerste nog volstrekt niet tot het laatste behoeft te leiden, en wij beroepen ons daarvoor op een getuigenis van 20 jaren herwaarts. Wij herinneren namelijk dat op 29 Augustus 1884 bij de Tweede Kamer inkwam een voorstel om eenige verande ringen in de Grondwet te brengen en dat art. 5 van dit voorstel onder meer een wijziging bevatte, volgens welke de census uit art. 76 der Grondwet (van 1848) geheel wegviel en art. 77 zou luiden „De bepaling wie kiezers zijn en de regeling van alles wat verder tot het kiesrecht en zijn uitoefening betrekking heeft, hebben plaats bij de kieswet." Derhalve het blanco-artikel dat later herhaaldelijk is aanbevolen. Yoorsteller van dat wetsontwerp was geen ander dan mr. Yan Houten. In de toelichting betoogde de voor steller, dat er voldoende grond is „aan den kiezer de eischen te stellen dat hij niet tot de bedeelden behoort en in staat zij te lezen en te schrijven." Mr. Van Houtens voorstel raakte op den achtergrond door de grondwets herziening van minister Heemskerk doch bij deze rivisie diende mr. Yan geef je aan de wanhoop prijs. Arm en hulpeloos stoot ik je van mij. Je bloed verwanten keeren zich van je af, als je het waagt om hulp te vragen. De ouder dom met zijn gebreken laat zich niet lang meer wachten en dan blijft er niets voor je over dan te bedelen om een aalmoes. Dan wil ik de eerste zijn, die een penning in je hoed werpt. Zoo staan uwe kansen, heer von Reichenau Waag het nu eens, tusschen mij en Golinski te treden." Zonder een antwoord af te wachten, snelde zij weg. Als vernietigd zonk de bankier in een hoek van den divan neer. Hij zag in, dat hij in de macht dezer vrouw was. Het kwam er nu op aan, door een sluwen zet het spel in zijn voordeel te doen eindigen. Hij behoefde niet te twijfelen, dat Dora van plan was met Golinski te vluchten. Alles droeg daar blijk van. Voor eenige dagen had zij ook haar gezelschapsjuffrouw Hulda Welsch met een rijk geschenk naar huis laten gaan. Het viel hem ook in, dat Dora brieven van Hoen had ont vangen waarschijnlijk wilde zij de villa verkoopen, daar had zij volgens de koop- acte ook recht toe» Reichenau dacht er Ba Hoogar Onderwijswet. In den „Volksbode" (orgaan tot hand having van het christelijk-historisch karakter der natie) schrijft dr. Pk. J. H(oedemaker) een artikel over de op nieuw ingediende Hooger Onderwijswet. Hij meent, dat daaraan slechts één artikel ontbreekt, een nl. van dezen in houd „De artikelen betreffende de facili teiten, aan bijzondere inrichtingen van hooger onderwijs geschonken, worden eerst van kracht zoodra het hoofdstuk Hooger-Onderwijs" zal zijn herzien." Dit raakt volgens hem, een beginsel, waarvan de Hervormde, die niet in een valsche positie wil geraken, geen afstand kan of mag doen. De verhouding is nu zoo, dat wij aan 's lands hoogescholen hebben de indif ferente wetenschap en daarbij ook een spotbeeld van een theologische faculteit. Daartegenover staat een bijzondere in richting van hooger onderwijs, met een geloofsbeginsel in den bepaalden vorm van een gebondenheid der personen aan wat men „Gereformeerde beginselen" noemt, en met een theologie, die ge bonden is aan de doleantie en daardoor aan de afwijking van art 36 der Nederl. geloofsbelijdenis. De schrijver wenscht nu, dat de Rijks universiteit, gedacht als één geheel, het geloofsbeginsel zal opnemen in den eeni- gen vorm, waarin zij dit kan doen, door werkelijk te geven, wat zij nu heet te hebben een bone-fide-theologische fa culteit. Zij, die vóór de wet stemmen, zooals zij daar ligt, aanvaarden feitelijk èn indifferente wetenschap èn het modern beginsel in de theologie. Het privaat belang (dat van de voor standers der Vrije Universiteit), dat door de tegenwoordige wet gediend wordt, moet zich verzetten tegen het herstel der theologische faculteit. Er is maar één motief, dat de niet-Hervormde Kamerleden handelbaar kan maken, het n iotief n.l.Als gij het niet doet, kunt gij niet op de Hervormde stemmen re kenen. En opdat bedoelde Kamerleden weten, waarop het staat, moeten de mannen, die het wel met onze kerk en ons volk meenen, zich in onafhankelijke kiesvereenigingen organiseeren, niet om de christelijke regeering te laten vallen, maar om voor de Hervormde belangen te waken. Laat men zich wegcijferen dan zal men straks over de gevolgen van zoo danige karakterloosheid in den rouw kunnen gaan. Artsenij'oereidknnst. In zijne Memorie van antwoord op het Yoorloopig Verslag betreffende het wetsontwerp tot nadere wijziging van de wot van 1 Juni 1865, regelende de uitoefening der artsenij bereidkunst, ver klaarde de minister van binnenlandsche zaken zich te vereenigen .met de mee- ning, dat er geen genoegzame grond bestaat voor uitstel der behandeling va» dit wetsontwerp. Hetgeen in den aanhef tegen het beginsel van het ontwerp in het midden wordt gebracht, houdt gean rekening met de gronden in de Memorie van Toelichting voorde noodzakelijkheid der wijziging aangevoerd. Wat aangaat de geheimhouding van den aard der ziekte zij in het oog te honden, dat juist het groot aantal der verzekerden persoonlijke bekendheid en persoonlijke belangstelling in den aard der ziekte in den regel zal uitsluiten. Vennoot schappen zijn mede onder maatschappij en begrepen. Hamers van Arbeid. De minister van binnenlandsche zaken heeft aan iedere Kamer van Arbeid doen toekomen 12 exemplaren van de „verslagen der Kamers van Arbeid over 1903". Deze vormen een boekdeel van 550 pagina's, waarin na een inleiding (waaruit blijkt dat tot op het einde van van 1903 99 Kamers van Arbeid werden opgericht) zijn opgenomen een lijst der tot 1 Januari 1904 opgerichte Kamers een overzicht der inrichting en samen stelling der 82 Kamers, die verslag uit brachten per alphabetisch register der bedrijven, vertegenwoordigd in de Ka mers van Arbeid, die verslag uitbrach ten een overzicht van het aantal kies gerechtigden voor de Kamers van Arbeid en van het aantal kiezers, die aan ver kiezingen of herstemmingen deelnamen j idem van het aantal vergaderingen, ge houden door de Kamers van Arbeid, die verslag uitbrachten, en door hare besturenverder mededeelingen uit de verslagen der Kamers. over, Golinski's vrouw met het dreigend gevaar bekend te maken. De vrees voor eene ontijdige ontdekking hield hem daarvan terug. Het doelmatigst scheen hem toe zich met Leopold te verstaan. Een trek van triumfeerende sluw heid vertoonde zich op het gelaat van den bankier, toen hij opstond van den divan. „Nog ben je me niet to slim fluisterde hij met een dreigend naar de deur, waarachter Dora verdwe nen was „het zal nu blijken wie de sterkste is Dora zat aan haar ebbenhouten schrijf tafel in haar kabinet en had juist een brief gereed. Met een glimlach las zij hem nog eens over. „Hij heeft niet anders gewild," sprak zij halfluid en sloot het couvert. „Hij wordt mij tot een last, daarom moet hij aan kant gezet worden en dit is het zekerste middel." Toen stak zij den brief in een zak van haar japon, wierp een blik op baar horloge (dat middernacht aanwees) en zei„Nog te vroeg." Daarop ging zij op de ottomane liggen en sloot de oogen. Aan de diepe, regelmatige ademhaling was te bemerken, dat de schoone viouw l was ingesluimerd. Ag had ongeveer drie mmmtm uren geslapen, toen zij overeind ging zitten en haar horloge.weer raadpleegde. Zij was tevreden, het was drie uur. Zij wierp een mantel om, trok de kap over naar hoofd, draaide de lamp uit en sloop haar buiten. Met onderzoekenden blik zag zij naar de vensters der villa alles was donker. „Het is nu gevaarlijker dan vroeger", mompelde zij. „Hij zal mij bespieden en al mijn schreden nagaan. Vandaag nog wat stoutmoedigheid en voorspoed en morgen gaan wij de wijde wereld in. O, hoe verlang ik naar dat oogenblik Zoo in zichzelf sprekend, was zij aan het tuinhek gekomen. Met een sleutel, dien zij bij zich droeg, opende zij het poorthek en snelde met vasten, vluggen tred voort. De nacht was koud en helder de sneeuw glinsterde als een zee van brillanten en de maan wierp een toover- acktig lioht op de witte vlakte. Om den kortsten weg te volgen, liep Dora over het ijs, waarmee het meer bedekt was. Hier en daar was het wel niet geheel vertrouwbaar, maar zij had dien weg reeds meermalen gevolgd en vermeed dus zorgvuldig de gevaarlijke plaatsen» Wordt vm

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1904 | | pagina 1