den, No. 267. 42e Jaargang. 1904. iïfiüDE Vrijda fit November. Binnenlandsche berichten. FEUILLETON. mm FRAIDlEilST E HAYESDIERST. roordf Produtt super, zwakken ^sjfpikl instelling Parijs. dam. de vrouw HUYSER te Middelburg zal 50 tot f 33 als- barnes die wenschen ar van tijdig kennis kleur. Eene ruime naar maat volgens B. set, maar hoofdza- steeds gewasschen reformkleeding .ouden tot koopen op aanvrage. ndigheden wordt Te Koop en mooie Fransche prachtigen toon, Zwarte igen aan het Bureau van ember a.s., in het GAST- ienoodigd eene Inlichtingen bij de van het gesticht. een flinke I Mevrouw PATERSON, |4. Ingen-MIddelburg y.v. iGEN (Remise:) v.m, werkdagen) 5.50. -■ r k tv.tu. '7.55, 9.80, a.ia. 12.80, 1.15, 2.—, 5.-, 5.50, 7.—, 7.50, 0. iURG (n. Z i 1 rc a r k t 5.15, 6.20.8.40, 10.15, 35, 1.20, 2.05, 2 50, 5,55, 7.05, 7.55, 8.4!>. 05. Yin 6— 6 20 7— 80 10— 10 20 1040 12— 13 30 1 1 25" 3 55 4 20 5- 6 15 20. nsiuis: vm 6 10 6 30 15 9 50 10 10 10 30 50. Nm 12 10 12 45 3 10 S 40 4 05 4 35 1 $5 8—8 gft. ei: rt.l'er Soniars iflt j 1 N ff, uari 1905. ööa) b) 15a) nm. 8 28e> 3 50 0 25 nm. 1 55f) 50b) nm. 3 28c) na het vertrek va- 7 50 8 30 :s!sn sr Neuzen t«a minuten wachtss. Brssksns, Bcrss'loa i<f#sas»kt. n 1 55 van NeuïiP. icM-B. vlissingsche courant Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187. ADVERTENTIËN van 14 regels ƒ0.40. Voor eiken regel ineer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfdö advertentie wordt de prijs slechts Weemaal berekend. Groote letters en eliché's naar plaatsruimte. Verseliijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen. Teleph aonii ummer 10. Abonnenients-Advertentiën op zeer voordeelige voorwaarden. Staatsbsgrooting 1935. Blijkens het afdeelingsverslag over hoofdstuk V (binnenl. zaken) werd door sommige leden geklaagd over de stijging van het eindcijfer. Zij betwijfelen ernstig of het nadeelig verschil van f 134.000 ruim met de vorige begrooting wel uit sluitend een gevolg is van onvermijdelijk uit wetten enz. voortvloeiende uitgaven en anderzijds was men van oordeel dat het op zich zelf loffelijk streven naar bezuiniging te ver was uitgestrekt voor nuttige zaken, waardoor gewichtige be langen zouden worden geschaad. Tegenover de vraag naar den stand van verschillende belangrijke ontwerpen werd van verschillende zijden opgemerkt dat er nog zooveel belangrijks aanhangig is dat meerdere aandrang onraadzaam moet worden geacht. Door verschillende leden werd ge klaagd over de verschillende bepalingen van de toepassing der Zondagswet, meer speciaal wat betreft aanvragen tot ver gunning om optochten niet muziek te houden. Men vroeg of de minister niet zou willen aansporen dergelijke betoo- gingen niet te belemmeren. Tan andere zijde werd voorzichtigheid aanbevolen bij het beoordeelen van de motieven waarop het verlof werd gevraagd ook omdat in sommige gevallen alleen de burgemeester, in andere het dagelijksch bestuur aansprakelijk is. Opnieuw werd geklaagd over den last, welke vooral ten plattelande wordt ondervonden van de talrijke woonwagens en woonschepen. De rijkswetgever be hoort zich volgens sommigen deze zaak aan te trekken. Eenige leden wezen erop, dat de ge meenteveldwachters niet verzekerd zijn togen ongelukken en dat aan hunne weduwen en weezen geen pensioen ver zekerd wordt. Zij drongen tevens aan op wettelijke regeling van de bezoldiging dezer beambten, welke in tal van ge meenten onvoldoende is. Van verschillende zijden werd, met een beroep op den vooral in kleine ge meenten onhondbaren toestand, erop aangedrongen, dat de regeling derpen- sionneering van de gemeenteambtenaren en van hunne weduwen en weezen met bekwamen spoed moge worden ter hand genomen. Men vroeg of de regeering er de gemeenten niet kon toebrengen in voor- tomende gevallen, spoediger op kosten der gemeente krankzinnigen op te nemen, zoonoodig niet een hoogere rijksbijdrage. De uitoefening van geneeskundige I practijk door Belgische en Duitsche deskundigen in Nederlandsche grens gemeenten geeft gegronde reden tot be klag aan onze daar gevestigde genees heren. Tusschenkomst van de regeering Werd gewenscht. bewerkt door AMO. 20.) Yollmar liet zich echter niet bang I riaken en overbluffen. Kort en bondig Wrklaarde hij den keukenprins, dat hij den graaf alles zou mededeelen, zoodra diij weder eenige oneerlijkheid in zijne 'ekeningen ontdekte. Zoo had hij mon sieur Paul tot een eerlijk man gemaakt, Waarvoor hij beioond werd met den 1 pen haat van den kok. De keuken I Was gewoonlijk de verzamelplaats der I hmplotmakers, die den nieuwen secre- I 'wis dood en verderf zwoeren. Behalve I j® oude lijfknecht van den graaf, waren ™jna alle bedienden in het verbond, jwnsieur Paul bestuurde alles en wees zijn post aan. Men bespiedde en Vollmar zooveel men kon een ondeugd, eene zwakheid of een aad gerucht van hem aan het licht 1 brengen. Maar de saamgezworenen jasten ten laatste erkennen^ dat hij Met aandrang werd de wenschelijk- heid betoogd van een wettelijke regeling- ter bestrijding der tuberculose, omdat de tegenwoordige maatregelen volstrekt niet aan het doel beantwoorden. Vele le den meenden, dat tot bestrijding, van deze ernstige volksziekte meer moet worden gedaan rechtstreeks van rijkswege door de oprichting van behoorlijke, maar een voudige en goedkoope sanatoria. Vele andere leden wilden echter dat van rijkswege liever flnancieele steun worde verleend aan plaatselijke.-inrichtingen, zooals de consultatiebureaus te Rotter dam en elders. Meer bepaaldelijk werd de aandacht gevestigd op het nut van „dispensaires", zooals die te Parijs en te Brussel be staan. De klacht werd vernomen, dat bij do uitvoering van de woningwet niet ge noeg voortvarendheid wordt betracht. Veel leden hadden met ingenomen heid vernomen de aangekondigde wij ziging van de Leerplichtwetin welke richting zich ook die wijziging moge bewegen, zeker meende men te mogen vertrouwen, dat eene poging zal worden gedaan om de technische gebreken der wet te verhelpen en om de uiterst om slachtige administratieve werkzaamhe den, thans door de wet gevorderd, zoo veel mogelijk te verminderen en te vereenvoudigen. De hieromtrent ge opperde denkbeelden liepen echter zeer uiteen, maar de wenscli werd uitgespro ken, dat de voorgenomen wijziging aan leiding moge geven tot het opnemen van de verplichting tot het volgen van herhalingsonderwijs en dat bij de ar beidswetgeving met die verplichting worde rekening gehouden, waartegen echter verscheidene leden zich verzetten. Het bepaalde omtrent verstrekking van voeding en kleeding aan behoeftige schoolkinderen gaf wederom aanleiding tot uitvoerige bespreking van weerszij den op dezelfde gronden als vroeger zijn aangevoerd. Van verschillende zijden werd nog maals gewezen op de slappe toepassing van de wet meer bijzonder in Friesland en op het vaste land van Zeeland. Verschillend was het oordeel over de oorzaken daarvan en sommigen zochten de reden dat verbetering van het school bezoek nog uitblijft, in verzwakkiug van particulier initiatief tengevolge der tusschenkomst van den wetgever. Eenige leden spraken er hunne ver wondering over uit dat de minister aan de schoolautoriteiten heeft verklaard dat kweekelingen van bijzondere scholen die bij rijksnormaallessen worden opge leid, niet verplicht mogen worden als kweekeling in de openbare school op te treden, indien zij daartegen bezwaar hebben en in de bijzondere school ge schikte gelegenheid is voor hunne- vor ming in de practijk. Vooreerst geldt het bepaalde omtrent de neutraliteit der school ook voor de practische op leiding en bovendien wordt door de noch aan 't spel, noch aan den drank, noch aan de vrouwen verslaafd was „Ieder mensch heeft zijne gebreken," meende monsieur Paul, toen hij zulk een gunstig verslag ontving „hij heeft zeker ook de zijne, het komt er slechts op aan ze te ontdekken, dat zal ik aan den tijd overlaten." Vollmar had natuurlijk niet het minst vermoeden, dat hij zoo scherp werd gadegeslagen. Wel wist hij, dat het getal zijner vrienden in het paleis ITardenberg niet groot was, maar hij troostte zich met de gedachte, dat de eenige, die te bevelen had, zijn beste vriend was. De oude graaf beschouwde hem als zijn vriend, dien het toeval hem op den ouden dag gegeven had. Evenals zoovele voorname en hooggeplaatste mannen, had ook graaf ITardenberg bittere onder vinding opgedaan. Menigeen, dien hij weldaden had bewezeu, had hem met ondank beloond, ware vrienden had hij niet gevonden. Hij mistrouwde en verachtte de wereld, hij geloofde aan niets meer van hetgeen heilig en onaan tastbaar geldt in 's menschen boezem. Des te grooter én buitengewoner scheen hem de moedige daad, waardoor Yoll mar zijn leven gered had. Dat kon geen bedoelde aanschrijving, die men wensch- te teruggenomen te zien, het verband tusschen de paedagogische les en de practische vorming verbroken. Een nieuwe Overijselsehe qnaestie Wij lezen in „de Tijd" Zekere R. stelt in het „Sociaal Weekblad" de vrij naïeve vraag, of de twee leden der rechterzijde, die in Overijsel tot lid der Eerste Kamer gekozen werden, dank zij de stem van den „verrader", het van zich zullen kunnen verkrijgen om deze benoeming aan te nemen. De schrijver is blijkbaar van oordeel, dat politiek fatsoen zich tegen deze aanneming verzet. Er is nog een andere reden, meent hij. Weigerden de chris- telijken het lidmaatschap van de Eerste Kamer te aanvaarden, dan zouden zij daardoor den onbekenden „Judas" wij bezigen de qualificatie van de li berale pers dwingen om zijn ontslag te nemen als Statenlid. „Het woord is van hen, die zich bij voorkeur christelijk noemen." Het wordt al langer hoe fraaier Dezelfde vrijzinnigen, die het niet strij dig achtten met het politiek fatsoen en de politieke eerlijkheid, dat de liberale Statenleden zich aan een grondwettigen plicht onttrokken om winste te betalen voor de eigen partij, eischen of verlangen ten minste thans, dat twee wettig ge kozen Eerste-Kamerleden uit loutere edelmoedigheid of wellevendheid afstand doen van een onbetwistbaar recht. Zelf door een inconstitutioneele handeling beletten, dat de tegenpartij verkrijgt, wat haar rechtens toekomt en van die tegenpartij vorderen, dat deze zeker uit dank voor de onedele behandeling van de vrijzinnigen ondervonden meer doet, dan waartoe ook de meest angstvallige politicus zich verplicht re kent De liberale fierheid stelt inderdaad aan anderen hooge eischen van hoffe lijkheid, jammer maar, dat zij zich zelve zoo weinig respecteert. Wijziging dar Lager-Onderwijswat. Door het hoofdbestuur van het Neder- landsch Onderwijzers Genootschap is naar aanleiding van de voorgestelde wij ziging der wet op het lager onderwijs een adres aan de Tweede Kamer ge richt, waarin het als zijn besliste mee ning te kennen geeft, dat ter wille van het groote belang der volkseenheid de school, toegankelijk voor kinderen van alle gezindten, de volksschool moet blijven, terwijl bij aanneming van het onderwerp het onderwijs een belangrijke stap verder zal worden gebracht in de richting van het bekende Unie-rapport. Voorts wordt de vrees uitgesproken, dat ernstige achteruitgang voor de ge- heele volksontwikkeling is te wachten lo. doordat het zich uitbreidende bij zonder onderwijs aan minder deugdelijke eischen behoeft te voldoen dan het gewoon mensch zijn, hij die zijn leven waagde voor een onbekende. Met deze gedachte was hij Vollmar tegemoet gekomen en nadat deze zijn levensgeschiedenis, zonder zichzelven te sparen, verteld had, besloot hij nog eens een proef te nemen nog eens wilde hij trachten een vriend te vinden. Zoo dacht de man, die zijn eigen zoon on barmhartig alle hulp weigerde, omdat hij overtuigd was van telkens dieper val. Toen de grijsaard vernam, dat Max. gevlucht en Drakenstein in handen van den bernchten woekeraar Nathan Ehren- traut was, verademde hij ais had hij een zwaren last afgeschud. Hij had geen zoon meer. Da zomer liep ten einde. De Sepiem- berzon scheen de aarde nog eens met haar verwarmende stralen te willen verkwikken. Het heerlijke weder lokte de menschen naar buiten. Een rijtuig met twee paarden voerde den graaf en Theodoor buiten de stad. De graaf was in den laatsten tijd sukkelend. Hoewel anders voor zijn zeventig jaren nog kras en altijd gezond, werd hij nu door een smartelijk lijden bezocht, dat niet ge heel zonder gevaar was. Men zou den eersten den besten dag mooi weder openbaar onderwijs, en 2o. doordat het aantal scholen met een, twee en drie leerkrachten zich sterk zal uitbreiden ten koste van het bestaan van groote en daardoor beter ingerichte scholen. Adressant, in overeenstemming met het boven aangegeven standpunt, in de openbare school de beste inrichting ziende voor goed volksonderwijs, vestigt met nadruk de aandacht op de gevaren voor den bloei van dat openbaar onderwijs vooral ten plattelande bij aan neming van dit wetsontwerp. Die geva ren spruiten voortlo. uit de geheele strekking van het ontwerp, dat aanstuurt op een toestand, waarin de bijzondere school regel, de openbare aanvulling is, en 2o. uit de in artikel 3 van het ont werp voorgestelde korting op de uitkee- ring van het Rijk aan de gemeenten. Voorts zegt het hoofdbestuur, dat de voorgestelde wijzigingen in de opleiding en het examen, genoemd in het voorge stelde art. 56a, veel van haar beteekenis verliezen, waar zij de eischen voor de inrichting eener kweekschool belangrijk lager stellen, dan die, thans geldende voor de rijkskweekscholen dat de voor gestelde wijziging in art. 26 der wet op het lager onderwijs een nieuw beginsel omtrent salariëering legt, welk beginsel noch uit de geschiedenis van dit artikel voortvloeit, noch te verdedigen is door een beroep op de practijk, en bovendien onbillijk geacht moet worden dat het ontwerp geen enkele bepaling bevat, om de ellende, waarin vele openbare onderwijzers in geyal van op-wachtgeld stelling zullen worden gestort, ook maar eenigszins te lenigen. Het adres somt daarna de wensche- ijjk geachte veranderingen in het ont werp op. Het gaat bovendien vergezeld van een uitvoerige memorie van toe lichting. Onza Marine- De „Christen-Democraat" komt op voor minister Ellis en voor onze marine tegenover het drijven der sociaal-demo cratie, die de mindere schepelingen in het ongeluk stort, gelijk Troelstra dat duizenden heeft gedaan met het „anar chistisch avontuur." Minister Ellis wordt voorgesteld als de kwelgeest der schepelingen. En toch, de oudere matrozen weten maar al te goed, dat nooit een zee-officier gunsti ger bij zijn minderen stond aangeschre ven als juist hij. „En dat weten ook de sociaal-demo craten. Ze weten, dat het den minister Ellis allerminst gaat om de schepelin gen te plagen en te kwellen, maar dat hij niets liever wil dan de belangen zijner schepelingen verdedigen en be hartigen. Dat weten ze, en daarom is het zoo intens laag dezen minister te vervolgen met verdachtmakingen en te pogen hem het leven te bemoeilijken door laffe, bedekte opruierij van het waarnemen om een flinken rijtoer te doen. Aan den ingang van 't Reeënpark hield de equipage stil. De graaf en zijn secretaris stapten uit het rijtuig en volgden de prachtige eikenlaan. ITardenberg was minder spraakzaam dan gewoonlijkdroeve herinneringen schenen hem bezig te houden. Zoo liepen de beide mannen naast elkander voorthet geboomte werd steeds dichter. Theodoor wees er op, dat de dokter wel een wandeling had ver oorloofd, maar dat die niet te lang mocht duren. „Laat mij maar begaan, vriend I" antwoordde de graaf, „ik zal het bosch na dezen dag niet wederzien, dat weet ik." Theodoor trachtte hem deze gedachte uit 't hoofd te praten. „Het gelukt n niet, waarde Vollmar, om mijn treurig voorgevoel te verdrijven. Geloof mij, ik verwacht kalm het oogen- blik, dat ik zal worden opgeroepen. Mijn leven is arm aan vreugde en mijn rijk dom schijnt mij eene bespotting met al mijn goud kon ik geen liefde koo pen j ik kan haar niet in het leven terugroepen met wie ik gelukkig was." Theodoor zweeg, hij begreep, dat de beklagenswaardige rijke grijsaard gelyk „Heel het land wordt thans door de sociaal-democratische preekheeren van allerlei slag afgereisd, om af te malen wat toch 'n deugniet die minister Ellis wel is. En waarom Eenvoudig, omdat hij niet duldt, dat Troelstra of Meijer ten slotte de vloot zal kommandeeron. Intusschen, minister Ellis staat zijn man. Niet met het woord, maar met de daad toont hij den sociaal-democra ten, dat het hem ernst is bij zijn streven het roer van ITr. Ms. marine nooit in handen te geven van republikeinen en anarchisten. Ellis heeft een goed hart en hij allerminst is de schavuit, da tyran, dien de sociaal-democraten zoo graag van hem maken voor de ooren van het onkundig publiek. En wanneer er iets te vreezen is, dan is het dit, dat juist zijn goed hart hem zon kun nen verleiden eindelijk iets toe te geven aan de sociaal-democratische agitatoren." Het blad hoopt, dat minister Ellis daarvoor bewaard blijve. Eerst wanneer de tucht zoover on dermijnd is, dat Hugenholtz er de zijne voor in plaats kan schuiven, eerst dan zal hun propaganda eindigen. Maar daa is de Kon. Ned. Marine verloren. RsoKtsr ep administratief gezag. Het „Utr. Dagbl." maakt enkeie op merkingen naar aanleiding van het, ook door ons besproken artikel van „Da Stand." over de ingediende wijziging der Postwet. Het „Utr. Dagbl." erkent de juistheid van de opmerking, dat een postverzen ding geen uitstel duldt of ze kan haar doel missen. Maar als een zending ge stuit, voor den rechter gebracht wordt en deze eenmaal heeft uitgemaakt, dat deze of gene postzending niet strafbaar was, dan weten wij althans dat een volgend maal een zoodanige postzending vrij door zal gaan. Als tweede opmerking geeft het blad, dat de onmogelijkheid voor het Openbaar Ministerie om de schuldigen te ont dekken, wel een weinig overdreven wordt voorgesteld. Ook te onzent zou men de schuldigen kunnen ontdekken, als men een opspo ringsdienst als in Pruisen organiseerde. Yooral wil het blad dit, als men in het oog houdt, dat het op den weg van den Staat kan liggen en ook ligt om te velde te trekken tegen de pornogra fische industrie. Den uitweg dien de „Stand." aan wijst, noemt het „Utr. Dagbl." practisch de overweging aileszins waard. Laat de post geen open stukken ver zenden, waarvan de afzender niet op de buitenzijde is aangewezen. Groneeskundiga ambtseed. In een breedvoerig adres aan de Tweede Kamer heeft de „Ned. Mij. tot bev. der geneeskunst" hare bezwaren ontwikkeld tegen het wetsontwerp tot had. „Laten wij hier gaan zitten en wat uitrusten verzocht Hardenberg. „Weet ge mijn waarde Vollmar, dat ik reeds veel van u houd, Bedert ge bij mj zijt. Ge hebt mj het bewijs geleverd, dat er nog menschen zijn, die niet voor goud buigen en steeds hun plicht in het oog houden. Ik heb u menigmaal op de proef gesteld, menigmaal heb ik u in verzoekingen gebracht, om zeker te zijn of ge het onbegrensd vertrouwen zoudt verdienen, dat ik u nu wil schen ken, door een diep ingrijpende mede- deeling. Ge hebt elke proef glansrijk doorstaan." „Ik weet Inderdaad niet, wanneer ik in verzoeking gebracht ben," sprak Theodoor. „Kom herinner u dan eens, dat die Engelschman, Nestor Thompson, u vijfhonderd pond sterling aanbood, om uw invloed op mij uit te oefenen in zijn belang „Dat aanbod heb ik rondweg afge- riep Theodoor uit. „Dat weet ik wel, mijn vriend, want de Engelschman handelde op mijn ver zoek." Wvtii wmalgilj

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1904 | | pagina 1