7 November.
f 1.30, f.-37s «n f.-55 ji.tgw.
No. 263.
42e Jaargang.
1904.
DIENST
Maandag
Abonsttrt U op de
FEUILLETON.
Vttssingsche Courant
»<t C(7II. Zondagsblad
Binnenlandsche berichten.
zwaarte, yoovJ
>ggbaar.
L IJ T,"
1905.
Telephoonnummer 10.
p
;elheid ver-
>edsei, die
luaker Oats
verrassend,
voedsel is
e vergeüj-
leeriijk, hoe
}rdt toebe-
het smake-
gekooktin
|Oats ,,koo-
ïn „kooker"
ïjs verkrijg-
ijzonderhecien
sin de pakken-
rij, Bleekerij
richting
30 a/d hoskade-)
;bt voor NATTE-
L OPGEMAAKTE
Bccurate aflevering
worden afgehaald,
uis bozorgd.
SKENS Fz.,
Directeur.
•Middelburg v.v,
<R e m i a 0:) v.m.
i.ig»n) 5.50, -
|*.tr. 7.55, 9.80,
2.80, 1.15, 2.—,
5.50, 7.—, 7.50,
0. Z e ina a r k J
6.20. 1.40, 10.15,
1.20. 2 05. 2 50,
7.05, 7.55,8 45.
4YE5DIENST.
S_ fi 2i>
10— 1(1 20 1040
12 30 1-' 125'
4 20 5- 6 15
vm 6 10 6 30
50 10 10 10 30
N'm 12 10 12 45
8 40 4 05 4 35
I 8— 8 80.
lies Zor-dsr* r't
HELOS.
G,
nm. 8 23c)
3 50
am. 1 55f)
nm. 3 23c)
st vertrek va
Neuzen tja
tan wachten.
:tns, BcrresKa
laakt.
■5 -sr N l'.ia
VLISSINliSfUE COURANT
Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50,
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever
F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187.
AD VERTENTIËNran 14 regel* ƒ0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie wordt de prijs slechts tweema.il berekend. Groots letter»
en cliché's naar plaatsruimte.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen.
Abonnements-Advertentiën op zeer yoordeelige voorwaarden.
Het nieuwe ontwerp tot re
geling van het arbeids
contractw
II (Slot).
Naar wij meenen zal het ontwerp op
een zeer groot deel der zoogenaamde
vaste werklieden,evenmin van toepassing
zijn als op de losse, namelijk op alle
ambachtslieden, welke tot wederopzeg-
gens toe per uur werken. Ofschoon het
ontwerp ze niet opzettelijk uitsluit, zijn
zijne bepalingen toch alleen bruikbaar
voor hen die gedurende zekeren tijd
arbeid verrichten, dus voor hen die per
week of voor langer gehuurd worden.
Wjj beschouwen het ontwerp dan ook
als in het bijzonder geschreven voor
groote werkplaatsen, fabrieken en kan
toren of magazjjnen.
Evenmin als thans zal het arbeids
contract in het algemeen schriftelijk
moeten worden aangegaan. Naar veler
meening wordt hierdoor de groote bron
van misverstand en geschil bestendigd.
De gehuwde vrouw wordt bekwaam
verklaard om als arbeidster zonder bij
stand van haar man, dus geheel zelf
standig, arbeidsovereenkomsten aan te
gaan.
Minderjarigen hebben daartoe de toe
stemming van hun wettelijken ver
tegenwoordiger noodig. Evenwel, de
vader of voogd kan schriftelijk bedingen
dat het loon geheel of gedeeltelijk aan
hem zal worden uitbetaald en zelfs
zonder zoodanig beding wordt het aan
den minderjarige verschuldigde loon
aan den wettelijken vertegenwoordiger
uitbetaald, wanneer deze zich tegen de
voldoening aan den minderjarige zelf
schriftelijk verzet.
De patroon kan verder tegenover
minderjarige arbeiders het beding ma
ken, dat een gedeelte van het loon,
gedurende de minderjarigheid verdiend,
door den Werkgever zal worden geplaatst
in de rijkspostspaarbank,met bepaling
dat het door den arbeider niet zal kun
nen worden opgevorderd vóór deze een
zekeren leeftijd heeft bereikt, welke
niet hooger mag worden gesteld dan
een-en-twintig jaar.
Aan winkeldwang tracht het ontwerp
bewerkt dóór AMO.
16.)
De handelsraad was de aangenaamste
en gezelligste man, die men zich kan
voorstellen. Met beleid- wist hij op aan
gename wijze het gesprek opelk gebied,
waarvoor Dora belangstelling kon ge
voelen, te brengen.Hij verstond de
kunst van boeiend en onderhoudend te
Vertellen. Daarbij had hij altijd een
grappig gezegde gereedzijn scherts
scheen onuitputtelijk. Mn het kort, de
handelsraad kon gemakkelijk met elk
jongmensch wedijveren, hoewel hij reeds
vijftig jaren telde. Het gesprek werd
steeds levendiger, .de toon uitgelaten, de
snedige en grappige gezegden volgden
elkander zonder tusschenpoozen op.
Langzaam en onbemerkt trok Dora
zich terug in haar „boudoir" en eenige
minuten later verdween ook von Kei-
eheuau uit het salon. Hij scheen den
g te kennen, want hij liep eenige
een einde te maken. In het algemeen
zal het namelijk verboden zijn te be
dingen, dat de werklieden hun loon op
eene bepaalde wijze besteden of zich
hunne benoodigdheden op een bepaalde
plaats of bij een bepaald persoon aan
schaffen. Het ontwerp noemt zulke be
dingen ongeoorloofd en het bevat meer
van die verbodsbepalingen. Zóó b.v. de
volgende
„De voldoening van het loon mag
niet geschieden in eene localiteit waarin
eene andere winkelnering wordt uitge
oefend, of die met zoodanige localiteit
binnenshuis gemeenschap heeft."
Maar wat helpen dergelijke bepalin
gen nu, wanneer op de overtreding er
van toch geen straf is gesteld f Nu het
ontwerp slechts een wijziging van het
burgerlijk wetboek beoogt, kon dat na
tuurlijk niet.
Het ontwerp bevat nog al veel om
trent de zoogenaamde fabrieksreglemen-
ten. Zulk een reglement is voor den
werkman verbindend, wanneer deze een
maal verklaard heeft er zich mede te
vereenigen.
Bij zulk eeu reglement, en ook bij
een schriftelijk arbeidscontract,
knnnen boeten worden opgelegd op de
overtreding der gemaakte bepalingen j
doch het maximum dier boeten wordt
door de wet aangegeven.
De arbeider zal zijn recht op het
naar gelang van den besteeden tijd
vastgesteld loon, b.v. een weekloon, niet
verliezen, wanneer hij, ten gevolge van
een niet door opzet of onzedelijkheid
veroorzaakte ziekte of van vervulling
eener door wet of overheid zonder gelde
lijke vergoeding opgelegde verplichting,
verhinderd is geweest den bedongen
arbeid te verrichten.
Heeft hij in zoodanig geval aanspraak
op uitkeering uit een fonds of verzeke
ring, waarin door den patroon wordt
bijgedragen, dan behoeft deze niet het
volle loon te betalen, maar zooveel
minder als hij naar eene vaste wette
lijke regeling geacht wordt tot de uit
keering te hebben bijgedragen.
Hebben de werklieden een
in de winst, dan hebben zij recht op
mededeeling van bewijsstukken, waaruit
van die winst blijkt.
Bij schriftelijke overeenkomst of bij
reglement mag worden bedongen dat
de werkgever tegen schriftelijk bewijSj
een gedeelte van het loon inhoudt,
kamers door tot aan Dora's „boudoir",
waar hij zacht aanklopte.
„Ik ben hetriep hij zacht. Dadelijk
werd de deur binnen geopend. „Ben je
eindelijk alleen sprak hij. Altjjd dat
gezelschap om je heen. Als ik aanleg
had om jaloersch te worden, zou ik hier
niet lang bedaard kunnen blijven
„Over zulke dwaasheden zijn wij
heen 1antwoordde zij schouderophalend.
„Vertel mij liever hoe het in de resi
dentie gaat. Hoe bevindt zich de gena
dige Met deze „genadige" bedoelde
zij de echtgenoote van den bankier.
„Zij wordt dageljjks achterdochtiger
en mismoediger", antwoordde de han
delsraad. „Waarachtig ik moet veel
geduld gebruiken om haar luimen te
verdragen."
„Maak je toch van haar af en een
einde aan die comedie,zei Dora lang
zaam en met nadruk. De bankier
zweeg. „Daartoe ontbreektje den moed,"
ging zij spottend voort, ik weet het,
dat is het oude liedje sedert zes ja
ren. Ik heb je mijn jeugd geofferd, mijn
trots en eigenliefde heb ik het zwijgen
opgelegd, ik behoorde je alleen toe.
En waar blijven nujesohoone beloften?
De „genadige" die reeds tien jaar suk-
waarvan het maximum door de wet
wordt bepaald, en wel om daaruit te
verhalen wat hij van den werkman te
vorderen zal hebben, indien één van de
zoo te vermelden gevallen zich voordoen:
1. Wanneer eene der partijen de
dienstbetrekking eigenmachtig ver
breekt, dan is de partij die dit doet
verplicht tot betaling eener schadeloos
stelling, tenzij de verbreking is ge
schied om grondige redenen,welke vooraf
aan de wederpartij zijn medegedeeld.
2. Wanneer een der partijen aan
de andere, door opzet of schuld, gron
dige redenen geeft om de dienstbetrek
king te doen eindigen, is zij jegens die
andere tot schadeloosstelling gehouden.
Hieruit volgt natuurlijk dat ook de
werkman een vordering tegen den
werkgever kan hebben. Daarvoor kent
de wet hem echter geen onderpand toe
zoodat aan den werkgever een zekere
voorsprong wordt gegeven.
Wanneer de dienstbetrekking op na
tuurlijke wijze eindigt, b.v. door ver
loop van den bepaalden tijd of door
onderling goedvinden of overlijden, dan
wordt het ingehouden bedrag, waarvan
somtijds ook rente zal verschuldigd zijn,
onmiddellijk aan den arbeider of zijne
rechtverkrijgenden uitbetaald.
Van de verdere voorschriften van het
ontwerp kunnen wij hier nog wijzen
op die waarbij bepaald is, dat de werk
gever verplicht is om bij het eindigen
der dienstbetrekking den arbeider
die niet in gebreke is gebleven om
verschuldigde schadeloosstelling te be
talen een getuigschrift uit te reiken,
omtrent aard en duur van dienstbe
trekking en, op speciaal verzoek, ook
omtrent de wijze waarop de werkman
aan zijne verplichtingen heeft voldaan
en de redenen van het ophouden van
den dienst. Heeft de werkgever de
dienstbetrekking zonder het aanvoeren
van redenen doen eindigen, dan is hij
alleen verplicht dit te vermelden.
Tot schadeloosstelling is hij gehouden
die weigert het getuigschrift uit te
reiken, daarin opzettelijk onware ver
meldingen doet of zijn oordeel over den
werkman door geheime teekens aanwijst.
Ook hier kan, om de reeds vermelde
reden, geen sprake zijn van een straf
baar feitzoodat, wanneer niet bewezen
kan worden dat door een of ander
schade is geleden, de werkgever op
geenerlei wijze kan worden getroffen.
kelt, ruimt mij toch niet vrijwillig haar
plaats in. Je bent te zwak om de ke
tenen te verbreken, die jein onwaardige
gevangenschap houden. Breek met die
oude verbintenis, laat je scheiden van
je vrouw en geef mij de rechten, die
ik na zooveel opofferingen mag eischen."
Met vlammende oogen en zwoegenden
boezem stond zij voor hemde
sehoone vrouw was in haar opgewonden
heid dubbel schoon. Ook von Heichenau
kon zich niet aan de betoovering ont
rukken. „Alles, alles wil ik doen, maar
wacht, wacht toch, het rechte oogen-
blik is daarvoor nog niet gekomen I"
„Wachten Spreek dat hatelijk woord
niet weer uit. Hoe lang wacht ik reeds
Ben ik daarvoor niet oud geworden en
verwelkt Zij werpt een blik in
den spiegel.
„O, je bent schooner dan ooitriep
von Reichenau uit. „Kom, zet je naast
mij en denk eens bedaard over de
zaak na I"
Hij nam plaats op den divan en een
oogenblik later kwam Dora naast hem
zitten.
„Geloof je wel dat de toestand van
het oogenblik voor mij even ondragelijk
is als voor jou, Dora vroeg hij, en
Minister en Sroon.
De Overijselsche quaestie is wat
de hoofdzaak betreft thans afgedaan
de te Zwolle gekozen leden der Eerste
Kamer zullen door het college wel wor
den toegelaten.
Het middel, dat de minister van
binnenlandsche zaken tot beëindiging
der moeilijkheden had aangegrepen, zal
derhalve wel worden opgeborgen, het
noodwetje door intrekking van de lijst
der aanhangige ontwerpen worden af
gevoerd. Ook het mondeling debat zal
dus wegvallen en aan de Kamerleden
die met den minister van gevoelen ver
schillen daaronder niet weinigen,
naar 't schijnt, van de rechterzijde
blijft de gelegenheid onthouden de uit
voerige memorie van antwoord te we
derleggen. Toch zijn daarin een aantal
zeer gewaagde stellingen verkondigd,
die nogal eens het blijk dragen van
gezocht te zijn om de zwakheid van
's ministers positie te bemantelen, met
name over art. 117 der Kieswet en art.
67 der Prov. Wet.
Wellicht zal hij de algemeene be
schouwingen over de Staatsbegrooting
waarbij zoo wat alles aan de orde is
van de zijde der Tweede of Eerste
Kamer de gelegenheid nog worden aan
gegrepen om hierop terug te komen.
Dit is in allen gevalle noodig ten op
zichte van de eigenmachtige daad des
ministers het weigerend antwoord, op
het voorstel of verzoek van den Com
missaris in Overijsel om op 25 Aug.
nogmaals de Staten bijeen te roepen.
Wij hebben reeds er op gewezen dat
de Memorie van Antwoord in dit op
zicht niet de geheele waai'heid bevat,
en ook elders is betoogd dat de minister
terwijl hij op reis was feitelijk
alleen heeft beschikt, buiten de Kroon
om.
„De Stand." heeft getracht dit goed
te maken, door de bewering dat de
minister, op reis zijnde, enkel een wei
gerende „beslissing" gaf, wat hij doen
mocht, maar dat de „beschikking" in
gelijken zin later werd gegeven na be
handeling in den ministerraad en met
goedkeuring der Koningin.
De „N. Ot." wijst er te recht op, dat
hier met den lezer een loopje wordt
genomen. De behandeling in den mi
nisterraad geschiedde op 30 Augustus;
de brief aan den Commissaris met de
instemming van de Kroon, ging weg
op 8 Sept. en die brief strekte om
afwijzend te beschikken op het verzoek
om een vergadering op 25 Augus
tus Verbeeld u, dat de ministerraad en
de kroon besloten hadden goedkeurend
te beschikken over een vergadering, te
daar zij zweeg, ging hij voort
„Wij zijn nu reeds acht jaar met el
kander bekend en een gemeenschappe
lijke band verbindt ons. Wij zijn beiden
niet zoo als andere mensehen, kleine
gewetensbezwaren kennen wij niet, als
wij een doel willen bereiken. Daardoor
alleen was het ons mogelijk zes jaren lang
onze liefde verborgen te houden. Je
verhuizen naar B. was onvermijdelijk,
want mijne vrouw zou vroeg of laat
onze verstandhouding hebben ontdekt
en je weet, het geld in de zaak hehoort
haar toe. Door het testament van haar
vader, wiens zaken ik heb overgenomen,
moet het in de bankierszaak geplaatst
blijven alleen de interesten en winsten
mogen uit de kas genomen worden. Laat
ik me van mijne vrouw scheiden, dan
houd ik op lid van het bankiershuis te
zijn en hoe zou ik dan de uitgaven
kunnen doen, om je een aangenaam le
ven te bezorgen
Door een misnoegd hoofdschudden gaf
Dora te kennen, dat zij haar antwoord
gereed had. De handelsraad voorkwam
haar echter door te zeggen
„En geloof je nu werkelijk, dat ik
door den drang der omstandigheden
word afgeschrikt van mijn doel Dan
houden op een reeds vervlogen dag
Uit het gezonden antwoord kan niet
anders worden opgemaakt dan dat, ook
volgens den minister, niet hij te be
slissen had, maar de Kroon welke hij
dan ook niet voor een gedane zaak had
mogen stellen.
De minister ontving, zooals hij in
de memorie van antwoord meedeelt, da
stukken over het gebeurde van 3 Aug.
eerst op 15 Augustus, ergens in het
buitenland, dus nog 10 dagen vóór 25
Augustus tijdig genoeg om althans
de Kroon in de beslissing te kennen
en deze gelijk de „N. Ct." terecht
zegt niet enkel te doen optreden
voor de onderteekening van een brief
waarin staat opgeteekend dat de zaak
al lang voorgoed beslist is.
Dat is een heel wat ergerlijker ver»
grijp tegen de Kroon dan 't geen de
minister zoo scherp aan de helft der
Staten van Overijsel verweten heeft.
Hierover mag de vertegenwoordiging
zeker het stilzwijgen niet bewaren.
(„Hbl.")
Ss Postwst.
„Een rijk, dat in zichzelf verdeeld
is, zal ten gronde gaan" zegt „Da
Tijd" en daarom kan en mag da
Staat niet medewerken aan de aan
randing van zijn eigen veiligheid, aan
de overtreding van zijn eigen wetten
en verordeningen.
Niet minder dienen der Overheid de
openbare goede zeden ter harte te gaan
krachtens haar roeping is zij gemach
tigd en verplicht, om over deze te
waken en ze te beschermen. Dat niet
elke Overheidsbemoeiing in dezen doel
matig en gewenscht is, geven wij grif
toe, maar wie zal ontkennen, dat de
Staat in geen geval willens en wetens
mag medewerken tot bederf der zeden
Tot dusverre geschiedde dit evenwel
krachtens de wet, waaraan zij zich
moest onderwerpen, bevordert zij de
verspreiding van stukkon, waarvan zij
weet of althans weten kan, dat zij
voor da openbare orde, de veiligheid
van den Staat en de goede zeden na-
deelig zijn.
Dezen misstand kan een ministerie,
dat zijn roeping begrijpt, vooral in
onze dagen, nu de wereld met revolu-
tionnaire en schunnige persproducten
overstroomd wordt, niet langer laten
voortbestaanallerminst kan dit een
christelijke regeering, welke fier en on
omwonden verklaarde, dat zij behalve
de stoffelijke ook de geestelijke belangen
van het volk zou behartigen.
Aldus beschouwd ligt het ingedienda
ontwerp geheel in de lijn van ds
christelijke staatkundehet behelst
geen toevallige, losstaande verordenin
gen, maar vloeit logisch voort uit de
beginselen, welke de richting van den
tegenwoordigen regeeringskoers bepalen.
heb je het mis Ik onderneem nu een
speculatie, waarmee een millioen thaler
te verdienen is. Het geldt een aankoop
van groote bouwterreinen, door welk
een paardespoorweg zal worden aange
legd. De vergunning om tot den aan
bouw over te gaan, die de overheid
geven moet, is vooral van belang. Ia
deze verleend, dan doe ik alles over aan
een maatschappij voor twee millioen
thalerde onderhandelingen zijn daartoe
reeds begonnen. Ik sta in nauwe be
trekking met een Engelschman, Nestor
Thompson. Hij of ik krijgt de vergun
ning om te bouwen. Daar hij geen bor
gen heeft, koop ik bereids tot eiken
prijs het terrein, dat voor den aanleg
noodig is. Morgen zal ik wegens deze
aangelegenheid een bezoek brengen bij
graaf Hardenberg, den vader van den
jongen élégant, die in het salon is. Hij
heeft grooten invloed en door eeniga
moeite te doen, kan hij den doorslag
geven.
Wordt vervolgd.)