Dinsdag 1 November. 412e Jaargang. 1904. tand. Binnenlandsche berichten. FEUILLETON. BOMwISTIM IN O. ZOO. lezer stond het nmen. n granaat het stopol" twee 3h stoomschip, iging van deze De berichten xamer maakte bekend be- in stelsel van geor- verdacht van jeering, in De zijn ant- ledrijf, en hij n die stukken r schuld aan zich met de feiten, zijn, ten m waarin twen dat de tregelen zal dezer motie het tweede 4 stemmen tvlaujan werd '63 stemmen. gde irin ld 74 Betref- ne wordt het retaris Hay publiek zijn Roosevelt's ordige poli- xodig heeft, Depew, die tegen Rus- eskader een mde, tegen wereld zich verder, dat, noeg bloed ogendheden en onder Itaten. Deze t behouden a behartigd lemocraten, hevig aan- |le vrijhan- waarbij de «innen. "at de Ame- ■,ich samen- •eusachtige protectie |ns toe ge- ,p een ab- wat niet Idion men ie poorten loofde, zoo verd, alles n zou zijn den muur te werpen. D: j. en J. Fregeres, 23 j. - Koster, Ij. en C. 13. D. uwen, d. Knuist, z. S. z. 8. abach, d. VLISSIHèSdlE COURAIT Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zicli bij alle Boek bandelaren Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187. ADVERTENTIËNvan 14 regels ƒ0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. G-roote letters en cliché's naar plaatsruimte. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen. Telephoonnummer 10. Abonnements-Advertentiën op zeer voordeelige voorwaarden. Ee Ovenjselschs quaastie. Uit de Memorie van Antwoord op de wet betreffende de verkiezing van drie leden van de Eerste Kamer dooi de Staten van Overjsel blijkt dat de regeering haar besliste afkeuring van het op 3 Augustus j.l. in de Staten van Overijsel voorgevallene handhaven en geeft haar ingenomendhèid ermede te kennen, dat deze afkeuring in de afdeelingen der Kamer ernstigen weer klank had gevonden. Uitvoerig wordt betoogd, dat mannen, die zelf aan de verordeningen die ze maken en aan de wettelijke voorschriften, die ze helpen uitvoeren, gehoorzaamheid, onder dwang van straf, eischen, niet zonder plichtverzaking het voorbeeld kunnen geven van opzettelijke onge hoorzaamheid aan een uit kracht dei- Grondwet gegeven koninklijk bevel, verergerd nog door het feit, dat ze tegelijk aan anderen dit gehoorzamen onmogelijk maken. Gaat het aan - wordt gevraagd dat mannen, zelf met gezag hekleed en aan dit hun gezag onderwerping afeischende, in hun hooge qualiteit van Staten-leden, met voorbe dachten rade aan het gezag der Koningin in casu onderwerping weigeren Gaat dit aan, bovenal waar uitsluitend staat kundig partijbelang motief voor hun obstructie was Dat niet alle heengaan de leden doorzien hebben wat er in hun heengaan lagmoge waar zijn, maar kan dit te goeder trouw van allen ondersteld, ook van hen die met burge meesterlijk gezag bekleed toch voor de beteekenis van het gezag niet blind konden zijn De opmerking, dat de 25 obstructie- makende leden de goede bedoeling hadden te voorkomen, dat de beslissing in een zoo ernstige zaak als de ver kiezing van Eerste-Kamerleden niet aan het lot zou zijn overgelaten, en dat deze bedoeling van christelijk standpunt eer toej uiohing dan afkeuring verdient, wordt in haar eerste deel even onhoud baar als in haar tweede onjuist genoemd. Naar de juiste toedracht van het voorgevallene is een onderzoek bij den commissaris dei' Koningin ingesteld, doch deze berichtte, dat de notulen dei- vergadering van 3 Augustus, die alleen beslissend zijn, nog niet waren goed gekeurd. Iïij kon alzoo niet anders doen dan verwijzen naar het yerslag van de vergadering, voorkomende in de „Pro vinciale Overjselsche en Zwolsclie Courant" van 4 Augustus j.l., maai bij deed dat onder bijvoeging, dat dit verslag een officieel karakter droeg, iets waaronder vermoedelijk zal te verstaan zijn, dat het door de provinciale griffie aan bet blad was ingezonden. Ook zoo echter staat het niet niet het verslag in de notulen gelijk. Of bij do sluiting der vergadering de formule is gebezigd bewerkt door AMO. 11.) Met een hoofdknikje nam zij afscheid en wenkte den ouden dienaar hen uit geleide te doen. Toen zij buiten het hek waren, zei Hulda „Ik zal nooit van haar kunnen hou den. Het schijnt mij toe, dat zij iemand kan zien sterven, zonder een vinger uit te steken om hulp te bieden." Theodoor bleef staan en keek het meisje in de oogen zonder een woord te spreken. „Vooruitziende engel," dacht hij. „Ge doorziet die duivelen in engelengewaad o, had ik zulk een waarschuwende stem in mijn binnenste gehoord, dan zou het anders met mij gegaan zijn „Ik bid u, vertel niets aan mijne moeder van al wat ik zoo evenzeide," verzocht Hulda. „Zij zou mij niet in de nabijheid van die vrouw willen laten, en ik wil deze betrekking aannemen, „in naam der Koningin" is alzoo een vraag waarop de regeering bet antwoord moet schuldig blijven. Hetzelfde geldt voor de vraag of „appèl nominal" is ge houden. Beslissend ook hiervoor zullen alleen de eerst later goed te keuren notulen zijn. Een achttal opmerkingen wordt ver volgens in de memorie gewijd aan de bewering van vele leden, dat de inter pretatie van art. 73, 2e lid der Grond wet, die tot dusver steeds gegolden heeft, niet de juiste zou zijn, waarna de regeering uiteenzet dat, waar de administratieve weg was afgeloopen, er alleen harerzijds sprake van kon zijn om legislatief de bestaande leemte te helpen aanvullen. Dan wordt de meening bestreden, dat een college niet wettig zou kunnen besluiten, zoolang het niet tot zijn volledige samenstelling is gekomen. Afwijzend wordt geantwoord op de vraag, of overeenkomstig het voorstel van den comrnisaris der Koningin te tweeden male, 25 Augustus, een buiten gewone vergadering der Statin van Overijsel moest wórden bijeengeroepen. De beschuldiging, alsof plicht den minister van binnenlandsche zaken geboden zou hebben zijn verlof af te breken en alsof de niet-afbreking van zijn verlof schade aan de zaak des lands zou hebben toegebracht, wordt dan ook met beslistheid afgewezen. Tot een schuldtoerekening van dien aard zou aanleiding bestaan hebben, indien naar de overtuiging van den minister het voorstel van den commis saris aannemelijk ware geweest en het door verzuim was blijven liggen, of ook indien de minister het nemen van een anderen maatregel voor 28 Augustus geoorloofd had geacht. Nu noch het één noch het ander alzoo was, ontbreekt voor het verwijt van plichtverzuim elke grond. Hierop volgt een uitvoerig betoog ter wederlegging van het gevoelen, dat art. 82 der Grondwet in verband met art. 66 der Provinciale wet en art. 117 der Kieswet, aan de Kroon den plicht stelde, om door nieuwe machtiging een tweede buitengewone bijeenkomst der Staten van Overijsel te bevorderen, en zulks wel ter eerste instantie binnen de 40 dagen, maar ook te tweeder instantie zoo spoedig mogelijk daarna. Aan het slot der Memorie wordt erop gewezen, dat bij vraagstukken als zich hier voordoen, een regeering naar eigen overtuiging moet bandelen en spreken. Dit geval doet zich telkens voor waar over de uitlegging van be palingen van de Grondwet of wet, twee of meer gevoelens tegenover el kander komen té staan. Een ieder die tot het nemen van een beslissing ge roepen is, moet dan naar zijn beste weten zich een overtuiging vormen en van die overtuiging heeft de regeeriug, voor zooveel haar aangaat, in de me- het ga zoo het wil." Aan den hoek der straat, waar juf- Trouw Welsch woonde, nam Theodoor afscheid van Hulda. In plaats echter van naar het kantoor te gaan, sloeg hij een anderen weg in. Niet ver van de voorstad, waarin de Nicolaasstraat lag, was een groote weide die den kinderen tot speelplaats diende. Yollmar ging op eene bank zitten en keek naar het spel der kleinen. Zijn eigen kindsheid kwam hem voor den geest. Hij zag zichzelven naast zijn vader door velden en bossclien dolen, hij zag zichzelven naast zijn be zorgde moeder op bet balkon verlangend uitkijken naar de terugkomst der wau- delaars, als regen of onweer die terug komst bad vertraagd. Hij hoorde zijn ouders vol hoop over zijne toekomst spreken, lleete ti-anen rolden langs zijne wangen, toen lij weemoedig in ziekzel ven prevelde „Wat is er van mj ge worden, van de schoone di-oomen, die mijn hart vervulden Waar zijn ze, die m j zoo trouw bemind hebben „Onder de aarde!" klonk het vanbin nen. Een gevoel van afmatting maakte zich van hem meester, een zielsverlan gen naar rust, naar de rust zonder droomen en zonder ontwaken. moi'ie van toelichting en nader in deze memorie rekenschap gegeven. Zj vleit zich niet, daarmede alle leden der Kamer die een tegenovergestelde uit legging zijn toegedaan, voor haar meening gewonnen te hebben, maai- ook hier ligt in de poging de vanzelf aangewezen grens. Arbeidtcontr&ct Eene commissie van den Ned. Bond van handels- en kantoorbedienden „Mei-- curius" heeft i-apport uitgebracht over het ontwerp-arbeidscontract. Aan de algemeene beschouwingen is het vol gende ontleend Als een der meest ernstige bezwaren, die de arbeider tegen het ontwerp heeft, noemt het rapport de reektsbedeeling, waaronder de uit de arbeidsovereen komst voortvloeiende rechtzaken vallen. Alle arbeidsgeschillen, zoowel die, welke beheerscht worden door de wet op het arbeidscontract als die, beheerscht dooi de Arbeidswet dienden te worden be reikt door speciaal daartoe aangewezen lichamen, die naast juristen, uit werk gevers en werknemers zouden bestaan. Noodig wordt het voorts geacht, dat de wet op het arbeidscontract bepalin gen inhoudt, die het maken van collectieve arbeidscontracten kunnen bevorderen. In het wetsontwerp is, vol gens het rapport, met de bepalingen van aanvullend recht al te ruim, met die van dwingend recht al te angst vallig omgesprongen. Het wetsontwerp, in zijn geheel ge nomen, wordt beschouwd als een stap in de goede richting tot algelieele tot standkoming van een wetboek op den arbeid maar aan de wenscben en ver langens, die heden ten dage in de ge moederen der ax-beiders leven, is, volgens het rapport, niet in die mate tegemoet gekomen, als mocht worden verwacht. Het onderzoek naar het vaderschap. Het „Sociaal Weekblad" heeft over het wetsontwerp betreffende het onder zoek naar het vaderschap een artikel van prof. Molengraaff, die daarin tot de volgende conclusie komt Het ontwerp geeft aan het buiten echtelijk kind niet, waarop het in bil lijkheid aanspraak mag maken wanneer het in beginsel ongewjzigd mocht bij ven, kan het niettemin worden aan vaard als een eerste afbetaling op de schuld, die de wetgever aan het buiten- echteljk kind heeft te voldoen. In elk geval behooren de rechten, die aan het kind worden toegekend, beter te worden verzekerd, door overneming van ver schillende bepalingen van bet Duitsche burgerlijk wetboek, welke geheel passen in het kader van het wetsontwerp. G-odsct.enst voor hst volk. Op de vergadering, door den Neder - Plotseling vatte hj weer moed. „Kom, gekheid riep hj zichzelven toe, „zou ik de wapens neerleggen, nu ik tegen over mijn doodsv jaud sta Neen, str jd wil ik, en mj wreken! Wraak zal van nu af de hoofdgedachte zijn van mjn bestaan, wraak op die verleidelijke sirene, die mj door haar betoovering in het verderf heeft gebracht. Aan mjne voeten wil ik haar zien, vervolgd door het ongeluk, verpletterd door het noodlot en als z j dan om hulp smeekt en de armen uitstrekt, zal ik mj verblijden in haar jammer en haar toei'oepen - Op dat oogenblik schrikte Vollmar op uit zjn droomerj door een ontzettend angstgeschrei dat uit de kolen van de spelende kinderen en de babbelende kindermeiden opsteeg. Wat hj zag, deed hem het bloed in de aderen stollen. Van den rjweg, langs de weide, kwamen twee vurige paarden in galop met een rjtuig aangevlogen, zonder koetsier op den bok. De portieren waren open. Voll mar had slechts een oogenblik tjd om na te denken. Werden de paarden niet binnen een minuut tot staan gebracht, zij vlogen tusschen den hoop kinderen door en zouden aan den andei'en kant der weide in den stroom storten, die landschen Protestantenbond dezer dagen te Dordrecht gehouden, waren de dames en heeren het er vr jwel over eens, dat er meer godsdienst moet gebracht wor den onder het volk. Onder godsdienst werd natuurlijk verstaan „moderne" godsdienst, zooals duideljk bleek uit de woorden van prot. Oort. „Wj kunnen, zeide hj, niet werken met hemel en hel, en zullen daarom niet zulk een invloed hebben op een oogenblik maar w j hebben langzaam voor te bereiden, en op te voeden, en dat eisebt geduld en geloof. Welke de werken zjn van het „mo derne" geloof, werd weder uiteengezet door dr. Rutgers van der Loef Er is heel wat te doen, sprak de Bosscher predikant, we moeten woning toestanden zien te verbeteren, op arbei- derspensioneeringaandringen, voor zwer vers, landloopers en boefjes zorgen, en trachten ontslagen gevangenen weer een behoorlijke plaats in de maatschappij te doen innemen, maar dat alles „met godsdienstige wjding." Veel kunnen de vrijzinnigen in dit opzicht bj de „onontwikkelden" tot stand brengen, betoogde hj, „als zj hun glacé-handschoenen, maar uitdoen en het werkpak aantrekken." Men moest den modernen godsdienst niet zoo sterk naar de studeerkamer laten rieken, maar meer met liefde en warmte tot de breede schare uitgaan. De godsdienst der modernen is dus de filanthropie, niet de koude, hartelooze maar eene filanthropie „metgodsdienstige toewjding" beoefend. Jammer maar, dat de socialistische en socialistisch getinte arbeiders van liefdadigheid en wat daarop geijkt, niets willen wetende liefdegift be schouwen zj als iets vernederends, zij verlangen geen aalmoezen maar eischen recht. Voor den godsdienst zonder dogma, zonder hel en hemel, die geen eeuwige belooningen in het zicht stelt voor de ontberingen en het Ijden der ongelukki- gen en armen, zjn .de werkman en de behoeftigen ongevoelig. Als er volgens hnnne opvatting geen kans is om latei- het geluk te verwerven, dat zj hier moeten missen, dan is het niet meer dan natuurlijk, dat zij zich hier een hemel willen scheppen en niet tevreden zjn met de kruimeltjes, welke van de tafel der rjken vallen. Dit had de moderne prof. Eerdams van Leiden begrepen. Wij kunnen, verzekerde hj, het volk niet bjbrengen, dat in bun leven een stuk van hun eigen geluk afhangt van den godsdienst. Wj kunnen geen weg ter zedigheid aanwjzen, die hun vol doet. Met den „modernen" godsdienststaat het derhalve treurig geschapen de ge- loovige arbeiders willen er niet van we ten, omdat hj in regelrechten strijd is met het christendom de ongcloovige daar langs vloeide. Hier gold het red ding te brengen of te sterven bj de volvoering eener moedige daad. Als een pjl uit een boog schoot hj vooruit, greep op vjf schreden«afstands van de kinderen het eene paard b j den teugel en het andere in de neusgaten. Door de pjn neergeworpen, sleepte het eene paard het andere mee en trillend lagen beide op den grond. Van alle kanten kwamen menschen toestroomen en dankbaar omringden de kindex-en en de dienstmeisjes hunnen redder. Intus- schen was een arristocratisck heer met wit haar uit het rjtuig gesprongen. Hj vroeg wie de paarden tot staan had gebracht en toen men hem Vollmar aanwees, ging h j naar hem toe, gaf hem de hand en. zeide -. „Zulke daden kunnen niet beloond worden, maar misschien is deze vreemde ontmoeting voor u niet zonder goede gevolgen. Ik beet von Hardenberg en verzoek u vriendeljk mj spoedig eens te komen bezoeken." Daarop ging hj weer in het rjtuig en gaf den koetsier, die ondertusschen, licht gekwetst, weer naar hem toegeko men was, bevel om naar huis te rj den. „Hardenberg 1" zei een der omstan zjn er niet mee te paaien, omdat zj de filanthropie met of zonder „godsdienstige toewjding" verachten. („Tjd") Wie spaart, wint. Op het voorbeeld van een stelsel dat in Duitschland door de regeei'ing aan geprezen is, heeft de te Amsterdam gevestigde Naamlooze Vennootschap „Nedei-landscheSpaar- enlncasso Bank", goedgekeurd bj koninkljk besluit eu werkende met een kapitaal van één millioen gulden, ook hier te lande de gelegenheid ingevoerd tot sparen met belangrjke winst en wel op de basis van onze Staatsloterj. De spoedig toe genomen populax-iteit is dan ook alles zins te verklaren. Het sparen geschiedt, krachtens art. 1 b der statuten met vaste bedragen gespecificeerd in een tabel (E 1). Bj voorbeeld door een inleg ineens van f 18,80 of met een wiskundig be- x-ekende verbooging halfjaarljks, drie- maandeljks of maandeljks, naar gelang van den inleg in 1,2,3 enz. of zelfs in 10 jaar. Men heeft daartoe niet minder dan veertig keuzen tot zelfs die van 25 cents per maand. De spaarder ontvangt van de bank een genummerd contract voor eena renteuitkeering van f 500. Wat dit zeg gen wil is nogal eenvoudig saam te vatten. De nummers correspondeeren met die van onze Staatsloterj. Houder nu van een contractnummer waarop in onze loterj een prjs of premie is ge vallen, ontvangt als rente of zjn gestorte gelden een som geljk aan een half percent van dien prjs of die premie. Het maximum is dus f 500, (eon kalf percent van f 100.000.) Belanghebbende bij ft men tot zoolang dit bedrag is bereikt. Ieder inlegger heeft in de boeken der vennootschap een hoofd van rekening waarop h j wox-dt gecrediteerd voor do door hem gedane stortingen en gedebiteerd voor iedere hem gedane renteuitkeering totdat de som van laatstgenoemde f 500 bedraagt. Is het nummer in de vier eex-ste klas sen uitgekomen, hetzj met rente-uit- keering, hetzj niet, dan ontvangt de houder voor de loopeude loterj gratis een nieuw nummerbj de volgende loterij is het oorspronkeljke nummer weder van kracht. En de gestorte gelden Ook deze ontvangt de inlegger terug, zoodra de rente-uitkeering het totaal van vijf honderd gulden heeft bereikt. Ziedaar dus een spaargelegenkeid met door de Staatsloterj aangewezen en ge controleerde niet onaanzienljke winst. Ingevolge de statuten worden door inleggers twee commissarissen gekozen speciaal aangewezen ter behartiging hunner belangen, waarmede de Bank het stelsel huldigt om ook de zuiver belanghebbenden stem in het beheer en toezicht te geven. Yooi- dit jaar zjn die speciale commissarissen de heeren mr. ders, „dat is de bekende millionair, die het grootepaleis op het Lessing-plein bewoont. Wel, man, je fortuin is ge maakt." Yollmar's oogen glinsterden van vreugde. Had nu een koogere macht hem bet middel niet in de handen ge geven, dat noodig was om wraak te kunnen nemen Na een langen nacht eindeljk een zonnestraal. IY. In de achterkamer van zjn winkel zat Nathan Ebrentraut voor een oude sckrjftafel. Voor hem lag een papier, dat hj zooeven uit een lederen tasch had te voorschjn gehaald en dat ieder deskundige direct als een wissel zou herkennen. Knipoogend liet hj het smalle stuk papier door zju vingers gij den en keerde zich toen naar den jongen man, die op de sofa plaats genomen had. Bj den eei-sten aanblik zag men, dat deze jonge, elegante man niet tot de gewone klanten van den uitdrager be hoorde. Wordt vervolgd.j

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1904 | | pagina 1