Donderdag
13 October.
Van week tot week
IN O. 242.
42e Jaargang.
1904.
Telephoonnummer 10.
FEUILLETON.
Pi»! ÏHSPSÉÉI.
Binnenlandsche berichten.
VLISSIMSCHE COURANT.
Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever
F. VAN DB VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187.
ADVERTENTIËNvan 14 regels ƒ0.401. Voor eiken regel
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote letters
en cliehé's naar plaatsruimte.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen.
Abonnements-Advertentiën op zeer voordeelige voorwaarden.
Het is zeer moeilijk om den jüisten
aard te kennen van het verdrag, het
welk thans in zake Marokko tusschen
de beide belanghebbende mogendheden,
Frankrijk en Spanje, is gesloten. Zooals
men weet houdt Engeland er zich krach
tens het tractaat met Frankrijk buiten.
Naar men vermoedt is hij het nieuwe
verdrag aan Spanje de bevoegdheid toe
gekend om binnen zeker aantal jaren
in dat gedeelte van Marokko hetwelk
aan zijne bezittingen grenst, aan de be
schaving van dat land te beginnen.
Frankrijk zal dan wel van zjjn kant
hetzelfde doen. Onder beschaving moet
waarschijnlijk worden verstaan, verzeke
ring van orde en rust (hetwelk zonder
militaire bezetting vrij wel onmogelijk
is), openstelling voor den handel, bevor
dering van communicatie-middelen, enz.
Veel zullen we er misschien niet van
te weten komen, omdat het contract
geene bepalingen bevat, zoogenaamde
wettelijke rechten inhoudende, met an
dere woorden er is geen sprake van
wijziging van grondgebied of van gel
delijke verplichtingen, en daarom is de
regeering ook niet verplicht den inhoud
aan de Kamers mede te Koelen.
Dat hier in beginsel toi verdeeling
tusschen de beide mogendheden is be
sloten, zij het dan ook in de verre toe
komst, staat voor ons vast.
In het Oosten doet zich het merk
waardige geval voor, dat de Kussen, op
bevel van hun keizer, gaan overwinnen,
Het is toch wel gemakkelijk, als men
het zoo maar voor het zeggen heeft
Een dagorder van generaal Koeropatkin
laat echter geen twijfel over omtrent
de bedoeling. Het Russische leger, na
eenige maanden lang teruggetrokken te
zijn en duizenden menschenlevens te
hebben opgeofferd, is thans eensklaps
op voldoende sterkte gekomen om de
Japanners terug te jagen en Port Arthur
te bezetten. Wij vertrouwen dat de
Japanners voor hunne tegenwoordige
werkelooze houding in Mantschoui'ij e
en de slappe voortzetting van het beleg
der belangrijke veste wel hunne goede
redenen zullen hebben en laten de Rus
sen voorloopig aan hunne illusies.
De erfopvolgingsquaestie in het Duit-
sche Rijk is wel is waar geene nieuwe
phase ingetreden, maar dreigt toch eene
andere wending te nemen, die wellicht
Naar het Amerikaansch.
3.)
„Ja, over een moord o hoe ver
schrikkelijk
„Wees maar niet bang ons zal
geen leed wedervaren."
Zij keek mij aan met een uitdrukking
van onschuld en vertrouwen.
Wij hielden slechts eenige oogenblik-
ken stil, doch toen wij verder reden,
bemerkte ik, dat de waakzame politie
dienaar op een andere bank had plaats
genomen en nu in de onmiddellijke
nabijheid zat van den man met het ver
dierlijkt gezicht en den ruigen jas.
„Zie eens," stamelde de jonge dame,
„in Exmouth werden de waggons af
gesloten nu worden ze weer ontsloten."
Zij had gelijk.
niet zonder schade zal wezen voor het
prestige van den Duitschen keizer.
Men kent vrij algemeen de quaestie.
Het vorstendom Lippe Detmold, een
tamelijk absolute monarchie met hon
derd dertig duizend inwoners, wordt
geregeerd door vorst Karei Alexander,
die echter krankzinnig is, waarom tot
dusver het land als regent door Ernst,
graaf Zur LippeBiesterfeld werd be
stuurd. Het recht op het regentschap
werd hem indertijd, om een afstam-
mingsquaestie,betwist door den vorst van
LippeSchaumburg, die echter bij den
Bondsraad geen steun voor zijn aan
spraken vond, ofschoon de keizer er
anders over dacht. Men moet namelijk
weten dat de vorst van LippeSchaum
burg een aangehuwde van hem is.
Nu de graaf Zur LippeBiesterfeld
overleden is, heeft zjjn zoon Leopold,
het regentschap aanvaard onder goed
keuring van den Landdag van het vor
stendommetje. Maar dat is natuurlijk
alweer tegen den zin des keizers, die
er heel wat drukte over maakt en er
met zijn gewone warmte op uittrekt.
Maar nu is er toch eens iemand op
gestaan om, als goed onderdaan, Z. M.
de waarheid te zeggen. Het is niemand
minder dan professor Kahl, die er open
lijk aan herinnerd heeft, dat de rechten
van den Biesterfeldschen tak door de
beide vorige kanseliers van het Duit-
sche rijk zijn erkend en ten slotte de
zaak bij scheidsrechterlijke decisie van
den koning van Saksen ten nadeele van
den vorst van LippeSchaumburg is
uitgemaakt.
De houding van den keizer, die strekt
ten nadeele der rechten van het bonds-
bestuur, wordt door dezen jurist onbe
wimpeld afgekeurd. De zaak is nu juist
in den Landdag in behandeling geko
men, maar natuurlijk is het onzeker
welke houding de keizer tegen zijne
besluiten zal innemen.
In den Detmoldschen Landdag is de
menigte verdeeld. Correct dunkt ons de
houding van den nieuwen graaf-regent,
die verklaarde zich te willen onderwer
pen aan het oordeel van een onpartijdig
gerechtshof, dat de zaak nogmaals on
derzoekt. Hij heeft de ministers opge
dragen om aan den Bondsraad te ver
zoeken, volgens de rijkswetgeving zulk
een onpartig gerechtshof samen te
stellen, waardoor de quaestie voor goed
wordt uitgemaakt.
De Portugeezen hebben ook weer
eens een koloniaal ongelukje gehad
namelijk in hunne bezittingen in Zuid-
West-Afrika, waar ook de opstand tegen
„Waarschijnlijk vreesde men, dat de
moordenaar tijdens het stilhouden van
den trein zou ontsnappen," merkte ik
op fluisterenden toon op.
„Zoudt gij zoo goed willen zijn mii
een glas water te halen vroeg mijn
aardige buurvrouw.
Ik stond op en ging naar de water
leiding, hoewel met wankelende schre
den, daar de trein weder in volle vaart
was. Toen ik den tinnen beker in de
hand nam, bemerkte ik, dat deze door
middel van een dunne ketting bevestigd
was aan het tafeltje, waarop hij stond.
„Dat maakt niets uit," merkte de
jonge dame met een vriendelijken lach
op. „Ik zal wel naderkomen.
Ik vulde den beker en reikte hom
haar toe doch in plaats van hem aan
te nemen, ijlde zij mij plotseling voorbij
opende de deur en rende op de smalle
brug, die onzen waggon met den vol
genden verbond.
„Houdt haar vasthoudt haar vast
riep de politiedienaar, terwijl hij ver
schrikt opsprong. „Conducteur, houdt
haar tegen
het Duitsche bestuur nog altoos voort
duurt.
Bij het doorwaden van eene rivier
werd een detachement van vijf honderd
man, door de inboorlingen, Koeananas,
aangevallen, met zulk een noodlottig
gevolg, dat er maar twee honderd van
terecht kwamen.
Elders worden deze lieden, naar wij
meenen ook behoorende tot den stam
der Hottentotten, Itwanhama's genoemd.
Het blijkt dat zij reeds in opstand ver
keerden. De Portugeezen hadden een
kamp opgeslagen en de uitgezonden
troep moest levensmiddelen verzamelen.
Op een open plek in het bosch werd
hij aangevallen, met het bekende nood
lottig einde, naar men wil het gevolg
van een paniek. Natuurlijk inoet er nu
een groote strafexpeditie uitgerust wor
den eene onderneming die voor het
arme Portugal financieel al zoo onge
legen mogelijk komt.
Het blijkt nu ook, dat er ongerust
heid bestaat omtrent de hoofdmacht van
het corps, bestaande uit duizend man
van verschillende wapenen, omdat het
telegrafisch verkeer met het binnenland
verbroken is en alle bijzonderheden om
trent de bewegingen dier hoofdmacht
ontbreken.
Binnenkort wordt in Frankrijk de
ministerraad gehouden, waarin beraad
slaagd zal worden over de houding,
door de regeering aan te nemen tegen
de Kamercommissie voor de scheiding
van Kerk en Staat.
De zaak is nu ook ter sprake geko
men in het radicaal en radicaal-socialis
tisch congres te Toulouse. Het is nauwe
lijks noodig te vermelden dat niet één
stem zich verhief tegen de scheiding.
Het voorstel Briand vond veel in
stemming, maar men wilde liet vraag
stuk der kerkgebouwen onmiddellijk
regelen en daarmede geen tien jaar
wachten.
Men verwacht in Januari a. s.
handeling en wellicht beslissing dezer
brandende quaestie.
Eamsrverkiezing Aebsü.
Bij herstemming is tot lid van de
Tweede Kamer voor het district Assen
gekozen de heer mr. M. W. F. Treub
(vrijz. dem.) met 2520 van de 4321
uitgebrachte geldige stemmen. De heer
mr. N. CL Pierson (lib.) verkreeg 1801
stemmen.
Bij de eerste stemming op Dinsdag
4 October werden uitgebracht 3527
Dadelijk ontstond er groote opschud
ding en verwarring onder al de passa
giers. Ik was het eerst op de brug, doch
zag niemand dan een half verstijfden
conducteur, die van schrik en koude
over al zijne leden beefde.
„Waar is de jonge dame gebleven
riep ik hem toe.
„Zij sprong hier tusschen de waggons
naar beneden, voor ik nog een hand
naar haar kon uitstrekken," stamelde hij.
„Zij moet dadelijk verpletterd zijn
geworden," zeide de conducteur, terwijl
hij de schouders optrok. „Zulk een sprong
van een sneltrein kost ongetwijfeld den
dood."
„En deze sprong kost mij vijfhonderd
dollars, want deze premie was uitgeloofd
op het vatten van demoordenares,
zeide de politiedienaar, terwijl hij een
pijnlijk gezicht trok. „Ik wilde onder
weg geen opzien verwekken, maar liever
wachten tot wij te Bayswater kwamen,
doch dit was zeer dom van mij. Ik had
haar dadelijk in hechtenis moeten ne
men."
„Lieve hemel," riep ik uit, „gij wilt
geldige stemmen. Toen kreeg mr. M.
W. ",F. Treub (vrijz.-dem.) 1654, mr.
N. Gr. Pierson (lib.) 906, de heer H.
Bos Kzn. (antirev.) 670 en de heer
A. van der Heide (soc.-dem.) 297 stem
men.
Drankwet.
Met 22 tegen 14 stemmen (rechts
tegen links zonder een enkele uitzon
dering) nam de Eerste Kamer de Drank
wet aan.
Maar daarmee is de historie harer
geboorte nog lang niet afgesloten. De
heer Van Houten sprak, naar aanleiding
van h'et niet-vertegenwoordigd zijn der
provincie Overijsel, van den gebrekkigen
geloofsbrief, waarmee deze wet de wereld
werd ingezonden en van de kans, dat
de rechterlijke macht haar daarom
rechtskracht ontzeggen zou.
Die kans zal werkelijkheid blijven,
zegt het „Vad."
De Drankwet komt voor den Hoogen
Raad. Want de Friesche afgevaardigde
mr. Sickenga, die kantonrechter te
Leeuwarden is, heeft het duidelijk ge
noeg laten doorschemeren, dat hij als
rechter aan deze wet geen verbindende
kracht zal kunnen toekennen. Waar
mede reeds aanstonds mr. Van Houten
zijn groote ingenomenheid heeft betuigd.
De verklaring van den heer Sickenga,
die ook om het niet-vertegenwoordigd
zijn van Overijsel tegen het wetsont
werp stemde, dat anders voor hem geen
onoverkomelijk bezwaar zou hebben
opgeleverd, was het belangrijkste van
wat gisteren werd vernomen. Den an
deren leden, die het woord voerden,
viel het trouwens niet kwalijk te nemen,
dat zij thans, in dit stadium, geen
nieuwe gezichtspunten meer wisten te
openen, vooral niet, nu reeds de heer
Van Houten uitvoerig het wetsontwerp
bestreden had.
Toch verdient de rede van den heer
Van Leeuwen, die als burgemeester
van Amsterdam van nabij met de wet
in aanraking zal komen, nog wel af
zonderlijke vermelding. Deze spreker
zag de toekomst donker in. Strijdig met
ons volkskarakter noemde hij, die als
hoofd der gemeente-politie in de hoofd
stad het weten kan, deze opdracht van
ruime en kwalijk omschreven bevoegd
heid aan een groot korps politieambte
naren, niet allen even hoog staand in
ontwikkeling, en schadelijk ook voor
die politieagenten zelf. Onuitvoerbaar
tevens achtte mr. Van Leeuwen de wet
©p meer dan één punt.
En de minister van binnenlandsche
zaken P De heer Kuyper mocht over
den uitslag der beraadslagingen, de aan
neming der wetsvoordracht, tevreden
zijn, maar over den loop, dien de
discussies genomen hebben, kon hij dat
niet. Want wie waren er onder de vóór-
stemmende leden, die ook vóór hebben
gepleit
De heer Hovy, van wiens betoog wij
ook melding maakten, zeker niet. Die
stemde vóór, nu ja, omdat hij, waar
het slechts de uitwerking gold van een
beginsel, schoon z. i. een verkeerd be
ginsel, waarop reeds sedert 1881 onze
drankwetgeving was opgetrokken, thans
niet tegen wilde stemmen.
Zoodat als eenige verdediger de heer
Van den Biesen overbleefAlle andere
antirevolutionaire, christelijk-historische
en roomsch-katholieke heeren deden er
het zwijgen toe. De ontvangst had niet
koeler kunnen zijn.
Over dat beginsel der wet van 1881,
waarover de heer Hovy het had, heeft
ook nog dr. Kuyper gesproken. Dat
beginsel, verklaarde de premier, had
indertijd ook zijn sympathie niet, even
min ais die van den heer van Houten,
en nog thans was hij er allesbehalve
een bewonderaar van. Maar hij had ge
meend aan de wet van '81, die tot
dusver onvoldoende had gewerkt wegens
onvoldoende uitwerking van het begin
sel in de wet zelve en wegens onvol
doende toepassing in de practijk boven
dien,a fair trial niet te mogen onthouden.
En dat is dan per slot van rekening
ook zoowat het eenige, dat ten gunste
van deze nieuwe Drankwet te zeggen
valt, aldus besluit „het Vad."
toch niet zeggen dat dit kind
„Dit kind, zoo als gij dit vrouws
persoon gelieft te noemen," antwoordde
de gerechtsdienaar, „heet Alice Burton,
is eene getrouwde vrouw van zes-en-
twintig jaren, heeft in den laatsten
nacht in koelen bloede vier menschen
vermoord en trachtte nu naar Canada
te ontkomen. Zoo staat de zaak."
De trein hield op het signaal van den
conducteur stil en nu gingen deze en de
gerechtsdienaar, bij wie zich met mij
nog een paar passagiers hadden aange
sloten, op den afgelegden weg terug,
om het schoon, aanvallig wezen op te
zoeken, wier lief en onschuldig voorko
men zooveel aantrekkelijks voor mij had
gehad.
Daar de trein in volle vaart was g
weest, moesten wij een vrij groot eind
terug afleggen, voor wij de moordenares
vonden. Zij lag, onherkenbaar verminkt,
op den weg.
„De aardsche gerechtigheid is zij
ontkomen, doch de hemelsche niet,"
zeide de gerechtsdienaar, toen hij het
lijk van nabij beschouwde.
Praafzucht,
De heer Schaper heeft bij het adres
debat eenige cijfers gegeven ten betooge
van de onjuistheid der bewering, dat
de sociaal-democraten den nationalen
tijd verpraten.
Dat dit betoog van den heer Schaper
mislukt is, hebben wij reeds terstond
aangetoond, zegt „de Ned." De voor
naamste fout was wel deze, dat de
heer Schaper de kolommen van linker
en rechterzijde tegenover elkaar gesteld
heeft, terwijl het verwijt van tijdver
spilling niet tot de linkerzijde in 'tal-
gemeen, maar tot de sociaal-democratie
gericht was. "Waaneer de kolommen
der 8 socialisten tegenover die van de
92 andere Kamerleden gesteld werden,
zou de praatzucht dier partij in helder
licht verschijnen.
Doch bovendien zijn nu, na een
nauwkeurig onderzoek van een der
geestverwanten van „de Nederl." de
cijfers van den heer Schaper onjuist
gebleken.
Zoo werd door dien spreker gezegd,
dat bij het jongste algemeene begroo-
tingsdebat (voor de begrooting van
1904) de rechterzijde in eersten termijn
77Yj kolom vulde, de linkerzijde 681/,,
kolom. In repliek de rechterzijde 96,
de linkerzijde 111. Alles met uitzonde-
riug van de ministers.
Dit maakt dus voor de rechterzijde
gezamenlijk 1731/,, kolom, voor de
linkerzijde 179x/j.
Wanneer men de Handelingen opslaat,
blijkt reeds terstond, dat deze bereke
ning absoluut foutief is, want de alge
meene beraadslagingen, waaronder de
redevoeringen van den minister, beslaan
slechts 145 bladzijden, dus 290 kolom
terwijl volgens de opgave-Schaper dit
zou wezen 353 kolom (m. a. w. 1761/,,
bladzijden) alleen van de Kamerleden.
Bij nadere beschouwing blijkt dan
ook de volkomen onjuistheid der cijfers.
Door de rechtsche Kamerleden is, wan-
Denkt gij, dat zij in den waan ver
keerde, dat zij van den trein zou kunnen
springen, zonder letsel te bekomen f*
vroeg ik.
„Dat heeft zij hoogst waarschijnlijk
gedachtvrouwen zijn dikwijls zoo on
verstandig 1 Ik meende echter niet, dat
zij zoo iets onzinnigs zou doen, anders
had ik andere maatregelen genomen."
Het lijk werd opgenomen en in een
nabijzijnd, verlaten huis gedragen. Wij
keerden daarop weder naar den trein
terug, die door dit oponthoud meer dan
een half uur te laat te Bayswater ar
riveerde.
Toen ik den volgenden dag het bericht
van den moord en het tragisch uiteinde
van de moordenares in de courant las,
dacht ik onwillekeurig aan de blauwe
oogen en den rozenmond van het be
koorlijke wezen, dat ik wel het aller
minst tot zulk een vreeselijke daad in
staat zou hebben geacht.
EINDE.