Ik.
P
VLISSINGSCBE COURANT.
landen.
Zaterdag
8 October.
9e grenskoinmies.
42e Jaargang.
1904.
iSE-J
IJ T,"
Binnenlandsche berichten.
FEUILLETON.
-
yaarte, voor
baar.
Telephoonmimmer 10.
ISO. ZÖÖ.
am.
p Bleekery
[cliting
i ali LosMe-)
voor NATTE-
OPGEMAAKTE
jurate aflevering.
yo:den afgehaald
fcozorgd.
;»Ei\S Fz.,
i r s c 10 u r.
■mmnym
amiss-) v.rn.
jse) 5.50. -
a. 7 55, 9.30,
[SO, 1.15, 2.~,
.50, 7—, 7.50,
20
Z s i 1 in a r k t
3.40, 10.15,
0, 2.05. 2.50,
.05, 7.55, 8.45.
flIMEIST.
6— S 20 7—
10 20 1040
I 30 1— 1 25*
i 20 5- 6 15
rm 6 10 6 30
>0 10 10 10 30
12 10 12 45
40 4 05 4 35
- 8 30.
Zcr.ir.£? rit.
r* rf r%?
4 j&s
Maart tot
i «3 en 6 10 ft
3 50 en 6 40
55a) sn 4 45
23 en 6 lOf)
het vertrek
na
Ëcrssaljn sa
naar Boi*»l«n
•as, Boraa-;;jg
Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever
F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187.
ADVERTENTIËN: van 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote letters
en cliché's naar plaatsruimte.
Terschynt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen.
Ahonnements-Advertentiën op zeer voordeelige voorwaarden.
Lager Onderwijs
De „Arnh. Ct." is een fel tegenstan-
dea van het ingediend lager-onderwijs-
ontwerp. Zij acht liet in strijd met de
grondwet en heeft het in een reeks
artikelen scherp bestreden. In het Oc-
tober-nummer van de „Vragen des
Tjds" heeft de hoofdredacteur der
„Arnh. Ct." die bestrijding nog wat
aangedikt (hij zelf verwijst in een noot
naar zijn artikelen in de „Arnh. Ct.")
en aan het slot de volgende woorden
geschreven
„Aan alle vrijzinnigen, van welke
kleur of schakeering ook, legt hetont-
iverp-Kuyper den onafwij sbaren plicht
op, met vereende krachten en in on-
verbreekljke eendracht alles in 't werk
te stellen om deze ramp voor ons land
te keeren. Gelukt dit niet en dringt
de coalitie der kerkelijke partijen hun
den strijd op, dan ook tegenstand
tot het uiterste en, onder de oude, maar
belaasniet meer verouderde leus, pal
gestaan voor de openbare school
„De Ned." schrijft naar aanleiding
biervan het volgende
Wij hopen, dat aan deze strijdlustige
roepstem geen gevolg zal worden ge
geven, en wijzen er op, dat zij komt
ran een zijde, waar men omtrent- de
schoolquaestie nog steeds op het ver
ouderde standpunt staat en de soheeve
voorstellingen koestert van een 25 jaar
geleden. In een der jongste nummers der
„Arnh. Ct." leest men b.v., dat „de
openbare school bestemd was, en ook
geschikt voor het geheele volk, als de
agitatie der kerkelijke drijvers de school
niet tot een partij zaak had gemaakt en
zij den invloed van geloof en kerk niet
hadden misbruikt, waarlijk niet alleen
door geestelijke middelen, om een groot
deel des volks tegen het openhaar on
derwijs op te zweepen."
Wie gelooft nu in onze dagen nog
aan die legende van de „agitatie dei-
kerkelijke drijvers", waardoor een „voor
het geheele volk geschikte schooi" in
discrediet zou zijn geraakt Wij meen
den, dat de ernst en de eerbiedwaardig
heid van de gemoedsbezwaren tegen
het openbaar onderwijs allengs ook in
vrijzinnige kringen erkend waren ge
worden. Wij meenden, dat een meer
objectieve beschouwing van den school
strijd, aanvankelijk door eenige pioniers
verkregen, langzamerhand liberaal ge
meengoed was gewordenja dat de
tegenwoordig linkerzijde ook wel eenig
berouw gevoelde over wat het voor
geslacht misdeed, niet alleen berouw
in politieleen zin, omdat het ingaan
tegen een zoo ernstige volksstrooming
de liberale partij ton val bracht,maar
ook in zedeljken zin, omdat wat aan
een vorig geslacht verweer tegen „drij
verij" toescheen, thans als geestelijke
onderdrukking en aanranding van de
gewetensvrijheid is erkend.
Helaas worden wij nu en dan nog
opgeschrikt door een stem uit liet ver
leden. Te betreuren is het, dat ook in
een gezaghebbend orgaan als de „Arnh.
Uit het Eransch van G. Hamor.
2.)
„Wel mijnheer de notaris," zei de
kasteleines, na een langdurige stilte, „gij
vindt den herfst hier zeker niet heel
vroolijk
„Helaas neen, juffrouw 'Dochik troost
mij nu maar met de gedachte, dat de
winter hier nog akeliger zal zijn. Hoor
eens, wat een weer
„Ja, het is verschrikkelijk. En in dit
weer moeten -sommige kloeke mannen
den geheelen nacht buiten doorbrengen!
„Maar, lieve hemel wie heeft nog
den moed, om hij zulk stormweder er
op uit te gaan
^Wie Wel, ten eersten de smokke
Ct." zulk een stem klinkt. Wij hopen,
dat ze tot waarschuwing moge strekken
aan de liberalen bij de beoordeeling dei-
artikelen van die zijde. De hoofdredac
teur der „Arnh. Ct." moge een ervaren
en gewaardeerd onderwijsman zijn in
technischen zin, uitlatingen, als welke
wij citeerden, toonen voldoende, dat hij
den onbevangen blik en den vooruit-
strevenden zin mist om als raadsman
te dienen omtrent den weg, die dient
te worden ingeslagen ten einde het
onderwijs voor ons geheele volk tot
hooger ontwikkeling en bloei te brengen.
Wij zijn op schoolgebied genaderd
een punt, waarop de partijen de handen
kunnen ineenslaan tot verbetering. Laat
ons oppassen, dat niet een ontijdig
herleven van oude veroordeelde leuzen
roet in het eten werpe en de opleiding
der jeugd andermaal tot inzet make
van den poiitieken strijd.
Het „Hbld," schrijft: Ook hier weer
krijgen wij van de regeering, die door
de benoeming der bekende ineenschake-
lings-conimissie uitzicht gaf, dat we
eindelijk eens zouden krijgen de door
velen zoo smartelijk verlangde onder-
wijswetgeving aus einem Guss, niets dan
eene povere partieele herziening, even
als bij de wet op 't hooger onderwijs.
En wanneer we zien, wat ook hier weder
de kern der voorstellen is, dan ligt het
vermoeden voor de hand, dat de regee
ring, wanhopende aan de totstandbren
ging van haar grootsch werk, al vast
de millioenen in veiligheid wil brengen,
die zij thans kans ziet voor 't kerkelijk
onderwijs uit 's lands schatkist te putten.
Wel zal ook nu weder worden be
weerd, dat 't ontwerp niet vooruit loopt
op de eindregeling maar dit kan moei
lijk worden volgehouden, wanneer men
bedenkt, dat de opleiding der onderwij
zers een onderwerp is, waarbij ook an
dere takken van onderwijs in hooge
mate betrokken behooren te worden.
Het blad spreekt haar ingenomenheid
uit met wat in de memorie van toe
lichting omtrent de opleiding van on
derwijzers wordt gezegd. Gulden woor
den, zegt zij, die ieder voorstander van
goed onderwijs zal onderschrijven
schoone beginselen maar hoe wor
den ze toegepast
Rijksbijdragen aan minderwaardige
instellingen blijven voorshands behouden
en dit wordt begrijpelijk door de over
weging, dat er eenige jaren zullen ver-
loopen, eer de normaalscholen in kweek
scholen kunnen zijn omgezetmaar
vreemd is het toch, dat zelfs geen ter
mijn is genoemd, waarbinnen do steun
van het rijk zal ophouden voor de slechtst
mogelijke opleiding, die door een hoofd
eener school, welke te kwader ure bij
de wijziging van 1889 (wat-Mackay) in
de wet is gebracht en naai' wij meenen
door niemand verdedigd wordt.
Van oneindig meer gewicht is intus-
schen de vraag, of de kweekscholen, die
onder vigueur der nieuwe bepalingen
zullen worden opgericht, aan billijke
eischen zullen voldoen, de enorme kosten
waard zullen zijn, die 't rijk voor ze
maakt, werkelijk zullen zijn „die goed
ingerichte kweekscholen, waaraan men
het diplomeeringsrecht met volle ge
rustheid kan toevertrouwen" (woorden
dei' Memorie van Toelichting.)
Da Postwat.
De „Arnh. Ct." heeft een artikel
over het bij de Tweede Kamer inge
diende wetsvoorstel tot aanvulling van
de postwet met de bepaling dat „kan
worden geweigerd of gestuit" het
overbrengen van „niet gesloten stukken
waarvan hun inhoud in strijd wordt
geacht met de veiligheid van den Staat,
de openbare orde, of de goede zeden."
Het Arnhemsch blad schrijft naar
aanleiding hiervan:
Verspreiding van stukken, welke in
strijd zijn met de veiligheid van den
Staat, de openbare orde of de goede
zeden, is ongetwijfeld hoogelijk af te
keuren, maar aan wie wordt de be
voegdheid toegekend om dit karakter
der verzonden stukken te beooi'deelen P
Het antwoord geeft de memorie van
toelichting„Moet, zegt de minister
van waterstaat, de bevoegdheid aan de
postadministratie worden verleend der
gelijke stukken van de verzending uit
te sluiten.enz. Moetmaar krachtens
welke wet meent de minister het be
ruchte „zwarte kabinet" der Russische
politie bij onze posterijen te kunnen
overbrengen, aan de onverantwoorde
lijke postambtenaren een preventieve
censuur op te dragen Men staat er
werkelijk over verbaasd, zulk een
voorstel door een Nederlandsch minister
te zien ingediend.
Het schijnt wel dat de dictatoriale
manieren van ons christelijk Kabinet
reeds zoo zeer tweede natuur geworden
zijn, dat de grondwettelijke waarborgen
der volksvrijheden kortweg worden op
zij geschoven. „Niemand beeft vooraf
gaand verlof noodig, om door de druk
pers gedachten of gevoelens te open
baren, behoudens ieders verantwoorde
lijkheid volgens de wet," staat toch
nog altijd in art. 7 der grondwet te
lezen. Ja 'maar, die onafhankelijke
rechtelijke machtweet ulaat zelfs
zulke publicaties als de vermaarde plaat
van „Het Yolk" straffeloos doorgaan,
en daarom is 't toch maar beter de
censuur op te dragen aan de postambte
naren, die de regeering door hunne
afzetbaarheid geheel in de hand heeft.
laars, die het slechte weder te baat
nemen om een paar liter brandewijn en
wat tabak over de grenzen te brengen
en dan ten tweeden natuurlijk de
kommiezen, die hen den weg trachten
af te snijden. Hoor daar komt juist
onze dappere Jean Niot, die op zijn post
uitgaat.
En waarlijk, nauwelijks had zij de
woorden geuit, of de deur werd haastig
geopend, en een jonge, forsch gebouwde
man, met een kalmen en vastberaden
oogopslag, verscheen op den drempel.
Hij was gekleed als brigadier der douanen
en droeg zijn muts op één oor.
„Goedenavond," zei hij binnentredend;
„juffrouw Joséphine, ik kom vóór mijn
vertrek nog mijn glaasje kirsch drinken
het zal van nacht geducht koud zijnen
dan moet men zorgen dat het lijf goed
warm blijft."
Terwijl nu de aangesprokene zich
haastte om aan de bestelling te voldoen,
trad de kommies op de kachel toe, en
nam, terwijl hij den notaris groette,
Arbeidswet.
De voorzitter, tevens waarnemend-
secretaris van het Comité tot verkrijging
van een wettelijk vastgesteld sluitings
uur voor winkels en magazijnen, te
Amsterdam, heeft een adres gezonden
aan de Tweede Kamer, naar aanleiding
van het aanhangige ontwerp-Arbeids-
wet. Hij verzoekt de wet te wijzigen
in dier voege 1. Dat de arbeidstijd van
winkel- on magazijn-bedienden beneden
de 18 jaar niet langer dan 8 uur per
etmaal moge zijn, met dien verstande,
dat dooi' hem in geen geval lateredan
tot 6 uur 's avonds mag worden ge
werkt 2. dat de arbeidstijd van winkel
en magazijn-bedienden niet langer dan
10 uur per etmaal moge zijn, mot dien
verstande, dat de onafgebroken rusttijd
niet korter mag zijn dan 12 uur en de
naast dezen plaats. Het was inderdaad
een knappe jongen, die Jean Niot
zijn open, eerlijk gelaat nam dadelijk
voor hem in.
„Het zal nu ook niet alles zijn tus-
schen de bergen," zeide Georges, terwijl
hij plaats maakte voor den kommies.
„De wind zal onbarmhartig door het
dal huilen, het is geen kinderspel om
van nacht de wacht te houden."
„Neen, zeker niet, mijnheer de nota
ris. Maar wat zal men er aan doen
Ons ambt brengt dat nu eenmaal mee.
Daarbij is het nu juist een gunstige
nacht voor de smokkelaars, on het zou
me verwonderen, als ik vóór het aan
breken van den dag niet eenigen gesnapt
heb. De premie zal zwaar te verdienen
zijn, dat geef ik toemaar zij beloont
toch ook de moeite."
„En alle inkomsten zullen u zeker
welkom zijn, niet waar, mijn dappere
Jean?" zeide juffrouw Joséphine. „Des
te eerder kunt gij met Madeleine van
vader Dormeux. ia het huwelijksbootje
schafttijd niet korter dan 2 uur per dag
3. dat voor het geheele personeel zit
plaatsen in den winkel aanwezig moeten
zijn 4. dat winkels en magazijnen niet
later dan 9 uur 's avonds geopend mogen
zijn, behoudens onvermijdelijke uitzon
deringen.
Aan het adres is een memorie van
toelichting toegevoegd.
Da Staten van Overijsel
Pas zijn de Staten dier provincie
voltallig of weder is een vacature ont
staan. De heer J. Hoven, op wiens
voorstel de vrijzinnige leden den 3 Au
gustus besloten niet deel te nemen aan
de verkiezing voor Eerste Kamerleden,
heeft wegens ziekte eervol ontslag ge
nomen. Hij had zitting voor het district
Zwolle.
Het Vredespaleis.
Een medewerker van een Ameri-
kaansch blad, de Ithaca Daily News,"
heeft een onderhoud gehad met Andrew
D. White, indertijd leider van de
Amerikaansche gedelegeerden ter vredes
conferentie in den Haag. Het gesprek
liep over het plan tot bijeenroeping
eener nieuwe conferentie (White ver
wachtte geen heil daarvan voordat de
oorlog uit was) en ook over Carnegie's
gift.
Als Carnegie's voornemen ten uitvoer
wordt gelegd, zoo zeide White, zal
een dergelijk gebouw van belang zijn
voor de geheele wereld, niet enkel om
het gebruik dat ervan gemaakt wordt
maar vooral als een symbool dat tot
de natiën spreken zal van het groote
beginsel. Ook al maakten de regeeringen
geen gebruik ervan, dan zouden de
open deuren van den vredestempel een
welsprekend beroep doen op de volkeren.
En een nieuwe vredesconferentie
zou, naar White's oordeel, een goede
gelegenheid zijn om de tegenwoordige
Nederlandsche regeering haar plicht in
te scherpen. Het is zeker dat als de
regeering die tijdens de Haagsche con
ferentie aan 't bewind was, zoo liberaal
en breed van opvattingen, nog bestond,
er voor dit internationale paleis van
justitie al lang een plaats gevonden
zou zijn, dat men reeds bezig zou zijn
met het optrekken van de muren.
„Hoe de tegenwoordige Nederlandsche
regeering haar tactiek van talmen en
weifelen denkt overeen te brengen met
haar plicht tegenover het land, is
moeilijk te vatten. Mijn persoonlijke
meening is dat als het flinke Neder
landsche volk, met zijn kalm gezond
verstand, inziet welk een schade dit
ministerie het berokkent door zulk
talmen, het wel in verzet zal komen."
White spreekt de hoop uit dat de
Nederlanders deze houding van hun
regeering niet langer zullen dulden,
hun land heeft immers een groote on
derscheiding genoten, en men begint
zich hier en daar reeds af te vragen
of er misschien iets achter steektof
die laksheid niet wordt teweeggebracht
door invloeden die het beginsel der
scheidsrechterlijke beslissing tegen
werken
stappen.
„Ja, zeker Ik verlang er erg naar
want dan doe ik tevens aanvrage om
plaatsing op het kantoor te Besangon,
waar ik dan rustig kan leven met vrouw
en kroost, als ons die zegen tenminste
ten deel valt. Maar daar sta ik nu mijn
kosteljken tijd te verpraten, terwijl
Ragot voorzeker al op weg is. Vooruit
dus Goeden avond, juffrouw. Ik heb
de eer u te groeten, mijnheer de nota
ris."
Na zijn karabijn over den schouder
te hebben gehangen, verliet Jean Niot
haastig het huis.
„Wie is die Ragot vroeg de no
taris, „is hij een vriend van den kom
mies
„Neen, zeker nietriep juffrouw
Joséphine verontwaardigd uit. Ragot is
een der grootste deugnieten uit den
omtrek, een smokkelaar van de ergste
soort, een halve bandiet, die den armen
Jean heel wat moeite veroorzaakt. Het
zal ongetwijfeld nog eens slecht met hein
Beoefening der wetenschap onder
de katholieken,
In een onlangs te 's Gravenhage ge
houden bijeenkomst werd besloten tot
de oprichting eener „Vereeniging tot
het bevorderen van de beoefening der
wetenschap onder de katholieken in
Nederland." Blijkens de in diezelfde
bijeenkomst vastgestelde statuten, zal de
vereeniging dit doel trachten te berei
ken door het houden van vergaderingen,
en door te bevorderen en te ondersteu
nen het uitgeven van geschriften, het
optreden in wetenschappelijke kringen,
en in 't algemeen, den wetenschappe-
ljken arbeid van katholieke geleerden in
de Nederlanden. De vereeniging bestaat
uit vier afdeelingen, zich aansluitende
aan vier faculteiten onzer universiteiten,
met name de rechtsgeleerde, de genees
kundige, de wis- en natuurkundige en
de letterkundige afdeeling.
Als lid worden in 't algemeen slechts
toegelaten zij, die een doctoralen graad
aan een Nederlandsche universiteit
hebben verkregen of een daarmede op
éen lijn staand examen hebben afge
legd. De vereeniging draagt geenszins
een apologetisch karakter, zooals da
onlangs opgerichte vereeniging „Petrus
Canisius", evenmin beoogt zij concur
rentie aan te doen aan de reeds bestaande
neutrale wetenschappelijke vakvereeni-
gingen zij heeft slechts ten doel, de
aaneensluiting te bevorderen en meer
wetenschappelijk leven op te wekken
onder die katholieken, welke blijkens
hun volbrachte studiën aangewezen zijn
het wetenschappelijk peil onder de ka
tholieken hoog te houden.
Aan den „Volksbond Vereeniging
tegen drankmisbruik", is door een be
langstellend vriend uit Baarn een som
geschonken van vijfduizend gulden.
Deze gift zal den Bond, aan wiens
werkkracht juist thans in zijn periode
van snel en gestadig toenemeuden bloei
zoo hooge eischen worden gesteld, tot
veel en belangrijk werk in staat stellen.
Vlissingon, Oot.
De kapitein ter zee P. A. R. Ilenne-
qnin, de kapitein-luitenant ter zee II.
Herman en de officier-machinist der le
klasse W. S. Snaauw worden geplaatst
in de directie der marine te Willems
oord voor de verdere gereedmaking van
Hr. Ms. pantserdekschip „Zeeland" al
daar.
ïïr. Ms. „Bulgia", commandant de
luit. ter zee le klasse P. J. Serlé, is
naar Helleyoetsluis vertrokken om al
daar te dokken en zal ongeveer 14
dagen daar blijven.
De Nederlandsche loodsschoener „No.
X" keerde hedennacht uit zee terug
met gebroken kluiverboom en andere
deksehade.
Gisteren kwam op de reede te Ram-
mekens ten anker de Eransche schoener
„Gabriëlle", komende van Perousemet
afloopen. Als Jean maar niet
De waardige kasteleines bracht den
zin niet ten einde, doch uit den toon
waarop zij sprak kon men duidelijk
opmaken, dat zij vreesde voor eene ont
moeting tusschen den jongen kommies
en Ragot.
Jean Niot was intusschen een nauwe
straat ingeslagen, die recht op de vlakte
uitliep. Bij het laatste huis van het
dorp gekomen, kuchte hij tweemaal, als
om een teeken te geven. En waarlijk
een klein venster werd zacht geopend
en eene eenigszins bevende stem van
een jong meisje vroeg
Zijt gij het Jean?"
„Ja, ik ben het, Madeleine. Eer ik
mij op weg begeef wilde ik u eerst nog
goeden nacht wenschen."
„Gaat gij er nog op uit In dit weer
En waar gaat hij dan lieen Gj schijnt
wel haast te hebben."
„Ik ga naar Corge-aux-Mpine3."
{Slot volgt.)