1904. Donderdag 29 September. Wie was de moordenaar? Gemeentebestuur. Van week tot week. Binnenlandsche berichten. 42e Jaargang. FEUILLETON. 110. idU. VLISSIIVGSCHE COURANT Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever F. YAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187. ADVERTENTIFNvan 14 regels ƒ0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. -Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts twee maal berekend. Groote letters en cliché's naar plaatsruimte. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen. Telephooniiuinmer 10. Abonnements-Adrertentiën op zeer roordeelige voorwaarden. HOOFDELIJKE OMSLAG. Afkondiging van het uitvoerbaar ver klaarde 2e suppletoir kohier van den hoofdelijken omslag voor het jaar 1904. Burgemeester en "Wethouders van Vlissingen maken bekend dat het tweede suppletoir kohier van den hoofdelijken omslag voor het jaar 1904, na door Gedeputeei'de Staten van Zeeland bij hun besluit van 30 Sep tember jl. no. 50 te zijn goedgekeurd, op heden in. afschrift gedurende den tijd van vijf maanden op de secretarie der gemeente voor een ieder ter lezing is nedergelegd. En is hiervan afkondiging geschied, waar het behoort, den 28 Sept. 1904. Burg. en Weth. voornoemd, VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. De Secretaris, VITTEVEEN. KENNISGEVING. Verkrijgbaarstelling soldijen Zeemacht. De Burgemeester van Vlissingon brengt ter kennis van belanghebbenden: dat de aanvragen tot uitbetaling van postwissels voor betrekkingen van offi cieren en mindere schepelingen, te wier behoeve, ingevolge Kon. besluit 28 Juni 1898, no. 42, een gedeelte zeetractement of soldij is afgestaan, ter gemeente secretarie (bureau bevolking) kunnen worden afgehaald, dagelijks van des voormiddags 10 tot des namiddags 4 ure, uitgezonderd Zon- en feestdagen. Vlissingen, den 28 September 1904. De Burgemeester voornoemd, VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. Een diep gevoel van medelijden, en tevens van afgrijzen, maakt zich van ons meester, wanneer wij een blik slaan op het moocdtooneel, want het kan bezwaarlijk- anders genoemd worden, dat zich thans in het verre Oosten voor onzen blik ontrolt. Wij kennen in de geschiedenis meerdere gevallen, waarin om het bezit eener plaats met eene verwoedheid gevochten werd, die ten slotte niets mensehelijks meer had, om dat de hitte van den strijd er den krijgers toe gebracht had, met blinde, niets ontziende woede te werk te gaan. Zoo gaarne echter zou men dergelijke gebeurtenissen naar de afgesloten histo rie verwijzenmaar de ervaring van het heden leert dat ze nog zeer wel i.) Op den morgen van 4 September 1884 zag het atelier van don Duitsehen schilder Reinhold in eene der nauwe zijstraten van de rue Montmartre te Parijs er zóó onhuiselijk en geheimzinnig uit, dat zijn vriend, de beeldhouwer Benner, toen hij het binnentrad, van schrik aan den ingang bleef staan. Het groote venster, dat op het noorden uit zag, liet, ondanks het gordijn dat er vóór hing, genoeg licht door om alles, wat in het vertrek aanwezig was, dui delijk te kunnen onderscheiden. Nadat Benner eenige schreden nader getreden was, bleef hij eensklaps als versteend van schrik staan, terwijl een flauwe kreet over zijne doodsbleeke lippen kwam. In het midden van het atelier stond Qene levensgroots figuur in bonte, Turk- mogelijk zijn en het zal nog de groote f vraag wezen of men, wanneer Port- Arthur met storm genomen wordt, de soldaten van hetgeen in dergelijke ge vallen als rechtmatige oorlogsbuit be schouwd wordt, zal kunnen afhouden. Hoe het zij, wij hopen van harte dat het den Japanners ernst is om er, het koste wat het kosten moge, een einde aan te maken. Dat zij zichzelf daarbij niet ontzien, blijkt voldoende. Wetende dat zij gaan over ondermijnden grond, laten zij zich met geheele troepen te gelijk in de lucht vliegen, en met eiken aldus ontploften mijn vermindert de weer baarheid der veste, welker verdedigers zich in hunne forten tot den laatsten man laten dooden of onschadelijk ma ken een afgrijselijk tooneel van men- scheljjken waan. Na den val van Port-Arthur, waarvan de bewoners zich thans ook van den watertoevoer verstoken zien, zullen de Japanners ongetwijfeld een aanzienlijk deel hunner voor de belegering gebruikte krachten, naar het Noorden zenden, waar de Russen nu besloten zijn met twee afzonderlijke legercorpsen den verderen strijd voort te zetten, hopende den op- marsch des vijands op die wijze beter te kunnen stuiten. Maar ook deze begint gebruik te maken van zijne aanzienlijke reserven, die reeds gereed moeten zijn, hetgeen de Russen evenmin schijnen te hebben verwacht, dan al het andere wat reeds voorafgegaan is. Wellicht dat het vóór den winter, die zich in deze streken zeer fel doet gevoelen en het lijden der soldaten zeer zou verhoogen, nog tot een treffen komt, dat een beslissenden invloed oefent op den loop der zaken. Men heeft vaak hooren spreken over het zoogenaamde „gele gevaar" Men verstaat er onder eene vereeniging der Mongoolsche rassen, om zich te werpen op de Europeesche en alzoo de geheele heerschappij in het Oosten te bemach tigen. Voor het tegenwoordige daarlatende wat hiervan zij, meenen wij, dat het groote gevaar, hij elke vijandelijke aan- aking tussehen Europeanen en Mon goolsche Oosterlingen, in hoofdzaak ge legen is in het feit, dat de gelen heidenen zijn en dientengevolge handelen uit andere beweegredenen en met andere drijfveeren. De dood is voor hen niets, ook niet in het gewone burgerlijk leven, zoodra de eer in het spel is. De eer vordert thans den vijand te verslaan sche kleederdracht, welker onbewege lijkheid dadelijk de ledepop verried. De wit en rood gestreepte tulband dekte een houten gezicht met glazige oogen, terwijl de linkerhand een lang geweer vasthield, waarvan de kolf op den grond rustte. Aan de voeten van den Turk lag een lang pistool met een vuursteen- slot. De glazen oogen van de pop waren gericht naar een breede lage sofa, die in de nabijheid van het venster tegen den muur stond. Op deze sofa lag, tot aan het middel bedekt met een deken, een jonge man met donker haar, op wiens bleek gelaat de dood zijn stempel gedrukt had. Het eenige kloedingstuk. dat zijne schouders bedekte, een hemd, stond op de borst open en vertoonde een wonde, waaruit een donkerroode bloedstraal langs de sofa op den grond gevloeid was. In de nabijheid van den doode stond eene gestalte, waarnaar de beeldhouwer met bijna nog grooter ontzetting staarde dan naar den doode zelf. Het was een meisje van buiten gewone schoonheid en zuiverheid van gelaatstrekken, met een matgele gelaats kleur en prachtig blauwzwart haar. Het meisje, wier kleeding er kaal, ja bijna armoedig uitzag, stond met gevouwen en, zoo het noodig wordt, zullen allen daarvoor hun leven opofferen met eene kalmte, die wij in andere gevallen zou den moeten hoogachten, maar in deze omstandigheid natuurlijkslechts kun nen betreuren. 3taat het vast dat een Christen, met de grootst mogelijk dapperheid en met alle denkbare plichtsbetrachting, toch, uitgaande van een andere levens beschouwing, anders handelen zal, dan mag men ook als zeker aannemen, dat het gele ras, voor zoover het, als de Japanners, beschaafd is, altijd een zeker overwicht zal hebben, waarvan het ge vaar werkelijk niet valt te ontkennen. 8' In den tegenwoordigen stand der zaak kuunen wij veilig ter zijde leggen alle berichten, die nu en dan opduiken met betrekking tot bemiddelingsvoor stellen en de kansen op aanneming er van. Wel moeten wij er op wijzen, dat president Roosevelt Zaterdag, te Was hington, bij de aanbieding eener motie der interparlementaire Unie, aldaar ver gaderd, en in welke motie men zich verklaard had vóór eene tweede confe rentie in den Haag, daarop een flink afdoend antwoord gegeven heeft. De president beloofde binnenkort de andere volken te zullen vragen om tegenwoordig te zijn op eene tweede conferentie in den Haag. „Ons streven, zeide hij, zal gericht zijn op voltooiing van het in den Haag reeds begonnen werk." Het spreekt vanzelf dat dit op don loop van den tegenwoordigen oorlog geen invloed meer zal hebben maar voor het overige zou het toch zeer wensche- lijk zijn, indien het aangevangen werk nog eens krachtig kon worden voort- Wij voor ons verwachten overigens meer practische resultaten van de binnen kort te openen internationale conferentie over contrabande. Dit werd mede gedeeld door lord Reay, die Donderdag te Edin- burg de vergadering van het inter nationaal rechtsinstituut presideerde. Het was een waar woord, hij die gelegenheid door professor Martens uit Petersburg gesproken, dat, zoo men den vrede der volkeren wenscht, men be ginnen moet met wetten en rechten aan weerskanten te eerbiedigen. Zooals men weet is in de groote zaal van het Romeinsch college, het vrjj- denkerscongres gehouden, waaraan dit- handen even onbeweeglijk naar den doode to staren als de ledepop, met dit onderscheid echter, dat hare oogen de grootste verslagenheid en schrik uit drukten. Den beeldhouwer voer een huivering door de leden. Hij kende, ja., hij beminde het meisje, dat Rosa Blanche heette, on een der meest gezochte mo dellen van de Parijsche kunstenaarswe reld was. Zij was een geboren Corsicaan- sche met de schitterende oogen, de fiere houding en het fijn besneden gelaat, die de bewoners van dit eiland zoo zeer eigen zijn. Zij was gezocht door al de schilders, die beelden uit het Zuiden wilden maken en had het voorrecht, ondanks hare vier-en-twintig jaren, nog de lieftalligheid en de schoone vormen en bewegingen eener zeventienjarige te bezitten. Haar gestel was even vurig als hare oogen en de schilders wisten, dat zij tegenover haar op hunne hoede moesten wezen. „Rosa Blanche, wat beteekent dit alles vroeg de beeldhouwer op fluis terenden toon, nadat hij eenigszins tot bezinning was gekomen. De aangesprokene slaakte een diepe, zucht, alsof zij uit een droom ontwaakte en zag Benner met hare groote zwarte maal niet minder dan vier duizend per sonen deelnamen. Dit gaf heel wat be weging op het Yaticaan, waar een menigte telegrammen inkwamen om te protesteeren, wat natuurlijk aan de zaak zelve heel weinig kon veranderen. Het hoofd der katholieke kerk moest er menig hard woord hooren en ook de christelijke zending moest het ontgelden. President Combes en de scheiding van kerk en staat kwamen er natuurlijk heel wat beter af. Over het algemeen maakte de samenkomst, wat de gematigdheid en het gezond ver stand betreft, geen al te gunstigen in druk.Een gunstige uitzondering maakten de Belgische afgevaardigden die, de eerbiediging der persoonlijke vrijheid op den voorgrond stellende, aantoonden dat b.v. een algeheel verbod van gods dienstig getint onderwjjs, met die per soonlijke vrijheid in strijd is. De congressen zijn thans aan de orde van den dag en het socialisten-congres te Bremen trekt al bijzonder de aan dacht, helaas meer door de herrie en de standjes, als wel door de vele woorden van gezond verstand, die er gesproken werden. De socialistische partij is er eene zoo goed als iedere andere maar de kunst om zich een beetje beminnelijk voor te doen ver staat zij nog lang niet, en ook het jongste partij-congres heeft weer het afdoend bewijs meegebracht, dat we voorhands verstandig zullen handelen, door haar nog niet tot regisseuse op het groote wereldtooneel te benoemen. De Drankwet. Het Voorloopig Verslag van de Eerste Kamer is verschenen, betreffende de Drankwet. In verhand niet hot feit dat de pro vincie Overijsel niet in de Eerste Ka mer vertegenwoordigd is, werd twijfel geopperd aan de bevoegdheid der ver gadering,zooals die thans is samengesteld, om tot het tot stand brengen dezer wet mede te werken, waartegenover werd aangevoerd dat de Kamer reeds uitdruk kelijk haar bevoegdheid had uitgespro ken door te besliBsen, dat dit wetsont werp in de afdeelingen zou worden onderzocht. Gewezen werd op den grooten spoed waarmede dit wetsontwerp met het oog op den daarin gestelden uitersten ter mijn van inwerkingtreding, door de Eerste Kamer moet worden onderzocht en betoogd den fatalen termijn voor.de invoering alsnog te verlengen. oogen schuw aan. „Ik kwam voor eenige oogenblikken hier," antwoordde zij, „en vond Rein hold dood. Ik kwam vroeg, daar ik hem om verschooning wilde smeekenwij hadden gisteren ongenoegen met elkan der. „Wie zou dit gedaan hebben vroeg Benner. „Ja, wie was haar eenig antwoord. „Zijt gij gisteren hier geweest? En om hoe laat „Ik verliet den schilder laat in den avond, het was bijna middernacht." „En was hij toen gezond en wel „Hij was zooals gewoonlijk. Ik ging boos heen, wijl hij mij geërgerd had." Op hetzelfde oogenblik werd de deur geopend en trad eene oude vrouw niet een presenteerblad, waarop koffie en brood, de kamer binnen. Toen zij het atelier rondkeek en hare oogen op het bebloede lijk vielen, gaf zij een luiden gil, liet alles uit de handen vallen en maakte zich ijlings uit de voeten. Haar gillen trok de aandacht van de overige bewoners van het huis en van de buren, die iu allerijl kwamen aanloopen, ge volgd van een politieagent, die op het gerucht kwam toesnellen. Hij overzag Wilden allen tot herziening der be staande wet medewerken, de indruk welke het Regeeringsvoorstel had ge maakt, was niet onverdeeld gunstig. De niet verrellen Drankwet. Nu de Eerste Kamer besloten heeft do bij haar voorgangster aanhangig ge maakte wetsontwerpen gewoonweg te behandelen, herinnert „De Standaard" aan de stelling der „N. Rott. Ct." dat die ontwerpen door de ontbinding waren vervallen en dus opnieuw moesten wor den ingediend. Obstructie was dit niet. Het was maar prikkeldraad, dat overijling be doelde te voorkomen. Immers en dit was het groote gevaar waartegen te waarschuwen viel de rechter mocht later een in weerwil van ontbinding doorgezette wet eens niet erkennen en dan ware Leiden in last. Daar is nu wekenlang over gedebat teerd, en nog in haar laatste resumtie van het debat bleef de redactie van de „N. Rott. Ct." stokstijf op haar be wering staan. Contrasteert hiermee nu niet scherp het feit, dat de Eerste Kamer, zoodra ze voor het geschilpunt kwam te staan, zelfs zonder een woord discussie, kort weg met praesideale schaar dit prikkel draad doorknipte Zelden kwam dan ook een oppositie van slechter markt thuis. "Wil dit nu zeggen, dat er voor het oppositiebetoog der „N. Rott. Ct." niets te zeggen viel Dit allerminst. "VVie naleest met wat taaiheid Thorbecke zelfs hij sluiting hetzelfde stelsel had ver kondigd, verstaat uitnemend, dat de argumenten voor stuiting door ontbin ding nog voel klemmender konden wor den aangeprezen. Zelfs Groen van Prinsterer, die in 1852 hij het herzien van het reglement van Orde derTweedeKamér Thorbecke's „sluiting-sfcuiting"-idee scherp bestreed, gaf toen nog toe, dat het bij ontbinding heel anders stond. Maar dit daargelaten, tikte Groen van Prinsterer toch den spijker op den kop, toen hij weigerde een practischen gang van zaken aan een theorie op te offeren. Was sluiting stuiting, dan kwam er zoo goed als niets terecht. Die overweging nu is het, die thans do Eerste Kamer de als precedent ge wichtige beslissing deed nemen, om ook na ontbinding met de hangende wets voorstellen door te gaan. Thans, nu de parlementaire molen zooveel meer koren te vermalen krijgt, en het malen steeds stroever gaat, wenscht men blijkbaar te ecarteeren al wat feitelijk obstructie zou zijn. Het beroep in de Troonrede op de voortvarendheid der Kamer bleek geen roepen in de woestijn te zijn geweest. De fout van de „N. R. Ct." was dan ook niet, dat ze nog taai vasthield aan een verouderde theorie en deze in haar met een oogopslag' het treurig tooneel, legde de hand op het voorhoofd van den doode, vermaande de omstanders tot kalmte, verbood hen iets in het vertrek aan te raken en zond de oude vrouw naar het naastbijzijnde politie bureau. Al spoedig kwam een inspecteur met twee agenten, die de nieuwsgierige menigte de deur wezen, om daarna de stand van zaken op te nemen. De in specteur meette al de verhoudingen in het atelier nauwkeurig op, onderzocht den aard van de wond, toekende nauw keurig de plek aan, waar het ouder- wetsche pistool lag en keek, toen hij bemerkte dat de pop doornat was, naar het dak, waar de regen doorgelekt was. Daarop ondervroeg hij den beeldhouwer en het jonge meisje, arresteerde deze beide getuigen en de oude vrouw on beval, dat men het lijk naar de Morgue zou brengen. Wordt vervolgd,)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1904 | | pagina 1