Dt IsSING: mmrni •AFBRAAK, 904. 26 September. FEUILLETON. Moopisf 27 Sept, I9Ö4, c fessage. 42e jaargang. Maandag Telephoonnummer 10. Bijl® CoiirsDt ïetoort een Mjwpl Gemeentebestuur. Van vóór drie eeuwen. ttMKtft U «p i« WjjtopdK CmtmI net GeTO. Binnenlandsche berichten. e» fisBi JMröiil, ƒ1.30, /.-375 cnf.-55p.Kw. cies te 3 uren, aan te Vlissingen, i Deurwaarder C. A. lontante betaling, van Iwerk, Riemen, Mast, Ijzerwerk, Scheeps- pn Bouten, enz., enz, Hoop geleidt ons," |EN HEUVEL, met rove Knhrka- irdkólen, voor a i e gfwgraat&verkrom- ai.s afwijkingen, behandeling, lebs at ndoarür-gsrt |r«»rag »ns. üijeüsï op msiiïeö WJÜ ka ntaard'ge Vijn rimr van Alkohol" ld en Koorts werend. fl.sma.iic en opwekkend. h.M'e'en vjoi zicUen 1-rstGllofiden. Irflesch f 2.5"\ i 35 der „Ln.'na Quit!a" In tt<l §n Ko tomen dO, it'ifirnlam. HAVEHD33MST. ra 6— 6 20 7— 50 10— 10 20 1040 2— 12 35 1-* 1 25* 55 i 20 5- 6 15 [0 9 50 10 45. s'uis: vm 6 10 6 30 i5 9 50 10 10 10 80 10. Nm 12 10 12 45 - 10 S 40 4 05 4 85 25 8— 8 80 10 10 *5éJJi*T) Zrré-ng? v*f. 11 a it n s i *v 132-2'' ^337 - EN (R e m i s a:) v.m. prkSagen) 5.50. - It: v.m. 7.55, 9.80, 12.80, 2—, 8 SO. Hi ?0. y»ii Ba?- 8.45, 4.15, 5.50, SG (nsar R a to i a e Jaar Z 1 b a r V 11.45, n.m. 1 20, 7,55, 9.35. Naar 12.35, 2.05, 3.35, Naar R ki i s 3 M iv U IN 90 i, van 1 Maart tot 0 rm. 3 23 on 6 10 f; 3 50 er.r 6 40 Dm. 1 55a) atl 4 45 b)nsa. 3 23 en 8 lot) inut#n is a bs' '-srt-ek jn. 8 10 3 50 rsakens, JSorsselsn es jingen naar Bonzaslaa Brsaksni, Bomtha 1KO. ZZT. VLISSIKHSCIE C01IRANT Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187. ADVERTENTIËNvan 14 regels ƒ0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tiveem&al berekend. Groot® letters en cliché's naar plaatsruimte. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen. Abonnements-Advertentiën op zeer voordeelige voorwaarden. Zy die zich met bet vol gende kwartaal, aanvan- 1 October a.s., op de „VJis- ilngscbe Courant" abonneeren, ontvangen de van beden tot ge- noemden datum verschijnende nummers gratis. BEKENDMAKING. Sluiting der Baden. Burgemeester en Wethouders van Vlissingen brengen ter algemeene kennis dat de sluiting der baden aan de Badplaats dezer gemeente is bepaald op September e. k,, des namiddags ten 4 ure. Vlissingen, den 24 September 1904. Burg. en Weth. voornoemd, VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. De Secretaris, W1TTEVEEN. In het voorjaar van 1600 had Maurits ran Nassau die in den laatsten tijd niet aanvallenderwjzo tegen de Span jaarden was opgetreden, een leger van vijftienduizend man onder zijne beve len. De Staten wilden daarmede den oorlog in Vlaanderen overbrengen. De Zeeuwen wilden dat Maurits Duinker ken zou veroveren, die veilige schuil plaats voor de Spaansche kapers en Holland steunde dien wensch. Het was een gewaagde onderneming, die door de voornaamste legerhoofden werd afgeraden, doch Maurits moest toegeven en hij drong alras tot Nieuw poort door. Albertus van Oostenrijk kwam hem daar met twaalf duizend man te gemoet. Het beleg van Nieuwpoort was nog niet begonnen. Maurits stond tusschen de vesting en het Spaansche leger in. De aan de kust aanwezige vloot kreeg bevel om zich in zee te ;even. Niet echter omdat Maurits zijn volk wilde plaatsen tusschen de keus van overwinnen of sterven. Dit Vrij bewerkt door M. J. K. 55.) „Alle dagen gebeurt 't, dat men lastige bloedverwanten of lieden, dio men van de baan wil schuiven, dwingt om de schepen te dienen en hem gedurende den nacht aan boord brengt. De meeste kasteleins, die van het matrozenvolk leven, zijn altijd gereed om bij zoo iets mee te helpen en de kastelein uit „do Vrooljke Walvisch" was niet beter dan de anderen. Men had eenvoudig een slaapmiddel in Harry's wijn gedaan en toen hij buiten bewustzijn was, sleepten wij hem in een donker hok en lieten hem liggen. Ik ben in de haven beter bekend dan in mijn eigen huis. Toen de morgen begon aan te breken, bracht ik# met behulp van den kastelein, den is een sprookje. Maurits was een veel te goed veldheer om zulk een besluit te nemenmaar hij was bevreesd, dat het den Spanjaarden gelukken zou de schepen in brand te steken en hij wilde zich tot geen prijs van dit laatste red middel ontdoen. Maurits twijfelde ern stig aan de overwinning, die alleen door een veldheerstalent als het zijne kon worden bevochten. Op den 2en Juli 1600 had de slag bij Nieuwpoort plaats, waarin de aarts hertog gewond en Mendoza, de aarts dwingeland gevangen genomen werd. De Spanjaarden verloren drie duizend man en trokken af maar een afdoend resultaat had de beroemde slag niet. Maurits kon niet eens het beleg van Nieuwpoort doorzetten, want een twee den aanval des vijands zou hij niet hebben kunnen doorstaan. Hij keerde uit Vlaanderen naar Holland terug, nadat tusschen hem en de gedeputeer den te velde, waaronder Joan van 01- denbarnevelt, een hevige woordenwisse ling had plaats gehad, die den grond slag legde voor de latere betreurens waardige verhouding tusschen die twee groote mannen. De Spanjaarden hadden nu weer de handen vrij en maakten van die ge legenheid gebruik om te trachten zich in bezit te stellen van de sterke vesting Ostende (eigenlijk Oost-ende geheeten), een onbeduidende visschersplaats, die nog in onze macht was gebleven, om dat zij onmiddellijk aan de zee was gelegen en dus steeds van al het noodige kon worden voorzien, daar wij den Spanjaarden ter zee ver de baas waren. Zoolang Ostende in ons bezit was, waren de Spanjaarden nooit zeker dat wij geen inval in Vlaanderen zouden doen. Omgekeerd dekte het bezit dei- plaats ons min of meer voor een inval in Zeeland. Albertus en zijn moedige echtgenoote Isabella waren besloten Ostende tot eiken prijs te doen vallen, al is het dan ook een dwaas verhaal, dat Isabella eene gelofte had afgelegd om vóór den val der stad zich niet te zullen ontdoen van zeker noodzakelijk kleedingstuk. Van onze zijde zou men gaarne al het mogelijke tot ontzet der plaats heb ben gedaan maar er was geen geld en in Holland was geen sympathie voor den oorlog meer. Desniettegenstaande viel het beleg den Spanjaarden uitter- bewustëloozen jonkman in een boot en stak van wal. Op het ruime water voelde ik zijn zakken na, maar de slimme kastelein had alle dingen van waarde reeds gestolen. Het overige was spoedig gedaan. Het was een eerlijk stuk arbeid, ik werd er voor betaald, dus moest ik het doen Eerst gaf ik hem een steek in de borst, toen sloeg hij do oogen op, zoo groot, hu, hu, zoo groot ik huiver nog, als ik er aan denk en toen sloeg ik hem met een roeispaan op zijn hersenpan. Maar hoe vlug ik het ook deed, hij gaf toch een schreeuw.; de havenwachters kwamen er op af. Nu kwam het er op aan mijn eigen lijf te bergen. Ik roeide als een bezetene en de schoften schoten op mij, gelukkig zonder te treffen. Ik kende de haven nog beter dan zij. In een wip was ik onbemerkt aan wal en vluchtte weg. Onder het loopen wierp ik een brieventasch weg, die Arthur White mij gegeven haddaaraan zouden de lieden kunnen zien, wie de jonkman was, had hij gezegd. En toen. toen kreeg ik mijn geld, zooals afgesproken was maar ten slotte stelde de schoft zich knijperig aan en nu heb ik hem dat betaald gezet." aard zeer moeilijk, daar zij de plaats van de zeezijde niet konden be.reiken. Vandaar dan ook dat Ostende zich drie jaar lang met groote dapperheid ver dedigde, tot er niets meer dan een puinhoop was overgebleven. In den laatsten tijd werd het beleg bestuurd door een krijgskundige van onvergelijkelijke bekwaamheid, den Ita liaan Amhrosius Spinola, en van toen af was het lot der vesting heslist. Trou wens, het behoud der plaats had zijn grootste waarde voor ons verloren. Kort voor haar val had Maurits van Nassau zich van het sterke Sluis meester ge maakt en van daaruit werd nog een aanzienlijk Vlaamseh grondgebied ver overd. Door het bezit van Sluis was Zeeland voldoende gedekt. Daarbij kwam nog iets anders. De Spanjaard had zich tegen Ostende om zoo te zeggen het hoofd te pletter ge- loopen. Toen de stad zich na een beleg van drie jaar en zeven en zeventig dagen aan Spinola op de meest eervolle voorwaarden overgaf, berekende men dat haar bezit den vijand honderd dui-* zend man had gekost. Naar meer juiste berichten bedroeg dit getal slechts twee en zeventig duizend, toch nog een vree- seljk offer, dat de reeds zoo gedunde krachten des vijands nog meer onder mijnde. Na korte jaren poogde de aarts hertog vredesonderhandelingen aan te knoopen, die ten slotte tot het bekende twaalfjarig bestand hebben geleid. De Spanjaarden hebben dus met het beleg van Ostende niets gewonnen en betrekkelijk veel verloren. De plaats zelf had geen waarde hoegenaamd. De overgebleven inwoners, die alle den protestantschen godsdienst waren toege- gedaan, wilden er niet blijven en togen naar elders. Opmerkelijk is het, dat reeds destijds, ofschoon de oorlogstoestand nog vier- en-veertig jaar zou duren, de haat tus schen Spanjaarden en Hollanders niet meer in die mate als voorheen bestond en vooral de krijgslieden elkander had den leeren waardeeren. Er waren, bij de overgave van Osten de, nog drie duizend man der bezetting overgebleven, waarvan, nadat de onder handelingen tot een goed einde hadden geleid, de commandant en zijn staf dooi den beroemden Spaanschen veldheer op een feestmaal worden genoodigd. Twee dagen iater trok het garnizoen met volle krijgsmanseer uit en werd door Maurits in het Hollandsche legerkamp plechtig ontvangen en gehuldigd. De ontzaglijke verliezen, door Spanje sedert de komst van het eerste groote Spaansche legercorps, dus gedurende een tijdvak van dertig jaren geleden, waren van dien aard, dat de krachten van het eens zoo machtige rijk volko men waren uitgeput. Nooit is Spanje meer geworden wat het voorheen was. Ook de handel was geheel verlamd en geld, de zenuw van den oorlog, was er niet meer. Het beleg van Ostende, wel verre van eenig voordeel aan te brengen, heeft daartoe het meest hijgedragen. Toen het doel bereikt was met offers die in geen de minste verhouding stonden tot hetgeen men verkregen had, was men aan Spaansche zijde den oorlog, waar van het einde nog niet te voorzien was, moede. Hadden de Spanjaarden van den eisch willen afzien, dat de Nederlanders den handel op Indië, die ons groot en sterk had gemaakt, zouden opgeven. Hadden de Nederlanders aan den ande ren kant willen toestemmen in het rechtmatig verlangen, dat aan de katho lieken vrijheid van eeredienst zou wor den toegestaan, dan zou hoogst waar schijnlijk reeds toen de vrede gesloten zijn. Dat die eerst na vier-en-veertig jaren tot stand kwam, waarvan beide partijen twaalf jaren rustten, was voor namelijk een gevolg van de omstandig heid, dat de tachtigjarige ooi-log ten «lotte met den dertigjarigen oorlog in Duitschland samenviel. "VVare dit anders geloopen, de roemrijke val van Ostende zou er het meest toe hebben bijgedragen Zwijgend hadden de aanwezigen de bekentenis van den matroos aangehoord. Sabine was voor het bed op de knieën gezonken en snikte zij leed er zwaar onder dat zulk een man haar vader was. Hij stierf ruw, juist zooals hij geleefd had. Hoopte Sabine nu, dat de bekentenis van haar vader zou werken ten voordeele van haar beschermeling, zij werd daarin bitter teleurgesteld de getuige ondernam met haar een tocht naar het gerechtshof en daar legden zij getuigenis van het gebeurde af. De rechter toonde weinig belangstel ling in de zaak. Zulk eene gebeurtenis was onmogelijk bij de goede inrichting der politie, zei hij. Het was echter haar plicht onderzoek te doen, maar dat zou met groote voorzichtigheid moeten ge beuren, want hij voorzag, dat het on derzoek niets zou opleveren en h j wilde zich niet belachelijk maken. Eugenie nam de mededeeiingen van Sabine heel anders op. Zij vond daarin al weder een nieuw bewjs van de slechtheid van Arthur White. Zij twij felde geen oogenblik aan de waarheid der bekentenis van den doode, al mooht Be ns-reht der Provinciale Staten Wj moeten op het debat, Woensdag in de Eerste Kamer gehouden over de Overjselsche quaestie nog even terug komen, zegt het „Hbld.," omdat door den minister van binn. zaken een argument is gebezigd, dat genoemd blad uit een staatsrechteljk oogpunt onjuist voorkomt. De minister beriep zich nl. op 't geen bj de grondwetsherziening van 1848 met de Provinciale Staten is gebeurd. Toen heeft zooals de min. Woensdag zeide „bj hen die de macht hadden de regeling te maken, het denkbeeld voor- gezeten om de macht dier Staten zoo klein mogel jk te houden en hen voort durend afhankeljk te stellen op ver scheidene wijzen, zoodat zj zich niet vrj konden bewegen. Dit blijkt reeds ge noeg uit de bepaling, dat zij niet per manent kunnen vergaderendat zj slechts kunnen vergaderen met machti ging der Kroon of wel volgens de bepalingen welke in de wet speciaal zjn opgenomen voor de Juli- en No vember-vergadering. Dit beroep op de geschiedenis onzer Staatsinstellingen is juist maar on volledig. Immers wj leven thans niet onder de Grondwet van 1848, maar die van 1887. En juist bj de herziening van dat laatste jaat is in de bevoegd heden der Prov. Staten een belangrjke wjziging gebracht in den zin van veel mindere afhankeljkheid, van veel vr jer beweging. De vrees die in 1848 nog bestond voor federalistische stoutigheden der onder de republiek souvereine Staten, was in 't eind der vorige eeuw geheel verdwenen. Vandaar de nieuwe voor schriften omtrent de provinciale be grootingen en belastingen. Aan deze voorschriften is tot dusver nog geen uitvoering gegeven eerst de minister Kuyper en dat strekt hem tot eer heeft onlangs een ontwerp daartoe aanhangig doen maken. Maar daarom verwondert het ons te meer, dat hj Woensdag nog heeft geredeneerd alsof de Grondwet van 1848 op dit stuk onveranderd ware gebleven. Het is, dunkt Ons, niet overbodig hierop te wjzen, nu bj het debat in de Eerste Kamer de grondwetsherziening van 1887 is zoek geraakt, aldus eindigt het Amsterdamsche blad. nu al haat of berouw hem daartoe aan gezet hebben. Ook de handelsraad ver nam het voorval en schudde bekommerd het hoofd. Als dat ruchtbaar werd, zou er veel over gebabbeld worden, dat hinderde hem. Maar hj was te recht vaardig, om niet te wensehen, dat een bedrieger zou ontmaskerd worden, die hem en zijn huis verontrust en zjn handelszaak bijna ten ondergang ge bracht had. Hij begaf zich daarom naar Harry, die nu, sedert korten tjd, in een par ticulier krankzinnigengesticht werd ver pleegd. Wegens het groote aanzien waarin Waldmann stond, gelukte het hem den jonkman te spreken te krijgen, Harry bezwoer hem onder tranen, dat hj het slachtoffer was van bedrog en schurkerj en dat zijne verstandelijke vermogens volkomen in orde waren. Waldmann schudde nu nog erger het hoofd en reed rechtstreeks naar den Amerikaanschen consul. Wat hij daar vernam, stelde hem echter niet tevre den. Er was nog geen antwoord geko men, waarschjnljk doordien het bestuur van Chicago alles nog niet had geregeld wat door den brand in wanorde was geraakt. Verhooging accijns op het ge distilleerd. Het bj de aanbieding van de Staats- begrootiiig voor 1905 door den minister van financiën aangekondigde wetsont werp tot verhooging van den gedistil- leerdaccjns mat f 7 per hectoliter, is bj de Tweede Kamer ingekomen. De minister wjst er ih zjn toelich ting op, dat dit wetsontwerp dezelfde strekking heeft als het voorstel, dat in December 1902 aanhangig is gemaakt, doch later, toen tengevolge van toeval lige omstandigheden op eenvoudige w jze in het bestaande tekort kon wor den voorzien, door de negeering is terug genomen. Hj verheugt zich te kunnen con- stateeren, dat bjua al de bezwaren, dia destjds tegen het voorstel te berde z jn gebracht, thans niet meer met grond kunnen worden opgeworpen. Zoo werd in het Yoorloopig Verslag over het vroegere wetsontwerp gezegd, dat herziening der Drankwet aan ver hooging van den gedistilleerd-accjns In huis trad White nu met voorbeel- delooze driestheid op. Hj brutaliseerde iedereen en toonde herhaaldeljk zjn laag karakter. In het bj zonder had Eugenie veel van hem te ljden en het arme. meisje had geen hoop, om haar dreigend lot te ontgaan. Met de grootste moeite had zj verkregen, dat het huwe- Ijk van Paschen was uitgesteld tot Pinksteren, maar nu was dit feest nab j en Waldmann stond er op, dat alles nu met spoed zou worden voorbereid voor het huweljk. Hj durfde Arthur White niet tegenwerken, want iets degeljka had men niet tegen hem in handen en Arthur White kon in elk geval nog een kwade tegenpartj worden. Dit was echter een zwakke troost voor Eugenie. Van dag tot dfig hoopta zj op den terugkeer van Richard, die niets meer van zieh doed hooren, ein- del jk kwam er een brief aan haarzelve uit Chicago met de aanteekening van een postbeambte „De geadresseerde is, met achterlating zjnër goederen, uit zjn hotel verdwenen; waarheen onbe kend." Zoo had Eugenie nog meer kommer en bezorgdheid dan te voren. {Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1904 | | pagina 1