N O'S 1904. tiara. Ie ïhe 13 September. Ie éée_ erfgenaam slechts <±ze jaargang. tuis Jun. bit, kmi te huur. Dinsdag KSELB rd( Kamer zwaarte, voor rijgbaar. Teleplioonnummer 10. BiMimlaMsck berlétea l*u. aiu, paardelooze worden. eden Villa, te fsON. of 2 personen. Adres Int. ate Btandan der stad 1UIDENIERSWA- rante artikelen, bureau Vilis C-iurant. )AM a Cent, enz. heker Badhuisstraat. t |n ECHT linnen het DELVOYË, Vier- by C. BERLAGE, ad, waaronder soorten. billijke prijzen. rden geschieden. ten voorradig MÜMJL KEB, Goes. MA0A2ÜH vsa PtstograflMfttSdcs Fhonegrafta en Oramopfamca. Dr. A. C. J viissneseiE covramt. PrijB per drie maanden ƒ1.30. Franco per post ƒ150. Afzonderlijke nummers 5 cent. Mm abonneert zich bij alle Riek. handelaren, Postdirecteuren of reihtstreeks bij den Uitgever F. VAN DE VELDE Jr.. Kleine Maikt, L 187. x ADVERTENTIËN: van 14 regefe ƒ0.40. Voor eb ;n regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf v.-in drieman' plaatsing ffereelfiSe advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groot»; lettara en oiiehé's naar plaatsruimte. Verschijnt dagelflks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen. Ahoimtments-Advertentlën op zeer /oordeelli e voorwaarden. Vaandelmtreiking. Nadat reeds te kwart vóór drie Za terdagmiddag eenige rijtuigen met hoog- naardigheidsbekleeders de Legerplaats te Milligen waren binnengereden, kon digde te 3.10 een roifel de komst van H. M. de Koningin en Z. K. H. den Prins der Nederlanden aan. i'er rijtuig tot nabij het remonte-depót gereden, stegen de Vorstelijke personen aldaar uit en kwamen te paard de legerplaats binnen. De Koningin zag er in Haar groen amazonekleed met hoogen hoed zeer goed en opgewekt uit. Metden Prins, die de generaalsuniform droeg, aan Haar zijde, reed H. M. langs de troepen, die bataljonsgewijze opgesteld waren, naar het Koninklijk Paviljoen, dat met prach tige varens en planten omringd was. In dit paviljoen merkte men, behalve een aantal dames en heeren der hofhouding, o.m. den minister van oorlog, generaal Bergansius, op. Alvorens tot de plech tigheid over te gaan, begaven H. M, en de prins zich eenige minuten in een gesloten tent, die naast de tenten voor de hoofdofficieren gelegen was. Vermel den wij nog dat H. M. een breede oranjesjerp droeg. Alsnu werden de troepen in carré geformeerd, waarna onder tromgeroffel en het spelen van het Wilhelmus het uit te reiken vaan del nader werd gebraóht en door gene raal Snijders, inspecteur der infanterie, van de hoes ontdaan en voor H. M. werd geplaatst. Terwijl H. M. nu het vaandel vasthield, sprak zij met een voor ieder duidelijk verstaanbare stem ongeveer de volgende rede uit -. „Offi cieren, onderofficieren soldaten van het 9e regiment infanterieHet is een be- teekenisvol en gewichtig oogenblik voor uw korps en ik ben overtuigd, dat gij den ernst hiervan gevoelt. Gij ontvangt namelijk thans uit handen van uw op perbevelhebster dit vaandel. Op u rust nu de ernstige taak de eer van dit vaan delals een kostbaar kleinood steeds hoog te honden en hieraan trouw en gehoor zaamheid tot in den dood te zweren. Nieuw is nog het 9e regim. en nieuw ook dit vaandel, maar toch weet ik dat de eer hiervan steeds hoog gehou den zal worden. Niet alleen zoolang God ons den vrede schenkt, inaar ook in dagen van beproevingen, rust op u de ernstige plicht dit vaandel te be schermen en te strijden voor wat ons allen het dierbaarst is, namelijk ons zelfstan dig volksbestaan. En moogt ge geroe pen zijn, wat God verhoede, dit te be schermen, zij het zelfs ton koste van uw leven, dan zal men ook van u kunnen getuigen, dat gij uw plicht gedaan hebt. „Voor Koningin en Vader- lan" staat op dit vaandel. Schaart u daaronder en geve God dat het u dan voere ter overwinning". mmuimoK Vrij bewerkt door M, J. K. Na deze onder doodolijke stilte uit gesproken rede, reikte H. M. het vaan del aan kolonel De Veer over. Hierna werd door generaal Snijders tot H. M. een woord van dank gericht voor de hooge eer, die het 9e regiment heden heeft mogen ondervinden. Hoewel dit regiment nog jong is, is het toch ongetwijfeld bezield met dezelfde liefde voor koningin 011 vaderland, waarvan de oudere regimenten zoo vaak blijk hebben gegeven. „Manschappen, zoo eindigde de generaal, beantwoordt de u te beurt gevallen eer met een „Leve de Koningin, hoera 1" Dat aan dit bevel met veel geestdrift gevolg gegeven werd, behoeft voor zeker niet betoogd. Na deze plechtigheid onderhield II, M. zich meermalen met minister Ber gansius. Juist na de uitreiking viel een enkel regendropje uit de wat buiig uitziende lucht. Thans kregen wij een prachtig mili tair schouwspel te zien. De aanwezige troepen defileerden voor H. M. de Ko ningin, die het militair saluut met een buiging beantwoordde. Gedurende het deiileeren stond kolo nel De Veer naast het koninklijk pa viljoen. Toen de laatste troepen voorbij wa ren, begaven H. M. de Koningin en Z. K. H. de Prins der Nederlanden zich naar een met zes paarden a la daumont bespannen rijtuig en verlieten te 4.10 de legerplaats. 44.) „Nu dat is aardig," zei hij, „maar ik kom hier om ik wilde zekeren Claus Störrhagen spreken. die moet in dit huis wonen." „Zoo heet mijn vader," antwoordde het meisje nu geheel ontsteld. „Ah zoo uw vader Dat heft dan bijzonder vreemd heel vreemd." „Dat -ik een vader heb vroeg Sa bine, onwillekeurig lachende. „Neen ik ik weet niet zei hij bedremmeld en 11am zijn zak doek, om zijn voorhoofd af te vegen, uw vader te huis Kan ik hem spre ken Sabiue keek hem onderzoekend aan, Be Overijselsche qnaostie. Het „Vad." zegt, dat het bij de regeeringsgezinde pers nog steeds hapert aan onbevangen beschouwing van deze quaestie. Nog steeds, schrijft zij, belichten die couranten zeer eenzijdig het ietwat ver rassend, schoon niet onbetamelijk gedrag van de linkerzijde der Overijselsche Staten en verzuimen ze helder te laten uitkomen wat hierna had kunnen 5 schieden van regeeringswege, maar niet Dat is een zeer onvoldoende voorbe reiding van de lezers der kerkelijke dagbladpers op de parlementaire debat ten, die over dit vraagstuk te wachten zijn en waarbij naar alle waarschijnlijk heid dr. Kuyper bet verwijt niet bespaard zal blijven, dat hij in do naleving van zijn niinisterieelen plicht der wetsuit- voering schromelijk is tekort geschoten. Het verwijt is anders ernstig genoeg om door de rechtsclie bladen althans „au sérieux" te worden genomen. En geheel ongeargumenteerd is hot ook niet j bleven. In hoofdzaak op twee wetsartikelen in onderling verband steunt de aan klacht. Op art. 117 der kieswet, dat in geval van ontbinding der Eerste Kamer de verkiezing van nieuwe Eerste Kamer leden voorschrijft „binnen 40 dagen na 'de dagteekening van het besluit tot ontbinding." En op art. 66 der Prov. Wet, dat Koninklijke machtiging gelast aan den Commissaris der Koningin tot het oproepen van een buitengewone Statenvergadering „zoo dikwijls het, tot het doen van keuzen, door de wet wordt gevorderd." Nu is de eenvoudige redeneering uit deze artikelenNadat dén 3den Aug. de Overijselsche Staten wegens onvol talligheid geen Eerste Kamerleden had den kunnen kiezen, gelastte de kieswet nog steeds die verkiezing „binnen 40 dagen na de dagteekening van het be sluit tot ontbinding," en schreef dus art. 66 der Provinciale Wet nog altijd een Koninklijke machtiging aan den Qverijselschen Commissaris voor om de Staten van dit gewest bijeen te roepen immers, nog steeds werd zulk een ver gadering „tot het doen van keuzen door de (kies)wet gevorderd." Deze redeneering is niet ingewikkeld en onduidelijk, integendeel kort en hel der, zoodat een daarin verborgen logische fout ai heel gemakkelijk aan het licht zou kunnen worden gebracht. Wat echter tot nog toe niet is verricht. Niet meer dan een bagatel, een wis seling van slimmigheden tusschen de heeren Hoven en Kuyper, waarbij de laatste- de slimste bleek, tot meerdere glorie van het door hem voorgezeten Kabinet en van heel de rechterzijde, ziedaar, zoo zegt het blad verder, hoe De Tijd" dit politiek conflict begrijpt, En voorzoover hier wetsschennis, wets- minachting plaats vond, dan toch alleen aan de zijde der Statenleden, die op Augustus de vergadering verlieten en daardoor het doen van keuzen onmoge lijk maakten. Dit laatste verwijt mist, naar „Het Vad." meent, reden van bestaan. Zij betoogt, dat het den heer Hoven en zijn vrienden allerminst aan „eerbied voor de wet" haperde dat zij juist den weg wezen, waarlangs de bedoeling der wet het best kon worden verwezenlijkt. Maar gesteld, aldus schrijft het blad, het ware andersgesteld, zij hadden niet veel minder dan den strop verdiend door een spaak te steken tusschen de raderen van het staatsbedrijf, wat was dan regeeringsplicht Bij de pakken te gaan neerzitten en te laten wat doenbaar was om het gestichte kwaad te beteren Of niets ongedaan te laten wat strekken kon tot richtige naleving van wettelijke voor schriften Natuurlijk het laatste, dat trouwens in dit geval hoogst gemakkelijk was De regeering heeft echter het eerste gekozen. Niettegenstaande de gelegen heid open stond om binnen den ver- eischten tijd een Eersto Kamer met afgevaardigden van alle provinciën te laten kiezen, heeft zij die gelegenheid voorbij laten gaan, vqn welke gebruik te maken volgens art, 66 der Prov. Wet haar plicht ware geweest, een „Hij ligt ziek te bed „O, dat hindert niet," viel de Ame rikaan haar ongeduldig in de rede. „Er is mij veel aan gelegen, dat ik eens met hem spreek." „Wel verduiveld, wat is dat daar voor een gefluister liet zich nu een grove stem in de kamer hooren. „Er is een heer, om u te spreken, vader," antwoordde het meisje. „Om mij te spreken, wel laat hij dan zijn koers houden, zoo het behoort," luidde het barsche bescheid. Arthur White drong nu het meisje een weinig ter zijde en stond weidra voor het bed, waar een bejaard man lag, dien onze lezers wel zullen her kennen. Hij legde zijn hoed en stok op de tafel en verzocht het meisje, dat zij hein eenige oogenblikken met haren vader alleen zou laten. Met verwondering had de zieke zijn bezoeker aangezien, nu echter gebood hij: „Maak, dat je weg komt! Haal een flesch jenever voor me," en daarbij wees hij naar een kastje aan den wand. Verschrikt zag Sabine hem aan. „Va der, je weet dat de dokter het verboden heeft," bracht zij op onderworpen toon in het midden. „O, als ik mijn been niet gebroken had, als ik uit mijn bed kon, ik zou je raken," snauwde hij. „Gauw, maak dat je er uit komt. Geld zal je nog wel hebben en anders Hij zag Arthur White aan, die zijn geldbeurs reeds te voorschijn had gehaald. Sabine word bleek en wees het aan geboden geld terug. Zonder een woord te spreken, sloeg zij een doek om haar hoofd, nam de flesch en verliet haastig de kamer. Een oogenblik later zag de Amerikaan haar het raam voorbij gaan, „Kan niemand ons hier beluisteren vroeg hij aan den zieke, „Neen, niemand," luidde het knorrige antwoord, „maar verduiveld, waaraan heb ik de eer van uw bezoek te danken Ik dacht dat gij mij reeds vergeten hadt De Amerikaan was het bed genaderd enkeek hem onderzoekend aan. „Je speelt voor zieke, geloof ik," zei White ver rast. „Voor vier weken ben je nog bij mij geweest Gisteren is de „At lantic" binnengekomen en dus meende ik je vandaag in je woning te vinden. „Ha, ha, zeker uit vrees, dat ik weer een bezoek bij uw broeder aan huis zou komen brengen. Zoo'n voorname heer kan zich niet met zulke lomperds plicht waarvan anderer plichtsverzvim niet ontheffen kon. En nu krijgt ze van „De Tijd" een prijsje voor haar slimheid. Dat is ook een standpunt vanwaar deze zaak te beschouwen is. Maar het standpunt der wettigheid komt toch eerder in aanmer king. De liberale pers schrijft de „Lim burger Koerier" tracht naar politieke tandjes. E11 hoe meer haar dit mis lukt, ze is al drie jaar te vergeefs bezig, hoe hardnekkiger ze herbegint. Dat op 't laatst haar pogingen wel krankzinnigenwerk lijken, behoeft nie mand te verwonderen, die weet, tot welke overspanning iemand komen dan, die telkens weer hetzelfde probeert met nieuwe teleurstelling. Zoo behoeft men zich dan ook maar heel weinig te verbazen over het feit, dat sommige bladen minister Kuyper in de doos willen stoppen. Ja in de doos. Want de Kieswet zegt, dat een vacature voor de Eerste Kamer binnen zooveel dagen moet zijn vervulddie termijn is om, zeggen ze, de minister heeft hem laten verloopen, kwam te kort aan zijn plicht, moet dus de doos in. Wij denken zoo, dat dr. Kuyper wel gerust zal hebben geslapen, toen hij daar las, dat men zooveel als z'n hoofd eischte. Als er iemand de doos in moet, dan allereerst de liberale Statenleden van Overijsel. Die waren door Hare Majesteit, op voordracht van minister Kuyper, op geroepen om drie leden ter Eerste Kamer af te vaardigen. Ter vergadering gekomen, staakten ze. Wie zijn hier dus schuldig f Natuurlijk, de Staten. Jawel, zeggen die liberale kemphanen, dat moge waar zijn. Maar van het oogenblik af dat de termijn verloopen is, begon een nieuwe periode, een tweede termijn. En de minister is nu verplicht voor de tweede maal de Staten bijeen te roepen, ei' hij voldoet niet aan zijn njinisterieele verplichtingen. Echter zal men zich moeten gewen nen aan minister Kuypers opvatting van de wet. De Koningin beschouwend als regeerend bij de gratie Gods, acht hij de Koninklijke besluiten wel zoo ernstig, dat hij de uitvoering er van niet a-an een obstructionistische groep der liberale Statenleden van Overijsel meent te mogen blootstellen. Dat lijkt ons ten minste zoo toe. Welnu, eenmaal heeft de linkerzijde der Overijselsche Staten met het Ko ninklijk besluit lichtvaardig spel ge speeld een tweede maal zal de minister het zoo licht niet wagen. Hij zal eerst wel wat zekerheid willen hebben om trent de houding der liberale Staten leden. Intiisschon is het bespottelijk dat men den minister schuldig wil stellen voor een toestand, welke door de Staten van Overijsel, door de linker zijde tenminste, is veroorzaakt. Wil men dr. Kuyper in 't gedrang brengen, men doe het handiger. Verkiezing Assen. Voor den vacanten zetel voor de Tweede Kamer in het district Assen is reeds door een der kiesvereenigingen als candidaat gesteld de heer prof. M. W. F. Treub te Amsterdam, een der leiders van de vrijzinnig-democratische partij. Van sociaal-democratische zijde wordt genoemd ds. van der Herden. Of de anti-revolutionairen met een eigen candidaat zullen optreden, vinden wij nog niet gemeld. Zooals bekend is het district Assen zeer overwegend liberaal. Wijziging Wet L. 0. Het hoofdbestuur van „Volksonder wijs" roept de correspondenten en af- - deelingen te wapen tegen de voorge^ steide wijziging der wet L. O. In het orgaan komt een uitvoerig artikel voor, waaraan wij het volgende ontleenen „Wij kunnen in de voorgestelde rege ling voor het onderwijs in Nederland niets anders zien dan een teruggang op den weg, dien wij ter rustige ont wikkeling na de pacificatie in '89 in het belang van land en volk voor ons volksonderwijs meenden te zien inslaan. Erger nog, wij oordeelen de door minis ter Kuyper der Kamer voorgelegde wijzigingen een aanslag op die ontwik keling in die mate, dat alle vooruit- strevenden in den lande tot duren plicht hebben, alles in het werk te stellen, om do treurige gevolgen van dien aanslag, nu deze zeker niet kan worden verijdeld, zooveel mogelijk te verzachten". Braadloozc telegrafie bemoeien, dat hebt ge mij toen duide lijk gezegd. Om u heb ik mij toen een roes gedronken en zoo is het ongeluk gebeurd. „Maar wat is er dan gebeurd vroeg White, schijnbaar met belangstelling. „Och, wat zou het zijn? Ik had wat veel gedronken en toen heeft de eene of andere schoft mij overroden. Nu lig ik sedert vier weken met mijn gebroken been in een gispverband en Sabine meet mij de jenever met een lepeltje af. Bah, dat is geen leven, voor een eerlijken kerel, die een afschuw heeft van water drinken," De Amerikaan lachte. „Nu, je kunt toch nog grappig zijn, zie ik. Maar, 't ja toch een ongeluk, dat je in het bed moet blijven, man. Ik kwam voor je bestwilje had weer een mooi stuk geld kunnen verdienen." „Het is een kruis," klaagde de zieke en zag den Amerikaan daarbij met be- geerige blikken aan. „Maar u kunt toch uw goed hart wel toonen. Ik heb bo yendien nog iets te goed van den laat- sten keer." White nam zijn beurs en gaf hem eenige goudstukken. „Je hebt nooit genoeg, geloof ik," voegde hij er bij. Over de mededeeling van het „Hbl.," dat „aan een syndicaat, aan welks hooï'd oen tweetal Nederlanders staat, concessie zal worden verleend tot het exploiteereu van de draadlooze telegrafie, systeem- Marconi, in Nederlandsch-Indië", spreekt het „(Jtr. Dbl." zijn meening aldus uit „Als het bericht waar is, wordt ons hoogste nationale belang met voeten getreden, teneinde een schotel linzen- moes te kunnen laten aan een onge noemd syndicaat." Volgens het „Utr. Dbl." heeft mes zich door Marconi-maimen laten over bluffen en een stelsel verkozen, dat twee en een half maal duurder is dan een. ander dat beter is. Daar Marconi en zijn maatschappij weigeren den sleutel hunner telegrafie zóó te stemmen, dat er internationaal gebruik van gemaakt kan worden, is Nederlandsch Oost-Indiëin het Marconi- net opgenomen en van de overige von- kentelegrafie afgesloten. Daardoor is onze vrijmaking van de Engelsche te legrafie, met de wet van 1902 beoogd, „Mij dunkt, dat ik je rijkelijk betaald heb, en toch heb je getoond, dat je slechts een stumperd bent." „Heb ik den kerel niet genoeg gege ven vroeg Claus Störrhagen. „Het was een eerlijk stuk werk. Ik heb mijn best gedaan om hem naar de andere wereld te zenden, maar 't is mijn schuld niet, dat de vent zoo'n dikken schedel heeft." De Amerikaan stond op. „Nu, ik zie, er zijn hier geen zaken te doen, ik moet dus elders een geschikt man zoeken. Beterschap, man „Ja, beterschap," zei Störrhagen mis moedig. „De dokter en Sabine zetten zulke misselijke gezichten en in mijn maag heb ik zoo'n flauw gevoel, dat een mensch er vroom door zou worden, als Maar gaat gij nu reeds heen, mijnheer?" White haalde de schouders op. „Ja, ik ben tevergeefs naar hier gekomen en onze zaken zijn nu vereffend Ik kan ook mijn geld niet wegsmijten, daarom vertrouw ik, dat je mij voortaau met rust zal laten." Störrhagen stiet een ruwen vloek uit. {Wordt verooldg.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1904 | | pagina 1