er («Uit Donderdag 8 September. 1904. IG >ode Van week tot week. te, tooi* :e. te, Teleplioonnummer 10. J.1W. - 1^.. ^ze Jaargang. fngebergte. Sadhnls. s z e n bfy DAIR biedt WEES. Ite. Te be- buitenshuis. 'RNAEBT KOU- ao. 172. A&n /ROUW |e- vulatigt ilBISHST. 6 20 7— I 20 1040 >5 1-* 125' 5- 6 15 10 45. 6 10 6 30 10 10 10 30 12 10 12 45 |0 4 05 4 35 8 30 10 10 Zondag» uit. IS HST gBBIiBBSB v line:) v.m. 5.50. -• 7.55, 9.30, 2.—, 8.30, Van B a 4- 4.15, 5.50, R a m i a e i i I m ar 11 n.m. 1.20, 1.35. Naar 2.05, 3.35, Lr Btmiti: SUHL Maart tot i 23 en 8 10 f) 3 50 «n 6 40 55a) »n 4 45 23 an 6 10f) na hat Tartrate i, BorutUn en naar Bortwelen hen», BoMselea VI.ISSIHSfllK (OIRiYT. Prijs per drie maanden ƒ130. Franco per post ƒ150. Afzonderlijke nummers 5 cent. M ;n abonneert aich bij alle Riek. handelaren, Postdirecteuren of rejhtstreeks bij den Uitgever F. VAN DE VELDE Jr.. Kleine Maikt, L 187. -m ADVERTENTIËN: van 14 regels ƒ0.411 Voor e h m regel meer 10 cent. - Bij directe opgaaf vna driemaa' plaatsing :-farzelfde idvertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Onxne letten «n cliché's naar plaatsruimte. Verschijnt dage* yks. uitgezonderd op Zon- en feestdagen. Abormt ments-Adyertentiën op zeer mordeells f voorwaarden. Gemeen tébestu ur. K.ËAKI$(jiËVI\4*. De Burgemeester van. Vlissingen Gezien de missive van den Commis saris der Koningin in de provincie Zeeland dato 22 Augustus 1904, A no. 2839, 3e afd. M.S. brengt ter kennis van belanghebben den dat van de verplichtingen en rech ten van de milicien-verzorgers van den Rjkapostduivendienst, vastgesteld bij de beschikking van Zijne Excellentie den minister van Staat, minister van Oor log van 9 December 1903, II afd. no. 132, kennis kan worden genomen ter gemeente-secretarie (bureau bevolking) alwaar deze bescheiden vanaf heden ter visie zijn gelegd. Vlissingen, 7 September 1904. De Burgemeester voornoemd, VAN DOORN VAN KOUDEKERKS. Ill zake van oorlog hangen voor zooveelste maal bemiddelingsvoorstellen in de lucht, die ditmaal zouden uitgaan van Frankrijk, Engeland en Amerika, Niet onaardig voegt de „Indépendaiice Beige" aan dit bericht toe, dat die voor stellen misschien eenige kans van slagen zouden gehad hebben, wanneer de Rus sen te Liao Yang hadden overwonnen maar het was wel te voorzien dat dit niet zou geschieden en wij behoeven dan ook daaromtrent niet meer in twijfel te verkeeren, nu generaal Koeropatkin het ontruimen der plaats aan den Czaar meldde. Zij is natuurlijk, naar Russisch- barbaarsch gebruik, zooveel mogelijk verwoest, wat den Japanners heel wat minder kwaad zal doen dan het den Franschen in 1812 deed. Het is inderdaad nog een geluk bij oen ongeluk, dat de dapperheid van het korps van Stackelberg, wiens optreden eenige overeenkomst bad met dat van onzen prins van Oranje bij Quatre-bras, aan Koeropatkin gelegenheid gaf om in de richting van het noorden te ontko men. Men kan dit nu ten minste wel als vaststaande aannemen, even zeker als het schijnt dat Stackelberg het ge lag heeft moeten betalen. In een geval als het zijne toch is een afgesneden korps verloren, als het niet ontzet wordt, en wanneer het door hem geredde hoofd, leger in vollen aftocht is, op weg naar Mukden, dan kan van iets dergelijks moeilijk sprake wezen. Zelfs de aftocht FEUILLETON. )e Vrij bewerkt door M. J. K. 40.) „Geef hier den brief en neem de banknoot aan. Pas op, dat je niet langer tegenstribbelt Een woord van mij is genoeg en je verlaat hals over kop dit huis, denk daaraan!" Maar toch bleef de kamenier stand vastig. Al had de Amerikaan tienmaal zooveel geboden, zij had toch niet toe gestemd. „Liever wilde zij zich in stuk ken laten houwen, dan haar goede nioosteres bedriegen en achter haar r een schurkenstreek begaan", was haar antwoord op zijn dreigen. Arthur White durfde het meisje niet 'anger ophouden, want zij hadden ten laatste tamelijk luid gesproken en elk Ogenblik km èr ie.uui ia 4e gang op Mukden en Ifarbin schijnt niet zon der gevaar. Het is dan met het door Koeropatkin afgekeken kunstje van zich versterken in een groot legerkamp al heel gauw en heel treurig afgeloopen maar na tuurlijk zijn de Russen weer aan het hopen, want zij verwachten nu veilig en wel Karbin te zullen bereiken en op dit spoorwegkruispunt binnen zes weken weer een korps van twee maal honderd duizend man bij elkander te hebben, en daarmede dan aanvallend te kunnen optreden. Wij voor ons zijn niet ver van de meening, dat de Japanners den oorlog als heslist beschouwen en zich gereed maken er de vruchten van te gaan plukken. Wanneer zij van hun kant de aanvallende operaties staken en die aan de Russen overlaten, dan kunnen zij er tamelijk zeker van zijn, dat deze het lot zullen deelen van den man die met zijn hoofd tegen den muur liep. Zuid- Mantschour je is veroverd, en tegen hun zin zullen de Japanners het niet verlaten. Grond voor bovenstaande meening vinden wij in het tractaat, op 22 Aug. jl. tusschen de keizers van Japan en Korea gesloten, waarbij, terugkomende in zooverre op vroeger gemaakte over eenkomsten, bepaald wordt dat Japan- sche raadslieden voortaan invloed op den loop der zaken op het schiereiland zullen hebben en onderhandelingen tus schen Korea en vreemde mogendheden de tusschenkomst der Japansche keizer lijke regeering behoeven. Reeds dagen geleden vernamen wij, dat de onderhandelingen tusschen de Britsch-Indische regeering en de Thi- betanen te Lhassa goed vorderden. De stad was van troepen ontbloot en men kon veilig liet land bereizen, zon der door de landelijke bevolking te worden lastig gevallen, 't Is best moge lijk dat die landelijke bevolking onder den druk der priesterregeering zucht maar bij de Engelschen komen zij toch ook van den regen in den drop. De onderhandelingen schenen eenige moeilijkheden op te leveren wat het punt der schadeloosstelling betrefteen heel teer punt, onulat de Engelschen hijzonder gevoelig' zijn voor den sove reign en deze bij den Thibetaan sohaarscli gevonden wordt. Overeengekomen schijnt te zijn, dat de bekrachtiging der Chineesehe regee ring voor het verdrag zal worden ver- eischt. De Chineesehe opperheerschappij aankomen. Hij begon daarom op een anderen toon. „Nu, je zult je zin heb ben. Ik zou de laatste zijn, om je on trouw te maken aan je goede meesteres. Maar ik ben gewoon mijn wil door te zetten. Als ik je duizend thai er geel', wil je mij dan den brief een half uurtje geven, nadat je meesteres hem gelezen heeft Dit aanbod was zoo vriendelijk, dat zij er over begon te denken. Duizend thaler was een groote som geld, zij moest er tien jaar voor dienen. Zij had een minnaar, met wien ze kon trouwen, als ze zooveel geld had. Zij konden een zaak openen en een gelukkig tevreden leven hebben. En wat stak er voor kwaad in, dat de minnaar van haar meesteres den brief las Haar meesteres zou toch geen brieven ontvangen, die mijnheer White niet mocht lezen? Ja. ze moest wel erkennen, dat ze niet goed handelde maar duizend thaler was toch ook veel geld. Arthur White bemerkte wel, hoe de zucht naar het geld in haar binnenste met haar deugd streed. Hij liet het daarom niet aan mooie woorden ontbre ken en ten slotte beloofde Rosa, dat zjj den brief zoo spoedig mogeljjk hij wordt daarmede door beide partijen erkend. Trouwens, de Thibetanen heb ben er zich nooit aan willen onttrekken en zij zijn, indien die lezing althans de juiste is, indertijd door China aan Rus land verkwanseld. Yerder is alles op'dit oogenblik koek en ei. De Thibetanen geven cadeautjes en de Engelschen houden uitdeeling onder de armen en vergasten het volk op openbare vermakelijkheden. In derdaad, meer vermakelijk dan stich telijk Ter inleiding van het aanstaand de bat over de scheiding van kerk en staat in Frankrijk, waarvan wij liet plan in ons vorig overzicht mededeelden,heeft de Fransche minister-president te Auxerre eene redevoering gehouden, waarin hij zinspeelde op den vrede, die uit den tegenwoordigen strijd te wachten is. Die strijd is een gevolg van dien der cleri- calen tegen de republiek. De regeering, door de houding der geestelijke orden verontrust, moest den eisck stellen dat het Concordaat zou geëerbiedigd wor den, aan welken eisch niet werd vol daan, met het bekende gevolg. Oombes toonde verder de noodzakelijk heid der scheiding aan, maar dan ook eene die, breed van opvatting, allen argwaan, elke gedachte aan onedele be doelingen verdrijft en den toekomstigen toestand hoven den tegenwoordigen on- houdbaren doet verkiezen. Hij is de leer van Cavour toegedaan „de vrije kerk in den vrijen Staat." Van andere zijde verneemt men in verband met het bovenstaande, dat van regeeriagswege een nieuw ontwerp zal worden ingediend, op nog breeder grond slagen dan het thans aanhangige plan (van den heer Briand) en dat de kerk kan verzekerd zijn van eene humane en milde behandeling. Blraenlaniselie kriste. Da Overijselsche quaestie. Men raakt over deze quaestie maar niet uitgepraat, alleen de „Nieuwe Ct." die in den beginne do politieke ma noeuvre der Overjselsche liberalen ver dedigde en daarover een vrij heftige polemiek met de „de Ned." heeft ge voerd, bewaart de laatste dagen hierover het stilzwijgen. Mocht de scherpzinnige en bekwame hoofdredacteur van dit Haagsche orgaan dit zwijgen onder breken dan zullen wij ook weer van zijn opmerkingen melding maken. mijnheer White op zijn kamer zou brengen. „Het is goed, ik reken er op," sprak hij nu haastig. „Maar wee als je geen woord houdt of over onze afspraak gaat babbelen. Mijn toorn zou je verplette ren 1" In zijn kamer teruggekeerd, zat de Amerikaan langen tijd als wezenloos op den grond te staren hij had zijn wan deling geheel vergeten. „Wie kan haar uit Chicago schrijven vroeg hij zich in vertwijfeling af. Het was een onbe kende mannenhand. Ik moet weten wat zij met Chicago heeft uit te staan." Hij moest echter lang geduld oefenen, Eerst kort voor het diner werd er zacht aan de deur geklopt en trad de kamenier hevig aangedaan binnen. Zij hield den opengebroken brief in de hand, waar naar hij greep als een roofvogel naar zijne prooi. „O, ik weet wel, dat ik verkeerd handel. Ik zal het nooit kun nen verantwoorden," stamelde het meisje. Een honend gelach was het antwoord op deze klacht. Hij trok een portefeuille uit zijn borstzak en nam daaruit het afgesproken Judasloon. „Hier is het geld maak nu, dat je weg komt." Mijnheer ik moet Thans willen wij onze lezers gelegen heid geven kennis te nemen van het geen de „N. Arnh. Ct." (hoofdredacteur het oud-Kamerlid Pjttersen) in het midden heeft gebracht. Genoemd blad beschuldigt den minister van hinnenlandsohe zaken van plicht verzuim. De regeering heeft de beide termijnen van art. 117 der kieswet laten verstrijken, zoodat thans geen verkiezing meer kan plaats hebben, welke beantwoordt aan de door de wet gestelde eischen. Hetzij dat overeen- jomstig art. 66 Pr. W. wordt gehan deld en machtiging verleend voor een buitengewone vergadering, hetzij de verkiezing plaats vindt in de gewone vergadering (November), in beide ge vallen wordt gehandeld in strijd met art. 117 der kieswet en moeten tegen die verkiezing bezwaren rijzen. De bewering toch, dat de grondwet wel voorschrijft dat „de last" tot het verkiezen, binnen veertig dagen, van een nieuwe Kamer moet worden ver strekt hij het besluit tot ontbinding, maar geenszins dat de verkiezing niet na deze veertig dagen nog zou mogen en moeten geschieden als zij, om welke reden ook, achterwege bleef binnen den aangegeven termijn, is o. i. strijdig met liet uitdrukkelijk voorschrift van art. 117, 2e lid, kw., dat de verkiezing be paalt binnen 40 dagen na de dagteeke- ning van het besluit. Het zeer ernstig geval doet zich dus voor, dat niet alleen Overjsel niet ver tegenwoordigd zal worden in de Eerste Kamer, maar dat aan den eisch der grondwet, dat de Kamer moet zijn samengesteld uit 50 leden, niet kan worden voldaan. Het komt ons voor, dat alleen door een nieuwe ontbinding een einde kan worden gemaakt aan dezen ouhoud- baren toestand. De schuld hiervan werpt de „N. Arnh. Crt." op den minister van binneiiland- sche zaken. Volkomen onhoudbaar komt aan het blad de bewering voor, dat de regeering niet verplicht was meer te doen dan zij deed, toen zij de machti ging voor de bijeenroeping op 3 Au gustus verleende. Art. 1 der wet, houdende regeling der verantwoordelijkheid van de hoofden der minist. departementen toch schrijft voor, dat deze hoofden „zorgen voor de uitvoering der grondwet en der andere wetten, voor zooverre die van de Kroon afhangen." Eerste plicht dor regeering was dus ervoor te zorgen, dat aan het voor schrift in de grondwet betreffende de samenstelling der Eerste Kamer en aan de bepalingen vervat in art. 66 Pr. w. en art. 117 kieswet werd voldaan. Hoe zij ook mocht oordeelen over de daad der 23, haar plicht was het de gevol gen van die daad, voor zoover deze de ricktige uitvoering der wettelijke be palingen mochten kunnen belemmeren, te voorkomen, althans voor zoover dit van de Kroon afhing. En nu hing het geheel alleen van de Kroon af die uit voering mogelijk te maken, door machti ging te verleenen om binnen de wette lijke termijnen tot een nieuwe verkie zing over te gaan. Door dit niet te doen, maakte de regeering, of liever, de verantwoorde lijke minister van hinnenlandsohe zaken zich 'schuldig aan plichtsverzuim. De Haagsche correspondent van het Hbld." meldtWij hebben goede redenen om aan te nemen, dat zoowel de Overijselsche quaestie als die van het al of niet vervallen zijn der Drank wet nog een onderwerp van bespreking in den ministerraad moeten vormen en dat van den uitslag dier bespreking on der anderen zal afhangen of de Staten van Overijsel nog ter verkiezing zullen worden opgeroepen. den brief dadelijk terug hebben. Mijn meesteres heeft hem dezen morgen wel zes keer gelezen zij zou den brief missen ik zou het besterven," sprak Rosa, bevende van angst en schaamte. „Domme gans riep nu de Amerikaan uit, verbleekende toen hij zag, dat de brief door Richard von Löwenberg was onderteekend. „Gauw! maak datje weg komt. Er is veel in te lezen, over een uur kan je hem terug halen." „Kan ik er op wachten smeekte zij „Neen, zeg ik, neengrauwde Ar thur White. „Denk je, dat ik duizend thaler geef alleen om jou genoegen te doen Marsch, er* uit en kom niet te rug voor een uur verloopen isHij wees daarbij gebiedend naar de deur en het ontstelde meisje vlood heen. HOOFDSTUK XII. „Teeder geliefde Eugenie Ge zult wel boos zijn, dat ik u zoo lang op een brief heb laten wachten niettegenstaande ik beloofde dadelijk na mijne aankomst te schrijven. Ik behoef mij echter niet te verontschuldigen, .de dagbladen hebben bij u reeds laag het Ongevallenverzakering bij den Landbouw. Het „Soc. Wbl." tracht aan te toonen, dat ongevallen bij het landbouwbedrijf veel meer voorkomen dan men gewoon lijk wel meent. Wanneer onze ministers eens aan den lijve gevoelden evenals die landarbeider, die op den eersten dag, dat de Ongevallenwet was ingevoerd, tusschen het rad van zijn wagen, en de paal van een hek bekneld, zijn been brak, maar noch geneeskundige behan deling, noch schadeloosstelling kreeg wanneer onze ministers het eens aldus voelden, dat de Ongevallenverzekering nog niet is toegepast op den landbouw, ze zouden allicht wat meer haast maken met indiening van een desbetreffend wetsvoorstel, misschien nog meer dan met een wet tot bevoordeeling der Vrije Universiteit,. Onjuist zegt het „Soc. Wbl." is de voorstelling dat de landarbeid het on schuldigste werk ter wereld is. De om gang met paarden en vee, met hooivor ken en zeisen, soms ook met allerlei machines, veroorzaakt meer ongelukken dan menig „stadsmenseh" meent. Uit een statistiek, loopende van 1890—-1902 toont het blad de sterke vermeerdering van het aantal ongevallen in den land bouw aan. Die vermeerdering zal aller- eerstwel aan het vermeerderd gebruik van machines zijn toe te schrijven, maar ook hieraan dat het cijfer toeneemt van de ongevallen die worden aangegeven. Die veronderstelling geldt vooral Duitschland. Daar wordt niet het pre miestelsel toegepast, maar het omslag stelsel, d. w. z. een systeem, waarbij de werkgever meer onmiddellijk belang heeft bij het niet bekend worden van ongevallen, en de werkmap dus meer zal hebben op te passen, dat hij krijgt wat hem toekomt. Brengt men daarmede in verband de bekende lage trap van ont wikkeling en niet minder de afhanke lijke positie der landarbeiders in ver schillende Duitsche Staten, zoodat bij de bevolking slechts zeer langzaam da nieuws verspreid van de ramp, die deze stad heeft getroffen en mj verhinderde vroeger aan mjne belofte te voldoen. De eerste maal dat ik in staat ben de pen weder te voeren, neem ik plaats aan de schrjftafel om mjn belofte te vervullen. Na een gelukkige zeereis van twee weken kwam ik te New-York aan. Op reis had ik kennis gemaakt met twee vriendeljke Amerikanen. Hun omgang was mj nuttig, want daardoor werd mjn half vergeten Engelsch weer wat opgefrischt. In New-York vertoefde ik slechts zoolang het noodig was, om voor mjn koffers te zorgen en een spoorweg biljet naar hier te koopen. De spoorwegreis was vervelend, zeiden, mjn medereizigers, maar ik had het veel te druk met mjn gedachten, ik telde de minuten, die ik nog in den waggon moest doorbrengen. Den gan- schen nacht stoomden wj door en on geveer tien uren 's morgens kwamen wj te Chicago aan. Ik zal de ongelukkige stad niet heschrjven, die zooveel prach tige ruime straten, heerljke paleizen en reusachtige hotels kón aanwjzen." Wordt vervolgd.^

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1904 | | pagina 1