I. Woensdag löflöflJandsck tefcta 7 September. DEUIULEÏOW. t>aargang. 1904. Teleplioonnummer 10. J,1U. «1 I» Vooj. VLIISSIMMB1S COIIBA Da Ovaiijsalecks quaestie. Üiet gelijk de bladen der rechter- jje tetoogende liberale leden, doch j rechterzijde in de Staten van Over al zijn aansprakelijk voorliet gebeurde, gtot nn toe een unicum in de ge- ihiedenis der Statenbandelingen na 848 is. Aldus oordeelt de „Prov. Gron. Crt.". Inn stelt het blad de volgende vragen loet het tot wettelijke voorziening jidenf En welke gevolgen zal het na iè slepen Op de eerste vraag antwoordt het blad itkennend. „Wij stellen ons voor dat ae zoo partijdige dagbepaling als deze bij de uitvoering van het tweede id van artikel 73 der Grondwet heeft is gevonden, voor het vervolg door werking van het interpellatierecht (er Kamers zal worden verijdeld. En Overjselsch geval is geenszins op lijn te stellen met de feiten in de Gemeenteraden, die aanleiding hebben tot het tegenwoordig artikel 144 der Grondwet. Zoo het gebeurde wette lijke voorziening noodig maakt, wat wij niet toegeven, dan zal het hoogstens zijn eene in den geest van het lid van art. 84 der gemeente net, eene die waarborgt dat de keuzen mor da Eerste Kamer zooveel mogelijk voltallige Statenvergaderingen verricht. Prijs per drie maanden 1.30. Franco peï post 15iJ. Afzonderlijke nummers 5 cent. M:n abonneert zich bij alle Riek. handelaren, Postdirecteuren of reibtstreeks bij den Uitgever F. TAN DE VELDE Jr., Kleine Maikt, L 187. 1 i ADVERTENTIËN van 14 regels Q.40. Voor e<hea regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaa' plaatsing "lerzelfde idvertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. örooSH lette» m eliehé's naar plaatsruimte. VeMchynt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen. Abomu ments-Advertentiën op zeer foordeel Ke roorwan^den. Sn de gevolgen Zijn de berichten in de bladen juist, heeft de Commissaris der Koningin, tien de impase intrad dat de vergade. ring, door het vertrek der lib. ledenhelft, lot het verrichten der keus niet meer lij machte was, haar gesloten en is dooi' taade Koninklijke machtiging gevraagd tene nieuwe buitengewone vergadering «m te roepen om daarin tot de ver- 'ng te doen overgaan. Inderdaad in deze richting de oplossing ïilllen, nu art. 18 van het reglement Tan orde voor de vergadering der Staten ran Overijsel, dat den voorzitter gelast le zitting te sluiten „wanneer in den p der zitting het aantal leden tot op helft is verminderd", voor den Com missaris de onmogelijkheid schiep na heengaan der 23 leden de zitting te verdagen, bevoegdheid, die het regie ment van orde hem voor andere gevallen in art. 4 toekent. Het is ondenkbaar een minister de verantwoordelijk- op zich zal willen nemen voor het tijdelijk open laten der Oyerijsel- iehe plaatsen, nu zij niet op 3 Augustus zijn bezet. De Grondwet eiseht een teste Kamer van vijftig leden, met te voor Overijsel. Dat deze eiscli onvervuld mag blij ven, nu aan den last verkiezing tot dusver geen gevolg 1! gegeven, zal wel niemand durven Weren. Daarenbovende Grondwet Vrij bewerkt door M. J. K. 39.) Spoedig daarna kreeg de Amerikaan echter toch bericht. Hij had zich tot te magistraat van Chicago gericht en tee zond zijn antwoord (zonderling 'oorwaar) aan Harry White. Wat de Jtef bevatte, kwam niemand te weten, teh Arthur White had zijn broeder op 'ossen toon medegedeeld, dat werkelijk Ijn kantoren en magazijnen waren af gebrand en dat al het personeel in de "ammen was omgekomen. En daarmee 'meen bij Arthur White de zaak afgo- „teer het verlies van zijn geld W 'rouwe bedienden scheen hij niet 6 keuren. Veeleer was hg voortdurend ,KK%. Da koelheid van Eugenie schrijft wel voor dat „de last" tot het verkiezen, binnen veertig dagen van eene nieuwe Kamer moet worden ver strekt bj het besluit tot ontbinding, maar geenszins dat de verkiezing niet na deze veertig dagen nog zou mogen en moeten geschieden als zij, om welke reden ook, achterwege bleef binnen den aangegevon termijn, die geen ander doel heeft dan er tegen te waken dat de regeering langer dan volstrekt wordt vereisclit aan de controle der vertegen woordiging ontsnapt. Gesteld bovendien dat hier nalatigheid of weigering van de zijde der Staten in het spel is om te zorgen voor de uitvoering der wet, wat wj tegenspreken, dan nog is ner- is in ons Staatsrecht voor dergeljke gevallen aangenomen dat de handeling achterwege mag blijven, maar steeds, dat zij toch en onder alle omstandig heden moet worden volbracht, goed schiks alsnog door de autoriteit in de eerste plaats door de wet er toe geroepen, of kwaadschiks door een hoogere macht. Nu is echter artikel 129 der provinciale wet, welks toepassing er toe zou moeten leiden dat de Commissaris der Koningin bj een in het „Staatsblad" te plaatsen, met redenen omkleed, besluit wordt gemachtigd de keus te doen, al ware het alleen wegens zijnen samenhang met art. 151, voor het onderhavig ge- ral niet geschreven. En zelfs de ver metelste minister zal de analoge toe passing van dit paardenmiddel wel niet voor zijne rekening durven nemen. Daarom is nieuwe samenroeping het middel dat grondwet en wet aan de hand doen. „Maar, is tegengeworpen, als dan opnieuw obstructionisme gedreven wordt en bij voorbeeld de redjtsche helft eens weigerde den geloofsbrief van het nieuw benoemde lid te onderzoeken, zoodat de partijen weder in dezelfde sterkte tegen over elkander komen te staan „Wj antwoorden dat het in zoo groote mate onaannemeljk is dat deze mogeljkheid werkeljkheid wordt, dat men niet nu reeds het hoofd zich be hoeft te kwellen met casus posities die meer dan hoogstwaarschijnlijk tot 's werelds ondergang niet zullen voorko men en met het oog waarop men zonder luchthartigheid zeggen kan wie dan leeft, wie dan zorgt." De „Ned." meent, dat de liberalen op deze quaestie niet den „rechten kjk" hebben. Zj kunnen zich, zoo sehrjft het blad, niet los maken van het denkbeeld, dat de niet weder-oproeping der Staten een soort politieke wraakneming is van het Kabinet tegenover de liberale Overijse- laars, omdat deze door hun bekende handelwijze de mogeljkheid dat ook antirevolutionaire of R.-Katholieke leden door Overijsel naar de Eerste Kamer werden afgevaardigd, hebben weten te ver j delen. Ware dit inderdaad het motief dor niet-weder-oproeping, dan zouden ook schrikte hem ook niet langer terug. Op zekeren dag nam hj haar rechterhand, kuste die en liefkoosde haar, hoewel het arme meisje huiverde bij zjn aan raken. Op onbevangen toon sprak hj van het aanstaande huweljk, waarvoor hj zjne papieren behoorljk bj het be stuur der stad had ingeleverd. Nu eerst scheen hj van zorgen ontlast, de schoon heid zjner aanstaande vrouw op prijs te stellen. De hoop, die, na het laatste gesprek met Richard, bj Eugenie was opgeko men, scheen niet vervuld te worden. Er verliep week na week, zonder dat er een brief van hem kwam. Juist omstreeks den tjd van den grooten brand moest Richard te Chicago zjn aangekomen. Hoe gemakkeljk kon hj daar in dien schrikkelijken nacht den dood gevonden hebben in een der overvolle hotels. Eugenie bracht nu vele slapelooze nachten door, waarin z j gefolterd werd door angst en wanhoop. Ach, waarom had zj hem laten gaan, om daar in de verre streken misschien den dood in de vlammen te vinden Eindelijk na zes lange weken kwam er een brief van hem met het postmerk „Chicago". Rosa, dé kamenier wj die wraakneming kinderachtig vin den. 's Lands belang wordt door dier- geljke wraakneminkjes niet bevorderd. En wj zouden vragen, wat het eigen- Ijk het Kabinet schelen kan, van welke kleur de Overjselsche afgevaardigden zjn. De meerderheid had het toch aan zijn zijde, en als het die verliest in den lande, wat helpen dan die bj het lot binnengeloodste Overijselsche Kamer leden Ons laat de uitslag der stemming in Overjsel volkomen koud. Wj zouden het zelfs hebben kunnen begrijpen, dat een enkel lid van de rechterzjde der Staten weg, b.v. op reis, ware gegaan, teneinde op die wijze eene liberale keuze mogel jk te maken, alhoewel men daartegen kan aanvoeren, dat zulke beleefdheden op politiek gebied niet gebruikeljk zjn, allerminst bj de libe ralen, en dat, waar de wederzjdsche verhouding der partjen zóó dicht het „doode punt" nadert, de natuurljkste oplossing tocli inderdaad die is, welke de wet voorschrjft, nl. beslissing door het lot. De bewering dat het lot iets onzedeljks zou zjn eene bewering die in der liberalen mond eenigszins komisch klinkt heeft geen grond een Christen is niet tegen beslissing door het lot, maar tegen geldwinnen door middel van lot. Indien het hier over en weer partjberekeuingen, wraak nemingen en dierg. gold, zouden wj in de quaestie al heel weinig belang stellen. Wat ons in deze zaak trof was het moedwillig ter zjde stellen van wette ljke bepalingen, ter wille van partij belang. Slechts onvoorwaardel jke eerbied voor de wet, zegt het blad verder, het on dergeschikt maken van het tjdeljk of partjbelang aan de bedoeling van de wet, kan een constitutioneel geregeerd land als het onze behouden voor over macht van partjen. Datgene wat wj van den aanvang af in de Overjselsche Staten hebben ver oordeeld, was niet de poging om der liberale partj een fortuintje te bezorgen of haar voor een teleurstelling te be waren, maar wel de weigering om, onverschillig om welke reden, te doen wat de wet hun oplegde. Staatkundige bevoegdheid en ver plichting is één. In vroegere jaren waren het de libe ralen zelf, die den eerbied voor de wet het hoogste stelden en daar meer voor voelden clan voor eerbied voor de overheid. Thans echter wordt ook die eerbied ondergeschikt gemaakt aau het partj belang. Daartegen moet elke regeering, ieder die eerbied hoeft voor onze constitutie zich ten krachtigste verzetten. Vandaar dat wj er ons over verheu gen, dat ons Kabinet weigert zich door een partj de wet te laten stellen. Door den minister van binnenland- sclie zaken is een schrijven gezonden aan de Commissarissen der Koningin in de provinciën, inhoudende dat in twee gemeenten bezwaren zjn gerezen ten aanzien van het van gemeentewege beschikbaar stellen van een locaal voor het jaarljksch onderzoek van de ver lofgangers der landweer. Volgens het, naar aanleiding daarvan, bj hem ingekomen schrijven van den minister van oorlog, zou ook in andere gemeenten, nu of later, geljk bezwaar kunnen worden gemaakt, om voor enkele dagen op te bergen de goederen, die bj dat onderzoek aan de verlofgangers behooren te worden uitgereikt. Eerstgenoemde minister heeft daarom de tusschenkomst van de Commissarissen der Koningin ingeroepen, om ter vol doening aan het verlangen van zjn ge noemden ambtgenoot, het, zoo mogeljk, van den aanvang af, daarheen te leiden, dat op de plaatsen, in het le lid van art. 30 der Landweerwet bedoeld, op den voet als dit ten aanzien van het onderzoek over de verlofgangers der militie te land geschiedt, van gemeente wege, ten behoeve van het onderzoek over de verlofgangers van de landweer, de noodige localiteit voor voormelde doeleinden beschikbaar worde gesteld. Zoodanige maatregel zou, geljk er wordt bijgevoegd, niet alleen kunnen voor komen, dat het jaarljksch onderzoek over de verlofgangers der landweer wegens hun voor de daarvoor benoodig- de gelegenheid kosten voor het rijk tengevolge heeft, maar ook dat dit on derzoek zal moeten geschieden in lo- caliteiten, waar sterke drank mag wor den geschonken. bracht hem aan hare jeugdige meesteres, en doze nam hem met de grootste vreugde in ontvangst. Begeerig naar den inhoud had Eugenie niet opgemerkt,hoe ontsteld hare kamenier was. Terwijl Eugenie met koortsachtigen haast den brief las, hield Rosa zich bezig met in alle stilte kleinigheden te verschikken, doch zoodra z j gezien had. waar haar meesteres den brief wegborg verliet zj de kamer. Ongeveer een uur te voren was Ar thur White de trap afgekomen in een goede luim, met het voornemen een wandeling te maken. Juist in de gang, voor de kantooryertrekken, ontmoette hj de kamenier, die liem haastig pas- seeren wilde. Als eiken morgen was z j op het kantoor geweest om naar brieven voor Eugenie te vragen en nu hield zij er ook eenige in de hand. De Amerikaan bleef staan en ver sperde haar schertsendenvjzc den weg. In den laatsten tjd was lij veel moe diger geworden en hield hj er nu van, zich als een levenslustig jong heertje voor te doen. „Zoo, zoo, brieven? Maar toch niet voor mj hé?" vroeg hij schertsend en nam ze plagend, uit haar hand. Dooh op Gouv.-gea. Van Heutsz De Indische briefschrijver van „De Tjd" zegt, dat het voor het christeljk gemoed, met vreugde vervuld wegens de versterking der positie van ons mini sterie door den uitslag der Staten-verkie- zingen in Zuid-Holland,het ongetwijfeld een harde teleurstelling was opnieuw te moeten ondervinden, dat de ont plooiing van den standaard van positief en actief Christendom door datzelfde ministerie voorNederlandseh-Indië voor alsnog onnoodig of onmogeljk werd geacht. „Voor de felle anti-clericalen, waarvan het in Indië wemelt, was het daaren tegen een groote voldoening, dat zj de kans ontliepen om een antirevolutionair als vertegenwoordiger der Koningin te moeten huldigen. „Door velen wordt de verwachting gekoesterd (of liever uitgesproken, wat niet hetzelfde isdat Van Heutsz op afdoende wjze paal en perk zal stellen aan het systeem van bedrukt en be schreven papier in liet Indische bestuur. Het voortdurend beroep op verouderde staatsbladen, welke men uit gemakzucht onveranderd laat, zal een einde nemen. dat zelfde oogenblik werd mijnheer White zoo bleek als een doode en hield zich aan den muur vast, om niet te vallen. „O, Godwat scheelt u mjnheer vroeg Rosa verbaasd, ontsteld. „Niets, niets!" antwoordde hj snel, terwjl hij met groote oogen naar de brieven zag, die hij nog in de hand hield. Rosa werd ongeduldig. „Ik verzoek u, mijnheer, geef mj de brieven terug. Mjne meesteres wacht op mj," zei ze gejaagd. De Amerikaan toonde plotseling een geheele verandering. TI j zag haar aan, of hj haar met zijn oogen wilde door boren, keek rond of niemand hem be spiedde en trok haar toen in een donkeren hoek van de gang. „Meisje, je weet wel wat honderd thalers zjn vroeg hj. „Wil je die verdienen en daarbj greep, lij achteloos in zijn zak en toonde haar een banknoot. „Mjnheer wil schertsen," antwoordde zj verlegen, „maar ik heb werkeljk geen tijd, mjn meesteres wacht boven op haar brieven." „Wil je honderd thalers verdienen vroeg hij wper en hield haar de bank-, noot voor. „Je behoeft niet zoo te ont liet aan de Indische bureaux zoo be faamde dekkings-materiaal voor zwakke ambtenaren, dat „antecedenten" wordt genoemd, wordt afgeschaft. De beste secretarissen en referendarissen zullen diegenen zjn, die eventueele tegenstrj- digheid met een hinderijk staats- of bjblad of antecedent weten weg te redeneeren. De archieven zullen meer dan ooit aan schimmel en worm worden overgelaten en wie weet, of niet deze of gene voorstander der gezondheid van klerken en commiezen hier of daar een verbrandende lucifer onder een stapel oude paperassen zal laten vallen. In één woord, de krachtige daad zal treden in de plaats van langwjlig en nutteloos gesnuffel en geschr jf. „Door anderen wordt opgemerkt, dat er eenig verschil bestaat tusschen Kota- Radja en Buitenzorg, tusschen een voorpost der beschaving en het cen trum. Op zoo'n voorpost, om zoo te zeggen onder het vuur van den vjand, kan men nog wel eens een bureau cratisch potje breken, zonder dat er veel lawaai over gemaakt wordt, vooral als men zorgt, dat de scherven om 's vjands ooren vliegen of hem een bloedneus 'bezorgen. Maar te midden van een uitgelezen kring van deftige mannen, levende klappers op resolutie- en adviesverzamelingèn, doorkneed in de kunst van lezen,' herlezen, overwe gen, resumeeren en concludeeren, wier deftigheid staat of valt met de waarde hunner papierkemiis en vaardigheid in schrjftafelkunst, daarbj iri een werk kring, waarvan de uitgebreidheid dwingt om in negen-en-negentig percent der zaken, die moeten worden afgedaan, op die omgeving te steunen, zal spoedig bijken, dat de Indische paperassenrom- mel is aangegroeid tot een muur, waar tegen men zich het hoofd te pletter loopt. En trouwens, zonder vroeger aangenomen beginselen óf vroeger op gedane ervaring te raadplegen kan men toch ook niet regeëren „Maar de heer Van Heutsz zal zelf zjn algenieenen secretaris kiezen, een man naar zjn hart. En gemompeld werd reeds, dat dit de tegenwoordige direc teur van binnenlandsch bestuur zal zjn. Ik heb al een taart hooren verwedden, dat die twee het samen niet zullen uit houden, en mag mee-eten, hoe die wed dingschap ook uitvalt. Ik geef echter weinig om mjn aandeel, daar ik voor alsnog aan deze voorspelling niet veel waarde hecht." Aldus de opinie van „anderen". Wat de opinie van den „Tjd"-cor- respondent zelf betreft, hein komt het voor „dat de heer Van Heutsz verstan diger gedaan had door voor de eer Van Buitenzorg te bedanken. Thans is hj in het vaderland gehuldigd, zooals wei nigen voor hem mochten ondervinden, en terecht! Want als veldheer en als staatsman beiden heeft hj zich tegen over zjn land een schat van verdienste verzameld, welken niemand hem ont stellen, ik vraag niet wonderveel. Geef m j alleen dezen brief Ik wil we ten, wat daarin staat." Hj zag, hoe Rosa verbleekte en voegde er daarom schertsend bj" „Och, het is zoo erg niet ik ben een beetje jaloerseh, dat is alles en de brief kan im mers verloren zjn geraaktje kunt dus gemakkeljk die honderd thaler verdie nen en geen haan, die er naar kraait." De kamenier schudde echter vastbe sloten het hoofd. „Voor geen geld ter wereld, mjnheer antwoordde zj. „Hoe zou ik mjne goede meesteres bedriegen Maar het was zeker slechts een grap van u," en zj trok hem de. brieven uit de hand en wilde weg snellen. Met jzeren hand greep hj haar vast en zag haar aan met een blik, die het arme meisje deed sidderen. „Meisje je kent mij niet!" siste hj woedend. „Ik heb het nu eenmaal in mjn hoofd ge zet, dat ik dien brief wil hebben. Je moet hem mj geven „Neen, mjnheer!" sprak zij vastbe sloten. „Wel verduiveld, ik zeg ja viel hj in op gebiedenden toon. Wordt verooljLj

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1904 | | pagina 1