.Em sao. ïs:18. 1904. ïina Woensdag 27 Juli. Binneulandsche bericMen, FEUÏIiLETOM. ssingen- ■SE. 00. dlgc Wijn I l O. ize Jaargang. i i Alkohol" jortswerend. n opwekkend, voor zieken f 3 .SO. 1.90 ara» Oaiua" Cslmiin i Botterdam. gebied, verbs, stoffen, gam an dan inhoui|| ül| ie Aecademitl 1-SS6 SS OOÏiS'.-l oabons vaxiéal Bfenketbixkersl i. VlISSINKSCHE COURANT. Prijs per drie maanden 1,30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. M in abonneert üich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of reditstreeks bij den Uitgever F. VAN DE VELDE Jr.. Kleine Maikt, I. 187. ADVERTENTIËNvan 1 4 regels 0.40. Voor e b en regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van drieinaaplaatsing rferzelfde r.dvertentie wordl de prijs slechts tweemaal berekend. Grooaw letters tn eliché's naar plaatsruimte. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen. Telephooiinummer 10. Abonnements-Advertentiën op zeer voordeel B e voorwaarden. MDIEHST. - 6 20 7- - 10 20 1040 2 35 1 1 25* ,20 5 - 6 15 0 10 45. vm 6 10 6 30 >0 10 10 10 30 ca 12 10 12 45 3 40 4 05 4 85 8 30 10 10 sn Zondags uit. 18 H S f' ïaw&wa» v -1 a m i s a:) v.m. gen) 5.50. - m. 7.55, 9.30, ,80, 2.-—, 3.30, - Van Bad- 45, 4.15, 5.50, aar Remise Z 11 m a r k t:| 45, n.m. 1.20, 9.35. N»«l 15, 2.05, 3.35,1 laar R a m i 8 i mtum., G, 1 Maart tot 3 23 en 8 10 f 3 50 en 6 401 Het ontbindingsrapport. Ds rsgeering heeft In de „Stct." open- baar gemaakt het rapport, door den raad van ministers op 16 Jult tot H. M. de Koningin gericht tot toelichting van het voorstei tot ontbinding der Eerste Kamer wegens de afstemming van hst hooger- onierwQs-ontwerp. DA rapport onderscheidt zich door blondere beknoptheid merkt het „Hal." op. De zoo buitengewone daad der ont binding van een der Kamers wordt er in verdedigd op twee gronden, die geen van beiden als geldig kunnen worden beschouwd. Iu de eerste plaats beroept zich de Raad van ministers op een der punten van het regeeringsprogram, waarmede bet Kabinet in 1901 is opgetreden en dat in de Troonrede van dat jsar was aangekondigd; „de vrijmaking van het ondtrwjja in zp onderscheidens vertak kingen." Wat met deze woorden bedoeld werd Ugc «enigermate in het duister. Art. 192 al. 4 der Grondwet schrijft voor: „Het geven van onderwijs is vrij" met de bijvoeging: „behoudens het toezicht der overheid en bovenalen, voor zoover het middelbaar en lager onderwQa betreft, behoudens hst onderzoek naar de be kwaamheid en de zedelijkheid der on derwijzers; het een en ander door de wet te regeian." Aan deze vrijheid van onderwijs wordt niets in den weg gelegd. Ds zorg van de overheid voor het openbaar onderwijs, ook door de Grondwet voorgeschreven, kan zeker niet als inbreuk op de vrijheid gildon Ook het hooger onderwijs, waarover do strijd thans liep, is vrij. Wat de meerderheid der Eerste Kamer heeft af gekeurd, is enkel een toepassing van de vrijheid zonder de noodzakelijke waar borgen welke de Grondwet eischt in haar woorden „behoudens het toezicht der overheid*. Wat het Kabinet als onder de leus van „vrijmaking* voordroeg, was niets anders dan begunstiging van een gebrekkige Udiversiteit. En de grief tegen di tegenwoordige regeling, die aan de studenten der „Vifle Universiteit" de verplichting oplegt hun examens at te leggen voor de faculteiten der openbare Universiteiten, ware weg te nemen door de invoeiiDg van algemeen® Staaissxa- taens, voor alle studenten, waar ook opgeleid. Een oplossing die niet alleen iu het Verslag der Eerste Kamer is aan de hand gedaan, maar waarvoor ook de minister Knyper zich herhaaldelijk ver klaard heeft, doch die h|j enkel om re- denea van opportuniteit heeft ter zjjde gelaten. Hieruit volgt reeds dat niet gelden en de tweede raden in hst rapport voor e ontbinding aangevoerd. Het ontstaan Vrjj .bewerkt door M. J. K. 1 55a) en 4 45 3 23 en 0 lOfll m na het vertrekl 10 50 enz, Borsselen «4| in naar Borseoii»! -eskens, BorseeH1] 8.) .Ik verwacht haar in mfla kabinet," gebood de heer Waldmann en begaf zich 'Mop naar het aangeduide vertrek. Daar brandde lustig een houtvuur in haard. De haudelsraad ging er bij 'laan en wreef zich huiverend in de lauden. Ludwlg Waldmann was nog een 'choon man, ofschoon zQn koolzwart haar rs®ds hier en daar zilveren draden toonde. züa gelaat maakte veel indrukvaatbe- tadenheid en moed waren er op te lezen. Ruimer slechts, dat menige trek In zp Maat zoo hard en zijn blik zoo koel pas. Dp dit oogenblik, nu de handelsraad 'ws was, toonde zQn gelaat echter !"islachtlgheid en zelfs vrees. Z'j a blik conflict, zoo heet hot daar, was alleen op tweeërlei wijze tot oplossing ta bren gen bi door hst heengaan van het Kabinet, dat In de Tweede Kamer de meerderheid heeft en door de jongste Statenverkiezingen is versterktöf door de ontbinding der Eerste Kamer. Zekerhet Kabinet heeft van de zeld zaam voorkomende gelegenheid om de Eerste Kamer met gosd gevolg te ont binden krachtens den uitslag der jongste verkiezingen gretig gebruik gemaakt om de Eerste Kamer bm te zetten en daardoor naar zQn hand te zetten. Formsei en constitutioneel had de legeering daartoe het recht. Maar geenszins is het juist dat er geen andere wjjze bestond om aan bet corflct een eind te maken. Ten eerste kon men beproeven het afgestemde ontwerp zóó te wijzigen dat het ook voor de Eerste Kamer aanneme lijk werd, door er een regeling der staats examens aan te voegen, zjj 't ook bij afzonderlijk voorstel. In ds tweede piaats door af ie wachten hoe in het volgend jaar de verkiezingen voor de Tweede Kamer zouden tfleopen an de vernieuwing van een derde deel der Eerste Kamsr. Dat ware eene ge leidelijke, gematigde vorm van oplossing geweest. Nu echter heeft het Kabinet van den uitslag der Staten verkiezingen overhaast gebruik gemaakt om een gewillige Eerste Kamer te verkrijgen, en nog wel om een aanleiding die alle zedelijke kracht mist aan de zijde van het Kabinet, en terwijl andsre oplossingen voor ds band lagen. Het Kabinet heeft derhalve in zijn rapport aan H. M, de Koningin wel een beknopte, maar tevens zeer onvolledige en onjuiste voorlichting gegeven, zegt het „Hol." ten aiotte. Het „Vaderland" schrijft De vraag is thans ter sprake gekomen, of deze Eerste Kamerontbinding ais san antecedent mag worden beschouwd, waarnaar later een andere regeeriag verwijzen mag, die ook de vervulling van haar weaschen andere wenschen dan die van dr. Kuyperdoor de Esraie Kamer verijdeld ziet. Die vraag is geen vraag voor wie deze ontbinding gsiQk prof. De Louter en gelijk „de Nieuwe Courant* als een misbruik beschouwen van de macht door de grondwet en het uitvoerend gezag verleend. Dat is ons standpunt echter niet. Quaeatieus schijnt het ook ons, of ze, van hst standpunt der regeeringspartQen zelve gazisn, verstandig, wjjs te noe men is, deze ontbindingmaar nu over een begin seiquasatie botsing kwam tusgchen reg ericg en Eerste Kamer, terwijl de samenstelling dier Kamer met die der Provinciale Staten zoo weinig meer klopte, dat Zuid-Holland al een paar jaar lang bezig was den Senaat om le zetten, welk procos de jongste Statenverkiezingen geenszins hebben zwierf onrustig door de kamer rond, terwijl zijn trekken van oogenblik tot oogenblik somberder warden. Blijkbaar was hij met zijn ernstige gedachten met iets anders bezig, dan met het vrooiijke feest, dat juist ten einde was. Na een korte poos ging een der zij deuren open en vertoonde zich een vol wassen jonge dame met een gebiedend voorkomen, wier zeldzame schoonheid alleen door koelheid ontsierd werd. Die jonge dame was Eugenie Wald mann, de eenlge dochter van den handels- raad, die slechts dit eene kind vau zjjn overleden vrouw behouden had. Zjj was r.og geheel ia gezelschapstoilethaar robe van donkerrood atlas, die hare ba vallige vormen zoo voordeelig deed uit komen, stak lief at tegen den schoonen, blankea hals en haar zwarte lorken. Eugenie Waldmann was op den drempel blijven staan eazigmet «enige verwon dering naar haar vader. Haar blik getuigde niet van bijzondere liefde. „Heeft u mij willen spreken vroeg zjj ietwat on vriendelijk. „Kon dat niet uitgesteld worden Ik ben zeer vermoeid en heb rust noodig.' De handelsraad maakte een ongedul dige beweging en sprak, op een stoel bannen stuiten, nu gaat hst, msenen we, hsel niet san, de ontbinding, in welk opzicht ook, constitutioneel te Doemen. En wanneer later een ander Kabinet hetzelfde overkomt ais nu het ministerie- Kuyper weervoer, en wel onder soort gelijke omstandigheden, dan zal deze ontbinding een antecedent zjjn, waarop men zich met volkomen rechtmatigheid zal kunnen beroepen. Thorbecke en Groen. De minister van binnenlandsche zaken heeft bi) de behandeling der Hooger- OadsrwQswst ia da Eerste Kamer zich op Thorbecke beroepen en ook Thorbecke en Groen van Prinsterer in één adem genoemd als de mannen, die in hun tQd er in geslaagd zjjn onze natie uit haar inzinking op ta h-ffs-. De bewaring geeft de „N. Rott. Ct." aanleiding tot de volgende woorden Zou men niet mtenen, dat Thorbecke en Groen samen de staatshervorming van 1348 hadden tot stand gebracht? Groan in dit verband tegelijk genoemd met Thorbecke i Groen voorgesteld als een der mannes, van wie de bezieling met nieuws ideeën uitgingideeën, die de natie uit haar toestand van inzinking moestan ophifhnl G oen, de felste be strijder van de denkbeelden welke in de Grondwet vaa 1848 werden belichaamd, dankbeelden die hij als revolutionair en anti ra'lonaal brandmerkte Gtoea,geest verwant van Da Casta, wiens „Zjj zul len ons niet hebben, de goden dezer eeuw" nog heden ten dage door de vol gelingen uitgegalmd wordt, Groen voorgesteid als die denkbeelden met Thorbecke te dealen, en als een der vurigste aanbidders van die goden der eeuw 1 Groen, die zich tegen Thorbscke's kieswet verklaarde, omdat z(j volgens hïta het lard bedreigde met een over- heersching van de democratiedie de Provinciale wet bestreed ook al om haar gevaarlijke democratische strekking en van Kieswet en Proviucia'a wet te zamen voorspelde, dat zij zouden leiden tot tweedracht onder de bevolking on tot overmacht van hst gepeupeldia zich ia de Kamer aan de spits stelde van de be- strQdars van Thorbscke's Gomeentewet Groen voorgesteld als Thorbeck-j's trouwe medewerker bij da toepassing der „nieuwe idseën, die ds natie voor inzinking moes ten bewaren Ais Groen eens kon terugkaeren en gewaar werd, welk em beeld de man, op wieir hij zijn profetenmantel liet val len, ophangt van zijn werkzaamheid in 1848 sn de eerste jaren daarna 1 Dr. Kuyper had ook beweerd, dat Thorbecke en Groen, hoezeer z(j anders tegenover elkander staan, inzake da vrij heid van hst onderwijs één lp hebben getrokken on aldus dit groote werk heb ben tot stand gebracht. De „N. Rott. C zegt hiervan Do waarheid is, dat Groen niets tot wjjzend„Neem daar plaats en luistert eens naar me." i-Is het zoo gewichtig, wat u ma te zeggen hebt?" vroeg zij kool, zonder op den aangewezen stool plaats te nemen. „Dat zal je wel hojKan Is luidde het bescheid van haar vad'ér. „Denk je, dat ik je voor een beuzeling heb laten roe pen Ik heb zelf ook rust noodig hé, die akelige gezelschappenen feesten I* Zonder op het spottend lachje van zp dochter acht te slaan, streek hjj langs zjjn baard en ging toen voort: „Ik heb iets ernstigs met je te bespreken, Euge nie iets zóó ernstig als je misschien nog nooit gehoord hebt." Verrast zag het meisje haar vader aan en liet zich toen onverschillig op een stoel neervallen, terwijl z|j apeelach een diamant-en ring om hare vingers draaide. „Ik luister," sprak zjj. „Gosd zoo, en hoe spoediger de zaak afgedaan is, des te beter voor ons beiden," begon nu de handelsraad en nam plaats op een zetel tegenover zijn dochter. „Ik most je san bekentenis afleggen I" „Ei zoo I En dat is 1" „Het feest van dezen nacht heeft ons vele duizenden gekost dat is weg geworpen geld l' siand heeft gebracht, maar dat het Thor becke of liever de staatscommissie van 17 Maart, uitsluitend uit liberalen samengesteld was,die tot stand bracht. Bij den strijd over de vrijheid van onderwijs (dat wil zeggen de vrijheid om lagers scholen op te richten „ter opvoeding van de jeugd naar den eisch van ieders geloof»), die tusschen da Jaren 1840 en 1848 hier te lande gevoerd werd, was Groen alleen in zóóver be trokken, dat hjj een der woordvoerders was van de kleine groep van protestan ten, die tegen de belemmering van deze vrijheid opkwam. De groote stoot aan de beweging voor de vrije oprichting van scholen was uit gegaan van de katholieke kerkvoogden in hun adres aan den Koning, reeds onder Willem I, toen er in 1840 sprake kwam van wplging der Grondwet naar aanleiding van de afscheiding van Beigië. Dat adres gaf Koning Willem II aan leiding, kort nadat hij de regiering aan vaard had, tot de benoeming eener commissie, om voorstellen te doen tot wegneming van ds bezwaren der ver schillends gezindten ter zake van het lager onderwijs, in verband met genoemd verzoekschrift der hoogs r. k. geestelijk heid aan 's Konlngs vader. Io die com missie kreeg ook Groen zitting. Haar werkzaamheid leidde echter tot nagenoeg niets, daar 's Konings ministers van oor deel waren, dat de toekenning der ge vraagde vrflheid bet schoolstelsel, waaraan de natie gehecht was, zou te gronde richten. De vrijheid van onderwijs kwam aerat tot stand onder de krachtige impulsis van de liberals party, die in een langen en hangen strijd de staatshervorming van 1848 voorbereldde en tot stand bracht. In dezen strijd vonden de kloeke liberalen Groen en zp geestverwanten, voor wie de grondwetsherziening uit den Boozs was, tegenover zich. Ds „N. R. Ct." haalt nog een staaltje aan ten bewijze, dat dr. Kuyper tracht de geschiedenis naar zijn hand te zetten. De minister herinnert nl. aan da volgende woorden van Thorbecke, dan 24an Nov. 1852 in de Tweede Kamer gesproken „Een Hui, waar enkel bijzondere scholen sp, zou zich zeer wel kunnen bevin den het onderwp is geen taak van de rsgeeriag, de regeering moet aiieen voor het publieke onderwijs zorgen, omdat de bijzondere personen gewoonlijk te kort schieten." Daarmede trachtte dr. Kuyper te bewijzen, dat ®r tusachen Thorbecke an Groen overeenstemming was ter zake vaa het onderwijs. Alsof - schrijft de „N. R. Ot." - dit woord, waarmede een algemene theorie werd uitgesproken en voorge dragen, geheel uit hes verband gerukt is, ooit zóó kon worden opgevat, dat Thorbecke in den schoolstrijd aan de zijde van Gtosn stond een opvatting trouwens, dis door Tnorbecke's geheels leven weer sproken wordt, en even duidelijk en afdoend weersproken ook door de geheels Een heldere lach van Eugenie onder brak hem. „Ie dat alles, wat u mg te zeggen hebt?» vrosg zij spottend. „Ik geloof, dat mp papa begint na te re kenen I» „Dat doe ik altijd." „Nu ja maar wie heeft u gedwon gen om een feest te geven Het was uw eigen besluit en wfl hebben ons koetelQk vermaakt. Men zal morgen in de geheels stad van niets andera spreken dan van ous feest. Ie dat geen paar duizend thaler waard?" en weer wilde zfj ia een schaterlach losbarsten, maar met een ernstige bi waging van zp hand voorkwam haar vader dit. „Lach niet over dingen, waar je geen verstand van hebt. Je dwaalt, wanneer je denkt, dat een paar duizend thalei meer of minder mij niet hinderen. Wie denk je, dat ik ben Verwonderd, bpa minachtend, zag het meisje haar vader aan. Wel, ik denk dat u de rijkste man van heel Hamburg zijt." „Dan dwaal je Ik ben niet rQk, in één woord, ik sta voor een bankroet. Nu weet je de geheele zuivere waarheid." Eugenie was doodsbleek geworden. „Wat Wat zegt u Och Och dat actie, die al de jaren, dat Thorbecke invloed op de publieke zaak uitoefende, van Groen en de zijnen uitging. Alsof Thorbecke, de man van den „godsdienst boven geloofsverdeeldheid," ooit kon bedoeld hebben zich uit te spreken ten gunste van de sectarische scholen. Alsof niet, óók op het gebied van het onderwijs, Thorbrcke met zp geheele levensovertuiging tegenover de eischen van Groen stond. Men staat verbaasd, hoe dr. Kuyper, sprekende als bewindsman en staande tegenover da leden der Eerete Kamer, van welke zoo velen doorkneed z(Jn in onze politieke en parlementaire geschie denis, den moed had om zulke dingen aan een b I u c d e r ie niet te denken te verkondigen Se nieuwe Gouverneur generaal. De ingenomenheid met de benoeming van generaal Van Heutsz tot gouverneur- generaal van Ned. Iodiê le zeldzaam algemeen. Bladen van allerlei richting verheugen zich in deze benoeming. Reeds hebben wij het oordeel van verschillends bladen opgenomen. W(j willen thane nog enkele laten volgen „Do Residentiebode" acht het land geluk te wenschen met de benoeming. Wjj wenschen het land en de regee ring met deze benoeming van geheeler harte geluk. Het land, w(Jl w(j geloovea dat de keuze van den bedwinger van Atjeh inderdaad gelukkig is te noemen, niet slechts als waarborg van de voort zetting zpsr politiek in Sumatra, maar ook dewjjl bQ de aangewezen man schpt om menige kraton der bureaucratie zooals er ia Indië nog zooveel schpen te bestaan in te nemen en bljj vend te slechten. Wjj wenschen daarom het land geluk met da keuze van dezen landvoogd, omdat h(j niet slechts de aangewezen man is der dikwijls maar al te veel bewerkte volksmeening, doch ook door zijn varleden, zp be kwaamheden en zp karakter. De regeering wenschen w{j geluk, dat zy den moed, de kracht en de zelfbe- heetaching heeft bezeten om deze benoe ming voor te dragen, waar het toch voor de hand ligt dat er bfj baar groote aan vechting bestaan moest, voor deze groote waardigheid een geestverwant In engsn zin aan te bevelen. Wij hopen nu maar, dat de dauk voor dit plaatakiezeu boven het partij standpunt nu eens, niet zal verstrekt worden in den vorm van een grappig heid, fgelp aan die feQ Gort van der Linden's benoeming tot lid vau den Raad van State ten beste gegeven „Zjj had den zeker niemand vau d'r eigen lui!" Het „Haagache Dagblad" ziet in van Heutsz den man, die energiek verbete ring zal brengen in den „ontredderden stand van zaken" in Indië; zp taak zal zwaar zp. Ontegenzeggelijk verkeert Indië, Jsva vooral, op het oogenblik ln een periode is voor ds grap, niet waar U, de rijkste man, de handelsraad Waldmann, de steunpilaar vin den handel en bankroet Foei, wat een akelig woord." „Spreek niet zoo luid, het ia niet noodig, dat de bedienden nu reeds alles vernemen," sprak haar vader op koelen toon. „Ik weet reeds sedert geruimen tfjd, dat ik geld te kort kom, maar nie mand heeft daarvan eenig veimoeden. Men gelooft, dat m|jn handelshuls vaiter staat dan ooit te voren. Maarmaar Hy gaf geen acht op het verschrikte, geheel vertrokken gelaat zper dochter en ging badaard voort. „Ik heb dezen nacht een feest gegeven omdat ik hoopte den consul Lindenschmidt voor m|jn belangen te winnen. Ik kon natuurlijk alleen voorzichtige toespelingen maken, hQ was echter zoo gesloten als een bus en wees mp voorstel af. Ja, ver duiveld," en by stampte geërgerd met den voet „als ik goed in zp gelaatstrekken heb gelezen, dan weet hQ reeds meer dan vele anderen kortom mQn poging is mislukt.' {Wardi vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1904 | | pagina 1