S-BAN NIET MUZIKAAL SQfrcttlt. lagsblad. Woensdag 9 December. InlaiiWe taiota. «o. 290. 41e Jaargang. 1903. Jacao :8 '3 ruari 1862. f 1.800.000 VT* f 69.593.744, f 564.307.54 f 3.584.564.97 f 16.058.749, ÏÜ0.171.78. uit de winst aan] de f 643.964.81 Ëen gaarne verstrekt floot STOFKOPEB, P. BOON, t» Ooat- sn West Soubnrr sei>i M 21 te Middelburg, nachinaal gebied, vwbp. grondstoffen, garan- rdende tan dea inhoud jtedaillen; schreef de AocademL ière cïasse en const colat, bonbons variés qnfiseurs, Banketbakkers Band IAMjDIENST M es j.i lemise: vm 4 50 (alleen >5. Van Zeilmarktvm 111 45 nm 12 SO 1 15 4 15 5 - 5 55 6 55 15. naar Zeilmarkt Vlissin- lleen op werkdagen) 11 50 nm 12 35 1 20 4 20 5 05 6—7 0 20 11 HAVENDIENST. vm 66 20 7 |30 10— 10 20 10 40 12— 1 10 1 30* 2—' 3 25 3 50 4 10 4 30 10 7 30 7 50 8 20. sluis: vm 6 10 6 30 15 9 50 10 10 10 30 10. Nm 1210 1 20 2 50* 310 3 40 4— i 6 40 7 20 7 40 8 vallen Zondags uit. -SCHEU3B. 1904. b) nm. 3 23 e.) 3 50. n. 1 55. i. 3 23c.) na h )t vertrek van 810 8 50 skens, Borsselen en 23 naar Braskens, igan naar Borsselen n des ZONDAGS «ronr*Crttf'hn 4 viissistiseeE courant Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post l.éö Afzonderlijke nummers cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren si rechtstreeks bQ den Uitgever r. VAN BS VSLBS Jr., Kleine Markt, I. 187. ABVERTENTUÏNvsn 1-4 regels 0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. - By directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prys slechte tweemaal berekend. Groot» letters en cliché'# naai plaatsruimte. Ter» Af at 4»gel|ks, ïitgMoxdtttó Sera- es leesfdsgos. TslsyhooaaBWfF I©„ Atoraerarato-A£T«rt«aUSn op saai? Toordeellge voorwaarden. De algemeens beschouwingen. De uitvoerige rede, waarmee dr. K y per Vrydag de 25 hem voorafgegane «prekers in de Tweede Kamer beant woordde, is door de bladen van allerlei kleur geprezen als een van groeten stijl. En „De Telegraaf» geeft als zyn indruk te kennen, dat „met geheelen eerbied vcor de Christelijkheid van dez; n gem alen legeerdere gezegd zy hQ is een oratorische duivelskunstenaar: „Boeiend en indrukwekkend door ryke, statige zinnen en meesterlijken climax, het ge tuigen van beginselenonderhoudend, geestig als er politiek te verstaan gegeven moet worden. Er is echter een groot gevaar voor den hoorderhij wordt soms zóo meegesleept en overweldigd, dat by een oratorische bedwelming on dergaat, en bij het ontwaken een oogen- biik niet meer weet waar hij is en een nevel van het voorhoofd heeft wtg te vagen.* De „N. Rott. Ct." werd bovenal ge troffen door den toon van kracht, het besef van te willen en te kunnen, dat herhaaldeiyk uitkwam wel ia tegen stelling met de rede, waarmede de pre mier verleden jaar tegenover de Kamer kwam te staan. Krachtig kwam dit groote zelfver trouwen, naar het blad oordeelt, vooral uit in het gedeelte, waarin de minister bet werkplan van het ministerie besprak. Wat het geestelijk gedeelte betrof, werd gewezen op de vrijmaking van het onderwijs, waarmee de regeering re6ds een heel eind gevorderd wasop ont werpen tot heiziening van de wetten op het hooger en middelbaar onderwijs, reeds by de Kamer ingekomen, terwyi 't lager onderwys gereed lag voor ver zending naar den Raad van Stateop bestryaing van de drankzucht, beteuge ling van andere slechte hartstochten speelzucht, onzedelijkheid, het was alles ty de Kamer aanhangig gemaakt, of zou spoedig komen. Voor de stoffsiyke zijde koos de mi nister het beeld van het pitje, dat in den pot geplant wordt. „De vader hier wendde de minister zich tot de rechterzyde, vervolgt de „N. R. Cc." wist wel hoe het loopen zou, en wachtte kalm de groeikracht van het plantje af. Maar het jonge kind een vriendelijk lacbjetotdelinkerzijde - haalde bet plantje telkens uit den pot 6n roerde uen grond onderstboven, om te kyken of er nog ni6ts kwam. Zoo ging het ook met de sociale wetgeving. Die er mee bekend was, zou Ulm afwachten en spoedig over den groei van het piantjs verstomd staan." Het „Handelsblad" maakt de opmer king, dat deze veideeiing van het werk plan hem voorkomt als een „dialectische saltomortale" van den premier. van Alexander vonroberts. i.) Hy was myn vijand ja, m{jn vyand - maar wie dan toch Och, het klinkt dgt niyk belachelijk, maar het was toch 'ik. een vleugel van Biüthner i la zyne volle breedte stond hy midden it onzen toekomstigen salon onze huia- Ikuding moest nog in orde gebracht Rordende muren waren nog kaal, en ba nieuwsgierige daglicht, nog door geen tomynen hierin gehinderd, viel viy naar bitnen. In vollen glans prykte de vleugel, dio bepaald een meesterstuk was en op '«e tentoonstelling een eersten piys Hiworven moest hebben 1 Voorloopig "sa by nog alleenheerscher in onze ledige Wuingik zelf had my met myn boeltje, „Dat de regeering zoowel de geesteiyke als de stoffeiyke belangen dea volks wilde behartigen, was ons bekendhet ia by de eerste begrootingsdiscusaies vaa dit Kabinet aangekondigd. Maar dat de be scherming van openbare zeden, beteu geling van speelzucht, enz. en nota bene de vrymaking van het onderwys ooit zouden zyn begrepen onder de „sociale quaestie", hetzy door iemand van links of door iemand van rechts of zelfs door een lid van de regeering, ziedaar iets dat wy niet kunnen gelooven en dat vermoedeiyk zelf de heer Kuyper wy zullen niet zeggen niet gelooft, maar dan toch heden voor 't eerst gelooft. „Wat nu die geestelijke zyde van de sociale quaestie belangt, wees de minis ter op de wetten, die reeds by de Kamer zyn ingekomen en nog in dit parlemen taire jaar zal kunnen worden behandeld als de Kamer het mocht willen. De minister ia het dus biykeiyk niet eens met den heer Heemskerk, dat het L. O. moet wachten op de regeling der ge - meente-floanciên „En wat de stoffeiyke zyde aangaat, gaf de minister een uitvoerige aankon diging, zoodat toch ook hy wel aan dien stoffeiyken kant de sociale quaestie schynt te zoeken, zooals men die ge woonlijk daaronder verstaat." Maar de „N. R. Ct." vindt, dat de minister bepaald zwak werd, toen hy zich tegen het verwijt van onvastheid van beleid trachtte te weren. „Dat noemde hy een gelegenheidsargument, hy verwees naar ds handelingen van het vorig ka binet, sprak van een „gezond gemeen overleg", doch slaagde er niet in de houding der t8geering ten aanzien van de verschillende punten, die de heer Drucker had opgenoemd, te verklaren. De wyziging van artikel 109 der Militiewet werd nu als een boogst onbeduidende verandering voorgesteld, die tegenover het verzet der Kamer, ook van de rech terzijde, niet behoefde te warden gehand haafd. Het hoogtepunt zyner rede bereikte de minister, vervolgt het blad verder, toen hy tegenover de sociaal dem icraten en den heer Van det Vlugt in volle maten den gloed zyner godsdienstige overtui ging liet spelen. De minister wilde allerminst beweren, zoo vat het „Hbld" het slot van diens rede samen, dat de liberalen de socia listen niet kunnen bestryden en evenmin dat de calvinisten niet ook van de Rede gebruik maken in den strijd tegen het socialisme d6 Rede echter gecor rigeerd door de Openbaring maar wel dat die leerlingen van de Rade zóó lang zaam in de massa doordruppelen, dat zy, die zich uitsluitend van haar bedie nen de liberalen altijd achteraan moeten komen by socialisten. Daarentegen geeft de Bybel aan elk burger ten onmiddeliyk richtsnoer, dat hem instinctief doet voelen of iets goed of niet goed is." By dit laatste stelt het „Hbld." de myn rookgereedschap, myn weinige boeken, myne wapens en de honderden kleine gewoonten, die ik my gedurende myn J6ven als vrygezel had eigen ge maakt, in een achterkamertje als in eene verschansing teruggetrokken. Myn oppas ser Frederik was evenals ik vyandig gestemd jegens het glad gewreven mon ster, wiens groote, donkere vlakken op verraderiyke wyze alle mogeiyke stof deeltjes tot zich schenen te lokken, terwjjl myn hond Ami, anders een heel goedaardig dier, geen gelegenheid voorby liet gaan, om met zyn doordringend gekef uit te varen tegen de pooten van onzen gemeenschappeiyken vyand, die op zyne glazen voetstukken zoo hoog moedig prykte. Het was een triomf, dien myne aan staande schoonouders op my behaald hadden. „Doe toch uw beat er mede over weg te kunnen komen, waarom zyt gy ook niet muzikaal hadden zy gezegd, toen zy voor eenigen tyd met myne bruid op reis gingen. De vleugel behoorde tot ons uitzet en zou in hunne woning plaals maken voor een ander, waaraan zy, hoewei het een uitstekend stuk was, toevallig een koopje hadden gehad. Maar dat was slechts een voorwendsel 1 Zjj vraag, zonder verder op de quaestie in te gaan „Zander eenige exegees van predikanten of priester Zelfstandig Herbenoeming van burgemeesters. De minister van binnenlandsche zaken heeft eene aanschryvicg gezonden aan de Commissarissen der Koningin in zake de herbenoeming vaa burgemeesters. In die circulaire wordt ar op aange drongen, om een nauwkeurige beschry- ving te geven van den gezonaheidstoa- tand van de te herbenoemen burgemeesters wanneer zy den leef tyd vaa 65 jaren hebben bereikt. Meermalen toch worden evenwel door de Commissarissen burge meesters ter herbenoeming voorgesteld, die reeds boven den leeftyd van 70 jaren zyn. Ia dergeiyke gevallen verlangt de minister eene verklaring van een genees kundige, dat die 'ouigemeesters volkomen geschikt zyn voor ds waarneming hunner betrekking en dat verwacht kan worden, dat zy ook gedurende het 6jaiig tydvak (tydvak waarvoor sen burgemeester ge kozen wordt) geschikt zullen biyven. Aan het afdeelings-verslag der Eerste Kamer over het wetsontwerp tot her ziening van de belastbare opbrengst van gebouwde eigendommen is het volgende ontleend Ofschoon onderscheidene leden het bepalen van de belastbare opbrengst van de bergplaats voor land- en tuin- oouwproducten op de helft eene belang- ryke verbetering achtten, gaven zy de voorkeur aan geheeie vrystelling van de landbouwschurea eu aan het balasten op de gewone wQzo van da woonhuizen, dus aan terugkeer tot het stelsel van vóór 1873. Algemeen wenschte men een zoo groot mogaiyke eenheid van toe passing voor het geheeie :yk met het oog op de ongeiykheid van toepassing tot heden. Onderscheidene leden vroegen of het niet mogeiyk zou zyn door eene nieuwe schatting van fabrieken verschillende onbiliykhedan, die veel te hooge waar- deering van de gebouwen ten gevolge hebben, weg te nemen. Overigens ontmoette de voorgestelde regeiirg van art. 2 van verschillende zyden bedenking en zon men liever de werkeiyke stichtingkosten tot grondslag dar heffing zien genomen. Dit denkbeeld werd van andere zyde weersproken op grond van de ongeiykhaid der stichtings- kesten in verschillende streken by ge bouwen van geiyken aard en grootte. Wijziging van ds gemeentewet. De „Arnhemsche Courant" zegt, dat over de noodzakeiykheid van wyziging der gemeentewet ten aanzien vbd de regeling der gemeenteiyke bedryven en het comptabel beheer geen verschil van gevoelen kan bas taan dat intusschon wel over da oeconomischa voordeelen of nadoelen van gemeenteiyke exploitatie wiiden een 3pion in myne woning bin nensmokkelen. Wellicht hoopten zy, dat de stomme tegenwoordigheid van het instrument datgene zou bewerken wat ztjne overredende klanken niet by machte waien geweest te doen, namelyk mij muzikaal te maken. Neen, neen, Ik had geen aanleg om muzikaal te worden I Niet dat ik onge voelig was gebleven, wanneer, by fees- teiyke bijeenkomsten met myn wapen broeder, de regimentskapel „Madame Angól» aanhief en de jongsten onder ons met luider stemme de welbekende malo- diën medezongen of dat de wegslepende muziek van de „scböae blaue Donau* my, den hartstochteiyken walser, onver schillig bad gelaten. Maar die allonge- ptuiken d6r muziek 1 Die opgeschroefde stukken in X-dur en Z-moll 1 Die clas- sieken met hunne eindelooze reeks van sonaten en eymphonieén I MQne aanstaande familie stond bekend als „zeer muzikaal," iets waarvoor ik byna terugdeinsde. Da heer des huizes dweepte met Bach, terwyi mevrouw met hare zware altstem laoga en hartroerende balladen zong. Twee der dochters hadden huweiyken gedaan, geheel in den geest der familiede ésne was door een raads- van industrieele of commercieels onder nemingen verschillend kan worden ga. oordeeld. De vlucht, sehrytt het blad, welke het eigen beheer, zoo al niet in stryd zelfs met de letter der wet, maar dan toch wel tegen de bedoeling van den wetgever van 1851 beeft genomen, is biykbaar den minister te „aanzieniyk', want hy stelt voor, de vleugelen der gemeenten te knotten. Het motief daarvoor is hij echter o. i. niet geslaagd duideiyk te maken. Allereerst ïykt ons de vraag niet juist gesteldniemand denkt er vooralsnog aan dat de gemeente op e 1 k gebied als ondernemer optreden zal, en ook is hare vtyheld als ondernemer op geen enkel gebied onbeperkt, immers krachtens de wet is zy ten aanzien van het finantieel beheer aan hooger toezicht onderworpen, zooals de minister zelf uitdrukkeiyk in herinnering brengt. Onder dien waarborg zou men meenen, ook wel aan de ge meenten in elk geval in 't byzonder de beslissing te kunnen overlaten, of eigen beheer al of niet geacht moet worden te zyn in 't algemeen belang. De grens, in het ontwerp getrokken, welke de gemeente niet overschryden mag, is bovendien noch scherp afgebakend, noch rationeel en ook verre van klemmend en over tuigend gemotiveerd. „Nooit kan zoo staat in de Memorie van Toelichting het algemeen belang er by gebaat zyn, wanneer de middelen der gemeente worden gebruikt om aan het vrye bedryf eene concurrentie aan te doen, die, wegens de feiteiyk onbeperkte geldmiddelen, waarover de gemeente kan beschikken, niet anders dan doodend is." Maar zegt de „A'-nh. Crt.", als de mogelijkheid van doodende concurrentie, het criterium is ter beslissing van de vraag, of gemeentelfjke exploitatie van een bedryf of onderneming geoorloofd is te achten, dan treft dit bezwaar ook de, althans vele der volgens het ontwerp geoorloofde gemeenteiyke bedryven, zoo dat het terrein der gemeenteiyke werk zaamheid onvoldoende ia afgebakend en de mogeiykheid bestaat, dat in de ééne provincie eenig bedryf voor gemeenteiyk beheer wordt vrygelaten, hetwelk in eene andere provincie verboden wo.dt. En 't behoeft waariyk geen betoog, zoo merkt het blad op, dat waar een voor het geheeie land geldend verbod bedoeld wordt, dit zóó behoort te worden ge formuleerd, dat geiyk recht voor alle gemeenten gewaarborgd is. Maar ook in 't algemeen is 't haar niet duideiyk, waarom eigenlijk beperking van het ter rein der gemeenteiyke exploitatie door de regeericg beproefd is. De regeering, zegt zy, bepaalt zich niet tot „het stellen van regelen" voor het beheer zelf, doch sluit in tal van twijfelachtige gevallen het gemeenteiyk beheer uit, ondanks „het uit de wet voortvloeiende hooger toezicht". Dat dit, schryft het blad, onvoldoende zou zyn om verspilling van gemeente heer, die een eerste liefhebber was van da Mozartsche muziek al spelende ver overd geworden terwyi de andere met een beroemden tenor een duet voor het leven had aangeheven. Nu, en de derde Daar zat midden tussehen de ingewyden de minst muzikale luitenant, dien men zich denken kan, en terwyi de anderen vol vervoering naar haar spel luisterden, zag hy haar spelen, zag hy alleen hare liefelijke verschijning. Hare blonder weer spannige haren bewogen zien zacht heen en weer, terwyi het schynsel der beide kaarsen baar gelaat als met eene gouden ïya omgaf,en wanneer zy nu en dan in het vuur van het spel hare handen hoog deed opspringen, staken zy marmerblank af tegen het donkere hout van den vleugel. Terwyi zy speelde, knikte men haar vol bewondering goedkeurend toe, en zelfs zyn door de zon verbrand gelaat met de spi's uitkopende snorren knikte onwillekeurig mede. „D is zeker heel muzikaal, luitenant eu op myn ontkennend antwoord moet het gezelschap zich in stilte waar scbymyk ten hoogste verbaasd h9bb8n, hoe ik by deze gelegenheid met eene eenvoudige, heel alledaagsche liefdesver klaring voor den dag durfde te komen. gelden tegen te ge an, kan allerminst worden gevreesd, nu in een nieuw artikel 231 B wordt bepaald, dat de Raad tot het uitoefenen van een bedryt besluitende eene verordening op het bedryt vaststelt, welke aan de goedkeuring van Gedepu teerde Staten Is onderworpan, terwyi „met de uitoefening van het bedryf niet wordt aangevangen, alvo rens de verordening op bit bedryf is goedgekeurd*. Het hooger gezag heeft het dus volkomen ln haar macht tegen roekelooze onderne mingen en geldverspillingen van ge meentebesturen te waken 1 Is dus de beproefde beperking van het terrein der gemeenteiyke exploitatie on- noodig, aan den anderen kant kan zy schadeiyke belemmering der vrybeid van beweging ten gevolge hebben. De wet schept daardoor een keursiyf, waaraan de maatschappeiyke behoefte zelfs binnen kotten tyd weder ontgroeid kan zyn, zoo het al niet reeds nu te eng moet heeten. Afdoende schynt ons ten deze wat onlangs de heer J. M. Gcitters Doublet, ingenieur derEtectriscbe Centrale te Groningen, hierover aan d9 N. Rott. C:. schreet. Daartegen valt, dunkt de Arnhemsche Courant, niets in te brengen, tenzy letter b van art. 142bis zóo ruim zou moeten opgevat worden, dat de door den minister gewilde beperking feiteiyk geen zin meer heeft. Verstaat zy het voor gestelde beperkend artikel goed, d n schynt haar oók onvermijöeiyk een con flict met de Woningwet, waarvan art. 32c bepaalt, dat de gemeenteraad gelden kan beschikbaar stellen „tot aankoop, aanbouw of verbouw van woningen ln hot belang der volkshuisvesting vóór rekening der gemeente, in geval dit noodzakeiyk ia voor de richtige uitvoering van deze wet», Wijziging der Jachtwet. Vermits de Hooge Raad ln 1900 heeft uitgemaakt, dat het gebruik van den lichtbak by het jagen niet strafbaar is, mag, naar de meeniag der regeering wetteiyke vooiziening ten deze niet uitbiy ven, omdat tengevolge van 's Hoogen Raads beslissing met gebruikmaking van bedoeld verlichtingstoestel straffeloos kan worden gestroopt, waardoor het plegen van hoogst ernstige gewelddadigheden wordt in de hand gewerkt. Van de twee wegen die open staan om den lichtbakdrager te treffen (het met name noemen van den lichtbak in art. 15 der Jachtwet of het opsporen van wild met een lichtbak op zich zelf strafbaar te stellen) wordt in het wets ontwerp tot wyziging der jachtwet het opsporen van wild door middel van kunstlicht op zich zelf als overtreding strafbaar gesteld, gaiyk dan ook de artt. 1 en 3 van het thans aangeboden wets ontwerp beoogen. In art. I wordt verboden het in het veld door middel van kunstlicht opsporen En toch deed ik het, en nog wel by den vleugel, dien ik thans als myn vyand beschouw. In het aangrenzend vertrek zat een klein gezelschap byeen, terwijl Alice, met de verzekering „dat ik dit toch ook leeren moest," my verzocht de muziek voor haar om te slaan. Zy speelde een stuk van Beethoven, iets heel hoogdravende en onbegrypeiyks. Wanneer zy het blad uit had, knikte zy ray telkens toe, ten teeken dat ik moest omslaan. Eene keer paste ik niet goed op, maar myne zinnen waren ook al te zeer verward door hare nabyheid, hare my zoo aangename nabyheid. By het grypen naar het boek raakten onze handen elkander en scheurde het blad een weinig in, wat haar een zachten kreet deed uiten doch na een nauwe- lyks merkbaar oponthoud stortten hare handen zich in een nieuwen maalstroom van parelende, bruischende en donderende tonen. De verraderiyke, veel belovende blos week echter niet meer van haar lief gelaat. Toen kon ik my niet langer inhouden en begon, terwyi ik mij tot haar hooldje vooroverboog, tussehen het spel door te fluisteren. m Wedt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1903 | | pagina 1