g.
IR:
Zaterdag
28 JNovember.
41e Jaargang*
1903.
'eed.
jmber.
bruiden
lieÉEiisÉe bericÉL
FEUILLETON
Een Schotsch huwelijk.
Li
larsma.
Kg. fc81.
lenoodigd,
LIN.
50 cents
Lot.
lonmil)
eldprijzen
prjja f 500,
rrjjs t 100,
!5sten prjja
tenig uitstel
53, des och-
'olks bonds
dec scherpe
ien WoiEl.
iet Kanton-
in e 1.
i st. Haringen)
Sc
>EE, Dok.
op de G roo te
zaakje gedre-
D RIE S S
'DSCHE, pro-
1XTRA."
i vet en blaDk
ht per 5 ons
E NS T
PS53Ü83 r t
i 4 50 (alleen
iilmarktvm
12 30 1 15
5 55 0 55
|arkt Vlissin-
werkdagen)
12 35 1 20
6— 7
DUNST.
6 20 7—
10 20 1040
1 30* 2—*
4 10 4 30
7 50 8 20.
6 10 6 3U
LO 10 10 30
12 10 120
|0 3 40 4—
7 40 8—
iondags uit.
3 23 cj
3 50.
ertrek van
raaelan en
Breskena,
Boraaelen
10 AGS
station
VLISSINGSCHE COURANT
Prjjs per drie maanden 1.30. Franco per poat 1.60
Afzonderlijke nummers 6 cent. Men abonneert zich bjj alle Boek
handelaren, Postdirecteuren ei rechtstreeks bjj den Uitgever
f, VAM M VKLBB Ir., Kleine Markt, I. 187.
ABVERTENTIËNvan 1-4 regels 0.40. Voor eiken rege1
meer 10 cent. B{| directe opgaaf van driemaal plaataing derzelfde
advertentie wordt de prjj» slechts tweemaal berekend. Sroote letters
en cliché'» naar plaatsroimt*.
Ys» \f»t fisgsïfks, sftgaawKisré sf Sen- ea fststéaje*,
TolaphooBnaauaar IO.
A&onnemMite-AêiraïêsnStöii op saes raordaolïge voorwaarden.
Militiewet 1501.
Bö het afdeellngsonderzoek der Eerste
Kamer van het wetsontwerp tot aan
vulling en wijziging van eenige bepalin
gen der Militiewet 1901, werd door ouder
scheidene leden de houding, door den
minister tan oorlog bij de behandeling
van deze wetsvoordracht in de andere
Kamer aangenomen, niet juist geacht.
Vele leden verklaarden de intrekking
der voorstellen van dezen minister, die
zoo herhaaldelijk met even groot talent
ala geestkracht z(jne vooratellen had ver
dedigd, met leedwezen te hebben gezien
Velen, en daaronder ook leden die zich
overigens verheugden over het ongewjj
zigd blijven van art. 109, betreurden dit,
en te meer omdat zij net niet juist ge
zien achtten, dat thans de minister door
de intrekking van zijne vooratellen, zjjne
verantwoordelijkheid voir het niet tot
stand komen van de door hem noodig
geachte wijzigingen heeft verzwaard. Men
moeat wel tot de erkenning komen dat
de gevolgde wijze van handelen niet kon
strekken om net vertrouwen in de re-
geerlngsveiklaringen te verhoogen.
Er waren leden, wien deze plotselinge
frontverandering, gelijk zjj het noemden,
te meer bevreemd had, wjjl het gebeurde
in de eerate maanden van het jaar duide
lijk had aangetoond, dat aan veraterking
van het actief gedeelte van het leger drin
gend behoeite bestond.
Eenige leden betoogden dat er voor de
gevolgde handelwijze verschoonendc om
standigheden aanwezig waren, en al
konden ook zij de houding van den
minister niet goedkeuren, achtten zij het
gebeurde niet van zoo ernstige beteekenis
als anderen daaraan hechtten.
Sommigen gaven te kennen, dat het
wetsvoorstel zooals het thans luiut, nog
veel inhoudt, dat hunne goedkeuring kon
wegdragen, en waarmede zi) zich wel
konden vereenigen.
B(j de gedachtenwiaaeling omtrent den
inhoud zeiven van de oorspronkelijke
wijziging van art. 109, spraken eenige
leden hunne ingenomenheid uit met de
intrekking der voorgestelde wijzigingen
Zij namen nota van 's ministers verkla
ring dat een voorstel tot vermeeidering
van het vast gedeelte niet van hem was
te verwachten.
Sommige leden betreurden daarentegen
de intrekking der wijziging.
Gevraagd werd voorts o.a op welke
wijze de regeering denkt te voorzien in
de behoefte aan meerdere weet middelen,
waarvan de noodzakelijkheid ter hand
having der openbare orde en veiligheid
aoor haar zelve werd erkend.
Geen protectie
In het antwoord door de Regeering
gegeven op de algemeene beschouwingen
Naar het Duilseh van
FRANZ EUGEN.
1)
In een afgelegen voorstad van Londen
stond een huis, in welks achtergevel,
die aan den tuin van den buurman
grensde en geheel met klimop begroeid
was, zich slechts een enkel klein zolder
venster bevond. Tegen dit venster leunde
i p een namiddag - van Augustus 1798
tin jonge man en keek in 's buurmans
tuin neder. Een ouda, zware kastanje
boom, dicht onder zjjn venster, had hem
iet dusverre het uitzicht in dezen tuin
bijna geheel benomen, doch in den laat-
s en nacht had een geweldige storm de
kioon van den boom weggeslingerd,
zoodat h(J nu gemakkelijk het gehcele
terrein kon overzien. Dit terrein, of liever
der Tweede Kamer omtrent de Staats
begroting, hebben wij allereerst opge
zocht, wat de minister van firanciërin
2 zegt omtrent de aangekondigde ta
riefswijziging.
Het gedeelte, dat daarover handelt,
luidt in zjjn geheel aldus
„Het oogenblik is weinig geschikt om
van gedachten te wisselen over de stelsels
van vrijhandel en bescherming. Hiertoe
bestaat to minder aanleiding, omdat de
in te dienen tariefsherziening voor alles
een fiscaal karakter zal dragen. Evenals
z(]n ambtsvoorganger wil de tegenwoor
dige minister van fiiarciën aan het tarief
van invoerrechten hoogere inkomsten
ontleenen, z(j het ook dat ditmaal een
verder reikend voorstel zal worden ge
daan. Ten aanzien van de strekking van
den aangekondigden maatregel zij hier
ter plaatse herhaald, wat reeds in de
vergadering van 4 Dec. 1901 door den
minister van binnenl. zaken werd gezegd
,Wat nu de invoerrechten betreft, wil
ik er op wjjzen, dat uit de Troonrede
duidelijk blijkt, dat hetopgetreden Kabinet
die invoerrechten fiicaal bedoelt, want
er staat uitdrukkelijk, dat waar de toe
stand van 's Rijks schatkist onvoldoende
is of zal b'.jjken, in de eerste plaats tot
verbooging van het tariet van invoer
rechten zal worden overgegaan om dit
tekort aan middelen te dekken. Er is
dus in het uitgangspunt van een ver
hooging van het tarief in den zin van
protectie geen sprakemaar er staat in
dezelfde Troonrede wel b(j, dat die ver
hooging van het tarief tevens zal kunnen
strekken tot bevordering van den natio-
nalen arbeid. Wat is daarmede uitgespro
ken Men kan hebben tweeërlei fiicaal
tarief. Een fiicaal tarief waarbij men
het recht uitsluitend legt op datgene,
wat in het eigen land nog verwerkt
wordt, zooals bil het Engelsche tarief
tot voor korten tijd bijna uitsluitend het
geval was. 01 wel, men kan het fi caal
tariel ook doen drukken op den invoer
van goederen, die teveos door eigen
industrie of landbouw worden voortge
bracht, zoodat het fiicaal tarief ook te
vens de strekking heeft omteprotegeeren.
Er blijkt dus uit, dat wat deze twee
stelsels betreft, het Kabinet gekozen heeft
vóór een tariefsverhooging, fiscaal, maar
niet in den zin alsof die rechten uit
sluitend moeten geheven worden van
hier niet geproduceerde en niet ver
werkte goederen."
W(j vinden hier dus weder de ver
zekering uitgesproken, dat het voor te
dragen tarief „vóór alles een fiscaal
karakter zal dragen." Daaronder kan niet
anders worden verstaan, dan dat in
hoofdzaak beoogd wordt uit de ingevoerde
goederen een ruimer bedrag voor de
schatkist te verkrijgen. Dit was uitsluitend
bedoeld met het vooistel, door den vorigea
minister van fhanciën bewerkt, maar
onafgedaan gebleven. Daarbij was echter
er geen sprake van, dat de verhooging
van bet recht op een deel der fabrikaten
van 5 tot 6 pCt., „tevens zou kunnen
gezegd diens bewoonsters waren voor
Elward Clifton reeds langen tijd een
voorwerp van levendige belangstelling
geweest, en nu stond hjj reeds een uur
lang als aan de plaats vastgenageld, en
keek opmerkzaam naar beneden in den
tuir, waar een slanke blondine van on
geveer achttien jaren zich ijverig bezig
hield met het besproeien der bloembedden,
waarop rozen, geraniums en resedas in
overvloedige pracht bloeiden, terwijl een
oudere dame, met een ander jong meisje
gearmd, den kleinen tuin op en neer
wandelde.
„Ik heb mij niet vergist," mompelde
Eiward Clifton eindelijk, „bet is werkelijk
Mary Ryie en hare moeder, en die vlijtige
tuinierster moet Suzanna zjja. Wat is
dat kind groot en schoon geworden in
de vier jaren sedert de familie Ryde
Glenborough verlaten heeft."
Edward Clitton had reeds met Mary
Ryde gedweept, toen hij nog joDgste
klerk was op het kantoor van den ouden
Robert Purdle te Glenborough, en z|j
was altjjd zóó gevoelig geweest voor
zjjne kleine attenties, dat hjj, zonder
Ijdel te zijn, wel mocht geiooven dat z(J
zijne stille toegenegenheid had geraden
en tevsns beantwoordde. Ook de moeder
strekken tot bevordering van den natio-
nalen arbeid", wat enkel een vergoelij
kende uitdrukking is voor bescherming.
Tot zekere hoogte zal die laatste ge
woonlijk het gevolg zjjn van elke tariefs
verhooging z|j bestaat dan ook reeds
onder ons huidig tarief. Daarom is elke
verhooging bedenkelijk voor ieder die
bezwaar heeft tegen het kunstmatig duur
der maken van benoodigdheden, en werd
dan ook het voorstel der vorige regeering
door zeer velen onder hare partjjgenooten
afgekeurd. Toch bleek uit de geheele
inrichting van dit ontwerp, dat aan
geenerlei bescherming gedacht werd en
alleen werd nagegaan of een of ander
artikel een matige verhooging, met het
oog op de consumptie niet echter in
het belang der binnenlandscbe productie
kon verdragen. Er wordt louter een
verbruiksbelasting, geen beschermend
recht bedoeld, inderdaad een louter „fiscaal
tarief."
De tegenwoordige regeering heeft echter
reeds ia d9 troonrede van 1901 er da
strekking „tot bevordering van nationalen
arbeid", d. i. bescherming, uitdrukkelijk
bijgevoegd.
En reeds twee jaren verkeert men nu
in de onzekerheid wat daarmede beoogd
wordt. Door de mededeeling in het nu
verschenen antwoord wordt die onzeker
heid niet weggenomen. Er zal een „fiscaal
tarief" worden voorgedragen, maar tevens
een „verder reikend" voorstel dan dat
van 1899. Beteekent dit iets anders dan
sterk verhoogde rechten, en invoerrechten
op nu vrfje artikelen, een tarief dus,
waarin het fiscale op den achtergrond en
het beschermend karakter op den voor
grond treedt
Ea zoo inderdaad is teruggekomen van
het verderfelijk voornemen om koffie
en tabak zwaar te belasten, zullen om
een aanmerkelijk hoogere opbrengst uit
het tarief te verkrijgen, inderdaad de
rechten op andere artikelen zeer hoog
moeten worden opgedreven.
Wjj vreezan nog altijd dat de woorden
van 's ministers voorganger in de „Eco
nomist" van November zuilen blijken
juist te zjjn. Mr. N. G. Pierson schrjjtt
daar
„Het ontwerp is nog niet ingediend;
maar het is bekend hoe deze Minister
over booge invoerrechten oordeelt. Hjj
ziet niet in elke bescherming die daaruit
voorvloeit een nadeeleen nadeel waar
van sommige freetraders oordealen, dat
men niets getroosten mag an voor zoover
het reeds bestaat zich ten spoedigste moet
ontdoen dat anderen, uit aanmerking
dat aan elke betasting bezwaren kleven,
des noods willen aanvaarden, doch aileen
dan wanneer het binnen zeer enge gren
zen wordt beperkt. Deze m mister is
protectionist, dat wil zeggen, hjj ziet in
bescherming werkverschaffing, bevorde
ring van den nationalen arbeid. Daar
ligt bet groote verschilpunt tusschen
hem en ons, en wij verwachten, dat zijn
ontwerp daarvan de bljjken zal tooaen.
In de millioenearede wordt gezegd, dat
scheen hem goed genegen te zjjn, en
daarom Legde hjj er zich met hart en
ziel op toe om zoo spoedig mogeljjk
eene betrekking te krjjgen, waardoor hjj
in staat zou zijn een gezin te onderhou
den. Juist op het oogenblik dat hjj zjjn
doel bereikt dacht te hebben, doordien
een groot Londensch bankier hem een
aandeel in zjjne zaak aanbood, vernam
hjj, dat Ms vrouw Ryde, die kort te voren
naar Schotland gereisd was om daar
persoonlijk eene erfenis in ontvangst te
nemen die hare dochters was ten deel
gevallen, aan een gevolmachtigde te
Glenborough had opgedragen haar huis
met inboedel aldaar te verkoopen en de
opbrengst aan een kantoor te Dundee
op te zenden. Elward schreef dadelijk
hierheen, met verzoek om opgave van
het adres van Mevrouw Ryde, doch kreeg
het volgende ten antwoord, dat niet over
eenstemde met het eerste berichtnadat
ie erfenis aanvaard was, stond men niet
mier in verbinding met deze dame, en
wist men ook niet, waar zjj zich op het
oogenblik bevond. Door dit bericht en
door zjjne steeds vergeefsche nasporingen,
zag Edward zich den weg afgesneden
om ook maar het minste van Mary te
vernemen of met hare familie in ver-
de tariefsherziening „aanmerkelijke hoo
gere baten voor de schatkist" zal ople
veren. Dat kan zjj echter alleen bjj
aanmerkelijk hoogere rechten, en om
zulke rechtea voor te dragen moet men
protectionist zjjn, al vindt men in den
toestand der schatkist daartoe aanleiding.
De minister gaat dus een strjjd beginnen
waarin hjj allen, die de leer van den
vijjhandel zijn toegedaan, tegenover zich
zal vinden."
„Dat die strjjd van onzen kant warm
zal zjjn", ook dit zeggen wjj den heer
Pierson met volkomen instemming na.
(„Hbl.")
De Landweer.
Bjj het afdeellngsonderzoek der Tweede
Kamer van het wetsontwerp tot aanvul
ling en verhooging van het VUIe hoofd
stuk der Staatsbegrooting voor 1904,werd
den minister hulde gebracht voor de
heldere en duideljjke uiteenzetting van
zjjn plannen ten aanzien van de landweer,
in de Memorie van Toelichting gegeven,
waaruit men in hit algemeen den indruk
had gekregen, dat de organisatie der
landweer op spaaizamen en zuinigen
voet zal worden ingericht.
De vraag werd echter gesteld of het
wetsontwerp niet eerder bjj de Kamer
behoorde te zjjn ingediend de Lmdweer-
wet is reeds maanden geleden in werking
getreden en men vreesde, dat het jaar
1903 voorbjj zal zjjn gegaan, eer het
wotsoatwerp in het „Staatsblad" zal zjjn
verschenen en daarmede dan tot het ne
men van do maatregelen, waartoe het
de mogelijkheid opent, in het bjjzonder
tot het aanstellen van het noodige per
soneel, zal kunnen worden overgegaan
Naar aanleiding hiervan werd van andere
zjjde opgemerkt, dat, naar men meende,
in afwachting van de totstandkoming
van dit ontwerp, reeds latidweerpersoneel
is aangesteld.
Het Voorloopig Verslag bespreekt ver
der eenige bijzonderheden van het ont
werp.
Snelvuurkanonnan.
De.Christen-Demokraat," het weekblad
onder hoofdredactie der heeren A. P.
Staalman en mr. T. de Vries, wenseht
der regeering een welgemeenden raad
te geven en wel dezen het voorstel tot
aankoop van dat snelvuurgeschut te
begraven en do Memorie van Antwoord
te laten rusten,
„Wjj vreezen en hopen tegelijk
schrjjfc het blad „dat het lot van
dit wetsontwerp, zoodra het voor de
openbare behandeling gereed zou zjjn
gekomen, geen ander zal zjjn dan det
van art. 109.
Krachtiger dan ooit in deze periode,
zal zich de oppositie tegenover deze
aanvraag van zeven miilioen doen gelden,
en uit de gelederen der reohterzjjde zal
zich een ernstig verzet openbaren.
De verantwoordelijkheid der Kamer
tegenover het kiezersvolk, gadoogt het
binding te blijven. Zjjn teleurgesteld
hart zocht hij te troosten, door zich met
verdubbelde vijjt op zjjn werk toe te
leggen, doch de rechte vreugde hiertoe
ontbrak hem, nu het vooruitzicht hem
ontnomen was om door vljjtigen arbeid
zich de l and van het geliefde meisje
waardig te maken.
Vier jaren waren reeds verloopen sedert
den tijd dat Mevrouw Ryde met hare
dochters Glenborough had verlaten, doch
Maiy's beeld woonde nog steeds in zjjn
hart. Toen hjj nu vóór eenige weken
zjjne tegenwoordige woning betrok en in
den naburigen tuin een vrouwelijk wezen
aanschouwde, welks gelaatstrekken en
houding, voor zoover hjj deze door de
takken der boomen heen kon onderschei
den, hem levendig de verloren aangebe
dene herinnerden, kwam de wensch om
haar weder te vinden, met nieuwe kracht
in zjjn hart op. HÓ had terstond alle
moeite gedaan om iets naders te verne-
man aangaande de bewoonsters van het
naburige huis, doch het eenige wat men
hem kon meedeelen was, dat daar eene
zekere Mevrouw Smith mot twee dochten
en een oude dienstmeid zeer ingetogen
leefden. De laatste was de eenige, die
met de buitenwereld in aanraking kwam
niet, dat in dezen tjjd van socialen nood
en ellende, een zoo enorme som door
haar zal worden gevoteerd, en steeds
luider, al naar gelang het tjjdstip der
behandeling nadert, zal de oppositie haar
stem doen hooren.
De regeering zjj dus ernstig gewaar
schuwd.
Haar terugtocht kan nu nog gedekt
worden en daarvoor zjjn wjj dankbaar,
ofschoon het niet getuigt van wjjs beleid,
dat zjj het nog zoo ver komen liet.
Dtr tegenpartij is een geducht wapen
uit de hand genomen.
Welnu, aan de regeering is het thans,
er voor te waken, dat niet ten tweede
male zjj genoodzaakt wordt te retireeren,
oi ook aan hare tegenstanders het ver
nielend wapen van snelvuurgeschut in
handen te spelen".
Drankwet.
Onder het opschrift„Nog eene vraag
naar aanleiding van het Oatwerp-Drank-
wet", zegt het „Wookblad voor het
Recht"
Art. 453 van het Wetb. van Strafrecht
is een kruis voor de kantonnale strai-
rechtspleging. De repressieve werking
dezer bepaling ter beteugeling van het
drankmisbruik scbjjnt uiterst gering. Wjj
hebben daaromtrent indertijd onze mea
ning uitgesproken in het Orgaan van
den Volksbond, Decembernummer 1898
en onze overtuiging van dien tjjd, dat
art. 453 behoort te vervallen, is sinds
niet veranderd doch door de feiten nog
slechts versterkt. Wjj erkennen intusschen
dat het thans aanhangige ontwerp de
plaats niet is om de verlangde schrapping
uit te spreken doch wel zou zjj daarin
kunnen worden voorbereid. De eenige
werkelijke waarde van art. 453 Ligt in
het verband met art. 48 Wetb. v. Strat-
vord.zoolang de eerste bjpaling beslaat
kan op grond van de tweede aan de
politie het recht worden toegekend den
dronken persoon van de straat te ver
wijderen en naar het politiebureel over
te brengen. De maatregel is in het belang
van de openbare veiligheid gewenscni,
doch daartoe kan buiten art. 453 om
aan de politie het recht worden toege
kend. De wet van 31 Mei 1900 voer
het Koninkrijk Noorwegen „op den afkeer
voor den arbeid (landlooperjj) en bedelarjj
en de dronkenschap" bavat in 20 ho.
volgende voorschrift„Wie tengevolge
van dronkenschap de openbsre rust
verstoort, het verkeer belemmert, de
buurt in onrust brengt of zich zelf, de
loden van zjjn gezin of eenigen anderen
persoon aan gevaar blootstelt, kan indien
dit noodig wordt geoordeeld, naar een
politiepost geleid worden en daar gehouden
worden totdat hjj zjjn kalmte terugge
kregen heeft.» Esne bepaling van deze
strekking zou, dunkt ons, zonder bezwaar
in het aaanangige ontwerp kunnen
worden opgenomen en daarna de vraag
overwogen, in hoeverre naast haar aau
en de noodige inkoopen deed. Moeder en
dochters gingen met niemand om en
vertoonden zich niet anders op de straat
dan wanneer zjj des Zondags ter kerk
gingen. De ééne jonge dame droeg dan
altjjd een dichten sluier, die zjj nooit
sloeg waarscbjjnljjit had zjj een
af/ichteljjke moedervlek in het gelaat.
Deze bijzonderheden waren al zeer
weinig in staat om Edward's vermoedens
te bevestigen, daar Mary's moeder Ryde
en niet Smith heette, terwjjl Mary Bo
vendien een lief, ianemend gezicht had,
dat zjj niet in 't minst behoefde te ver
bergen. Toen rees telkens, wanneer hjj
het slanke meisje door de takken der
boomen aanschouwde, het vermoeden bjj
hem op, dat hjj hier op het spoor was
van de familie Ryde, die zoo geheim
zinnig uit Glenborough was verdwenen.
Heden eohter, nu hjj voor de eerste
maal den kieinen tuin vrjj kon overzien
en de dames, di6 er zich in bevonden,
nauwkeurig kon gadeslaaD, was bjj er
zeker van dat zjjne buren niemand
anders waren dan Mevrouw Ryie en
hare beide dochters.
Wordt vervolj.)