MS 4Ie Jaargang. e. Vrijdag 20 November. ItailiÉili Mta. flüjifclfsll. ArmeBroitmoeder. 1903. So. 274, arsma. Provinciale Wet, r. hoeft geen ie grootste ren geen ten alleen Quaker n de lyst XOUVIE&, a d 9. >SCHE, pro* XTSA." vet en blank per 5 ons gesneden. ens ziekte, IMSÏ 3Xi33SS f t 50 (alleen marktvm 12 30 1 15 5 55 6 55 kt Vlissin- erkdagen) 12 35 1 20 IIN8T. 20 7-— 20 10 40 30* 2—* ■10 4 30 50 8 20. 10 6 30 10 10 30 10 1 20 3 40 4— 7 40 8— igs uit *QB. c.) 50. 'trek van 'Selan en reskens, lorsselen IÖAÖ8 fetloft VLISSINBSCHE COURANT. PrSa per drie maanden 1.80. Franco per post l.£0 Afzonderlijke nummers 6 cent. Men abonneert: zich bfj alle Boek handslaren, Postdiractturen ai rsshtstrs.k. !«S te Uitgever F. YAM SS YSLgsg ft., Klein. Mtaki, I. 1ST. AJRVJERTENITÊNvan 1 4 regel# f 0.40. Voor eiken regel meer 10.cent. - Bfj directe opgssj van driemaal plaatsing derselfde advertentie wordt de pry* slecht» tweemaal ksreksnd. toots letters en cliché'» naar plaatsruimte. Yaw .ifaê iagtllts, aitgsssMêïi »t Mm- sa SemMagm, l0r®ls»jpfeooi»ssEismaa«B> ï.<3„ A5»o®E®SE«'atS"ASv®?t»Tsö0ss op «aar v;.o?dcalïgs TooTWSUtïdon. By de Tweede Kamer is een wetsont werp ingediend tot wijziging der Pro vinciale Wet, In ztjne toelichting omtrent dit wets voorstel, wjjst de minister van binnen' landsche zaken er in de eerste plaats op, dat bet aantal belangrijke wijzigingen in de le en 2e afd. van bet vierde hoofd stuk der Grondwet, in 1887 in menig opzicht herziening der Provinciale Wet van 1850 noodzakelijk maken. Inzonderheid wordt eene regeling ge vorderdlo. van het provinciaal belas' tingstelael2o. van de provinciale be grooting 3o. van het vernietigingsrecht der Kroon ten aanzien van provinciale verordeningen en reglementen, en 4o, van de rechtspraak der Ged. Stalen in administratieve geschillen. Het thans ingediende wetsvoorstel be oogt, behalve eenige wijzigingen van meer eenvoudigen aard, waarvan de wenschelijkheid veelal in de praktijk is gebleken, eene regeling der onder lo. en 2o. genoemde onderwerpen. Be beide andere onderwerpen kunnen, zegt de reg., eerst tor hand worden ge nomen, nadat de in art. 154 der Grondwet bedoelde wet tot stand is gekomen. Ten aanzien van het provinciaal be lastingstelsel stelt de minister op den voorgrond, dat by het stellen van alge meens regelen voor het vervolg de wet gever, van den bestaanden toestand uit gaande, ten einde het provinciaal huis houden voor te groote schokken te be waren, zal moetsn letten, zoowel op het verband der provinciale belastingen met die van het ryk, als op den werkkring der provincie zelve en haar eigenaardige plaats in den Staat. Het ligt In den aard der zaak, dat, evenais tot dusver de praktijk was, de belasting op den grond als provinciale h.ffing op den voorgrond moet treden, dat het ongebouwd in geen geval minder dan het gebouwd mag worden beiast, en dat daarnevens de belasting op de ver- ttring (of het inkomen) in aanmerking kcmt. Voor zoover de provincie de vertering wil treffen, zal zjj dit in het algemeen tlleen kunnen doen dooi middel van (j: een ten op de rijks personeels belasting. Te dien aanzien is het echter niet gtwenscht baar, naast de onbeperkte bevoegdheid der gemeentebesturen, insge lijks geheel de vrije hand te laten, de belasting zou dan in sommige gevallen ii derdaad onduldbaar kunnen worden. Niet alleen een betrekkelijke, maar ook een volstrekte grens moet hier wor den gesteld, zegt de minister. Eanerzyds moet gezorgd woiden, dat aan die pro vinciën, welke thans reeds een getal van OLgeveer 40 opcenten hebben, nog een voldoende speelruimte wordt gelaten, Uit het Italiaansch van ENRICO CASTELNUO V O. 1.) De enkele keeren dat Ferdinand zijne grootmoeder, mevrouw Gobelli, op haar buiten nabij Novara bezocht, was hij in langen t(jd niet zoo lief en innemend j gons haar geweept als thans. Hij ge voelde zich weer evenzeer tot haar cat getrokken als toen hij nog een kind wes en hij haar nooit wilde verlaten ort het stond hem eenklaps weder dui- dtlj.k voor den geest, hoe h(j dan z(jn b onden krullebol op haar schoot neder- viijdo, en met een glimlach op de lippen kalm insluimerde. Zyne grootmoeder scheen ev°nzeer terwjjl anderzijds de belasting niet te hoog mag worden opgevoerd. De minister meent dat het cijfer 50 daarom aanbeveling schijnt te verdie nen. Voorschriften, als in artikel 247 der gemeentewet omtrent progressieve hffl"g vervat en wier invoering by de prortnciale heffing, -avena de gemeente- lyke, vele bezwaren zoude medebrengen, kunnen dan dan tevens worden gemist en voor de lagere huurwaarden kan het totale bedrag der belasting dan nimmer hooger stygen dan tot het dubbele der hoofdsom. Wat het inkomen betreft, dat behalve in de gemeenteiyke directe belastingen, thans ook door het ryk rechtstreeks wordt getroffen, is er, zegt de min., voor eene afzonderiyke provinciale heffing nevens en tusschen belde genoemden geen plaats meer. Wel kan worden toegestaan op de belastingen op vermogen en bedryf op centen te heffm. Bizondere objecten voor eeaprov,directe heffing zyn, nu da rywielen reeds in de pers. belasting zyn opgenomen, en het voornemen bestaat ook motorry wielen daarin te doen valien, niet aan te wyzen. Noch de belasting op paarden en andere trekdieren in Noordbrabant, noch die op de honden in L'mburg, behoort in een prov. belastingstelsel te worden opge nomen. Aan het vervallen dier heffingen kan niet worden gedacht, met name in Noordbrabant.dat met behulp der paarden belasting een aanzieniyk net provinciale wegen heeft aangelegd en onderhoudt. Ook moet de mogelijkheid bestaan by de wet gelegenheid te geven deze en andere heffingen by wijze van uitzondering toe te staan. Het verbod van provinciale accyazen wordt gehandhaafd. Voorhands kunnen retributiëa voor het genot van provinciale werken en inrichtingen niet worden gemist. In het wetsontwerp wordt voorgesteld de door den Commissaris der Koningin te genieten vergoeding voor reis- en verbiyfkosten en da kosten van onderhoud der z.g. gouvernementsgebouwen, thans voorkomende op de begrooting van het prov. bestuur,te brengen ten laste van het ryk. Voorshands is ten opzichte van laatstgenoemde kosten bestendiging van de tegenwoordige regeling geraden. Alle overige uitgaven, met name ook de jaarwedden van Ged. Staten, den griffier en de ambtenaren en beambten ter prov. griffie, behooren ten laste der provinciale begrooting te worden gebracht. Dit zal de provincie op meerdere uit gaven komen te staan, waarin haar van rykswege een tegemoetkoming zal wor den verleend, waartegen te minder be denking zal kunnen bestaan, nu de Staatsbegrooting van deze uitgaven zal wordon ontlast en door die tegemoet koming niet ia meerdere mate zal worden bezwaard. Ten aanzien van hunne aanspraken op pensioen, brengt de nieuwe regeling van deze gedachte vervuld, want eens klaps zeide zy .Herinnert gy u uwe kindsheid wel?' „Ot ik my die herinner 1Ja, dat was een gelukkige tyd Maar later heb ik u veel verdriet aangedaan, beste grootmoeder zy hield hem de hand voor den mond, als om hem te beletten voort te gaaD, en zeide.Laat ons daar niet over spreken. "Wy ouden vergeten maar al te dikwyis dat de jeugd ook haro rechten heeft te laten gelden. Vyftien jaar geleden kwam het my niet meer dan natuuriyk voor, dat ge altyd bij my zoudt blijven „En in ds plaats daarvan „Zyt gy de wereld ingegaan Ik verzeker u dat uw vertrek my eerst innig smartte Ik had het altyd als myn heiligen plicht beschouwd u tegen eiken prys by my te houden Gy hadt geene ouders meer, en myne arme Anna heelt op haar sterfbed u iu myn hoede aanbevolen En ik heb u inder daad aan duizend gevaren blootgesteld „Gy Welke schuld hebt gy daar aan beste grootmoeder .Dat zal ik u eens zeggen Ik had meer wilskracht tegenover u moeten hebben, doch ik bemerkte zeer goed dat voor de griffiers en de ambtenaren en bedienden ter prov. griffiën geen ver andering teweeg. Voorgesteld wordt het aantal jaariyks te houden Statenzitiingen met een uit te breidan, te houden in Maart of April en dus jaariyks 3 zittingen te houden. Ook wordt o. a, nog voorgesteld de provinciale opcenten, voorzoovar de be- dryfsbelasting aangaat, alleen te doen heffen van de aanslagen van natuuriyke psrsonen, ingezetenen der provincie, die tevens ingezetenen zyn van het ryk. Voorts bevat het wetsontwerp o. a. bepalingen betreffende vergoeding van het genot van leges aan griffiers en ambtenaren, die tot dat genot gerechtigd zyn. Mr. H. Fierson over ds Staatsbegrooting De oud-minister van financiën, de heer Pierson, geeft in de November aflevering van de „Economist* een critiek op de Staatsbegrooting voor 1904, By wijst op het g.vaar, dat na voorspoedige jaren de staatsuitgaven n :iging hebben zich steeds meer uit te zeiten en de ministers van fhanciën daaraan niet altyd weer stand kunnen bieden. Aas den oenen kant zyn van die meerdere uitgaven de departementen de schuld,aan den anderen kant de parlamsnten, die gewooniyk meer verlangen dan de minister heeft voorgesteld. Eindeiyk is nog wel de schadelijkste factor het optimisme, waar aan men toegeeft, naar aanleiding van ramingen van tekorten, die gewooniyk door hoogere inkomsten worden inge haald. Ook thans hebben de optimisten weer het hoogste woord, de schrijver meent ten onrechte. Be toestand is vol strekt niet zorgwekkend, maar als men nagaat, dat de versterking der inkomsten met twee millioen (door het wegvallen der suikerpremiën) beslist noodig was en wy ten slotte toch voor een begroo- ting staan die er in hot geheel niet fraai uitziet, dan is voorzichtigheid plicht en heeft het parlement zich ernstig af te vragaD, of het een begrooting, waarop gesteld dat op de uitgaven een bedrag van f 2.000.000 bespaard zal kunnen Wjrd6n het geraamd tekort,ongerekend het .buitengewoon," nog t 3 750.000 bt draagt of hot een dergeiyke be grooting geheel aanvaarden r'ag, dan wel of het pogingen behoort aan e wendon om dat tekort tot een lager cyfer terug te brengen. Ten aanzien van de begroo'ing van waterstaat merkt da schrijver op, dat daar een geheele reeks posten ten on rechte onder „buitengewoon" worden uitgetrokken, en wat de steeds stygende inkomsten uit de belastingen betreft, dat die styging zich allerminst door regelmaat kenmerkt, en men by het ramen der middelen altyd voor onze kerheden staat. Daarom zou echryver niet te vesl gerekend willen zien op een bestendiging der hooge opbrengsten van de laatste jaren, maar ernstig de vraag onder de oogen te willen zien of niet dit moeieiyk zou gaan, want gy waart een lastige knaap Gy gsljjkt in dit opzicht niet op uwe moeder, want dia was in hare jeugd een bedaard, gehoor zaam kind, maar gö bezit da wispelturig heid van uw vader, die nooit eene minuut rust had, maar altyd nieuwe genoegens najaagde een man die eigen- iyk niet had moeten trouwen, evenmin als gy .Maar ik denk in het minst niet aan trouwen I* riep Ferdinand lachende uit. .Dat weet ik, dat weet ik. Het zou u ook volstrekt niet passen na al hetgeen my van u verteld is. De praaijea zyn misschien overdreven, maar iets is er trch zeker wel van aan. Foei, schaam u 1" Be berisping was ernstig gemeend, doch de welwillende en toegevende toon waarop zy uiigesproken ward, ontnam er alle kracht aan. De oude dame deed vergeefsche pogingen om zich boos te toonen al beschuldigde zy zich in hare eenzaamheid ook nog zoo dikwyis, dat zy te toegevend tegenover haar klein zoon was, wanneer hy zich by haar bevond, kon zij niet anders doen dan hem bewonderen. Schoon, levendig, vrij moedig als by was, kwam het haar niet meer dan natuuriyk voor dat de vrouwen door een vermindering van enkele posten het tekort kleiner kan wordenen ook deze vraag hoe moet in het dan nog overbiyvende tekort worden voorzien Hoogleiraarsbenosming te Utrecht. Omtrent ds thans vervulde vacature in de theologische faculteit te Utrecht, deelt men aan de „N. Ct." hot volgende van zeer bevoegde zyde mede. In de plaats van prot. Lamers waren door de faculteit en het curatorium twee hoog- leeren gevraagd voor de te doceeren vakken. Dit verzoek werd voorshands geweigerd, maar tevens werd verzocht een theoloog aan te wyzen, die althans voor één der vakken genoemd kon wor den de rechte man op de rechte plaats. Zoowel door da facultsit als door de curatoren werd als zoodanig genoemd en aanbevolen da oud-hoogleeraar dr. P. J. Muller, die door zyn leermeester, Prof, Lamers, steeds als zyn opvolger gewenscht was. Ook werd nog gesproken van dr. Bierens de Haan. Het antwoord van den minister was do benoeming van dr. Visscher, zonder dat ook maar met een enkel woord hiervan vooraf kennis gegeven was aan de faculteit of aan het curatorium. Zooals algemeen bekend is, heeft de nieuwe titularis nooit iets gepres- teeid op het gebied, waarop by als do cent moet voorgaan. Twee maten. Toen de woeling van Januari en April officieel als „misdadig" gequalflceeid was, heeft men dat zoo uitgelegd, dat de regeering hiermede de stakers als misdadigers had gebrandmerkt. Protest, ook officieel protest, daartegen bleef niet uit, maar toch ging men er mcê door. Opmerkeiyk is in dit verband, wat thans de nieuwe redactie van .Hat Volk* aan het adres van den heer Kerdyk scbryft. Door „Het Volk" was beweerd, dat de pogingen van de vryzinnig-democra- ten en anderen om bestaande misstanden op te ruimen, opkwamen uit den hui chelachtigen toeleg om de kapitalistische maatschappij boven water te houden. De h8er Kerdyk trok zich dit aan, alsof dit ook op hem sloeg. En wat antwoordt nu „Het Volk" Dit, dat zulk een oordsel over een klasse of een groep wel collectief die groep, maar niet haar leden persoouiyk treft, en dat het te dwaas om alleen te loopen is, als de h6er Kerdyk uit da qual fieatie van zyn groep als huichelachtig afleidt, dat hy zelf huichelaar zou zü'n verklaard. Integendeel, tegen wie dit beweerde zou de redactie het voor mr. Kerdyk opnemer. Ziedaar nu weer h(t meten met twee erlei maat. Heet het, dat de groep van „Het Volk" zich verging aan misdadige woeliDg dan gaat men op zyn achterste beenen staan, en roept heel het land door, dat dus hem aanbaden, en zou by dan gehesl onvarschillig kunnen blijven by een zoo gemakkeiyk behaalden triomf 1 Na eenige oogenbükken in gepeins verdiept te hebben gezeten, ging zy voort „Maar het is mijn eigen sc'aulti, waarom heb ik er ook in toegestemd dat gy rny zoudt verlaten waarom heb ik u aan uw lot overgelaten „Dat is het rechte woord niet, groot moeder „Ja, ik druk my misschien verkeerd uit, maar ik kan er op dit oogenblik geen beter woord voor vinden Het is myn eigen schuld Ik was boos op u, omdat er zooveel schelmstukken door u werden uitgevoerd, en op my zelf, omdat ik u niet met krachtiger hand regeerde Die toestand werd op den duur onhoud baar «En zyt gij nu tevreden 1" .Tevreden neen, maar ik heb my in myn lot geschikt. Ik heb leeren inzien dat ik u toch niet altyd by my kon houden." „Maar nu moet gy ook niet zeggen, dat gy my aan myn lot overgelaten hebtDank niet dat ik my eenzaam gevoel, baste grootmoeder, ik kom u im mers gedurig bezoeken." zy, die staakten, voor misdadigers wor den uitgemaakt. Maar als de heer Kerdyk, uit het zeggen dat zyn groep huichelachtig te werk gaat, evenzoo afleidt dat dan ook hy zelf, die er toe behoort, voor huiche laar is uitgemaakt, dan is dat dom en dwaas van mr. Kardijk. Van een qual fieatie van wat de party doet, mag nooit geconcludeerd tot de intentie van haar leden. („De St.") Naai aanleiding van het, zeer groot aantal aanvragen om vergunning tot het mogen voeren van Harer Majesteit wapen in den laatsten tyd ingekomen, waarvan schrift ot etyi verraadt, dat die alle door eenzelfde» psrswn zyn gesteld, die er blijkbaar ?yn werk van maakt om ondernemers van zaken en neringdoenden over te halen tot het inzenden van zulke aanvragen, ten einde geldeiyka belooning voor het gereedmaken daarvan to genieten worden belanghebbenden gewaarschuwd, dat die vergunningen slechts in zeer beperkte mate worden verleend, en dat by de beslissing daaromtrent do omstan digheid, dat van de hulp van dien per soon gebruik is gemaakt, een zeer on gunstige» invloed zal uitoefenen. Rechtstoestand der Ambtenaren. De Bond ter verkrijging eener wette- lyke regeling van den rechtstoestand der Burgeriyke Ambtenaren houdt de vroeger belegde, maar wegens de tyds- omstandighedan uitgestelde openbare vergadering thans op Dinsdag 24 Novem ber a. s. Sprekers zyn de heeren mr. Drucker, dr. Nolens en F, van Vliet Jr., allen leden van de Tweede Kamer der Staten-Gene raal. De oproeping voor deze vergadering geschiedt namens een 12talvereenigingen van ambtenaren by verschillende takken van bestuur en gemeenteiyken dienst hier te lande. Er zal geen debat zyn. 'Door de besturen der Proieslantsch- Cbristeiyke vereeniging van Post- en Telegraafbeambten, en der R. Kath. ver. van Post- en Telegraafbeambten ,St. Gabriel" is aan den minister van water staat en de ffiden der Tweede Kamer een adres verzonden, waarin zy den minister, onder erkenteiykheidsbetuiging voor de verbeteringen, voorgesteld by de begrooting vaa 1904, verzoeken, alsnog bij de Kamer voor te stelieo, de bQ de voorgestelde verbetering niet genoemde jong3te beambten, alsmede de niet ge noemde categoriëD, t.w. assistenten, hoofdbestellers en zaalwachters, in deze mildere regeling te doen deelen. Ia de hoofdstad heeft zich een com missie gevormd welke ten dool heeft aan te dringen op een spoedige instelling van een ryks-pensioenfonds voor weduwen en weezen van oud- en actief dienende mi- „Ja, dat doet ge by langer of korter tusschenpoozen, en ik heb er ook altyd voor gezorgd u het verbiyf hier zoo aaDgenaam mogeiyk te maken, opdat ik wanneer gy vertrokken waart, er zeker van kon zyn dat gö spoedig zoudt terug- keeren. Ik sta anders ook zoo alleen op de wereld Dit zeggende, veegde zy haastig een traan weg die in haar oog schitterde, waarna zij moeite deed om te glimlachen, Ferdinand's handen in de hare nam en op vriendelQken toon zeide.Belooft ge my dat gy spoedig terug zult komen „Ja dat beloof ik u," antwoordde hy eenigzins afgetrokken. „Wat zegt gy dat op een vreemden toon 1 Ik bemerk wel dat het niet van harte gaat," ,Ja toch wel „Wat scheelt u toeh Gij zyt niet zooals gewooniyk." „Daarin vergist gy uMaar ik dacht zoo „Waaraan „Ik dacht er zoo aan, dat gy uw leven nog eenzamer gemaakt hebt dan het al was, door u hier op Sau Bruno voor goed te vestigen. Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1903 | | pagina 1