Maandag
9 November.
£64.
41e Jaargang.
1908.
Bij deze Courant iieiicori een liiivoepel.
pbuiubton.
ra Courantei
Het wetsontwerp tot herziening der
zoogenaamde Drankwet.
«meert K op deVHssfnischt Cosrant
Hui
met CeTli. Zondagsblad
Jfittwe jWtlM,
-30, ƒ-.375e« /-,55 ji. (jw.
Artikelen
a by de
fe Middelburg.
ulpen honder
;ewaarborgde
f 3,50.
uden bandjes
cadeau f5,-,
ktpot f 1,50.
astjes
formaten en
af f2,25.
ewerkt.
rul gebied, verbi
ondstoffen, garm
e aan den inhoiJ
Een;
eef de Aeeauem
classe en conJ
bonbons varll
rs, Bankelbakktl
DIENST
SI 31)313335 H
e: vm 4 50 (alleail
an Zeilmarktvnf
nm 12 30 11
5 - 5 55 6 Bi
Zeilmarkt Vlissinl
op werkdageq
nm 12 35 13
5 05 6 7
11—.
.YEKDIENST.
i 6— 6 20 7-
0— 10 20 1041
1 10 1 30' 2-
3 50 4 10
7 30 7 50 8 2(1
vm 6 10 0 8|
50 10 10 10
fJm 12 10 1
3 10 3 40 H
0 7 20 7 40
llen Zondags uil
CHSLQH.
904.
nm. 3 23 c.)
3 50..
1,55.
p 23c.)
het vertrek val
L0
>0
ns, Borsselen "I
naar Breek®11']
n naar
es ZONDAGS
oorwegststtoo
VLISSIMSCHE COURANT
m«
Prös per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50
Afzonderiyke nummer» 6 cent. Men abonneert zich by alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks by den Uitgever
F. VAN »S VELS2 Jï., üsins Markt, I. 187,
Ver» kfst êsgelfifc, xiSg«E®s4«?i @9 2»b- ex faesifagw.
ABVERTENTIÊNvan 1-4 regels 0.40. Voor slken rsgsl
meer 10 cent. 8y directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie wordt de pry» slechts fueemaal berekend, Groots letters
en cliché'» naar plaatsruimt».
TalcpliooiraaMURunr EO»
er kilo.
DE VELDE Jrj
16 Markt.
n.
Veel misbruik is onder de bestaande
drankwet gemaakt van het voorschrift
van het derde lid van het 2e artikel,
volgeiis hetwelk op voorstel van den raad
naar aanleiding van byzondere plaatseiyte
omstandigheden, eene verlaging of ver
hooging van het maximum der bestaande
vergunningen kan worden vastgesteld en
ook vergunningen boven het vastgestelde
maximum in byzondere gevallen door het
dageiyksch bestuur, na machtiging van
Gedeputserde Staten, kunnen worden
verleend.
Terecht merkt de re,jeering op dat
men gelegenheden voor maatschappeiyk
verkeer niet meer zooals vroeger vol
strekt afhankeiyk van den alcohol be
schouwt en deze integendeel in steeds
ruimer kringen als zeer wel misbaar of
zelfs als schadeiyk worden beschouwd.
Volgens het ontwerp zullen beweeg
redenen van persooniyken aaid geheel
buitengesloten zyn, waar van byzondere
vergunningen sprake is. Zy zullen alleen
mogeiyk zyn voor «buitengewone inrich
tingen van maatschappeiyk verkeer* en
dus geenszins voor gewone koffiehuizen
en dergeiykemaar b.v. voor tentoon
stellingen, concertinrichtiDg6n enz., waar
drankverkoop geen hoofdbedryi vormt
In elk speciaal geval zal voorts de eind
beslissing verbiyven aan de regeeiing.
Volgens het bestaande art. 15 is de
wet niet van toepassing op drankverkoop
in logementen aan logeergasten, aan boord
van vaartuigen aan de opvarenden en door
marketenstors aan militairen op marsch,
enz.
Het eerst bedoelde punt is nu anders
geregeld. De vergunning voor den ver
koop in logementen, alleen aan logeer- en
vaste tafelgasten en in sociëteiten alleen
aan leden, moet worden gevraagd aan Ge
deputeerde Staten. Ia het eerste geval
moet het verzoekschrift eene uitdrukke-
lyke verklaring van den verzoeker inhou
den, dat by van de vergunning geen
gebruik zal maken, dan voor den verkoop
aan hen, die te goeder trouw als zyn
logeergasten of als vaste tafelgasten te
beschouwen zyn.
Een der ernstigste grieven tegen de
bestaande drankwet is hare algemeene en
doorgaande ontduiking. Het is een feil
dat alom zonder vergunning sterke drank
in het klein wordt verkocht, inzonderheid
voor het verbruik elders. Kooper en ver-
kouper weten wat zy doen en zien er
geen het minste bezwaar in. Doch ook
door verkoop ter plaatse wordt de wet
ontdoken, inzonderheid door houders van
bierhuizen.
In zekere plattelandsgemeente, waar
Afcoanamante-AgTOTtantiin op sas? Toordaelfgo voorwaarden.
beneden de 1600 liters, was in 1901
eene gelegenheid zonder vergunning,
waar het debiet 1163 liters bedroeg (hier
van was de belasting betaald).
De drankwet is dan ook sinds lang een
ding geworden waarmede men spot en,
macht om voor hare naleving te waken,
op zichzelf reels zeer bezwaariyir, bezit
de openbare macht in zeer onvoldoende
mate.
Dit is de reden waarom naar verscher
ping van strtffen in dit ontwerp is ge
streefd, terwyi aan de ambtenaren de
bevoegdheid gegeven wordt om zich
zekerheid te verschaffen, door uitlevering
van bepaalde voorwerpen te vorderen.
Dit gedeelte van het ontwerp ïykt ons
het zwakst. Wat baat het, of men al
de bevoegdheid geeft, in verschillende
gevallen zware boeten op te leggen,
zoolang het algemeen minimum der straf
wet (50 cent) gehandhaafd biyft Wel
is het goed om ingeval van herhaling
hechtenis op te leggen en dus hot op
leggen van geldboete uit te sluiten. Men
kan er zeker van zyn, dat geen over
treding van eenige wet meer de moeite
loont dan juist die der drankwet,
En nu hebben wy er verder niets tegen,
dat het ontwerp de ambtenaren, met het
opsporen der oveitredingen belast, be
voegd verklaart om de inlevering te
vorderen van al hetgeen redeiykerwyze
vermoed kan worden, gediend te hebben
of bestemd te zyn geweest tot het plegen
der overtreding maar wy betwyfelen of
daarmede nu een einde zal worden ge
maakt aan de klachten di9 steeds over
de trage uitvoering en handhaving der
wet werden aangeheven.
Naar onze meening kan aan wer-
keiyke uitvoering der wet niet worden
gedacht, zoolang men den kooper van
sterken drank ter plaatse waar geen ver
gunning bestaat niet even goed strafbaar
stelt als den verkooper, behoudens het
bewys dat de kooper van de omstandig
heid geen kennis had kunnen dragen
of op de eene of andere wyze was misleid,
Men noemt dit draconische maatregelen
en ze zyn het inderdaadmaar het be
wys is sinds lang geleverd, dat andere
maatregelen op zien zelf onmachtig zyn.
Het publiek werkt tot wetsovertreding
medemaar dan moet het publiek daarin
ook worden verhinderd.
Evenmin als ooit het bedelen in het
openbaar zal ophouden, zoolang men het
uitreiken van aalmoezen aan hem die in
het openbaar bedelt, niet strafbaar stelt,
evenmin valt te denken aan beteugeling
van den clandestienen verkoop van sterke
dranken, zoolang men niet vervolgt de
koopers, die immers de overtreding uit
lokken en in de hand werken?
Reeds in ons eer3te artikel hebben wy
opgemerkt, dat hoeren vergunninghouders,
dien het zwaard boven het hoofd hangt,
gerust kunnen zyn.
Eene vergunning toch, vóór 1 Mei 1901
verleend, zal volgens het ontwerp over
eenkomstig de bepalingen der nieuwe
wet kunnen worden voortgezet, zoolang
de vergunninghouder leeft.
Ook kan, en wel tot 1 Mei 1909 de ver
gunning niet worden geweigerd aan de
overlevende echtgenoote van hem die op
1 Mei 1901 in zekere localiteit het bedryf
uitoefende, wanneer de echtgenoote by
dien vergunninghouder inwoonde, een
verzoek om vergunning binnen dertig
dagen na 1 Mei 1904, of binnen dertig
dagen na het overLjusn van haar echt
genoot indient, en geene genoegzame mid
delen van bestaan heeft. De op die wyze
verleende vergunning kan overeenkomstig
bepalingen der nieuwe wet slechts wor
den voortgezet tot 1 Mei 1910 of tot
een nieuw huweiyk wordt aangegaan.
Koningin Wilholmina to Wandsbeck
en Hamburg.
De Hamburgsche correspondent van
de ,N. R. Ct." schryft d.d. 5 dezer
De straten van de stad Wandsbeck
waren vandaag met Nederlandsche en
Duitscha vlaggen getooid en reeds vroeg
bewoog zich een menigte menschen door
de straten waardoor H. M. en Prins
Hendrik hunnen weg zouden nemen en
waarin om 10 uur de leerlingen der
(Viy vertaald door M. J. K.)
88.)
Arme Marie, sprak de majoor, neen,
dat kunnen wy niet, ten minste voor-
ljopig niet. God weet, hoe gaarne ik je
allen kommer zou willen besparen maar
ik kan nu nog niet van bier gaaD, myne
aanwezigheid hier ie nog te diingend
noodig.
Dat is hard, zeer hard, snikla me
vrouw Werling. Ik ben machteloos, ik
kan niets doen, en toch leef ik in de
vaste overtuiging, dat HeiDZ onschuldig
was.
De majoor was bes'uitelooa. Zou hy
haar zeggen, dat Robeit te Beriyn was,
d4 by Heiiz bezocht had juist in den
avond toen deze stierf, en van eigen
I lippen eene geschiedenis had vernomen,
die hem van alle medeplichtigheid aan
den moord vrypleitte
Ja, dat zou haar tenminste een straaltje
van hoop geven.
Liesbeth, zeide hy, ik begryp zeer
goed, waarom je moeder nog niet wil
I uitgaan, maar j(j moet er toch eens uit,
ga een poosje in de frissche buitenlucht,
arders wordt jy ook nog ziek.
Liesbeth stond op en kuste hare moeder
teeder. Zy verlangde naar frissche lucht,
zy was op het land opgegroeid en gewoon
I aan veel beweging in de buitenlucht.
Dagen en weken lang was zy niet buiten
de vier muren geweestbegrypeiyk is
het dus, dat zy gaarne aan den raad haurs
ooms gehoor gaf.
Ik biyf niet lang weg moederik
ben spoedig weer terug.
Zoodra de deur achter het meisje dicht
was, trok de majoor zyn stoel nader by
de sofa, waarop zyn zuster lag te rusten.
Ik heb je iets te zeggen, dat je
vreugde zal geveD, Marie, begon hy.
O, zeg het dan spoedig.
Geduld, Marie, bouw niet al te veel
op hetgeen ik je zeggen zal, ik spreek
I slechts door den moDd van een man,
diedie onze ergste vyand is.
scholen,de vereeDigingen van oud stryders
en de brandweer zich opstelden.
Even na elven kwam de koninkiyke
trein in het feestelijk versierde station
aan. Het vorateiyk paar was vergezel!
van den Nederlandschen gezant te Beriye.
De commandant van het regiment hu
zaren, luitenant-kolonel Von Zitzewitz,
heette hen welkom namens het regiment,
Rjuch, de eerste burgemeester der stad
Watidsbeck, namens zyne gemeente.
Beiden overhandigden Hare Majesteit
fraaie ruikers. Het met 4 paarden be
spannen rytuig, voorafgegaan en gevolgd
door een half eskadron huzaren, bracht
de bezoekers naar het paradeveld, waar
zy door het regiment met iuid boera
werden ontvangen, terwyi tallooze toe
schouwers langs den weg H. M. met
luid gejuich begroetten.
Op het paradeveld aangekomen, bracht
de commandant aan H. M. rapport uit
omtrent de sterkte van het regiment,
waarop de troepen tweemaal in draf en
tweemaal in galop defileerden.
Op den terugweg bracht H. M. een
bezoek aan den overste en zyn echtge
noote, dat drie kwartier duurde en om
kwart voor eenen reed zy naar het
officieiscasino, waar een tweede ontbyt
aangeboden werd. Tegen drie uur was
dit afgeloopen en reden de hooge be
zoekers naar het station om over Hamburg
naar Arolsen te gaan.
Intusschen hadden zich te Hamburg
een groot aantal leden der Nederlandsche
Vereeniging met hunne dames, der Hol
landsche sociëteit, alsmede bet bfstuur
van het Koningin-Wil helmin a Fonds
verzameld, ten einde H. M. te begroeten.
Om 3.36 re6d de trein het Hannoversche
station binnfn en vertoonde H. M. zich
aaD het portier, waarop de dienstdoande
adjudant, de 1 heer Ei. Gleiclmw, Neder-
laudsch consul-generaal te Hannover,
uitnoodigde in den wagon te stappen en
ZEd. aan H. M. en den prins-gemaal
voorstelde, kort daarop ook mevr. Gleich
man en den vice-consul den heer
Barendrecht. Terwyi de heer Gleiehman
H. M. begrostte, bood diens echtgenooto
H. M. mooie bloemen aan.
Hierop werden de voorzitters der
aanwezige Nederlandsche corporaties door
den consul generaal aan H. M. en prins
Hendrik voorgesteld, die H. M. met korte
aanspraken begroetten. Het eerst betrad
de heer van Dissel, lste-voorzitter van
het Koniogin-Wllhelmina Fonds, den
waggon, daarop de heer J. Willing, 1ste
voorzitter van de jonge Hollandsche
Sociëteit, en ten laatste de heer dr. E.
E. Sickinghö, lste-voorzitter van de
Nederlandsche Vereeniging.Drie allerliefste
kinderen, dochtertjes van bestuursleden
der genoemde corporaties boden H. M.
ruikers aan, waarvoor zy met enkele
woorden minzaam dankte, bun de haud
gaf en eenige vragen tot hen richtt6
de nameD der meisjes zyn Hendrika Prins
voor het Fonds, Jeanne Willing voorde
Sociëteit, en Carrie Hartog voor de
Nederlandsche Vereeniging. Ook de ge
noemde heeren werden door H. M. in
harteiyke bewoordigingen bedankt; daarop
werden de Nederlandsche volksliederen
door de aanwezigen gezongen en talryke
hoera's uitgebracht, waaronder om 8.45
de trein het station weer verliet.
De gebrachte ovaties schenen op H.M.
6an zeer aangenamen indruk te maken
en zy bleef aan het venster totdat de
trein buiten het station was.
Hoe moet ik dit verstaan
Ik heb je zwager Robert gezien.
Robert Is hy hif r Te
Beriyn
Ja als een ryk man is hy in het
vaderland teruggekeerd, wel is waar onder
een vreemden naam, doch hy heeft in
het buitenland een groot vermogen ver
worven.
Maar j8 zeidet zoo pas, dat je my
iets zoudt zeggen, dat my vreugde zou
geven. Wat kan Robert doen Ach je
bedoelt, dat by met zyn geld
Neen. HU is reeds eenigen tijd hier
en was bg Heinz in den nacht toen
deze stierf.
By Heinz
Ja, dat zegt hy en hy heeft geen
reden om ons leugens op de mouw te
speldeD.
Was hy bij myn armen Heinz, zonder
ons daarvan iets te laten weten Hoe
kon hy dat over zyn hart krygen
Omdat hy te lafhartig was om voor
het gerecht te verschynen en zich bekend
te maken. Maar by zegt dat Heinz, zoodra
hy van den moord op den graaf hoorde,
hem alles heeft verteld en dat by
daardoor ten voile van zyn onschuld over
tuigd is.
Maar dat moet toch algemeen be
kend gemaakt worden. Wy moeten hem
tot zyn plicht brengen Niet waar, broe
der, daar zorg jy voor? Je schryft er over
in de kranten Je gaat naar de politie
Geduld Marie I Ik beloof je, dat ik
doen zal, wat ik kan. Voorloopig hebben
wy alleen de verklaring van Robert
als wy geen andere bewyzen hebben,
kunnen wy niets doen. De menschen
zullen zeggen «Dat is alles verzonnen
natuuriyk hy wil zyn broeder van allen
blaam zuivereD."
Ja, dat is waar. Doch welke bewyzen
kan hy ons geven
Wel, by zegt, hy heeft van Heinz
genoeg vernomen om de ware moorde
naars te kunnen ontdekken.
Ach als dat eens mogeiyk was I
Hy bezweert, dat dit mogeiyk is.
In iedrr geval zal ik hem daarby helpen,
zooveel ik kan. Er is hoop, al is die niet
groot reken er echter niet te veel op.
Maar hy weet dat Hoinz onschuldig
was 1 riep mevrouw Werling. Hy vernam
het uit zya eigen mondhy ach
broeder, ik moet Robert zien en spreken,
j dadeiyk, op staanden voet I Hy hoorde
de laatste woorden van myn man by
moet ze voor my herhalen. j
Staa' sexploitatie van spoorwegen,
Met het onderwerp «Staatsexploitatie
onzer spoorwegen', reeds zeer dikwyis
door hem behandeld, tradDonderdagavond
prof. mr. Treub, uit Amsterdam, als
spreker op in eene vergadering van da
vryzinnig democratische Eiesvereeniging
te 's Gravenhage, die vry goed be
zocht was.
Na een korte inleiding, waarin prof.
Treub constateerde dat niemand in
den beginne de beteekecis der spoor
wegen begreep, dat geen S'aten in
Europa op enkele uitzonderingen na,
zooals Wurtemburg en België tegen
den liberalen stroom ingingen, die zich
kantte tegen S.aatsexploiiatie, welke in
tusschen voor België en Wurtemburg
geen nadeelige gevolgen heeft gehad,
ontvouwde hy de redenen die de Vryzin
nig Democraten er toe leiden te meenen,
dat de exploitatie der spoorwegen aan
de particuliere maatschappyen moet
worden ontnomen en door den Staat
zelf ter hand dient genomen te wor
den.
Ga'yk in Noorwegen, Denemarken en
Zwitserland, zullen meende spr.
oeconomische overwegingen ook in ons
land tot Staatsexploitatie leiden. Trou
wens de eene Staat nu den andere in
Europa is tot Staatsexploitatie gedron
gen.
De toestand in ons land, zooals hy thanB
is, is onduldbaar. De particuliere maat-
schappij n, die 0. m. geheel in haar hand
hebben de ontwikkeling van verschillende
deelen des lands, vormen een staat in
den Staat, een toestand die onhoudbaar is.
Prof. Treub bestreed daarna de bezwa
ren der tegenstanders die van Staatsex
ploitatie vreezen bureaucratie, verhoogde
tarieven of te lage tarieven en dus ver
lies voor den Staat, politieke inmenging
en internationale verwikkelingen, en
betoogde met gronden, aan de practyk
ontleend, dat al die beswaren gezocht
zyn.
Da feiten van het begin des jaars
de spoorwegstakingen pleiten volgers
spr. veeleer vóór dan tegen Staatsexploi
tatie, terwyi hy ten slotte wees op óe
zonderlinge toestanden die men gekregea
heeft door de, concurrentie tusschen de
beide spoorwegmaatschappyen 0. a. eoa
Neen, Marie, dat mag niet I
Wel ik moet! Laat my met
hem sprekenik zal hem smeeken, ik
ral hem bezweren, dat hy de nagedachte
nis van myn man rechtvaardigt I Hy
heeft hem in zyn leven diep gekrenkt,
na zyn dood mag hy hem niet meer
onrecht aandoen. Zeg my, waar hy is.
Neen, neen I
Toch wel I Wanneer ja me het niet
zegt, ga ik naar de politiedan zal die
hem wel vinden.
De majoor wist niet wat hy zou doen
In elk geval kun je vandaag niet
uitgaan om hem te sprekendaarvoor
ben je te veel ontroerd, lieve Marie Mis
schien vernemen wy nog iets, voordat
het morgen is.
Goed, tot morgen zal ik wachten.
Maar hooren wy morgen [ook niets,
dan ga ik er heen I Beloof je me dat
Ja, Marie, morgen zul je Robert
zien.
Den ochtend na het bezoek van den
commissaris Schm9lder verliet Heinz zeer
laat zyn legerstedehy had dien nacht
byna geen oog gesloten.
Wordt vervolijdy