i hu. £25, 41e Jaargang. I Maandag 26 October. ftbosncert V op de FBUILIBTOK. üimMw MtSS. e« Hkuw JModeblad, ƒ1.30,/..3f«#f.,55 p.l(w. 1903. 71. 71. I x-:-' 1? - 6 20 7— 0 20 10 40 1 30* 2—" 4 10 4 30 7 50 8 20. 6 10 6 30 0 10 10 30 12 10 1 20 0 3 40 4— 0 7 40 8— 3 23 c.) 3 50. VLISS1NGSCHE COURANT. PrQa per drie maanden 1.80. Franco per post 1.50 Afzonderlijke nummer» 6 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever r. VAN BS VKLBB Jr., Kleine Markt, I, 107. iSPt jik ABVERTJSNTIÈNvan 1-4 regels 0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. - B{j directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Oroote letters en clicht's naar plaatsruimte. Ven l|it dagelfke, «ttguwsfoii »p S»>- es faestöagss. TWeeplkoogm- «r IO. Abojsnoments-AdTartaatütn op geer voordeeltje voorwaarden. mansch kan niet verliezen, wat hij glit bezeten heeft. Met eenige dichterlijke vrijheid zouden wij dat woord kunnen toepassen op de natuurverschijnselen van l,et welhaast weer ten einde spoedende |aar. Een zomer, in den eigenlijken zin ïan het woord, gaf dat jaar ons rut en kan ons dan ook niet ontnomen worden. Het is dan ook met minder gevoel vaB heimwee dan anders, dat we de welbekende teekenen aan het uitspansel vernomen, die ons zeggen dat niets meer te hopen of te verlangen Ja, toch nog wei iets, en, laat ons datvoor ditmaaldubbelwaardeeren. Zeker, it komen nu dagen en nachten, en we ze reeds ontmoet, waarin de itorm om ons heen woedt, watervloeden aarde als overstelpen. We zijn reeds aangevangen, de aanraking met de bui tenwereld zooveel mogelijk te vermijden de natuurlijke bronnen van licht en warmte door surrogaten te vervangen. Maar ook heerlijke stonden breken nu i dan nog aan. De dagtoorts maakt een kortere reizemaar brengt noch vermoei ende warmte, noch overweldigende hitte. Alles is zacht en gematigd. De stand plaats van het hemellichaam is anders en zijne stralen vallen door het gedunde lover; maar het is een des te lieflijker licht, dat h(j verspreidt, door honderden kleuiscbakeeringen weerkaatst. De bulderende stormen hebben de aarde reeds geschokt en wjj sidderen wel eens voor die geduchte majesteit, die ons met bewondering vervult, maar wier lof wij ons niet al te zeer gestemd gevoelen te wij, die nog zien op treurenden bd rouwdragenden over de iffars die zjj stachte. Dubbel liefelijk ia ons nu het suizen der zachtere luchtstroomen door de half ontbladerde stammen. Elke aanraking doet een gouden regen neerdalen. Ritse lende en schuifelende komen de gele en bruine bladeren van tak tot tak. Met elke van hen verliest de kroon der natuur een harer parelen maar voor het tegen woordige verhoogt die bladerenval de stille scboonh id van het landschap, 't Is (Vrij vertaald door M. J. K.) 76.) Toen z(j de waarheid vernam, dat baar vader gedurende jaren in het tucht huis bad gezeten en alleen zijn plotse linge dood bem gevrijwaard bad van een sabklachtwegensmoord, gevoelde zij aan- vaokeljjk eenige verlichting, omdat haar vader aan zulk een aanklacht was ont komen. Doch langzamerhand begon zjj tater in te zien, wat dit voor haar ■hoeder en voor baar beteekende. Men 1 u baar beiden voortaan steeds in ver hand brergen met eene misdaad, die in Wheel Duitschland opzien had gebaard. Gelukkig bad het meisje geen baat- huchtigen aardzij peinsde dus niet al 59 zwaar ov°r ho' n-eeHir, <v o7er h a" alsof eene noodiging tot ons komt om nog eens te genieten van wat zoo wel dadig aandoetdubbel weldadig na het gemis der ware zomerweelde; om de herinnering er aan in ons op te nemen en te bewaren, den ganachen langen winter door. Wij zullen verstandig handelen door zooveel mogelijk aan die noodiging ge volg te geven want alles spreekt ons van vergankelijkheid, van tijdelijkheid, van kortstondigheid. Stukje voor beetje geeft de natuur zich zelve als het ware terug aan de moederaarde. Daar is alles wel bewaard en daar vangt een hervor mingsproces aan, waarvan we de resul taten over eenige maanden zullen zien, wanneer eene nieuwe lente voor ons mag aanbreken. Ja, laat ons nog eenmaal genieten van een der onvergelijkelijk schodne panora ma's, die de natuur op een zachten, zonnigen Octoberdag kan schenken en dan, dan zal het wel voor het laatst z{jn, eer de Meimaand lacht. Als we dat bedenken, dan kan er iets droefgeestigs zjjn in dat suizen van den herfstwind door de half ontbladerde tak ken zooals er iets droefgeestigs is in den terugblik, in den herfst des levens, naar de lente en den zomer. Misschien bekruipt ons het gevoel, dat we min der genoten hebben, dan we hadden kunnen en moeten genieten, of dat we een ander genot de voorkeur hebben ge geven, Diet zoo edel en niet zoo ver heffend. Wel ons, als de herfsttinten ons bovenal stemmen tot dankbaarheid en met moed vervullen voor de naaste toekomst. Nog eenige weken, en dan is het ons, alsof een gordijn over alles wordt neergelaten dan zullen stormen en vlagen ons doen vluchten naar beter oord. Laat ons dat beter oord, de gezellige huiskamer, maar hoog in eere houdenvoor zoover ods het onwaardeerbaar voorrecht is geschon ken er een te bezitten. Laat ods, in welke omstandigheden ook, maar vlijtig de kunst beoefenen om het ons recht gezellig en huiselijk te maken, ook waar de huiselijke haard ons nog niet geschonken wordt, of, wat erger is, niet meer tot het onze kan gerekend worden. Een .tehuis" kunnen de meesten onzer zich toch met een beetje goeden wil en een weinigje energie, wel inrich ten. Alleen, behoeft men zich toch niet eenzaam te gevoelen en zoo menigeen was niet alleen en voelde zich toch een zaam. Dat ligt aan den menschaan de omgeving die hij zich schept, aan de gedachten die z|ja ziel vervullen, aan de richting waarin zjjn geest werkt. Als het zonnetje daar buiten, in buien en vlagen voor goed ondergaat, nadat wij een laatsten blik hebben geworpen op die heerlijke herfsttinten, laat ons dan vol moed het gordijn laten vallen en het licht ontstekenlaat ons efifurs plengen voor al de dierbare huisgodenlaat ons den arbeid, en onze heerlijke lectuur weer opvatten, onzen vriendenkring weer ope nen, onze herinneringen verlevendigen laat ons veel denken aan hen die lijden en treurenlaat ons ai het mogelijke doen om den zegen van het .tehuis" om ons heen, telkens in wijder kring te verspreiden. Wanneer de horfsttinten, de kleuren en geuren die ons vaarwel roepen, die gedachten mogen opwekken, tot zulke gevoelens ons aansporen, dan kunnen we blijmoedig de stem der natuur met een wedergroet beantwoorden een .vaarwel, tot weerziens." Doch, laat het ons wel bedenken, vrienden, achter dat laatste moeteen vraagteeken. Want, ook de bladeren van het men- scheiyk leven vallen afwel niet zoo eensklapslangzaam, langzaam meestal, totdat het laatste blad ritselend naar omlaag rolt. Wanneer de teekenen van het najaar ons opnieuw indachtig heta gemaakt, om dat vraagteeken niet te vergeten, dan vooral zullen de herfsttinten ons weldadig hebben aangedaan. Staatsbegroting voor 1904, Blijkens het Verlcopig Verslag deraf- deelingen van da Tweede Kamer werden bij de algemeens beschouwingen tegen het beleid van het ministerie door ver scheidene leden, die toegaven dat een eindoordeel daarover thans nog niet valt te vellen, verschillende bedenkingen ge opperd. Sommigen betoogden dat de feiten tot dusverre niet bevestigen de voor stelling, alsof tengevolge van het optreden van dit ministerie de Christelijke be ginselen nu meer tot haar recht zouden komen. Merkwaardig noemden deze leden de houding van hot ministerie op het onderwijs. Van „vrymakng" van het gekomen was. Haar moeder was ziek en had haar hulp en verpleging noodig, en aan het ziekbed van haar moeder beheerschte Liesbeth zich op wonder bare wijze. Zjj wijdde al haar aandacht aan de zieke, wier eenigo troost bestond in de liefde, die haar dochter haar be toonde. Gerhard Heijl zag bjj zijn bezoek alleen den majoor. Zoo gaarne had hij Liesbeth gezien en baar gezegd, hoe hij haar zware bekommernissen deelde, maar hg moest toch ook aan zichzelven bekennen, dat het een pgnljjke toestand was, waar voor Liesbeth stellig terugschrikte. Van ganscher harte wenschte bij, dat door de ontdekking der dieven de nage dachtenis van haar vader gezuiverd mocht worden van de vreeseigke ver denking en na zyn bezoek by den majoor voedde hg hieromtrent de beste hoop. Eerst toen hy Liesbeth niet meer kon zien en spreken, toen alle hoop vervloog haar ooit zijne vrouw te mogen noemen, eerst toen gevoelde hy recht, hoe innig hy het schoone, edele meisje beminde. En deze liefde, welke nog zoo vast in zyn hart wortelde, trok hem elke maal r.uar den trojoor, als hij maar een reden kon bedenken om een bezoek te brengen. Al kon by Liesbeth zelve niet zien, toch kon hy over haar spreken met iemand, die Bteeds in hare omgeving was hy kon naar haar vragen, luid haar naam uitspreken en het een en ander omtrent haar vernemen. Het had hem zeer verbiyd, dat hy gelegenheid had verkregen om Richard Hartmann in kennis te brengen met James Walter hy kon nu weer een bezoek gaan brengen. Toen hy den majoor sprak over James Walter, was hy vol lof over zyn heer die in zyn doen en laten geheel anders was dan Hey 1 had verwacht. Sedert den eersten dag gevoelde hy byzondere genegenheid voor James Walter. Instinctmatig ge voelde hy dat hy te doen had met f en man die een voornaam, grootmoedig karakter bezat, met een man die standvastig in de vriendschap was een man die moeiiyke tyden doorleefd had en zyne levenswys- heid door eigen ervaring had verkregen. Ia den korten tyd dat ik by Walter ben, heb ik niet alleen geleerd bem te hoogachten, maar ook hem lief te hebben, sprak Gerhard Heyi tot den majoor. Hy is een man die met een slag uw hart verovert. Men gevoelt dat hy het een 'ager onderwys, by de jongste verkiezin gen op den voorgrond getreden is tot dusverre geen sprake, in de Troonrede van dit jaar wordt gesproken niet van maatregelen in den geest van het bekende Unie rapport maar enkel van nadere regeling der uitkeeringen aan het openbaar en lager onderwys een maatregel die niets spec'flek Cbristeiyks heeft terwyi de Leerplichtwet, by de verkie zingen als strydig met de Christeiyke beginselen veroordeeld, bleef. Men meende dat de stemming ten opzichte dier wet vooral by de katholieken maar toch ook by de anti-revolutionairen veranderd is. Voorts had het de aandacht getrokken dat, terwyi in de Troonrede van 1901 eene herziening der Zondagswet In uit zicht was gesteld, in de jongste Troonrede gesproken wordt van maatregelen om de viering van den wekeiykschen rustdag beter tot haar recht te doen komen. Van een specifiek christelyk streven naar heiliging van den Zondag schynt dus afgezien te zynmen hoopte dat de Regeering by het ontwerpen van bedoelde maatregelen de persooniyke vryheidzou eerbiedigen en in het oog houden dat het maatschappeiyk leven te ingewikkeld ie om op den rustdag het geheele ver keer te doen stilstaan. Velen klaagden over de onvastheid en het gebrek van voortvarendheid van het kabinet in zyn wetgavenden arbeid. Tal van aangekondigde wetsontwerpen zyn niet ingediend, verschillende zyn ingediend die in de Troonrede van 1901 niet waren aangekondigd. Van het werkplan, in die Troonrede vervat, is bet over groots gedeelte nog niet tot uitvoering gekomen. Nog niet ingediend zyn het wetsontwerp tot regeling der administra tieve rechtspraak, en de in de vorige Troonrede aangekondigde ontwerpen be treffende het arbeidscontract, tot her ziening van de militaire strafrechtspleging, tot regeling van het rivierrecht, tot ge- deelteiyke herziening der personeele belasting. Betoogd werd dat de gebeurtenissen van het voorjaar het sein zyn geweest voor eene steeds in intensiteit toenemende politiek van reactie. Sommige leden meenden dat het by elke gelegenheid prat gaan der Regeering op haar ver lichtingen met betrekking tot die gebeur tenissen diende om de aandacht af te leiden van de, door haar by de staking van 31 Januari j.l. aangenomen houding, Meu meende dat indien de regeering het noodige had gedaan om tot wegneming d r grieven der spoorwegarbeiders te geraken, de gebeurtenissen van het voor jaar zeker niet waren voorgevallen, en dat de regeering niet veel heeft zich te beroemen op hetgeen zy na 31 Januari deed, al erkende men dat de minister van oorlog bljjk gaf van organise erend talent. Dat in de Troonrede gesproken is van „misdadige woeling" betreurde of ander geheime verdriet heeft, en men zou alles willen doen om hem gelukkig te maken. Ik geloof dat ik alles voor hem zou widen doen, als by ooit mijn hulp of bystand noodig had. Doch daartoe zal wel nooit de gelegenheid ki men. Hij is ryk en hsefc geen familie, voor zoovel' ik kon opmerken. Ook maakt hy op my den indruk, alsof zyn verdriet voortspruit uit het verleden en als had het niets uit te staan met het heden. De beschaving die Heyi van Walter gegeven had, boezemde den majoor zoo veel belangstelling in, dat Richard na zya bezoek aan den Zuid Afrikaanschen millionnair onmiddeliyk vele vragen moest beantwoorden omtrent den man voor wlen Gerhard Heyi dadeiyk zooveel achting en vriendschap was gaan koes teren. Ook Richard sprak met evenveel warme ingenomenheid over den millionnair als Heyi had gedaan. Wil hy je dan een passende betrek king verachaff jd Heeft hy je een aan bevelingsbrief of zoo iets gegeven? Neen, vader, antwoordde Richard na eenig aarzelen, hy raadt my aan om in myn rechtsgeleerde loopbaan te biyven. men, vooral waar die uitdrukking gelegd is in den mond der Koningin. Verscheidene leden klaagden over paTtydlgheid by benoemingen speciaal by die, waarby het departement van binnenlandsche zaken betrokken is, met name die van schoolopzieners, burge meesters en beambten der Ryksverzeke- ringsbank, wordt tegenwoordig te veel op de politeke kleur, te weinig op be kwaamheid en geschiktheid gelet. Dat propagandisten voor de politieke richting van den minister van binnenlandachu zaken worden benoemd, achtte mén te ergeriyker, waar zy, die in het belang eener andere politieke richting optreden, stelselmatig worden geweerd. Tegen deze bedenkingen werd door vele andere leden aangevoerd lo. dat het handhaven van den invloed van den invloed van de christeiyke tra ditie, door het daarop steunend ministerie gowenscht, geschieden kan zoowei door doen als door laten. Met nadruk werd ontkend dat het ministerie metterdaad zou verloochenen het toegezegd omtrent de vr'Jmvking van het onderwys. Hut voorstel tot nadere regeling der uitkeering aan openbare en byzondere scholen is eon schrede op den weg naar de rechts- geiykheid tusschen openbaar en bijzonder lager onderwys. Niet noodig werd geacht nader op te komen tegenover de bewering dat de aangekondigde schoolwetswyziging niets spec dek-christeiyks heeft. Dat de Leerplichtwet gehandhaafd wordt zoolang zy niet is gewyzigd, vloeit uit de begin selen van het Kabinet voort. Steeds is uitdrukkeiyk onderscheiden tusschen programma's van actie van politieke partyen en het program van werkzaamheid eener daaruit voortgekomen regeering. Het geven van de gelegenheid van rust op Zondag door de wet zal heiligiDg van den Zondagmogeiyk maken. De voorstellen der regeering ten opzichte van het vaderschap moeten worden afge wacht vóór men ze kau beoordeelen. 2o. voor het programma, neergelegd in het werkplan 1901 is een tydperk van 4 jaar te kort en een van S jaar noodig. Overigens zyn de moeiiykheden aan wetgevend werk verbonden zoo groo dat de verschillende politieke richtingeu verstandig doen elkander geen overdreven eischen te stellen. De staking bracht tydroovende beslommeringen mede voor byna alle departementen. Wel verre ovir gebrek aan voortvarendheid te klagen, meenen deze leden dat er alleszins reden is om hulde te brengen aan het minis terie wegens zyn werkzaamheid. Onder hen waren er die de indiening van de voorstellen tot inperking van den vaccis-- dwang en afschaffing der Staatsloterij niet kondeo goedkeuren. 3o. Men achtte gerechtvaardigd dat nog eens duideiyk in de Troonrede go- zegd werd dat de woelingen van het voorjaar misdadig zyn geweest, waar Maar ik dacht ja schreef me toch volgens je eigen woorden zou je im mers wat anders aanvatten? Dat is ook zooik kwam daartoe, omdat Ik met een gerust geweten Diet langer op uwe kosten mag leven. Dat laten uwe financieels omstandigheden niet meer toe. Die omstandigheden zjjn niet ver beterd, integendeel, ze zyn nog slechter geworden antwoordde de majoor zeer ernstig. Ik moet zooveel mogeiyk be zuinigen, maar dat verhindert niet dat ik je het gewone maandgeld ook voortaan zal uitkeeren, doch meer kan ik niet doen. Als je nog schulden hebt, waarvan ik niets weet, en daar vrees ik wel voor Vader, ik wil u niet misle'der, riep de jonkman uit. Ge zyt de beBte vader die men zich wenschen kan. Ik zou het myzelven nooit kunnen verge ven, wanneer ik iets had verborgen ge houden, Ik bekende aan mynheer Walter dat ik schulden had, op zyn aandringen zeide ik hem hoeveel zy bellepen en by gaf my een chèque van tienduizend mark. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1903 | | pagina 1