E;S.
ao.
,agcL
Zaterdag
10 October.
239.
41e Jaargang.
1903.
i tien
Gemeentebestuur.
fWÉMtt Mb
PBUILLBTOII.
Ien;
HIELDE»
VIIMvlriL.
C., met opgaV(J
dielburg,
ontvangst der
VAN
B n
dvertontiabladen.
JE VELDE Jr.
ra Q 99.
SUHö,
n een sur tot
N, Bellamykade
{UL.TJEK-
p
gebied, verb»-
rdstoffen, garan-
aan den inhoud
de Aecademiel
asse sn oonsl-l
lonbons variósl
Banketbakkers!
DIENST
taaaiiiasa
vm 4 50 (alleen
Zeilmarktvm
im 12 30 1 15
- 5 55 6 55
iilmarkt Vlissin-
op werkdagen)
|nm 12 35 1 20
05 6 7
lENMENST.
6 20 7—
10 20 1040
10 1 30' 2—'
50 4 10 4 30
30 7 50 8 20.
vm 6 10 6 30
0 10 10 10 30
12 10 1 20
3 10 3 40 4—
7 20 7 40 8—
n Zondags uit.
3 23 en 6 05
3 50 6 35
a) en 4 45
5 50e)
na het vertrek
Borsselen en
[jnaar Borsselen
WOENSDAGS
bn Neuzen ten
ende dagen te
rwegfUtlon te
VLISSIN6SC1IE COURANT.
PrQs per drie maanden f 1.30. Franco per post 1.50
Afzonderlijke nummers 6 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren af rechtstreeks bfl isn Uitgever
F. VAN m VKLSE Jr., Seine U&M, I. 1ST.
A9VEHTENTIÊN«au 1-4 regels 0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. By directe, opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie wordt de prfl* slechts «weemaal berekend. Sroote letters
en cllché's naar plaatsruimte.
Ven Ï$a3 Ssgslf ite, ■ligMnékltó eg ios- se. geesfëagex.
TatophooaunauKek I©.
A boas.ssii!iite.Aar«)fssuÜSii op geer voordeelige voorwaarden.
Geneeskundig Staatstoezicht.
De Burgemeester van VJisaingen
brengt ter kennis van belanghebbenden,
dat biykens by hem ingekomen ambts
bericht de besmetverklaring van Marseille
wegens pest, met ingang van 5 dezer
is ingetrokken.
Vlissingen, den 9 October 1903.
De Burgemeester voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
Voorstellen tot grondwetsherziening.
De .Nieuwe Courant" schrijft
Er liggen voorstellen tot Grondwets
herziening op de tafel van den heer
Mackay, die niet voor de verkiezingen
var. 1905 in openbare behandeling
zullen komen. Dit is zeer stellig ge
sproken maar wie er aan twijfelt, wende
zich tot een lid van de vrijzinnig- of
van de sociaal-democratische Kamergroep,
de vaders der voorstellen, en hy zal uit
hun mond de bevestiging hooren.
Niettemin is de slepende kiesrecht-
quaestie door de indiening der twee
voorstellen opnieuw eenigeimate verleven
digd. Hun, die om „algemeen kiesrecht"
roepen, kan niet meer tegengeworpen
wordenzegt eerst, wat ga eigenlijk
wilt. Ea zelfs nietgjj zftfchet onder
ling volkomen oneens. Want wie de twee
voorstellen bestudeert, bemerkt alras dat
tussch6n vrijzinnig- en sociaal-democra
ten overeenstemming ten aanzien van de
hoofdzaken allerminst onbereikbaar geacht
moet worden.
Daarbij komt nog dat de quaestie
eene actualiteit ontleent aan de toekomst
het jaar 1905. Reeds meer dan een jaar
geleden verluidde er iets van concentratie
plannen van liberalen op het algemeea-
kiesrccht-puntzelfs van een gezamenlijk
optieden der gansche linkerzijde, de
sociaal-democraten incluis, bij de volgende
verkiezingen.
Men is thans in staat zegt het blad,
nader te preciseeren. De voorzitter der
Liberale üoie heeft er in z(Jn openings
rede wel niet over gesproken, maar zy
meent, dat toch ooli dat lichaam ba-
zwaariyk de door mr. van Houten uit
gesproken wenschaiykheid zal kunnen
betwisten om „vóór de voorbereiding
der verkiezing dit twistpunt in de liberale
party uit te vechten."
Het komt het blad voor, dat daartoe
niet noodig is de ingediende voorstellen
aan een detaille arende critiek te onder
werpen. Voor wie met haar geen andere
uitbreiding van kiesrecht wenschen dan
de geleideiyke, welke een kieswet op den
grondslag van een minimum-eisch van
M Wié tombé
(Yry vertaald door M. J. K.)
64)
HOOFDSTUK XXXI.
„welstand en geschiktheid» op den duur
brengt, acht zy diepgaande critiek op die
voorstellen zelf in de tegenwoordige
omstandigheden niet veel anders dan
tydverspilllng.
Eenigszins verschillend zegt zy te staan
tegenover het rapport, uitgebracht door
de kiesrecht-commissie der Liberale Unie.
Het Unie rapport is daarom vooral,
hoe vreemd 't klinken sroje, van meer
actueel belang, dan de ingediende wets
voorstellen, wyi eerst het actief optreden
van de Unie-club aan de algemeen-
kiesrecht-quaestie parlementaire actuali
teit kan geven en deze club op de lot
gevallen van het rapport noodzakeiyk
wachten moet. Dat wachten zal echter,
om verschillende redenen, niet kortstondig
zyn en daarom zijn ook de details van
het Unie-rapport nog evenmin „aan de
orde" als die der beide wetsvoorstellen.
De Unie-leden kunnen in kalme rust de
bijzonderheden toetsen aan hun veron
dersteld algemeen-kiesrecht-ideaalde
hun ter lezing gezonden voorstellen
verkeeren nog ganscheiyk in het praeli-
minaiie stadium.
De vraag, die wy te beantwoorden
hebben, is geen andere dan deze Moe
ten onze geestverwanten, die zich in
1894 tegen de kieswet Tak verzstten
met ongemeene kracht en ten gevolge
van wier krachtsinspanning de tegen
woordige kiesrechtregeling tot stand
kwam, thans op eenigerlei wyze mede
werken om deze door een nieuwe wet
te vervangen, die aan het kiezerskorps
opnieuw een plotselinge en zeer sterke
uitbreiding geeft?
Da „Nieuwe Courant" wil ruiteriyk
bekenneD, dat er wel eens twyfel by
haar gerezen is, of het maar niat bat9r
geweest ware, dat een der vele kieswet-
ontwerpen van den minister Tak in 1894
hat Staatsblad had bareikt. Als men het
t08n gebeurde, zegt zy, na verloop van
eenige jaren nog eens overdenkt en de
geschilpunten kleiner en minder scherp
ziet, da., ze zich desiyds voordeden,
komt vanzelf de vraag op of meerder
en openhartiger overleg tusschen minis
terie en Kamer-meerderheid ons toen
niet een drageiyke kieswet had kunnen
bezorgen, die aan het land veel onrust
en stryd bespaard zou hebben en dtzan
twistappel voor langejaren uit ons midden
zou hebben verwijderd.
Toch zyn wy, zoo schryft het blad
verder, ook van dien twyfel wader ra
dicaal genezen sinds wy mr. Kerdyk
in 1900 in de Kamer beslist hebben
hooren verklaren, dat ook een kieswet
Tak in haar ruimste lezing zyn kiesrecht -
ideaal niet zou hebben bevredigd, geiyk
hy trouwens reels men waaheteen
weinig vergeten kort na de indiening
dier ontwerpen te kennen had gegeven.
Bedenkt men daarby, dat de sociaal-
democratie voor niets ter wereld de
kiesrecht agitatie zou willen missen en
haar dus voortzet, zoolang er nog één
proletariër tot kiezer te maken is, wiens
stem haav ten goede zou kunnen komen
By het gerechteiyk onderzoek omtrent
den moord, gepleegd op graaf Botho
Ahlers, trad Holienberg als hoofdgetuige
op. Wat hy reeds aan den politiebeambte
had gezegd, herhaalde hy thans voor
den rechter.
Hy had Heinz Werling reeds in diens
betere dagen' gekend en met hem op
werkeiyk vriendschappeiyken voet ge
staan, totdat hy tot veeljarige tucht
huisstraf werd veroordeeld. Kort na
Werling's ontslag uit de gevangenis
hadden zy elkaar toevallig in een res
taurant aangetroffen. Toen had Werling
hem dringend om hulp verzocht, zeg
gende dat hy vrywillig een einde aan
zyn leven zou maken, wanneer hy niet
spoedig middelen en wegen vond om op
eeriyke wyze zyn brood te verdienen.
Medeiyden hebbende met zyn ouden
vriend en kameraad, zegde hy hem hulp
toe, zoo dit eenigszins mogelyk ware.
Hy wist, dat graaf Ahlers een geschikt
man zocht om hem op een groote reis
te vergezellenHy zocht den graaf op,
maakte hem met Werling's lot b6kend
en zei„Hy is de man, dien gy wenscht,
als gy dien enkelen misstap buiten
beschouwing wilt laten. Spreek eens met
ham en oordeel zelf, of hy iemand is,
dien men gaarne uit zyn vreeseiyken
toestand zou willen verlossen.» Graaf
Ahlers keurde het voorstel goed; 's avonds
by een diner ten huize van Holienberg
leerden de heeren elkander kennen. Op
verlangen van den graaf werd Warling
onder valschen naam aan het gezelschap
voorgesteld. „Als ik hem meeneem, zal
hy toch zjjn waren naam ntet mogen
voeren, want ik kan toch niet iedereen
laten weten, dat ik met een ontslagen
gevangene reis.»
De ontmoeting had plaats, de graaf
verklaarde, dat hy zeer tevreden was,
dan ziet men in, dat de kiesrecht
onrust ook na de totstandkoming der
kieswet Tak zou hebben voortgeduurd
en dat de Liberale Unie zich, even goed
als nu, door haar noodlot gedwongen
zou hebben bevonden die onrust te helpen
bevorderen. Iets later dan misschien,
maar te eeniger tyd, zou ook dit lichaam
ten aanzien der kiesrecht-quaestie weder
dezelfde positie hebben moeten innemen
als het heden bekleedt. De kieswet Tak
zou dus evenmin fl raai geweest zyn als
de kieswet Van Houten het wordt geacht
en waar dit zoo is, betreuren wy het
allerminst dat de tweede in Nederland
geldende kracht heeft en niet de eerste.
Behalve mr. JE. Mackay, voorzitter van
de Tweede Kamer, wordt ook als vice-
president van den Raad van State ge
noemd de oud-minister jhr. mr. A. F.
de Savornin Lehman, thans Kamerlid
voor Goes.
Het plan bestaat, in de aangekondigde
voorstellen tot verzekering van de Zon
dagsrust eenige algemeene regelen op te
nemen betreffende beperking op Zondag
van het personen- en goederenvervoer
op de spoorwegen.
De minister van binnenlandsche saken
heeft de Godeput. S:aten der provinciën
verzocht te bevorderen, dat gemeenteiyke
heffingen, welke z(jn goedgekeurd tot 1
Januari 1904, indien continuatie der hef
flng verlangd wordt, zoo tydig worde
ingezonden,metoverlegging der vereisebte
gegevens, dat beoordeeling an eventueel
goedkeuring vóór genoemd tydstip mo
geiyk zy.
Met koninklijke 'miehtiging irieft de
minister van fl-arcien in een resolutie
vermeld, waarom by de jongste directeurs
benoemingen by de belastingen verdien
steiyke hoofdambtenaren met de voor
dia betrekking vereisch:e hoedanigheden
moesten worden voorbygegaan door een
benoemde boven 60 jarigen leeftyd.
Kapitein Colijn.
Ia de Staatscourant van Zaterdag is
opgenomen de benoeming tot ridder der
3e kl. in de Militaire Willemsorde van
den kapitein H. Coiyn van hst Ned
Indische leger. Ia de Bergen op-Z romsche
Courant wordt aangaande dezen officier
het volgende medegedeeld
Kapitein Coiyn werd in 1869 te Haar
iemmermeer geboren, alwaar zyn ouders
het landbouwbedrijf uitoefenden. Na de
gewon6 lagere school te hebben afgoioo-
pen, vertrok Co'yn naar Kampen en giDg
aldaar by het instructiebataljon een en
gagement voor zes jaren aan. By het
3e regiment bracht hy het tot sergeant
en deed met goed gevolg txrmen voor
den hoofdcursus.
By hst geneeskundig onderzoek, voor
na afloop verliet hy het huis in gezel
schap van Werling dit was de laatste
maal dat Holienberg hem had gezien
Als antwoord op eene vraag verklaarde
Holienberg, dat het iyk, ia de Reichen-
bergerstraat gevonden, door hem was
herkend als dat van Heinz Werling,
anders zich noemende Heiszen. Verder
zeide hy nog, dat Heinz Werling den
graaf zou vergezellen en ook by hem
in huis zou gaan waarschyniyk had
Werling het by zyn ïyk gevonden geld
op eeriyke wijze van den graaf ontvan
gen, daar de graaf wist, dat Werling
geen geld bezat en voorschot wenschte
om benoodigdheden voor de reis te
koopen.
Het verdere verhoor leverde niets
nieuws op.
Uit de veralagen die hierover in de
kranten geplaatst werden, zag Heinz
Werling onmiddeliyk, dat Holienberg by
zyne getuigenissen gezorgd had zich te
vrywaren van de verdenking, dat hy
den graaf met zya eigen moordenaar in
kennis had gebracht. Wanneer het ge
recht tot de overtuiging kwam, dat de
ontslagen gevangene de moordenaar was,
dan zou de ontdekking dat een geld
schieter een voordeel van tweehonderd
afgaande aan het officiersexamen, bleek
hy een gebrek te hebben, waarmede men
hem onmogeiyk voor den dienst in de
tropen kon goedkeuren. Alleen werd hem
de troost geschonken, dat dit gebrek
door een pijniyke en kostbare operatie
te verhelpen was. Officier hier te lande
worden, dat wilde Coiyn niet, daarvoor
was hem dit arbeidsveld niet naar den
zir dan maar liever zich aan de pyn-
iyke operatie onderworpen. De operatie
gelukte volkomen en Coiyn werd voor
den Indischen dienst goedgekeurd.
Toch was een en ander de oorzaak
dat hy het laatste nummer zyner pro
motie kreeg, omdat de benoeming der
anderen was geschied tydens zyn ver
pleging. In December 1893 benoemd tot
2e lult., vertrok hy het volgend jaar naar
Indië, alwaar we hem vanaf hetoogen-
blik zyner aankomst onafgebroken op het
oorlogsveld vinden.
Toen na de Lembokafl'aire de ljjst der
genen, die zich daarby hadden onder
scheiden, bekend werd, was hy de eerste
die genoemd werd als te zyn benoemd
tot ridder der 4a kl. Militaire Willems
orde.
Em paar jaar later op Atjeb geplaatst,
onderscheidde hy zich aldaar zoodanig,
dat bëoa, den jongen le luit., de eere
sabel met het gebruikeiyke opschrift werd
toegekend.
Na de benoeming van generaal Van
Heutsz tot gouverneur van Atjeh, werd
bij als bet ware diers rechterhand, en
welke diensten Coiyn dezen opperofficier
in zyn zoo moeilyke taak bewees, blijkt
uit een Kon. besluit van Augustus 1901,
waarby hij als bolooning voor de groote
diensten aan den lande bawezen, by keuze
werd bevorderd tot kapitein en als ad
judant aan den gouverneur van Atjeh
werd toegevoegd.
In 1902 zien we hem, als een der
jocgste kapiteins, het hevel toevertrouwd
over een dar colonnes, welke naar 6en
plan van generaal Van Hautsz moisten
ageeren, en op welke wyze hy dat bevel
heeft gevoerd, daarop geeft de Staatscou
rant van jl. Zaterdag, waarin zyn benoe
ming tot ridder 3e kl. van de Militaire
Willemsorde staat vermeld, ons het
antwoord.
Spaar- en Leenbanken.
Vanwege het Centraal bureau voor
de Statistiek, is van de nieuwe volgreeks
der by dragen tot ie statistiek van Ne
derland verschenen deelXXIX: „Statis
tiek der Spaar- en Leenbanken in
Nederland, over het jaar 1901."
Al is het aantel der nog ontbiekenda
spaarbanken wederom kleiner dan dat
het by de bewerking van den vorigen
jaargang was, toch ii het zoo wordt
in het voorbericht door den directeur
van het Centraal bureau voor de Statistiek
gezegd te betreuren, dat nog steeds
een zeker aantal instellingen, het nut
miskennend, dat publiciteit barer zaken
ook voor die instellingen zelve heeft, zich
duizend mark by den dood van den graaf
opstreek, wel aanleiding gegeven hebben
tot een nauwkeurig onderzoek naar de
verschillende financieels aangelegenheden
van de beeren Goldstein en Holienberg
Het was Werling zeer welkom geweest
dat Gerhard Hfyl nog eenige dagen verlof
had gevraagd alvorens zyne betrekking
te aanvaarden. Dat zyn secretaris be
langstelling koesterde voor zijne vrouw
en zyne dochter, was een ontdekking
geweest, die hem zeer had ontroerd
Dien jonkman nu in zyne omgeving te
hebben, ware hem zeer pijniyk geweest.
Nu echter verlangde hy er naar met
iemand te kunnen sproken over de ge
tuigenverklaringen in zake den moord,
om te vernemen hoe anderen over de
zaak dachten. Den volgenden avond
toen hy de getuigenverklaringen las
betreffende het l(Jk, dat in een huis iD
de Reichenbergerstraat was gevonden
was hy echter biyde, dat niemand by
hem was.
Tot zyn ontsteltenis las hy, dat zyne
vrouw van gerechtswege was opgeroepen
naar Berlijn, om het iy k te herkennen
Ten gevolge van den schrik over den
dood van haar man onder zulke buiten
gewone omstandigheden was z(j echter
van medewerking aan deze statistiek
biyfc onthouden.
Volledig is zy dus nog altoos niet, al
is dan ook de mate van onvolledigheid
te gering om het beeld, door deze statistiek
geboden, belangryk van de werkeiykheid
te doen afwyken.
Het aantal Boerenleenbanken, dat hare
medewerking verleende aan do samen
stelling dezer statistiek, is van 25 tot
58 uitgebreid. Toch is ook in deze
afdeeling nog meer volledige medewerking
zeer gewenscht.
Voor don jaargang 1901 zyn gegevana
ontvangen van 259 spaarbanken, die aan
het einde van het boekjaar op 1,260,603
boekjes f173,772,147 verschuldigd waren,
terwyt voor don vorigen jaargang slechts
van 258 spaarbanken inlichtingen ont
vangen waren met een saldo te goed
der inleggers ad f 164,636,858 op
1,178,028 boekjes.
Van de f 173,772,447 aan het einde
van 19 Jl verscauidigd aan de inleggers,
komt ten laste van de Rijkspostspaarbank
f93,771,664 en ten laste van de overige
spaarbanken f 80,000,783. Einde 1900
was de Rijkspostspaarbank f84,697,014
en waren de overige spaarbanken
f 79,939,844 aan hare respectieve inleg
gers verschuldigd.
Einde 1900 was er één spaarbank
boekje op de 436 inwoners en einde
1901 één op de 417 inwoners.
Het korps mariniers, dat in verband
met reorganisatieplannen en offleiersbe-
iangen, in de laatste tyden herhaaldeiyk
wordt besproken, zal, onder verschillende
benamingen en organisaties, 10 December
a.s. 238 jaren hebban bestaan. Op 10
December 1665 werd door de Staten van
Holland, op advies van admiraal Da
Ruyter, bepaald, dat een „Regiment de
Marine" onder eigen officieren, werd
opgericht, verdeeld in 19 compagnieën,
in totaal 2830 man. Commandant van
het regiment werd de kolonel Willem
Joseph baron Van Ghent.
Vlissingen, Oot.
Onze lezers zullen zeker gisteren met
genoegen hebben kennis genomen van
het bericht dat aan de Kon. My. „Da
Schelde» weder de bouw is opgedragen
van een Lloyl steamer. Wy vernemen
dat hst een boot is van byna 400 voet
lengte. De vele ontslagen scheepsmakers,
smaden enz. voor wie bet er, met hat
oog op den naderenden winter alles be
halve rooskleurig uitzag, zullen nu
binnenkort waar wel vooc het groitste
gedeelte werk kunnen vinden.
Hedennacht had op de Noordzee, op
de hoogte van het vuurschip „Willin
gen", een aanvaring plaats tusschen
ziek geworden en alzoo verhinderd ge
weest aan de oproeping te voldoen.
In plaats van hare getuigenissen had
men die aangenomen van haar broeder,
majoor Hartmaandeze echter aarzelde
te verklaren, dat dit ïyk van Heinz
Werling was. Hy bad zyn zwager sedert
jaren niet gezien, en vroeger had deze
steeds een ringbaard gedragen alzoo koa
hy niet bazweren, dat dit ïyk met glad
geschoren gelaat stellig dat van zyn
zwager Heinz Werling was.
De heeren Schmelder en Proft wisten
echter op dit punt zekerheid te geven
zy hadden Heinz Werling goed gekend.
Na zya ontslag uit de gevangenis hal
hy zyne knevels wel laten groeien, maar
op den avond vóór zyn dood had hy die
weer weggenomen, zooals duideiyk bleek
uit de gevonden haren. Da kleederen en
alles, wat by het ïyk gevonden was,
werd aan den rechter voorgelegd en de
gevonden brief van Liesbeth Werling
aan haar vader werd ook voorgelezen.
(Wordt veroolgd.)