Woensdag
7 October.
liifflliiio beriohtea.
Bo. 236.
4ie Jaargang.
1903.
FBUIILBT0N.
M. i) IE NS I
a s. BSE&sgsGi
Use: vm 4 50(alii
Van Zeilmarkt:
115 nm 12 30 1
5 5 - 5 55
,r Zeilmarkt Vlisi
en op werkdag
50 nm 12 35 1
0 5 05 6 1
0 11—.
JlAVENDISNST.
«li 66 20 1
10— 10 20 1#
- 1 10 1 30' 2-
05 3 50 4 10 4
0 7 30 7 50 8i
la: vm 6 10 6
9 50 10 10 1#
Nm 12 10 1
0* 3 10 3 40 4
40 7 20 7 40 8
allen Zondags
SCHELG&
903.
nm. 3 23 en 6
3 50 6
55 a) en 4 45
23 5 50e)
iten na het ver'1
110
150
:ena, Boraaeleo
en naar Boraaf
dea WOENSDA'
en en Neuzeo
volgende dags"
poorw«g»t*ti0«
VLISSIMSCHE COURANT
Pröa per drie maanden 1.30. Franco per poat 1.5Ö
Afzonderiyke nummer» 6 cent. Man abonneert zich bQ alle Boek
handelaren, Postdirecteuren sif rechtstreeks bij den Uitgever
V. VAN SS V3LBB Jr., Kleine Markt, 1. 137.
ABVERTENTIÊNvan 1 4 regels 0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. By directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie wordt de prjjs slechts twee maai berekend, Groot. letters
en clichi's naar plaatsruimte.
Ver* 4sg«l|S$v aJSgMesfleï* S®a- «a fsesMagta.
Talaphoomm:
,«r I©.
AfesBHsaaenSs-A^vsEteiittSa op seai? Toordeeilge voorwaarden.
Begrafenis Jhr. Mr. Soberer.
it degenen, die gisteren van 's dra-
naar Haarlem vertrokken tot
van de laatste hulde aan
vice president van den Rrad van
|gtate, behoorden de voorzitter dei Tweede
Kamer, minister Mackajr, de ministers
van oorlog en van koloniën, de oud-
miniater Pieison, ce advocaat-generaal
by den Hocge i Raad, jhr. mr. R-ihaan
jiacai a, d8 raadsheer in dat college, mr.
ïysssl, de administrateur van het Kroon
domein, jhr. Repelaer van Driel.
Met den extra trein door de Hollandsche
IJzeren Spoorweg-Maatschappy beschik
baar gesteld en waarmede ook de familie
betrekkingen vertrokken, waren tot bijwo-
[lo;; der treurige plechtigheid te Haarlem
aangekomen, de vertegenwoordiger van
H. M. de Koningin, Kamerheer van Pabat
m Bic geren de afgevaardigde van Z.
K, H. den Prins, 1/z. Ie kl. jhr. Hooft
Graafland, adjudant, beiden in tenue;
de volgende leden van den Raad van
State; Van Humalda, van Eyainga,
Roehussen, de Neiée van Babberich,Asser,
vice Admiraal Ten Bosch, jhr. v.d.Wyck,
Buber, Van Gennep, Henny, Borret en
Cort van der Linden met den secretaris
van het Staatscollege, mr. Royaards.
Staatsraad mr.Hf ydenryck, waam.vice-
pres. van den Raad van State, kon wegens
gezondheidsredenen niet deelnemen aan
de plechtige begrafenis van jhr. Schorer
en bad zich dus verontschuldigd.
De kamerbewaarster en concierge be
nevens de boden by den Raad bevonden
zich vóór den deftigen rouwstoet die
van het spoorstation door Haarlem's
straten onder eerbiedig betoon eener
belangstellende menigte naar den dooden-
akker in het schoon gelegen Heemstede
trok.
De restauratiezaal van het station was
ingericht tot plaats van bijeenkomst dei
betrekkingen van de verder tot den stoet
behoorenden.
Door de zorgen der Hollandsche IJzeren
Spoorwegmaatschappij was de zaal, door
de bekleeding der meubelen enz. met
rouwatof en door het aanbrengen van
draperieën van zwart laken, in een
rouwkamer herschapen.
Hier ontvingen de freules Scborer de
genoodigden en werd door zeer velen aan
de dames deenemende belangstelling be
toond, in de eerste plaats door den
vertegenwoordiger van H. Majesteit de Ko
ningin-Moeder, graaf Schimmelpenninck,
die, in ambtsgewaad gekleed, vóór aan
komst van den trein met genoodigden
uit de residentie was gearriveerd voorts
o. a. door den Raad van Commissarissen
en den Raad van Administratie der
Hollandsche spoorwegmaatschappij.
Verscheiden leden van Ged. Staten
van Noord-Holland, de burgemeesters
(Vr(J vertaald door M. J. K.)
61.1
Zoo liet hij dan den bediende voortgaan
ta wachtte in gespannen verwachting,
Wat hij nog te hooren zou krijgen.
- Ja, mijnheer, het is een vreeaelijke
geschiedenisde geheele stad is er vol
van, Zoo juist heb ik in de krant gele
zen, dat de politie den moordenaar op
bet spoor is. In de Reichenbergerstraat
beeft iemand zelfmoord gepleegd, en
bozen persoon breDgt men in verband
■het den moord.
- Zoo? Wie is die man
- Daarover zegt de krant niets, maar
be menschen staan b(J hoopen op straat
bet huls aan te kijken.
- Verschrikkelijk, 't is verschrikkelijk
uit de omliggende gemeenten, zooala de
heer Calkoen, burgemeester van Edam
de burgemeesters van Kwadjjk en Oost
huizen, sloten zich bij den stoet aan,
welks aantal van 12 rijtuigen hierdoor
zeer vergroot werd.
Da vertegenwoordigers der Koninklijke
Familie Damen in gewone rijtuigen
plaatsgiaaf Schimmelpenninck hechtte
eigenhandig een prachtigen krans, namens
H M. de Koningin-Moeder, aan den
rouwwagen, naast de kransen van H. M.
de Koningin en Z. K. H. den Prins.
Het Studenteicollege „Tres Faciunt
C llegium" uit Utrecht had eveneens
een krans gezonden.
Bij het voorbijrijden van den stoet langs
het Provinciaal Gouvernementsgebouw
aan den Jansweg dat geheel gesloten
was, werd een krans aan het lijkkleed
gehecht, als hulde aan den betreurden
oud-commissaris der Koningin gebracht
door de Provinciale Staten.
De leden van den Raad van Sla'e
zaten in drie rijtuigen, waarna een rijtuig
volgde met- den secretaris van dat college,
mr. Royaards.
Aan de groeve sprak de staatsman Van
EiJsinga, wegens ongesteldheid van den
waarn. vice-president, den heerHtyien-
>yck, Westervoordt, namens het prov.
bestuur van Noord-Holland, Van Lsnnep,
burgemeester van Heemstede, namens
z(jn ambtgenooten en E. N. Rahusen als
vriend van den overledene.
De oudste zoon bedankte voor de laatate
eer aan zijn beminden vader bewezen.
De roeping der anti-rev. partij.
aDe Stand." welk blad, wij ver
gaten dit nog te melden, in vergroot
formaat is verschenen en zich thans ook
noemt ant.-rev. dagblad voor Nederland
bevatte Zaterdag een hoofdartikel,
waarin de roeping wordt nagegaan die
thans op de anti-rev. party in al hare
geledingen rust.
Na te hebben nagegaan dat tot bij d6
laatste stembus van 1901, de plaats van
hare mannen steeds ia de oppositie was,
en de taak die toen op haar rustte uit
voerig uiteengezet te hebben, zegt het
anti-rev. blad dat haar party thans in
het tweede stadium, waarin ze deel uit
maakt van de meerderheid, is gekomen.
Haar beginselen hebben een aanhang
verworveD, die maakt, dat deze begin
selen mede zullen kunnen invloed uit
oefenen op de practische wetgeving, en
wel in leiding gevenden zin. Het voort
durend wijzen op de tegenstelling tus-
schen het revolutie beginsel in z(jn ver
schillende gedaanten en toepassingen en
het beginsel van de souvereiniteit Gods,
geopenbaard in Zijn Woord, is zoo scherp
doorgedroegen, lat in 1901 geschied is,
wat reeds in 1897 zou geschied zijn, had
dr. Bronsveld geen roet in 't eten gegooid
dat namelijk het laatste beginsel heeft
gezegevierd over het eerste.
Met die verandering van positie, komt
een nieuwe eisch voor onze party op
Zei je niet, dat er ook juweelen gesto
len zyn
Ja, mynheer, de moord zal wel
door den dief gepleegd zyn om niet aan
het gerecht te worden overgeleverd.
Zooals ik van den bediende van den
graaf vernam dat is een vriend van
my begrypt men maar niet, hoe de
moordenaar is binnengekomen, ais hy
niet de man is, die met den graat is
meegekomen en met hem gerookt en
gedronken heeft, maar dat is bij ca niet
te gelooven.
Volgens hetgeen je my daar vertelt,
is het eerder aan te nemen, dat de dieven
later ingebroken hebben.
Neen, mynheer, voor deze onder
stelling is geen reden. De bediende
verleide my, dat wie de moordenaar
ook moge wezen deze moet binnen-
gesloten of op de gewone wyze door
iemand binnengelaten zyn.
Daar werd geklopt en een bediende
trad binnen.
Neem my niet kwaiyk, mynheer,
maar er staat een huurkoetsier buiten,
die u wecscht te spreken. Heeft u on
langs 's avonds iets in zyn rytuig laten
liggen
Ik onlaDgs iets laten liggen
den voorgrond, vervolgt „De Stand." j
Tot nu toe gold hst vooreerst het.
scherp omiynen van het beginsel, en de
indraging daarvan in he; hart van ons
volk.
Die beide eiachen blijven.
Thans komt daarby een nieuwe.
Het is deze, dat de const quentie van
da beleden beginselen op de verschillende
onderdeelen van het staatsbestuur scherp
en gepreciseerd worde uitgewerkt.
Ons beginsel wordt thans door de voor
mannen der verachiilende partyen in zyn
waarde erkend. Er is een tyd geweest,
dat de samenhang tusschan Heiliga Schrift
en recht werd geloochend. Men moge
over den aard van dien samenhang oor
deelen zoo ais men wil, dat hy bestaat,
wordt hoe langer hoe meer toegegeven.
Dat het christelijk begicsel een eigen
richting voor Staat sa nmtschappy mee
brengt en niet tot hst terrein van het
gemoedsleven beperkt biytt, brgiut men
thans te beet ff m.
Wat men thans nog betwist, is de
mogaiykheid, om dat beginsel te bs
lichamen in wetsvoorstellen.
Ea daarom is de nieuwe eisch voir
ons, antirevolutionairen, dat gedetail
leerde studie worde gemaakt van de
verschillende vraagstukken, om precies
aai te wijzen, wat de csassq ieatirs zyn
van da beleden beginselen.
Met algemeeae ïynen en vage om-
schryvingen, doen ws ia het tegenwoor-
ói ja stad um niets meer. W it thans
moet, is, dat z(j, dia daarvoor ttjd en
gaven hsbbsD, ernstig) studie maken,
van al de feiten en verschijnselen in
het publieke leven, en van <i3 afgeleide
beginselen, om dan te geraken tot precies
geformuleerde wenschen en voorstellen.
Voortdurend moet de ?;oote iyn van
de tegenstelling der beginselen vastge
houden worden.
Maar daarnevens dringt dan de eisch
hos langer hoe meer zich op den voor
grond, om voor zaken als vakorganisatie,
rechtspositie der vrouw, die der ambte
naren, administratieve rechtspraak en
zoo meer, precies en correct te weten
wat we willen.
Wijziging Gemeentewet.
Het ontwerp tot wyziging van de ge
meentewet, thans zoover voorbereid dat
weldra de open nare beraadslaging er over
kan worden verwacht, geeft aan de
„Prov. Gron. Crt.", die het een tamelijk
onschuldig voorstelletje acht, eenige op
merkingen in de pen. Het blad meent,
dat door de subsidiaire wtJziging-on, die
aan het hoofdpunt zijn verbonden voor
dit wetsvoorstel de weg naar het „Stbl."
noodeloos moeiiyk is gemaakt.
Da Kamer zou wys handelen, ais zy
uit bet gewyzigd wetsontwerp zooais
het in openbare behandeling komt, alle
bepalingen verwijderde die niet het uit
vloeisel zyn van het motief dat tot de
indiening hsefc geleid. Maar daartoe zal
zy niet overgaan.
in een rytuig stotterde Heinz Wer-
ling verbaasd. Een oogenblik vergat hy
de rol die hy speelde doch snel bedacht
hy zich en zeide tot zyn bediende Ga
dien man eens vragen, wat hy my te
zeggen heeft.
De eerste maat sedert hy de rol van
sijn overleden broeder vervulde, gevoelde
hij zich lang niet op zyn gemak. In
dan korten tyd van James Waiter's
vtrbiyf te Berlijn kon er veel voorge
vallen zyn, dat hem onbekend was, en
daardoor kon hy in groote verlegenheid
komen, als by niet bijzonder voorzichtig
was.
Karei kwam terug met de boodschap,
dat mynheer Walter eenige dagen geleden
een brief had verloren in een huurrijtuig
en dat de koetsier hem dien brief eigen
handig wilde teruggeven.
Laat den man binnenkomen, ge
lastte Weriing.
De deur giug open en een knap gekleed
koetsier trad met den hoed in de hand
binnen.
H6inz Weriing ksek op hy duizelde,
de binnen getredene was niemand anders
dan Wilhelm Kobitz, by wiens vader
hy vroeger had gewoond.
Neem my niet kwaiyk, mynheer,
Dit zoo zynde, moet de aandacht val
len op het weinig onschuldige van ééne
der voorgestelde secondaire wyzigingen
en op het bcdenkeiyke van het niet-
voordragen eener aanvulling die, als men
toch overgaat tot meer dan het strikt
noodige, wel de wecscheiykste wyziging
is van alle.
Niet onschuldig, r.oeh secondair is het
voorstel tot inlassching ia de artikelen,
die over de vareischten voor het ambt
van burgemeester, secretaris, ontvanger
en ambtenaar van den burgeriyken stand
handelen, van den eiach dat de ambts
drager behoore tot het manneiyk ge
slacht."
Hiertegen komt de „Prov. Gr. Crt."
op. Hat strookt slecht met da tegen
woordige opvattingen omtrent roeping
en taak der vrouw de uitsluiting aan te
brengen, waar zy in de wetgeving niet
uitdrukkeiyk ia opgenomen a's „de ar
tikelen der gemeentewet over den secre
taris en ontvanger ODgewyzigd biyvan,
de Raad in de eerste plaats er over zal
hebben te oordeeien ot hy eene Vrouw
tot eoa van deze ambten wenscht te
roepen. De kroon zal dan zich geplaatst
zien voor de vraag of de wet de benoe
ming gadocgt. Wij zouden ernstig be-
iwytelon dat een minister de veiant-
woordeiykheid voor de vernietiging van
een dergeiyk besluit wagens wetsscban-
nis op zich zoude durven nemen. Maar
dan is ook de inlassching van het woord
„mannelijk" allesbehalve onschuldig.
Weerhoudt dit de meerderheid niet den
minister op dit punt zyn zin te geven,
dan moge althans de liberale minderheid
aan het tot stand brengen dezer wiJzigiDg
niet medehelpen."
Een aanvulling, die het blad noodig
acht is de bepaling „dat de Gemeente
raad de geheele gemeente vertegen-
we o-digt". Noodig, nu „te kwaler ure
ook voor de laadikeozt de groote ge
meenten ia districten zyn verscheurd en
de neiging voor de Rradsleden groot is
zich aan te merken als de vertegen
woordigers der belangen van de wyken
en buurten die hen afvaardigden.
„Het ontbreken van zulk voorschrift
in de gemeentewet, nu het in de grond
wet en de provinciale wet staat, kan
aao bedenkeiyke gevolgtrekkingen den
weg banen. Het ia een niet zoo gering
verzuim dat men het voorschrift in 1897
niet heeft ingelascht. Het mag niet wor-
deD teruggehouden nu men weer aan
h6t wyzigen van de gemeentewet zich
zet. Ons dunkt dat by amendement de
opneming van e6n artikel, anaioog aan
artikel 92 der provinciale wet, vóó art.
120 der gemeentewet kan worden inge
lascht. Ontmoet dit bedenking vanwege
de opvatting over de grenzen van het
recht van aaiend iinent in verband met
den considerans van het wetsontwerp,
dan zou door de regeering, door de
commissie van rapporteurs op de groote
wenscheiykheid van deze aanvulling ge
wezen, alsnog eene nadere wyziging van
begon Wilhelm beleefd, maar toen ik u
eergisteravond naar de Frederikstraat
had gereden, vond ik in het rytuig dit
kleine document vermaedeiyk is het
uit uw zak gevallen.
Een document vroeg Heinz, ge
rustgesteld nu de koetsier hem niet
herkende. Waar is het?
Naem my niet kwalijk, mynheer
maar zaken zyn zaken. Ii had den brief
ook kunnen afgaven aan het kantoor
van verloren voorwerpen maar ik dacht,
dat u hem liever niet uit handen der
politie zou willen terugkrygen.
De byzondere nadruk waarmoe Kobitz
het woord „politie* uitsprak,waarschuwde
Weriing om met zyoe antwoorden zeer
voorzichtig te wazen.
Breng hem my dan dadeiyk dat
is goed gedacht van u. Voor 'c oogenblik
kan ik my niet herinneren, wat voor
een brief.
Hy is van een dame maar het
is geen minnebrief. Misschien herinnert
ge u thans wel
Ah juist en ge wilt daarvoor
een belooning ontvangen
Daaraan dacht ik niet zoozeer. Ik
ben niet van plan u geld af te persen
maar als u meent, dat ik goed heb ge-
deze strekking aangeboden moeten wor
den."
Een welverdiende onderscheiding.
De Bataviasche correspondent van de
„Nieuwe Ct." seint, dat de onderluitenant
by het korps marechaussee te voet, in
Afjeh en ondsrhoorigheden, H. Christoffei
thans benoemd is tot 2e-luitenant by
dat korps.
Ieder, die de jongste, zoo gewichtige
gebeurtenissen in Atjeh heeft gevolgd
en heef; opgemerkt, welk een belangryic
aandeel de onderluitenant Christoffd in
actie tegen Polèm c.s. heeft gehad,
zal zich mè, ons over de hem te beurt
gevallen byzondere onderscheiding ver
heugen, zegt genoemd blad.
Christcfffl vorwierf zich vroeger reeds
het ridderkruis der Militaire Willemsorde
4e kl., het onderscheidingsteeken voor
eervol vermelden en het eereteeken voor
bijgewooide belangryke krijgsbedrijven.
Wy laten hier nog eens volgen, waf
de „Java-Bode" in haar nummer van
24 Augustus jl. over Christoffei schreef
„Natuuriyk heeft de eene officier meer
slag dan de andere om een langdurige
vervo ging te leiden. Kennis van de
A'j-rhsche taal is daarvoor een eerste
vereischte. Spionnen en gevangenen
mo9ten dadeiyk ter plaatae worden on
dervraagd, daar de tus3Chenpersonen
dikwerf niet te vertrouwen zyn. Doch
ook een speurzin, als beschreven wordt
in de onovertroffen jongensboeken van
Aimard, moet den officier, wien zulk
een vervolging wordt opgedragen, eigen
zyn. Gebroken takken, voetsporen, enz.
leveren dikwyis waardevolieaanwyzingen
en lang niet iedereen bezit de flair der
gelijke zaken op haar juiste waarde te
schatten.
„En een meester in dat vak is de on
derluitenant Christoffei, wien dan ook
de vervolging van Panglima Polèm werd
opgedragen, en dat hy het hem erg
benauwd heeft gemaakt, biykt uit de
verzoeken in den laatsten tyd aan den
Sultan gericht, om diens bemiddeling tot
het doen staken der vervolging.
„Ia de laatste jaren trad Christoffei
een voormalig Zwitsersch student
sterk op den voorgrond en deed hy zich
kennen als een dapper, voortvarend en
beleidvol aanvoerder. Eenigen tyd gele
den werd hy door generaal Van Heutsz
in aanmerking gebracht om wegens zyn
buitengewone verdiensten te velde, tot
officier te worden bevorderd, en die be
noeming zal wel spoedig komen. Mocht
de onderwerping van PaDglima Poièm
een feit worden, dan maakt Christoffei
zich daardoor een nieuwe, schitterende
belooning waardig, en wy hopen dat die
naar evenredigheid zal zyn van de be
toonde verdiensten.»
Op grond van zyn verleden mag men
verwachten, dat Christoffei een sieraad
zal worden van het Indische officierskorps
geiyk hy tot dusver onder de onderoffi
cieren een eereplaats heeft ingenomen.
handeld met den brief rechtstreeks u ter
hand te stellen nu, ik laat het aan
u over, wat u my daarvoor wilt gaven.
Hier is de brief!
Weriing nam hetschryven en las het.
O, die brief, sprak by, daar is my
weinig aan gelegen belacheiyk
een poging om my geld af te persen,
anders nietsDoch om uw moeite te
beloonen, wil ik aannemen, dat die brief
my vyftig mark waard is.
Op het gelaat van Wilhelm Kobitz
was duideiyk te zien, hoe teleurgesteld
hy was.
Ik had gedacht, dat het u als mil-
lionnair wel vyfhonderd mark waard zou
wezen, dat de politie dezen brief niet te
lezen krygt. U moet niet denken, dat
ik zal gaan rondbazuinen wat er in te
lezen staat, en uw goeden naam zal
bekladden, o, neen, denk dat niet. Ik
ben een eeriyk rechtschapen man en
als u my vyttig mark geeft, neem ik ze
aaD doch eerlijk gezegd, had ik gedacht,
dat de dienat welken ik u bewezen heb,
wel vyfhonderd mark waard zou wezen.
(Wordt vervolgd,)