EJASI 216. 14 September. iisiüaiis Men. EN scMbd s-SrarakR ►ode, >ode, bode 41e Jaargang. 1908. Gemeentebestuur. FEUILLETON. ten zich zeJ [ERENCOm ndriesse, aagsche enstbode Maandag iltaal f 500,000. )Ban ItTereenijul JDENSTEIN i ID AM. :ea op langen t Dbligatiën uit, t 600,- :oers van 100 i| n kantore en J VIBAUT, te VjJ Directie, m. GROIN met de klelJ is Zondagsmid(ia|j saingsshe Couratl 'ster vraagt e,| lelijk in dienst d ivonds na 8 uil] SMAKER, Palica ptober ol NoveiJ |uVlissingseheC| l i) IE N 8 T ffilSDSLBOBB ll ae: vm 4 50 (alltl ''an ZeilmarktJ nm 12 80 2-T 10 15. 1 15 2 45 41] Zeilmarkt Vlissii op werkdagt| &0 nm 120 10 20 11.— 12 35 2 5 Si tVSN DIENST. 6— 6 20 10— 10 20 10(1 1 10 1 30' 24 3 50 4 10 43| 7 30 7 50 82 vm 6 10 Oil 19 50 10 10 101 Nm 12 10 1] 0* 3 10 3 40 *0 7 20 7 40 tllen Zondags i 3CHELGF. >03. am. 3 23 en 3 50 6J 55 a) en 4 45 i 23 5 50s)l ten na het vertil 10 50 en naar dea WOENSDACj ■a en NeuzenJl foigeride dagen poorwegntatlo® VLISSIMSCHE COURANT Prijs per dria maanden 1.30. Franco per post 1.60 Afzonderiyke nummers cent, Man abonneert zich by alle Boek handelaren, Postdirecteuren ai rechtstreeks bij den üitg»vsr if. VAN m Y3U8S Ir., Sisins Markt, I. 187. ABVERTENTIÈNvan 1 4 regels 0.40. Voor eiken rsgel meer 10 cent. Bij directs opgaaf van driemaal plaatsing derzelfds advertentie wordt de prg* slechts tweemaal berekend. Strooi® letters en clichi's naar plaatsruimte. Ven .¥$at fegsl|te» %»m- «a Telaphoonnawtmei' XO. IbeaisaatS'liTningiSg op ae®r Toordeollge voomsiitt. Zi), die zich met het volgend kwartaal) aanvangende 1 October, op de „Vlissingsche Courant" abonneeren, ontvangen de van lieden tot dien datnin verschij nende nnmmers gratis. BEKEHBMAKm Inspectie over de Waterkeeringei. Burgemeester en Wethouders van Ylis- singen gezien art. 339 der algemeene veror dening van politie (Gemeen te Mac no. 1 van 1893) maken bekend dat op Maandag 14 September 6. k. door de daartoe bevoegde ambtenaren, eene inspectie zal worden gehouden over de waterkeeringen in dezs gemeente waarmede zal worden aangevangen des morgens te 10 uur; en noodigen alle eigenaars, bewoners ol gebruikers van panden, gelegen in de richting der waterkeeringen uit, om te zorgen, dat voorhanden zyn voor warpen in de artt. 337 en 338 van ge noemde verordening omschreven, ten einde zich te vrijwaren van de toepas sing der strafbepalingen aan het slot van art. 343 tegen de overtreders bedreigd. Ea is hiervan afkondiging geschied waar het behoort, den 9 Sapt. 1903. Burg. en W6th. voornoemd, VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. De Secretaris, J. H. DOMMISSE, L. S. In het wel bekende werk ,Eene schitterende carrière", van wijlen onzen Jan ten Brink, hekelt de schrijver op geestige, maar niet geheel onpartijdige wflze, de gedragslijn van zekeren waar- nemenden secretaris-generaal van buiten l&ndsche zaken, die het telkens aan den stok heeft met een adjunct-commies, die mooie artikelen schrjjft in groote bladen en daarin het hoofd van een bevrienden Staat (Napoleon III) op onbarmhartige wijze hekelt. De waarnemende secretaris generaal dreigt met ontslag en het is slechts door een toeval, dat de adjunct commies aan dit noodlot ontkomt. Wij zijn het met dien adjunct-com mies nooit eens geweest. Als ambtenaar bij het departement van buitenlandsche zaken had hjj niet met zijn vollen naam stukken moeten teekenen, direct gericht tegen het hoofd van een bevrienden Staat. Hij vergat zyn positie. (Vr(J vertaald door M. J. K.) ens, Borsselenl 41) Een half uur later stond James Walter voor het huis no. 192 in d6 Reichen- bergerstraat en schelde zacht aan. Hf) wachtte, maar hoorde geen beweging in het huis. Voor de tweede maal trok hjj aan de schel iets harder daar hoorde hjj voetstappen naderenhet volgend oogenblik ging de deur open. Woont hier iemand, die den naam Verder kwam hjj niet. Heinz Werling zelf had de deur ge opend en staarde hem met groote oogen aan. Heinz zag zijn evenbeeld van des tijds, toen hy gladgeschoren uit het tuchthuis was ontslagen. Slechts één op De ambtenaar toch is eon gedelegeerde van het opperste gezag, van den Siaat of van een der ónderdeelen van den Staat, wat op hetzelfde neerkomt. De Staat, in de personen van hen die de regeering uitmakeü, kan niet in ailes zelf optreden, maar heeft daarvoor ver- schillerde organen, in welke de ambte naren namens hem handelen. Wanneer een ambtenaar optreedt, dan doet by dat als een deel van het Staatsgezag, dat door hem vertegenwoordigd wordt. Het is zoo goed als of de Staat zelf handelt. En nu gaat het toch niet op, te zeggen de ambtenaar is maar ambtenaar in de bureau uren, daarbuiten niet. Dan is de ambtenaar ook geen ambtenaar meer, maar een werkman. De zaak Lindeman, oud-leeraar aan de Rykslandbouwschool te Wageningen, is geene andere. Ook deze heeft het doen voorkomen, alsof hy buiten de les uren geen ambtenaar van het staatsgezag was en op de bekende vergadering te Gouda met instemming de woorden van een ander aangehaald, die baleedigend waren voor een van de raadslieden der kroon, terwyi b.y zelf in zyn betrekking als gedelegeerde van het gezag der regeeriDg optrad. Het kan zijn dat de minister van waterstaat by zyne houding in deze zaak niet al te gelukkig is geweestmaar aan de hoofdzaak kan dit toch niets afdoen en wy vereenigen ons wat dit betreft het liefst met de meeniag van het Sociaal Weekblad, dat van oordeel is, dat de minister don heer Lindeman eenvou dig had moeten verwittigen, dat een dargeiyk optreden niet kon worden toe gelaten en dat hem ernstig werd herin nerd, steeds te bedenken dat hy ambte naar was. Ook de bekwame redactie van dit blad geeft toe, dat de minister het toezicht heeft op de aan hem ondergeschikte ambtenaren, ook wat daden betreft, die niet in onmiddellijk verband staan met hun ambteiyken werkkring. Dit vooropgesteld, en in de besliste meening dat een ambtenaar zich steeds en overal moet beschouwen als een deel van de macht zelf die hy uitoefent, en dat hy aan een rechtvaardig, maar streng toezicht behoort te worden onderworpen, moeten wy echter aan den anderen kant toegeven, dat dit toezicht niet mag worden uitgeoefend zonder hooger beroep de ambtenaar mag niet rechteloos zyn. Ook op dit gebied is de instelling eener administratie ve rechtspraak dringend nood zakelijk. Trouwens ook wel in andera opzichten. de geheele wereld kon zoo sprekend op hem gelijken. Een weinig voorover buigend, keek hy scherp in de oogen van den man, die daar bevend voor hem stond. Eindeiyk stond de ontslagen gevangene tegenover zijn broeder, die schande en ellende over zyn hoofd had gebracht. HOOFDSTUK XXII. Toen de knecht van den jongen graaf dien morgen om tien uur by zyn heer aanklopte en geen antwoord kreeg, trad hy zonder gedruisch binnen om de kleeren voor zyn heer gereed te leggen. De kamer was ledig dit verwonderde ham, want hy wist, dat de graaf voor nemens was dien dag naar de wedrennen te gaan. Doch in de onderstelling, dat zijn heer in een hotel of by een vriend was biyven overnachten, of dat hy den nacht aan de speeltafel had doorgebracht, dacht de knecht niet verder daarover na. Even onbezorgd was do oude graaf die zich over niets meer verwonderde van wat zyn zoon deedde oude heer had reeds zooveel angst uitgestaan om het zonderling gedrag van zjjn zoon, dat hö met vreugde het plan begroette, dat de jonkman de halve wereld wilde rond- Nog dezer dagen is het in eene platte lands-gemeente in Zuid-Holland voorge komen, dat een hoogst fatsoeniyk ambtenaar, gemeente-veldwachter, wien niets feitelijks ten laste kon worden gelegd, op voordracht van den burge meester door den Commissaris der Koningin werd ontslagen, omdat de burgemeester verklaarde den man onge schikt te achten en niet met hem te kunnen werken. Die man had zyn betrekking reeds een reeks van jaren met eere uitgeoefend en herhaaldeiyk werd hy dan ook uitgenoodigd, ontslag te vragen, onder de uitdrukkelijke bijvoeging, dat er geen bezwaar bestond, het hem eervol te verieenen. Uit dit laatste blijkt reeds op hoe zwakke gronden het ontslag rustte en uitdruk- keiyk werd dan ook het vragen er van geweigerd. Toen moest de man weg en nu staat hy geheel machtsloos ea rechteloos. Van de beslissingen van den Commissaris bestaat geen huoger beroep en deze is aan niemand verantwoording verschuldigd. De rechtstoestand der ambtenaren is zeer treurig. Men denke vooral aan de gemeenteambtenaren. Da wet verplicht geen enkel gemeentebestuur bepaalde regelen te verbinden aan de aanstelling, de bezoldiging, het ontslag en de pen- sioneeriisg. Enkele groote gemeenten hebben ten behoeve harer ambtenaren pensioenregelingen ingesteld. De onder wijzers zyn de eenige die door de wet zelve op dit punt worden beschermdde anderen hangen eenvoudig op den ouden dag af in ongelukkige omstandigheden van de genade der gemeentebesturen af. Komt daarby een ongevraagd ontsiag, dan zyn zij dubbel ongelukkig. De secretaris en de ontvanger zyn de eenigen die thans bij het nieuwe ontwerp tot wijziging der gemeentewet in bescherming worden genomen en het spreekt wel vanzeli dat juist deze hoofdambtenaren in den regel aan wetteiyke bescherming nog het minst behoefte zullen gevoelen. Wanneer straks de Kamers byeenkomen zal allicht over een en ander weer een woordje vallen. Moge het gesprokene voor de regeering een spoorslag zyn om met meer bekwamen spoed te doen arbeiden aan de tot standkoming van een zoo onontbeeriyk rechtsinstituut als het college van administratieve rechtspraak. Een wetsontwerp is ingediend tot aan- vullirgenwyziging van eenige bepalingen reizen. Dat zou zyne gezondheid ook goeddoen. De lucht van het Rotsgebergte zou beter voor hem zjjn dan de omgeving waarin hy nu dagelijks verkeerde. De oude heer had een hevigan twist gehad met zyn zoon, toen deze in schul den was geraakt en zyn vader om redding uit den nood kwam verzoeken, Eindeiyk had de oude graaf er in toegestemd die schulden te betalen, maar hy had hem de stellige verzekering gegeven dat hy het nooit weer zou doen. De jonge graaf had dit niet in err at opgenomen na eenigen tyd kwam hy ws9r met eenzelfde verzoek by zyn vader, doch deze weigerde nu standvastig. Daarom wendde de jonge verkwister zich tot de geldschieters, die hem een som gelds leenden, in overeenstemming met het krediet dat zy hem waard achtten. By het afwisselend geluk op de renbaan kwam hy spoedig opnieuw in geldverle genheid, en toen bracht Holienberg hem in kennis met Goldstein. Deza brave man leende hem een betrekkeiyk kleine som, maar ontving de polis van eene levens verzekering ter waarde van vierhonderd duizend mark als borgstelling en onder pand. Plotseling kwam toen by den jongen graaf het denkbeeld op, dat ver der militiewet 1901, aangevuld by de wet van 20 Juli 1902. Het bevat o. a. de bepalingen, voorgesteld in het in Juni 1903 ingediende geiyknamige wetont- werp en strekt in vervanging daarvan. Wijders behelst het, behalve eDkele bepalingen van ondergeschikt belang, voorziening, waarvan de totstandkoming in den iaatstentyd wenscheljjk gebleken is. Zoo zyn enkele bepalingen opgenomen ten doel hebbende wetteiyke sanctie te geven aan hetgeen sedert de invoering der Militiewet van 19 Augustus 1861 in de praktijk geschiedde, nl. ten aanzien van het bepaalde betreffende de oproeping van tot den dienst aangewezen lotelingen dat dit niet geldt met betrekkiDg tot hen die reeds in vrij willigen krygsdienst z(Jn of door wie ontheffing van dea werkeijjken dienst is gevraagd. Voorts is sene bepaling opgenomen om te voorkomen dat de duur der eerste- oefening worde verkort door omstandig heden, die zich, zooals dit jaar heeft geleerd, kunnen voordoen, dat met de opleiding van de nieuwe lichting ook bij de onbereden korpsen niet of niet algemeen kon woidan begonnen dadeiyk na de iniyving. Voorgesteld wordt, aan ter aflevering opgeroepen miliciens, die tydens de op roeping hun gowoon verbiyf buiten het ryk hebben,-indien blijkt dat zy niet of niet genoegzaam by machte zyn de reis vau hunne verblijfplaats naar de voor hunne aflevering bestemde plaats te be kostigen, eene tegemoetkoming in de kosten van deze reis ten laste van's ryks kas toe te kennen. De regeeriDg wil voorts de bevoegdheid zien verkregen om de manschappen van onbereden korpsen zoo noodig tot een maximum van acht maanden voor den in art. 108 bedoelden dienst onder de wapenen te houden of te roepen. Mocht dit voorstel tot wet worden verheven dan zal de bepaling van art. 80 van het Kon. besluit van 8 Dec. 1901 betrekkelijk de ploegsgewyze aanwyzing (welke rege ling nu reeds door de ervaring als on- practisch is veroordeeld) dienen te ver vallen. Hierdoor zal dan teruggekeerd worden tot het vroeger gevolgde stelsel, waaraan wel het bezwaar is verbonden, dat de voor het biyvend gedeelte aan gewezenen langer moeten blij veD,doch dit bezwaar mag niet te zeer wegen, waar er voor anderen zoo groote voordaelen tegenover staan, en waar hierdoor meer kans ontstaat, dat een voldoend aantal goed bruikbare officieren en verdere kaderleden uit de militie zal verkregen worden, iets wat voor de richtige uit voering van militie- en landweerwetten een onafwysbare eisch is. Het wetteiyk maximum van het biyvend gedeelte, thans 7500, wordt voorgesteld op 8000 man te atelUn. Voorgesteld wordt een paar zinsneden van art. 114 te doen vervallen, teDga volge waarvan de dienst van den loteling die in het genot is van uitstel, voor zooveel betreft het daaraan ontleenen andering van lucht in menig opzicht goed voor hem zou wezen, en vormde hy het plan voor eene reis naar Amerika, waarover hy reeds meermalen met Hol ienberg had gesproken, voordat deze hem in kennis bracht met Heinz Werling. Na het middagmaal zette de oude graaf zich op zyn gemak in zijn armstoel en nam de krant in handen. Hy zat nog niet lang te lezen, toen de knecht kwam zeggen, dat iemand den jongen graaf wenschte te spreken. Welnu, waarom kom je mij met die boodschap lastig vallen vroeg de oude heer ontevreden. Da jonge heer is er niet, en toen ik dit aan den man zei, verlangde hy u te spreken. Ik geloof, dat hy iets heeft af te geven, antwoordde de knecht, en ziende dat zyn heer nog aarzelde, voegde hy er by De man zegt, dat het een gewichtige zaak betrefthy moet iemand spreken. Nu, vraag hem dan zyn naam en en wat hy wil. Vermoedeiyk een bedelparty of een scbuldeischer van Botho mompelde hy, toen de knecht weg was. Weldra kwam de knecht terug met van vry3teiling wegens broedardienst, wordt geiykgesteld met den dienst van den loteling, voor wien op den gewonen voet de eerste oefening aanvangt. Dat de mogeiykheid niet is uitges'oten dat te eeniger tyd de noodzakeiykheid kan biyken om d) zeemilitie geheel of gedeelteiyk wegens omstandigheden als bedoeld in de eerste zinsnede van art. 110 in werkeliiken dienst te houden of op te roepen, is invoeging vau een nieuw desbetreffend artikel voorgesteld. Eindeiyk wo:dt voorgesteld da nieuwe bepalingen betrekkeiyk het biyvend ge deelte eerst van kracht te doen zyn na 31 Juli 1904, omdat het billflk schynt ze niet toepasseiyk te doen zyn voor lichting van 1903. Nationaal Congres voor den Handeldrii- venden Middenstand. De twe d j alg. verg. tot besluiting van het ejDgres werd gehouden onder voorzitterschap van den heer J. S. Meuwsen, die medcdet ling deed van de ontvangst van telegrammen van H. M. da Koningin, Z. K, H. den Prins en een aantal Kamerleden. Daarna "werden de verschillende con clusion, in de afdselingen genomen voor gelezen. Na eeD woord van dankbetuiging aan de voorzitters en secretarissen der ver schillende afdeelingen, deelde de voorzitter mede, dat in de ry der sprekers een wyziging was gekomen, daar de heer A, S. Talma, uit Arnhem, verhinderd was, en vervangen zou worden door dr. Bos uit Winschoten. Het eerst kreeg nu het woord de heer dr. J. Nouwens, uit Heeswyk. Deze stelde op den voorgrond, dat de belangen van don handeldryvenden mid denstand aller aandacht verdienen. De middenstand is toch genoemd de kern der natie. Wie tot den middenstand be- hooren, werd door spr. in den breede uiteeng-zet, daarby de beschouwingen van vtrscbiiler.de geleerde mannen d» revue latende passteren en veler dwalin gen op dat punt uiteenzettende. Een juiste definitie is iutusschen moeiiyk te geven. Daarna behandelde spr. de vraag of de middenstand in de tegenwoordige maatschappy kan biyven bestaan. Reeds in 1848 is zyn doodvonnis geveld, doch by bestaat nog, en ondanks hy door geleerden is opgegeven, bestaat er dus nog altyd hoop, dat hy iu het leven zal biyven. Meer dan een revolutie zal noodig zijn, als men den middenstand zou willen maken tot wat de socialisten willen, tot agenten van da gemeenschap, wat gy niet verlaDgt. Spr. spoort aan tot krachtig optreden, niet zoozeer tegen de vyanden om hem, maar in zich zelf. Hy bezit daartoe de noodige kracht en de regeering zal helpen. Waar de middenstand een zeer belang- ryk deel is der maatschappy, is de re geering verplicht te helpen. Het behoud van den middenstand is een eerste zaak de boodschap, dat de man een stillen lommerd hield en iemand van de familie wenschte te spreken betreffjude een voorwerp, d it dezen morgen by hem was beleend geworden. Laat hem binnenkomen. Da vreemde trad met veel veront schuldigingen binnen, zeide dat hy Schwarze heette en geld leende tegen onderpand. Dezen morgen had zyn be diende van een net gekleed heer een gouden horloge met ketting als pand aangenomentoen hy zelf omstreeks tien uur in den winkel kwam, had zyn bediende hem daieiyk het horloge als een byzonderheid laten zien. Biy kens het inschrift, dat de horlogekaat aan de bin nenzijde droeg, was dit uurwerk indertyd als geschenk vereerd aan een man, die later onder zeer aangrypande omstandig heden ter dood was gebracht wegens het vermoorden van een vrouw. De oude graaf werd ongeduldig. Beste man, wat heb ik nu uit te staan met beleende horloges of ter dood gebrachte moordenaars Meer dan ge denkt. (Wordt vpvdgd.t

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1903 | | pagina 1