ordiger
t. per ons,
Woensdag
TEN
EL EN.
Vlissingen.
mijn
ERUM.
Ho. 146.
41e Jaargang.
1903.
ren Baden
IBIS.
ATTËN,
24 Juni.
>taats-Loterij.
m van Piano's
L S. J. DEKKER, Goes.
iBÉiÉÉe taiÉfe
BUIUET0B.
IND,
1 gehouden door
rami®®*
eg Tan das- ei ïïateileiUus.
.raat, VI la sin gen.
a, doch op beatelling ten
bestellen.
VLISSIMSCBE COURANT.
Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post l.aO.
Afeonderlflke nummers 6 cent. Men abonneert zich b(j alle Boek
handelaren, Poetdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever
F, VAK »B VSEJïg Jr., Kleins Markt, I. 18?.
ABVERTENÏIËN Tan 1—4 regels 0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. Bil directe opgaaf Tan driemaal plaatsing derzelfde
advertentie ■wordt de prijs slechts tweemaal berekend, ©roots letters
sn cliché'» naar plaatsruimte.
V«r»si8*4 fagellks, *ilS9SS»»l«rt ©g Ia®« m fccrigatgaa.
IfelApfeoomraMUNMr ÏO.
Abssneiffisn'jï-AfivflFtaaügn og aeuï ïoordeelige vooFwaaréan.
de weduwe L. HAMME,
PEUR te Middelburg
dat de JL.43 UL'JEIN
óemde STAATS-LOTERIJ
in gesteld en dat de trek-
aanvangt 27 JULI a. s,
onberispelijk zuiver
t bekwaam personeel.
TRAMDIENST
maan es sipsblbubs M
;en Remise: vm 4 50 (alleen
5 55. Van Zeilmarkt: vm
1145 nm 12 30 2
55 8 30 10 15.
isnm 1 15 2 45 4 15
15.
urg naar Zeilmarkt Vlissin-
0 (alleen op werkdagen)
15 11 50 nm 1 20 2 50
0 9 20 10 20 11.—
uis: nm 12 35 2 5 3 35
35.
50HE HAVENDIENST.
ngenvm 66 20 7—
55 9 30 10— 10 20 1040
Nm 12— 1 10 1 30' 2
3— 3 25 3 50 4 10 4 30
15 7 10 7 30 7 50 8 20.
uitensluis: vm 6 10 6 30
30 9 15 9 50 10 10 10 30
11 50. Nm 12 10 1 20
30* 2 50* 3 10 3 40 4—
- 6 05 6 40 7 20 7 40 8—
raarten vallen Zondags uit.
3TSB-SCHELBH.
>er 1903.
TJD.
50a) b) nm. 3 23 en 6 05
2 15a) 3 50 6 35
5 nm. 1 55 a) en 4 45
b) nm. 3 23 5 50e)
30 minuten na het vertrek
O r
ke vm. 8 10
8 50
aar Breakers, Borsselen en
Vlissingen naar Borsselen
7(j worden des WOENSDAGS
ir Borsselen en Neuzen ten
BER en volgende dagen te
en het spoorwegstation te
Bericht.
Zy, die zich met 1 Juli op dit
blad abonneeren, ontvangen de tot
dien datnm verschijnende nummers
GRATIS.
Afschaffing der Staatsloterij.
De „Uur. Ct." over het voorstel tot
afschaffing dar Staatsloterij sprekende,
zegt dat het buiten kijf is dat een groot
deel van ons volk en vooral van den zg.
„minderen man" de Staatsloterij be
schouwt als een intigreerend deel van
't levendie hoort er nu eenmaal by
en zonder .twintigje" zou men zich niet
verbeelden, een jaar te kunnen door
brengen.
Daarbij komen dan nog de kaart clubje1",
de vereenigingen in fabrieken, in werk'
plaatsen, de vriendenclubs, die alle met
een .twintigje" of een .tientje" geregeld
aan bun geluk beproeven.
De regeer in g plaatst zich op het stand
punt „het pven van speelgelegenheid
van Staatswege is onzedelijk.»
Volkomen j rist doch de .speelduivel»
die in dit ontwerp door de regeering
moet bestreden worden, zit in den regel
héél ergens anders. De Staatsloterij is
wel allerminst een broeinest van speel
woede, is wel allerminst een leerschool
voor het speldit kwaad komt uit andere
bron en juist dat wordt in dit wetsont
werp voorbijgezien.
Men gaat beginnen met het mindere
kwaad (als 't kwaad mag heeten) te
bestrijden, en men laat hetgrootere
kwaad bestaan.
Vermoedelijk gevolghet grootere
kwaad zal nu welig door groeien I
Dat grootere kwaad is de dobbeige-
leger,heden op badplaatsen, en de parti
culiere loterijen, die u het geld uit den
zak kloppen zonder voldoenden waarborg
voor een eerlijke afwikkeling.
We hebben het dezer dagen nog ge
zien, boe in Friesland wederom, voor de
zooveelste maal, een groote zwendelarjj
ontdekt is bij zulk een particuliere onder
neming.
En toch bloeien de zaakjes, getuigen
maar de veie, die dag in, dag uit, als
uit den grond opschieten.
Geheel geen loterijen, dat zou de ideale
toestand zijn.
Maar omdat nu eenmaal de gewoonte
en ook de lust er is (trouwens by ons
volk veel minder dan by andere I), daarom
moet de gelegenheid tot spelen, zóó ze
wordt gegeven, ook door den Staat ge
conti óleeid worden.
Maar de Staatslotery afschaffin en
daarnevens de particulieren, dia voor g ld
gelegenheid geven tot het spel, onge-
vrij naar het Engelsch.
191.)
Het kostte haar veel inspanning, toen
zij deze woorden sprak eene doodeiyke
bleekheid verspreidde zich over haar
gelaat en zy zag hem met toenemenden
afschuw aan. Zyn gelaat veranderde
terwyi zy sprak, en zy las in zyn blik
een woeste vreugde, welke haar te meer
beangstigde, daar zy er niet bet minste
gevoel van madedoogen in zag. Hy wilde
haar antwoorden en haar naderen, zoo
zy niet voor hem ware teruggeweken
en hadde uitgaroepen
„Maar haten zal ik u Ik zal God
bidden dat gy verre van my, rampza-
die gy zyt, worde weggevoerd, en
controleerd en in vryheid hun gang
laten gaan, dat achten we strydig met
de belangen van ons volk, met prac-
tische en gezonde regeerkunde.
Vooral om deze reden kan dit wets
ontwerp tot afschaffiig der Staatslotery
ons niet bevallen.
Wat de onderdeelen betreft, ook daarby
valt het een en ander op te merken.
De wyze van afschaffiig geleideiyk,
door de tusscbenruimte tusschen elk
paar loteryen jaariyka wat grooter te
msken, is de meest eenvoudige en
meest aannemeiyke.
Wil men eenmaal- de S:aa's!otery
absoluut afschaffen, dau ïykt ons de
gekozen weg ook de beste.
Doch tegen die afschaffing pleit nu
ook weer het nadeel, dat de Staat zal
hebben door gemis aan de inkomsten
uit de lotery.
De som van meer dan een halve ton
jaariyks moge zoo groot niet zyn in
verhouding tot ons geheels budget,
by de tegenwoordige klachten over te
hooge belastingen enz. mag toch een
sommetje als dit, dat geheel verkregen
wordt uit een vry willige belasting, niet
worden verwaarloosd 1
Er wordt gemompeld van een belasting
op de particuliere loteryen, die in dit
tekort zou moeten voorzienwe gelooven
evenwel niet dat van deza regeering,
die om theoretische bezwaren de Staats
lotery wil opheffen, zooiets kan verwacht
worden.
Dat zou inconsequent zyn van't begin
tot het einde.
Juist omdat het onzedeiyk wordt
geacht, dat de Sfaat winst maakt uit
het spel van anderen, stelt men voor
de Staatslotery te doen verdwynen
welnu, wat zou een belasting op de
partiouliere loteryen anders zyn dan een
winst voor den Staat uit het spel?
Conc'udeerende moeten we bekennen
dat de voorgestelde afschaffing der Staats
lotery ons zeer ocgjwenscht toeschyat.
Wat we wè' werschen, hebben we
hier dikwyis genoeg uiteengezet: een
strenge wetgeving tegen de particuliere
speelgelegenheden en tegan de loterij -
ondernemingen, vooral de buitenlandsche,
die met enorme pryzen en heel lage
kosten de mecsehen lokken en waarby
man meestal te laat eerst begrypt in
een net van zwendelaïij ta zyn ge
vallen, waaruit ontkomen moeiiyk is.
De Eoninkiyke Vlaamsche Academie
van Taal- ea Volkenkunde heeft tot bui-
tenlansche eereleden benoemd dr. A.
Kuyeer, minister van binnenlandscbe
zaken en prof. B. Symons, hoogleeraar
in de Hoogduitsche taal- en letterkunde
aan de universiteit te G-oningen.
Volgens den „Petit Bleu" zouden beide
benoemden in een plechtige zitting der
Academie te Gent op Woensdagmorgen
geïnstalleerd worden.
Wat dan minister van binnenlandscbe
zaken betreft, wordt gemeld, dat Z. Exc.
oorspronkefyk voornemans was zich naar
ik zander u vrede vindon moge."
Die onbeschryfeiyke blik van woeste
vreugde was ten eenenmale verdwenen
en by zag haar byna met gestreng
heid aan.
,En zult gy my huwen?» vroeg hy.
„Gy moet my den tyi geven."
„Ik zal u den tyd gev6n, om m(J te
leeren vertrouwen," zeide hy.
Zy schudde treurig haar hoofd.
„Ik zal u met myne onwelkome tegen
woordigheid niet te dikwyis lastig vallen,
MiS3 Kelpdale, maar laat het geheel aan
uw gezond verstand over, datgene te
doen, wat gy billtjk acht. Ik zal my
van verre houden, zoo hy, dien ik dezen
morgen by u zag, zyne aanspraak op u
intrekt, en zich van hier verwydert.
Maar zoo hy hier blijft zal ik u ook
vervolgen."
Zy sidderds bij deze bedreiging en
gevoelde dat een beroep op zyn mede
dongen niets baten zou.Zoo hy zich
edelmoedig betoond bad, dan had zij
hem kunnen ontvangen maar zijne on
verschilligheid voor haar gevoel, zyn on-
verzade'.yke hartstocht, vertoonde haar
weder den vijand van voor een jaar.
„Behoef ik langer hier te toeven
vroeg zy, als ware hy meester van hare
Gent te begaven, doch daarvan tot zijn
leedwezen wegens drukke ambtsbezig
heden heeft moeten afzien.
De propaganda tegen de spoorwegenqnête.
De „Nieuwe Gt." schrytt
„Op welke wyze er aanhoudend „stem
ming" gemaakt wordt tegen de enquê.e-
commissle voor de spoorwegtoestanden,
biykl th3ns weer uit een interview in
het „Nieuwabl. v. h. Noorden" m9t het
bestuur eer er vroegere spoor wegvereeni-
ging te Amsterdam, waarin de bestuurs
leden verklaarden op de bekende gronden
(angst, onverschilligheid, wrok) niets van
de enqiête te verwachten. Binnen tien
jaar zou ar toch weer een uitbarsting
komen, Ea dan volgt„Ten slotte wat
is er te verwachten van een staatscom
missie tot onderzoek der toestanden onder
het spoorwegpersoneel, waarin jbr. de
Savornin Lobman zit vroegen de beide
bestuursleden, en uit de wyze waarop
deze en andere vragen gesteld worden,
biykt reeds wat hierop hun antwoord
zou zyn."
„Kenschetst die schaamtelooze onwe
tendheid niet de geheele oppositie tegen
het werk der enquê.e-commiasie, die ge-
lijk een ieder weet, uit de bearen Veegens,
Molengraaff, Ariëns, Talma en Laman Trip
bastaat? Van de beide jonge meesters
in de rechten, die aan de commissie als
secretarissen zijn toegevoegd, heet er
een De Savornin Lihmanmaar het is
duideiyk dat deze, hoe „gevaarhjk" de
naam dien hy draagt, ook zyn moge,
op het onderzoek en de warkzaamh aden
der commissie niet den geringsten invloed
vermag te oefenen. Niettemin wordt hy
tegen de commissie uitgespeeldlaat
ons zeggea, uit onwetendheid. Men kan
toch van bestuursleden eenor spoorweg-
vereeniging niet vergen, dat zy weten
wie zitting hebben in een commissie tot
onderzoek van den toestand van het
spoorwegpersoneel.
Strafwet en onderwijzers.
Het „Vaktydschrift voor 0ad9rwyzers"
heefc aan mr. J. A. Levy diens meening
gevraagd nopens den invloed, welken de
jongste stratrechtuitbreiding zou kunnen
hebben op de wyze van werken der
onderwyzersvereenigingen,aeerin hetby-
zonder van den Bond van N. O.
De heer Levy heeft zyn meening alsnu
kenbaar gemaakt en zyn afkeuring uit
gesproken over de houding van den Bood
van N. O. ten opzichte van het Gomi.é
van Verweer ea in verband matde geheele
gebeurtenis der beweging tegen de straf
wet-novelle, die, volgens, mr. Levy,
het voraenigingsrecht in het geheel niet
aantast.
Mr Levy zegt
„Het optreden van don Bond op poli
tiek terrein om politieke doeleinden na
te jagen toont, dat min zelfs de meest
elementaire kennis van aard en wezen
der vakvoreeniging mist. Ernstige grief
daden „h.bt gy my nog iets te zeggen,
dat gij noodzakeiyk acht
„Er valt niets meer te zeggen 1" ant
woordde hy. „Miss Kelpdale kant haar
tigen toestand en den mijnen."
„En indien uw broeder my op myn
verlangen vryiaat, zult gy my dan ook
niet meer lastig vallen Zult gy my
dan niet meer opsporen of verder ver
volgen i
„Ik zal u niet meer vervolgen," ant
woordde by langzaam.
Zy maakte eene korte buiging tot
goedkeuring hunner nieuwe overeenkomst
en verwijderde zich eeniga schreden,
terwyi hy haar met zyne donkere oogen
veelbeteekenend nazag. E insklaps keerde
zy terug, eena nieuwe gedachte, ontstaan
uit eene verkeerde opvatting van zyn
karakter, dat bestemd scheen om steeds
zyne donkerste zyde te vertoonen, scheen
haar in te vallen.
„Sedert wy elkander de laatste maal
zagen," zeide zy snel, „ben ik ryk ge
worden ryk genoeg, hoop ik, om
hen te helpen, die met den onspoed der
wereld worstelen, Dat weet gy, en zoo
gy naar myne hand staat om myn geld,
dan behoeft gij slechts de som te noe
men, waarvoor gy my myn vryheid
is de houding ten opzichte van het Co
mité van Verweer, toen dit de politieke
staking proclameerde. Begreep de Bond
niet, dat men van dat oogenblik af to
doen kreeg niet met stakers, maar met
muiters. Heeft de B. v. N. O. in zyn
argelooze om.oozelheid gemeend, dat de
poging om de regeering op straat te
brengen, slagen zou Lag bet boven zyn
bevattingsvermogen, dat de vraag aldus
gesteld i intrekking ot staking, geiyk de
roover bsu:s of leven eischt, tot zelfs,
gaf het pas, een oude vrouw van haar
spinnewiel naar het Binnenhof zou doen
vliegen om voor de wet te stemmen
Hoe kortzichtig en bekrompen kan men
dan wel zyn, en toch nog, naar het oor
deel van den Bond, bekwaam en in staat
om Nederlandseh ouderwijzer te wezen
Men schaamt zich over zooveel idiote
domheid van hen, die aan kinderen ver
lichting moeten bybrecgen. Er is over
het onder de wapenen roepen en houden
der lichtingen gezwetst. Het verwyt is
krankzinnig genoeg, om eerstdaags een
votum van adhaesie van de zjjde van
den Boud te verdienen."
Wat d3n invloed der strafwet betreft,
meent mr. L jvy, dat deze sommige wijzen
vanoptreden door denBond toegepast,by v.
bet boycotten eener gemeente, beslist
strafbaar stelt in 't vervolg.
De Staatscourant van gisterenavond
bevat bet Kon. besluit, waarby de luit.-
kolonei op non-activiteit J. B. Verhey,
met ingang van 1 Augustus a.s. benoemd
wordt tot kolonel, commandant van bet
korps mariniers. Deze benoeming heeft
tengevolge, dat de heer Verhey zal op
houden lid der Tweede Kamer te zijd
zoodat in het district Rotterdam III een
vacature zal ontstaan.
Militaire laken.
Niet de miliciens van 1902 by de
infanterie, de hospitaal-compagnie jan het
korps genietroepen vertrekken vóór het
einde dezer maand met groot verlof,
zooals gisteren abusieveiyk werd gitneld,
doch bedoeld vertrek geldt voor de nog
onder de wapenen zij „dó miliciens van
genoemde lichting by de vier regimenten
vesting-artillerie, het korps pantserfort-
artillerie ea hot korps pontonniers.
Door de latere opkomst der miliciens
lichting 1903 waardoor de schietoefe
ningen ongeveer 2 maauden later aan
vangen, is door den minister van oorlog
bepaald, dat voor ditmaal moet worden
afgeweken van de voorschriften omtrent
het schieten. Er zal dit jaar van Augustus
tot November 4 maal en van December
tot Maart 2 maal 's maands oefening
gehouden worden in het gevechtsschieten.
Hierdoor zal toch het vastgestelde aan
tal oefeningen worden verkregen.
Mat 21 Juli zal gedurende 25 dagen
een kamp worden betrokken in de leger
plaats by Laren, uitsluitend om jonge
lieden, die dit verlangen, en daartoe in
teruggeeft."
„De vrijheid orn lot hem te gaan,"
riep Maurits in woede uit, „en my te verla
ten? Dat duld ik nooit,— ik wil daarvan
niets hooren, Miss Kelpdale. Geef hem
het geld, want dat zoekt hy alleen
werp hat van u en kom tot my arm
en behoeftig maar belesdig my nooit,
door my te willen oinkoopen. Myne
liefde is boven aardsche schatten ver
heven, en eerder deed ik afstand van
myne zaligheid dan van u. Dat zal niet
geschieden zoo laat ik my niet be-
leedigen."
Snel verwyderde bij zich en verliet
den tuin om weld-a zich in het ge
boomte van het park te verliezen. Toen
h(j wist alleen te zyn, zoolat niemand
getuige kon zya van zyne zwakheid,
wierp de sterke, hardvochtige man zich
voorover óp het gras en snikte als een
kind.
VIJFDE HOOFDSTUK.
Dj schaduwen op hst gras werden
largerde zon. daalde langzaam naar
den gezichteinder, en verfde de lucht
met een vuurrooden gloed, welke zich
op het landschap afspiegelde, dat voor
een oogenblik in eene zee van kleuren
aanmerking komen, in de gelegenheid
te stellen het militair getuigschrift te
verwarven dat vereischt wordt voor de
verbintenis by het reservekader der
infanterie, der vesting-artillerie en der
genie.
Een 200 jarig jubileum.
Ter gelegenheid van het 200 jarig be
staan der inrichting van de fi.ma Enschedé
en Zonen te Haarlem Had Zondagmiddag
te 2 uur in de gebouwen der ficma een
ieestelyke bijeenkomst plaats, waartoe
belangstellenden uit verschillende oorden
des lands waren opgekomen.
Namens den commissaris der Koningin
die verhinderd was, wenschte mr. P. B.
J. Fart de feestvierende firma geluk en
deelde haar mede, dat H. M. de Koningin
had benoemd tot ridder in de orde van
den Ned. Leeuw den oudsten firmant,
den heer mr. Joh. Enschedé, terwijl de
eere-med .iile van de Oranje-Nassau orde
in zilver is toegekend aan den meester
knecht der lettergieterij, den heer H. S.
P. Robyn.
Namens de feestcommissie, die zich
had gevormd om den jubilarissen een
huidebiyk aan te bieden, beod prof. J.
Bosscha een album aan met de handtee-
kenicgen van 300 personen, onder wie
alle ministers. Tevens deelde hy de firma
mede, dat het eigeniyke huidebiyk, een
gedenkpenning, weldra gereed zal zyn.
Hat personeel boud een herinnerings
medaille aan in goud, zilver en in brons,
terwyi verder van alle zyden huldebe
tuigingen ia den vorm van bloemen,
telegrammen, enz, toestroomden.
Een afscheidswoord van Zuid-
Afrikaandsrs.
De oud-generaal van den 0;anje-Vry-
staat P. H. Kritzinger richt by zyn
vertrek naar Zuid-Afnka, mede uit naam
van velen zyner laadgenooten, het vol
gend afscheidswoord tot het Nederland-
scha volk
„Het is ons Atrikaandsrs eea behoefte
u te bedanken voor alles wat u voor ons
gedaan hebt. Dankbaar voor de hulp die
ons ten deel was gevallen tydens den
oorlog kwamen wy hier aan wy wisten
het, dat wy op gewapende hulp van
Nederland niet konden rekenen, maar
veel meer waarde had voor ons nog de
hulp in verpleging, aan kleerea en voedsel,
de waardeeriag en de verdediging van
ons recht tegenover valsche beschuldi
gingen, uw meeleven met ons. Toen nu
Afrikaansche ballingen moesten zoeken
om een nieuw vaderland, weifelden zjj
niet dat zy zich hier zoo thuis zouden
gevoelen, dat u hen, zoo als op handen
zou dragen, zoo al hun bezwaren zou
wegnemen, zoo hun zou toonen door
woord en daad, door handdruk en geld,
dat men hei hart hier nog voelde voor
de grootheid van onzen atryd. Zu.k mee
leven hadden wy niet durven verwachten.
Hoe menigeen hebt u in uwe huise-
zich baadde. De klok der kerk van Car-
risford sloeg zes uurmeD hoorde de
houthakkers op een afstand, toon zy van
hun werk terugkeerden, en zich zingende
huiswaarts begaven, in het biyde voor
uitzicht van binnen weinig ty is hun eigen
haard in Schotland te zuilen wederzien.
Alles werd stil in bet groote park de
roode gloed verdween van den hemel
de duisternis van een zomeravond ver
toonde zich in de boschjea ea alleen
het groote huis op den heuvel gelegen
baadde zich nog in een vuurgloed, en
weerkaatste in zyne vensterglazen de
stralen der ondergaande zon.
Maurits Hope bewoog zich niet, geen
geluid liet hy hooren. De aanval van
woede en smart, waaraan zy, die veel
gemoedskiacht bezitten een enkele maal
zich in het ievea o-ergeven, had uitge
woed en voor volslagen gevoelloosheid
plaats gemaakt. Hy zou daar wellicht
den ganschen nacht zyn biyven liggen,
slapende oi droomande in die verschrik
kelijke kalmte, welke den storm in zyn
gemoed was opgevolgd, zoo er niet
iemand op hit tooaeel gekomen was,
dia zyae rust kwam verstoren.
t Wordt vtrvolgd.)