DERIJ,
EL EN.
'iger
SE ZOON.
Maandag
1 Juni.
FEÜillBTii.
lissingen.
41e Jaargang
1903.
b emeente bestuur»
Burgerlijke Stand.
plaatsing der
bereiden der
en scherp
end,
Zy sprak deze laatste woorden met
warmte uit, maar zy troostten hem niet.
Hy las in elk woord, dat zy sprak, de
bedoeling om hem op zekeren afstand
van zich te houden. Maar hy gaf op
dezen wenk geen acht en achtte het
thans noodig zyn hart lucht te geven.
og INGEMAAKTE
uit Holland ODt-
het pond en puik
-e Westkape'sehe
ELEN, a 25 CtPt
nbevelend,
OTTING.
veelt zich aan voor
SSURANTIüN, op
m, op Huizen, In-
'eren, Schepen en
ransporten.
BEKSB.
COGNAC, RUM,
OCAAT, fijne en
KORENBRANDE-
JENEVER, OUDE
"ER, enz., y
VISEER,
I.YVI WSIIKK
ge.
AT N 38.
nueele behan
raatsverkrora-
afwijkingeu.
ndeling.
aandoeningen
ens.
ling op medisch
DIENST
KIJTOSLBtSS -
-• vis 4 50 (alïr.titi
/.KVrr._l? b: v Sï
ï2 SO 1 3b
0 6 55 56 45
JZfzJntiirkl
werkdigc.nl 6 23
12 86 1 20 2 5
7 7 50 8 S5
VKNïflEWST.
8 20 77 50
050 Ui 21 11-
2
G - 3 4 50 l 50
8 10 6 30 7 2
0 10 10 Hf 10 5f>
20 1 I 1
4 <2 4 40
a ji so.
n Zondags uit.
HELGE.
3.
3 21 en 6 05
3 40 6 85
55 a) en 4 45
21 5 60 e)
n na hst verti eit
Borselen an
ar Borfleele-
WOENSDAGS
~8U ten hoogste
volgende dagen
rwegatation te
No. lkT.
VLISS1N8SCHE COURANT.
Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post l.oO.
Afzonderlijke nummers 6 cent. Men abonneert zich b(J alle Boek
handelaren, Postdirecteuren ei' rechtstreeks by den 011 ge ver
F. VAN BS VELB8 Jr., Kleine Markt, I, lil.
ABVKRTENÏÏÊNvan 1 4 regels 0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. Bjj directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie wordt de prQs slechts tweemaal berekend, ftrooto letters
en clichd's naar plaatsruimte.
Yarsckgnt Sagnljgks, aitgasexiwri 99 ü©a- ta. fe»stgagaa.
Tal.phooanamBies' IO.
Aboiaismeüte-AdTsrtuntidn op s«e? Toorde.llgo voorwaarden»
"Wegens het Pinkster
feest verschijnt de «Vlis-
singsche Courant» a. s. Maan
dag-avond NIET.
De AMBTENAAR vaa den BURGER
LIJKEN STAND der gemeente Vlis-
bi n g e nbrengt ter algemeene kennis,
dat het KANTOOR van den BURGER
LIJKEN STAND op Maandag 1
Juni e. k. zal geopend zfjn van des
xoermiddags lO ll uren rot het doen
van aangifte van geboorten, en
overly den.
Vlissingen, 30 Mei 1903.
De Ambtenaar voornoemd,
C. A. KALBFLEISCH.
KEN PLICHT.
VrooHJk, of, in dit geval boter gezegd,
met biydscbap in bet hart, kan men
alleen feestvierer, wanneer men ter dege
zjn plicht heeft gedaan. Dj ervaring ieert
echter, dat het volbrengen van z(Jn plicht
soms tot omstandigheden leidt, die,
helaas, tot het tegenovergestelde van
feestvieren aanleiding geven.
Dat leerde ook de ervaring van den
joLgsten t(jd. WQ weten allen wat er
gebeurd is. Het is ons bekend gemaakt
ia eene alom verspreide circulaire en op
verschillende andeie wijzen. Verschillen
de lichtingen der nationale militie wer
den in het voorjaar door moeiiyke
tijdsomstandigheden aan hun werkkring
en hun gezin ontiukt,om t6 komen onder
de wapenen. Van vjjandige elementen
en van opruiende taai aan alle kanten
omringd, te midden van een zee van de
meest uitgezochte verleiding, hebben die
manschappen hun plicht gedaan op eene
wijze, die boven onzen lol verheven is.
De band tusschen leger en volk - want
naast de kwade heeft het gebeurde ook
een zeer goede zijde is er nauwer
door toegehaald. Het bewijs is geleverd,
dat het Uger Liet alleen de steun van
den Staat is in gelukkig zeldzaam, wel
licht nimmermeer voorkomende lyden
Van oorlog; maar vooral ook, wat zjjn
meer eenvoudige, maar practisch veel
gewichtiger taak is, tot handhaving van
rust en orde in eigen boezem. De dwaze
bewering, dat wjj het leger wel kunnen
missen, zal vermoedelijk in het vervo'g
niet meer worden gehoord.
Het mort voor die mannen eene
ti
vrij naar het Engelsch,
172.)
„En waarom zou het u onrust hebben
tB-oorzaakt?" vroeg zy mat eene on-
teischilligheid, die hem vreemd voor-
kwam, en die als een dolk in zyn hart
itoag. Onbeschroomd zag zij hem aan
- ja, haar blik was bijna koel te
toemen.
„Ban ik niet uw voogd op verzoek
'au uw grootvader en altijd heb ik
t groots'e bslang ia u gesteld."
„Geen voogd zou met meer zorg en
'touw myne belangen hebben kunnm
tahartigen, en ik ben er u dankbaarder
'oor dan gl) wel deakt. Maar zal ik
Hsnen weinige weken niet m?Jn eigene
aangename gedachte zjju, dat de wijze
waarop zij het vaderland aan zich ver
plicht hebben, algemeen wordt erkend
en gewaardeerd. Maar daar am paart
zich een zeer bittere gedachte.
Het naakte feit ligt voor ons, dat meer
dan drie hondsrd mannen juist door
hun plichtebetrach ing broodeloos zijn
geworden. Hun plaats is, het kon wel
niet anders, ten slotte dbor anderen
ingenomen.
Op zich zelf is dat niets nieuws. Het
waarnemen van den gewonen dienst
plicht heeft herhaaldelijk datzelfde ge
volg. In den regel denken w|j daar
nauwelijks aan. De met verlof terug
komende milicien, die bjj denzelfden
baas niet meer terecht kan komen, zoekt
eenen anderenen daarmede schijnt de
zaak alweer in '1 reine. Maar tijden
als de tegenwooruige zijn zoo by uitstek
geschikt om eens wat dieper in de zaken
te gaan en wat ernstiger na te denken.
WÖ streven naar rechtsgeiykheid. Wy
hebben de plaatsvervanging afgeschaft
en de eenige wettige zoons dienstplichtig
gemaakt en denken daarmede alleonge-
lykheid te hebben opgeheven; maar
in waarheid hebben wy het niet ge
daan. 'tls waar, allen die door loting
woiden aangewezen en geen wettige
reden van vrystelling kunnen deen gei
den, worden tot den diecst opgeroepen;
maar de gevolgen zyn immers ver
schillend, naar mate van stand en for
tuin? Voor den zoon der gegoeden kun
nen geen nadeelige gevolgen aan de
zaak verbonden zyn. Voor hen dia van
handenarbeid moeten leven is het juist
andersom.
Wy willen ons leger meer populair
maken en langzamerhand komen tot een
volksleger. Dat is een zeer uitmuntende
gedachte; maar dan moeten wy er ook
zorg voor dragen, dat het dienen in
het leger populair wordt, en tot nog toe
is dat geenszins bet geval. Het is goed,
dat wy zonen van verschil enden huize
in geiyken rang en in geiyke omstan
digheden te zamen brerigen. Nu retds
is daardoor het gehalte van bet leger
verbeterd, de onderlinge waardeeiing
gestegen, de broederschap aangekweekt,
Maar wy zullen moeten erkennen, dat,
zoodra het samenzyn ophoudt, de onge
ïykheid weder intreedt en het nadeel aan
de zyde van den minder gelortuneerde
is. Waariyk, ons leger is niet zoo
goedkoop, dat wy ons nog met eenige
meerdere uitgaven zouden kunnen ge
troosten, die tot waarachtige verbetering
van toestanden kunnen leiden. Ejn nieuw
meesteres, zyn Mr. Hepe?'
„Ja. En dan moet myne belangstelling
een einde nemen, wanneer ik u zooveel
duizenden pond steriiDg ter hand stel.
Andermaal sloeg zy haren blik voor
den ernst zyner stem neder, en zeide
„Ik mag niet vorderen dat gy altyd
myne belangen op het oog hebt, en
daardoor de uwen verwaarloost. Het
zou onbiliyk van my zyn.»
„Gy zyt er dus op voorbereid, als ik
tot u zeggen zalAlles is afgedaan,
wat geldzaken aangaat. Goeden dag,
Miss Kelpdale; vaar voor altyd wel."
„Neen, op zulk een styf atscheid ben
ik niet voorbereid, maar wel op onze
aanstaande scheiding, en dat wjj elkan
der zoo dikwyis niet meer zullen zien
maar toch hoop ik veel van u te
hooren, hoe het u gaat in uwe zaken
en zal altyd eene aangename herinne
ring bewaren van den vriend, dien gy
my betooad hebt te zyn."
beginsel moet in ons staatsrecht worden
opgenomen, in de eerste en voornaamste
plaats voor de nationale militie: het
beginsel, dat vervulling van door de wet
opgelegde persoonlijke verplichtin
gen,geen materieële schade voor den
betrokken persoon tengevolge mag heb
ben. De dienstplichtige moet in alle
gevallen worden toegelaten tot het bewys,
dat hy schade leed door omstandigheden
van zijn wil onafhankeiyk. De staat
moet hem die schade vergoeden, en daar
de gewezen dienstplichtige inmiddels
moet leven, behoort hem eene toelage
nit een daartoe opzetteiyk ingesteld
ondersteuningsfonds te worden verstrekt,
desnoods met de later toe te leggen
schadevergoeding ta verrebenen.
En nu de ruim drie honderd, broodeloos
ten gevolge van buitengewone omstan
digheden. Da wet heeft hen in massa
werkeloos gemaakt. Nu wordt voor hen
hulp gezocht en die hulp zal er komen.
Het doel is mensehlievend en wij geven
in dit geval werkeiyk uit plichtsgevoel.
Maar toch kunnen wy de gedachte niet
van ons afzetteD, dat er iets vernederends
in gelegen is, dat voor de militairen g e-
bedeld wordt. Vernedering, wel te
verstaan voor hen.
Had,vragen ^y onsernetigaf,deregeering
hun die vernedering niet kunnen sparen
De geschiedenis der jongste dagen heeft
het voldingend bewezen,dat het, wanneer
het noodig is, volstrekt geen moeite
kost om een wetje klaar te maken en
in een oogenblik kant en klaar in het
S.aatsblad te krygen.
Welnu, zouden wy zeggen de plicht
die deze menscheu tengevolge van de
wet te vervullen balden, heeft hen
broodeloes gemaakt. Z'j hebben zich
zeiven opgeofferd aan het algemeen be
lang. Dan is het algemeen belang, door
den staat, de regeeriDg en de wet ver
tegenwoordigd, ook aangewezen om hen
schadeloos te stellen, hetzelfde beginsel,
dat in het algemeen gelden moet, moet in
dit byzonder geval gelden in dubbele
mate.
De regeering zelve heeft medegewerkt,
om de gegevens te verkrijven, die wy
thans bezitten. De treurige statistiek
kan en zal haar ten v lie bekend zQrj
Mag bet dan geen verwondering baren,
dat geene enkele stem is opgegaan,
om het vaderland te laten doen wat
plichtmatig is en tegeiykertyd het eer
gevoel dier mannen te sparen?
Ons dunkt, het is nog niet te laat.
„Van den vriend," zeide hy„gy
zult dus altyd eene herinnering bewaren
van den vriend, den Mr. Hope van
Glasgow, die op zonderlinge wyze u op
zyn levensweg ontmoette, een jaar lang
zich in uwe nabyheid bewoog, om dan
weder voor goed van u te gaan. In dat
Jicht kan ik Miss Kelpdale niet beschou
wen het valt my hard van haar te
moeten scheiden."
Da hand op zyn arm beefde weder,
en heviger dan te voren.
„Viel my nietmaak my geen com
plimenten," zeide zy snel„dat is niet
mooi van u."
„Niet mooi?' herhaalde hy keurt
gy het af, dat ons scheiden my smar-
teiyk aandoet
„Scheiden moeten wy, Mr. Hope."
Nu was het zyn beurt, na zulk een
beslist antwoord, te zwygen. Ia weinige
woorden sloot het de poorten der wan
hoop voor zyae liefde, en liet hem
daarentegen eenzaam staan, wetende dat
zijne liefde onbeantwoord bleef. Het
was verstandig van geen opzien verder
ta wekkaD, en zich aan geen dieper ver
nedering bloot te stellen. Hj wist nu
dat zij hem niet beminde, dat er in
haar hart nimmer een teeder gevoel
Ikéqéiés bsriobteo.
De teis van Prins Hendrik.
Ia velband met de aankomst van den
Pi ins uit Nedeiland te Weenen had zich
aaa het Westerstation een eere-compag-
nie met vaandel en muziek opgesteld.
Tet de ontvangst waren aanwezig de
corps-commandant, verscheidene gene
raals, alle Uden van het Nederlandsche
gezantschap, de Nederlandsche officieren
gedetacheerd aan da ryschool, de Neder
landsche consul-generaal, de Duitsche
gezant en verscheidene leden van dat
gezantschap. Te kwartier over vyven
kwam de Keizer in maarschalkguniform
met het lint der Oranje-Nassau-orde. Te
5 25 uur kwam de trein met den Prins
binnen, waarop de muziek het Naderl.
volks'ied inzette. De Keizer begroette
den prins warm en drukte hem de hand.
Nadat de voorstelling van het weder -
zydsch gevolg had plaats gehad reed de
Keizer met den Prins in een open rytuig
onder de hartelijkste toejuichingen van
het publiek naar het keizeriyk pal eis,
waar de prins door de hooge hofwaar-
digheidsbekleeders werd begroet.
Aan het diner, dat te half acht by den
Nederlandschen gezant plaats had, ver
schoen de prins met zyn gevoig en de
hem toegevoegde Oostenrykach 3 en Hon-
gaarBche officieren. Ook zaten aan aarts
hertog R tiner en de voornaamste hoog
waardigheidsbekleders.
Kanttekeningen
De rede, by gelegenheid van de eerste
bijeenkomst der Ohristeiyk-Historische
party door den heer Lohman gehouden,
heelt de aandacht in enkele bladen ge
trokken. Dit geeft „Da Ned.» aanleiding
tot de volgende opmerkingen
„He,, ligt niet op oazen weg, over die
rede uit te weiden of eventueele critiek
te beantwoorden.
„Maar tot recht versta d der poltiieke
verhoudingen veroorlovon wy ons drie
erlei kantteekening.
„Da eerste is, dat het onmogeiyk is
de beteekenis der Chr. Hist, party te
genover de andere partyen der rechteizyde
aan te geven zonder aanduiding der
oorzaken die tot de scheiding der beide
fracties onder de anti-revolutionairen aan
leiding hebben gegeven. Herinnering aan
„twisten" is voor het goed verstaan
eener richting vaak onmisbaar.
„De tweede is, dat de grond der schei
ding niet lag en niet ligt geUjk ook
het „Centrum" nu weer beweert, in
geschillen over de sociale qoaestjes.
Het kiesrechtvraagstuk zou eer als wig
kunnen worden aangemerktal iydt het
geen twyfel dat, wanneer destyds de
zaak anders geleid ware, zeker wel een
modus vivendi ware te vinden geweest.
De behandeling zelve van het ontwerp-
Tak geeft daarvan het bewys. De sociale
quaesties daarentegen haiden tot dien
voor hem gehuisvest had. Hy meest
gaan, zyne liefde trachten te vergeten,
zoo de hemel hem daartoe de krachten
wilde schenken. Van dezen dag af was
alles voor hem gedaaneen paar woor
den hadden hem uit het land dar droo-
men in dat der werkeiykheid over
gebracht.
Hy sprak niet eerder dan toen zyne
hand den klink van het hek aanvatte,
dat tot dan tuin van Mr. Praysa toe
gang verleende. Torn zeide hy ernstig
„Nu geloof ik ook, dat wy moeten
scheiden, zoodra onze zaken afgeloopen
zyn."
Beschroomd zag zy naar hem op en
zeide toen
„Gy zyt immers niet boos op my Mr.
Hope
„Omdat gy uwe meening ronduit
gezegd hebt Waarom zou ik boos
zyn
Hy bracht haar tot aan het huis,
waarna hy eene groote wandeling ging
doen met Prince by zich. Tegen etens-
tyd kwam hy terug en scheen dezelfde
Hope niet maer dien zy altyd gekend
hadden, en hy was spraakzamer en ge
zelliger dan ooit. Louisa Kelpdale was
ernstiger dan hy, en Mary Praysa de
tyd nimmer aanleiding gegeven tot eenig
geschil. Wel was in vroeger dagen de
antirevolutionaire party erg gekant tegen
alle Staatsinmenging, maar dit vindt men
in de toenmal'ge artikelen van „De
Standaard" eveneens, en onder hen, die
later bleven by de „georganiseerde" party,
waren er velen, die altyd op dat vroegere
standpunt gestaan hadden en vermoedeiyg
nog staan.
„Het Sociaal Congres in 1891 werd
bijgewoond door de antirevolutionairen
van alle gading, en dairby vervulden
velen van hen, die later tot de vry-
antirevolutionairen behoorden, een hoofd
rol. Van stryd is toen niet gebleken.
Volkomen waar ia het, dat na „de
scheiding" vooral, maar ook reeds in
de openingsrede van genoemd congres,
dr. Kuyper stellingen uitgesproken heeft,
die onzerzyds vaak zyn bestreden, en
thans vooral in „De Chris'en-Democraat"
op dan voorgrond worden gedrongen,
maar de party zelve, die gewooniyk
enkel met concrete vraagstukken te maken
had, had zich daarover niet uitgesproken
zoodat in de party daarover, destyds
ten minste, get n geschil openbaar was
geworden, terwyi thans vele bladen der
antirevolutionaire party de redacteuren
van „De Christen-Democraat* in den ban
trachten te doen, en onder die groep
op deze punten geen eensgezindheid be
staat.
„Geenszins ontkennen wy, dat, even
als in alle groepen, zoo ook in de anti
revolutionaire groep er een Sturm- und
Drangperiode" geweest is, dia een tyd-
lang tot verschil van inz cht aanleiding
gaf; maar die de personen van naby
kent, zal het eenigermate zonderling
achten temeener, dat de „georganiseerde
party uitsluitend uit de „atormers®
bestaat I Misschien zou men kunnen
zeggen, dat de bezadigdheid in den regel
mear aan de zyde der vry-antirevolu-
tionairen geweest is. Vandaar wellicht
het verscbynsel, dit thans da Regeering
die wel bezadigd moet zyn in die
fractie grooten steun ontmoet. Maar dat
principieel verschil van inzicht omtrent
sociale quaesties oorzaak der splitsing
geweest is, of aan hereenigirg in den
weg zou staan, betwisten wy, al heeft
de leiding der antirevolutionaire party in
1894 voor die legende den grondslag
„Onze derde kantteekening ls, dat
hetgeen in die rede gezegd is omtrent
onze verhouding tot de katholieken niets
nieuws is, en reeds he haaldeiyk door
ons is betoogd.
Onze begeerte om onze R-K. mede
burgers ais geiykgorechtigd te beschou
wen met de proteatantsche, berust op
een beginsel, maar dat beginsel steunt
niet, zooals da liberalen het doen voor
komen op revolutionaire theorieën ook
niet op R -K. beginselenevenmin op
Calvinistischemaar wel op proteatant
sche beginselen. Hoezaer, waar dit noodig
is bereid tot samenwerking met de R.-
Katholieken, schamen wy ons allerminst
ernstigste der drie doch de oude lieden
zagen geen verschil in hen, en ver.
moedden niet het minst, dat er Iets
tusschen hen had plaats gehad. Zy had
den den roman huns levens reeds lang
doorleefd, en het spel van verliefden
en het verbreken der liefde reeds lang
vergeten. Zij hadden dagen gekend
waarin de hemel hunner liefde storm
achtig was, die lagen reeds veertig A
vyftig jaar geleden achter hen hun
huwe'.yk was eene vereeniging uit liefde
geweest, doch, gedwarsboomd wordende,
in het geheim gesloten, na eerst te
zamen gevlucht te zyn doch al die
beproevingen waren vergeten en de poezie
was proza geworden. Hij was een mar
telaar van de jicht, zy van de zenuwen.
April had plaats gemaakt voor Mei,
en de Meibloesems bedekten de boomen
toen Archibald een brief aan het ontbyt
ontving en na hem gelezen te hebben
uitriep
„Dat is j aist zoo als ik het gawenscht
had. Nu zal het oude leven werkeiyk
weder een aanvang nemen."
iWa.dt vwfvolgd.)