F
II Mei.
)ic«stiod(
Maandag
Onze wenjckei.
Vfissfsfsdu (onrast
enligfrenti
bt 110.
41e Jaargang
1903.
>neel
rENHUIS
teicl,
liensti
ABvkkTBMTËN van 1 4 regek 0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. Bfj directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend, Groot# letters
en chcbi'i naar plaatsruimte.
Bij öeze Courant belioort een bijvoegsel.
Gemeentebestuur.
Moment U op de
EUIU8T0N.
nut GcTU. ZewUpUMl
ta Ktcswc JiSeMM,
ƒ1.30, f-.37s «B -,55
hunne geachte
hunne winkels
later dags.
medewerking
:n bestendigen,
SE Zn.
USSE.
Monk Zn.
)5.
Dadelijk ingaande"
Jaarlijksche lijfrente Trww 0
f 100 gfefttott li.plt^J
Toor mannen. roor Trrw.^
83
6
64
7
67
7
o
18
10
51
13
en, Badhuisstr 12.
ichtingen vervoege
eigenaar J. MONJÉ,
■tterdam, en A. J,
ewoud H 2, alhier,
UUR,
ezer Courant.
an 1 Juni of eerder
'eiken. Loon 6. -
itzelfde adres voor
JE voor Noodhulp,
t'ssinggche Courant,
net de wasch kan
dezer Courant.
AdresHotel en
LDIENST
S15BHLBBB9 f.t
vsa 4 50 (alken
Skümarki.- va
ME 1230 1 15
5 55 6 55 7 48
10
Ztüvmrit Vlmfc'
werkdigsal 6 23
12 36 1 30 2 5
7 7 50 8 85
rVENBIESST,
6 20 7— 7 50
1020 10 4" 11"
30* 2 - 1 SI
10i 30 450 650
i 8 10 0 30 7 21
3010 10 SP 10 60
1 20 1 A 2 li
4— 42 440
i 8 80.
en Zondags uit.
13 2J en 6 05
3 40» 6 5
55 a) en 4 45
i 23 50 e)
en ns het vertrek
Borselen on
|aar Borssele-
WOENSDAG9
razen ten hoogst4
volgende dag40
jorwegatation M
VLissmiescHE kiiiiut.
Prjja per drie maanden 1.30. Franco per post 1.60.
Afzonderlijke nummer» cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtatreeks btj dsn Uitgever
VAN S3 WBL»8 Jr., Klein* Markt, I. 1S7.
VarstófaS «agelgl», ittgtwilnl eg les- sa feeatissgcn,
fX,«l®3»b.oo3maBUSa«r ÏO.
A&esiia&oaSa-AfrerfoiiiiSa op zeek roordeeilge voorwaarden.
Burgemeester en Wethouders van Vlis-
singen brengen ter openbare kennis
dat de in art. 9, lid 3 der Woningwet
bedoelde termjjn voor da eerste aan
gifte door verbuurdei s van woningen
welke drie of minder ter bewoning be
stemde vertrekken bevatten, onverschillig
of de woning op zich zelve een gebouw
vormt, dsn wel van een gebouw deel
uitmaakt, door hen is bepaald op ééne
maand en dat de bedeelde aangiften
derhalve moeten plaats hebben vóór den
27 Mei a. s.
dat zy die in het vervolg als ver
huurder optreden van eene dergtljjke
woning, de in art. 9 lid 1 der woningwet
bedoelde opgaven moeten doen binnen
ééne maand. Voorts z|jn da verhuur
ders verplicht nieuwe aangifte te doen
binnen een maand nadat de woning door
een n euwen huurder is betrokken,
tenzjj deze inmiddels de bewoning heeft
Foimulieren van aangifte zjjn kosteloos
veikrjjgbaar ter Gemeente-S scretarie,
bureau Bevolking. Geene andere for
muleren aan deze mogen gebiuikt wor-
dtn. N;et of niet behoorlijke voldoening
aan een dezer verplichtingen wordt in
gevolge art. 39 der woningwet gestraft
met eene geldboete van ten hoogste vjjf
en twintig gulden.
VlibSingen, 9 Mei 1903.
Burg. en Woih. vau ViiseiDgen,
VAN LOORN VAN KOUDEKKRKE,
De Secretaris,
WITTEVEEN.
Zouden w(j een mensch kunnen voor
stellen, die geen wenschen heeft Zulk
eon wezen moet, dunkt ons, onbestaan
baar zjjn. Begeeren, hopen en verlangen
j-yo als het ware saamg6weven met het
menscheltjk z(Jd.
Is dit zoo, dan behoeven wjj er ook niet
over te redeneeron, of het al of niet goed
is, onvoldaan te wezen. Wjj zouden
zelfs een stap V6rdar durven gaan
en de stelling opwerpen, dat voldaan
heid een slechte eigenschap is of het
althans heel licht worden kan. Dank
baar voor betgeen wjj ontvingen, tevre
den met hetgeen voor ons werd gedaan,
ja, dat moeten wjj zeker zjjn, en d a a r-
U
vrij naar het Engehch.
155.)
„En ik denk over datgeon, wat voor
elk onzer het beste is een van ons
beiden moet er althans over denken,
geloof ik."
„Wat is er dan nu weer?"
„Gjj zeidet daar zoo even iets van
het testament van uw vader."
Op deze woorden barstte do baronet
in woede los, en vroeg haar wat baar
hot testament zjjns vaders aanging.
„Het gaat u aan, maar mjj evenzeer.
Waartoe dienen ons dit groote huis en
onze groote titels zonder geld De
weinige opbrengst van dit landgoed
wordt reeds geheel door oude achuld-
o v e r behooren wjj dan ook voldaan
heid te toonen. Maar die voldaanheid
wordt een slechte eigenschap, wanneer
zjj zich in dezen zin openbaart, dat men
volkomen tevreden ia over zich zelf en
zjjn eigen werk, en vooral wanneer zjj
den vorm aanneemt van dofÏ3 onver
schilligheid, wanneer zjj, in den over-
trt ffenden trap, zich als levensmoeheid
openbaart.
Wat de eerste categorie betreft, sullen
wjj allen moeten erkennen, dat het kleine
duiveltje der menscheljjke jjdelheid ons
nog al eens parten speelt en dat wjj ons
zeiven, o zoo gaarne, een brevet van be
kwaamheid en geschiktheid uitreiken.
Dat mag niet zjjn. Volkomen tevre
den met en over ons zolven mogen wjj
eist wezen. Ziker is het aangenaam,
wanneer wij, bij het zoo hoog noodza
kelijk zelfonderzoek, sporen van voor
uitgang ontdekken en het is zeer geoor
loofd dat teit te constateeren maar toch
zal onze leuze moeten bljjven naar beter,
naar hooger 1 Dat zjjn goede, zeer goade
wenschen, naar de vervulling waarvan
wjj met alle kracht behooren te streven.
Voldaanheid uit zich, zeiden wij, ook
wel eens in den vorm van doffi onver
schilligheid. Het zjjn ongelukkige wezens,
die zich niet meer voorstellen, nog eens
dit of dat in de wereld te bereiken die
genoeg meenen te weten en de ontwik
keling daarom verder maar aan anderen
overlatendie nu zoo ongeveer het
volmaakte bereikt achton in stad en land
en maatschappij en de zaken verder
moar blauw blauw zouden willen laten.
De rust, waarvan zjj het beeld vertoonen,
is er een dis roest en zelve loepen zij
groot gevaar van er door te worden
aangetast.
Er is nog een derde categorie en die
is in onzen tjjd nog al sterk bevolkt.
Het is de categorie der levensmoeden.
Daarin vinden wjj eerst de ongelukki-
gen, zoozeer getroffen door de slagen van
het lot, dat zjj alle hoop hebben ver
loren, ooit weer het moede hootd op te
tuffen, ooit weer de noodige krachten
terug te verkrijgen om den zwaren
levensstrjjd voort te zetten. O, zij ver
dienen ons innig medelijden en onze
oprechte hulpvaardigheid.
Maar er zjjn er ook en helaas, wjj
treffen ze vooral aan onder hen, voor
wie als het ware het leven nog open
ligt die van het brokje van hun be
staan dat ze reeds doorleefden, zoo ver-
eischers verzwolgen."
„Hoe weet gjj dat 1"
„O, ik weet wel, dat ik uwe ver
trouweling niet ben dat ben ik Dooit
geweest,* zeidezjj, „maar als gjj drinkt,
vertelt gjj mjj alles, en gjj drinkt veel
en verraadt daardoor u zeiven. En wat
zjjt gij nu van plan
„Ik zal Louisa eene goede som ter
leen vragen, zoodra zjj meerderjarig is."
„Zij is jong en kan trouwen. Zij kan
haar voogd om raad vragen, en hjj is
iemand die weet, wat er in de wereld
te koop is, en die elke penning, welke
gjj van haar hebben wilt, met kracht
zal verdedigen."
„Als hjj daartoe het hart heett, en
zich tusschen mjj en mjjne dochter
durft plaatsen dan, bij den hemel
Sir Richard viel in een leuuingstoel
naast den haard neder, en verwenschte
zijne vrouw, dia zulk eene gedachte
had durven uitspreken.
„En dat zal hij," zeide Lady Kslp-
dale koel. „Sir William wist wel, wien
bij onbepaalde volmacht gaf. Hebt gjj
by de Hopes dien rimpel tusschen de
wenkbrauwen wel opgemerkt, en daarin
niet gelezen dat z(j eiken wensch van
een ander met hardnekkigheid weer-
bazend veel genoten hebben, dat zjj tot
walgens toe verzadigd zjjn. Ook zjj zjjn
diep te beklagen, zooals zjj daarheen
wandelen, met het kenmerk van overver
zadigdheid in houding en gelaat, zelf diep
gevoelende dat zy de weelde van het
reine genot voor altoos verloren hebben,
voor ons sprekende voorbeelden van de
wijze waarop men niet behoort te leven.
Onze tjjd is er zeker allerminst een van
tevredenheid met het bestaande maar er
is ook een soort van ontevredenheid met
de dingen, die er wel altoos zal geweest
zjjn. Wy doelen hier op die ongelukkige
gewoonte van sommigen om altjjd en
altjjd te klagen en te jammeren, die
nooit iets goed vinden, wien nimmer
iets naar den zin gaat. Als wjj hen ge-
looven mogen dan zou het het beste
wezen, dat wjj dit jammerdal, waar
alk s hopeloos verkeerd is, maar zoo
spoedig mogeljjk konden verlaten. Maar
goede l.êa, b6denkt toch eens even
dat ge nu eenmaal in de wereld z(jt en
er misschien nog een heel poosje in
moet bljjven, ja, dat ge wellicht in
't geheel Diet kalm zoudt berusten,wan-
Deer het laatste eens anders ware. En
zegt ons dan eens, hebt ge met
uw altoos durend vitten en mopperen,
al uw wee en ach roepen, ooit
ééne enkele zaak verbeterdhebt ge
ooit iets aan de dingen kunnen ver
anderen? Wjj betwijfelen het sterk. Uw
wensch dat alles moge worden herzien
is e'genlijk maar op éér wjjza voor ver
vulling vatbaar. Begint, zouden wjj zeg
gen, met uzelven te herzien dan zullen
de dingen u onder een ander licht ver
schenen en zal het u ten slotte duide
lijk worden, dat het toch niet zoo'n
ellendige boel in de wereld is, als gjj
eerst hebt gemeend.
Onze wenschen o, ze zjjn misschien
heel bescheiden maar laat ons toch
steeds bedenken dat een wensch een
wensch meet bljjven, tot aan zjjn ver
vulling toe en dat, waar die vervulling
van ons zeiven en onze krachten geheel
onafhankelijk is en we er niets aan
kunnen toebrengen, het even goed moet
wezen, wanneer het altjjd bjj een hopen
en verlangen blijft,
O, er is zulk een ontzaglijk groot
verschil tusschen iets to verlangen en
in 't redelijke alles te doen wat men
kan om de bevrediging er van te zien,
èn een eigenzinnig streven om zjjn zin
maar te krijgen.
streven Hebt gij wel bedacht dat deze
man de broeder is van Maurice Hope
te Parjjs?"
„En waartoe dient nu juist al dat
gesnap dezen avond zeide hj)heb
ik niet reeds genoeg dat mjj kwelt zon
der uwe tusschenkomst, ongeluksvogel
die gjj zjjt, die altjjd krast en mjjn
leven tot eon vloek maakt?*
„Wat kwelt u?* vroeg zjj, zonder
op de niet zeer vleiende woorden van
haar echtgenoot acht te geven, „wat
kwelt u dan meer dan de dreigende
toekomst
„Mjjne dochter zjj is zeer ziek."
„O, ja, gij kunt aan niets anders
denken, dan aan uwe dochter," riep
Lady Kelpdale, met meer toorn dan zjj
tot hiertoe had aan den dag gelegd
„zjj bekleedt altjjd eene eerste plaats in
uwe gedachten, en schuift mjj daardoor
op den achtergrond mjj, die gjj meer
geacht en bemind zoudt hebben, zoo zij
niet tusschen ons gestaan had. Ik heb
voor u alles opgeofferd mjjne spaar
penningen, verdiend door een beroep,
waarmede gjj mjj telkens kwelt, ofschoon
ik u redde, wanneer eene andereu den
rug zou hebben tosgekeerd om de
gedachte alleen aan den tjjd, toen ik
Die zjjn zin hebben wil, die vraagt
er niet Daar of zjjn wenschen wel ge
matigd en billjjk, zjjn verlangen wel
redeljjk, zjjn hoop wel gegrond is. Hj)
laat eenvoudig zjjn eigen belang werken
vraagt niet naar de meening van anderen,
noch Eaar de rechten van die anderen,
en dwingt, zoolang tot hij er is.
En als dat standpunt bereikt is, waar
is dan de vrede met zich zelf, waar het
zuivere, onvervalschte genot van het
verkregene
Als men dwingt om zjjn zin te krjj-
gen en het pleit wint, dan moet er
immers noodzakelijk een ander wezen,
die ontevreden is. Eu als die andere zjjn
kans schoon ziet, dan zal bjj natuurlijk
trachten om ook zijn zin eens to krjjgen.
Onze wenschen we moeten ze heb
ban maar ze moeten iets anders zijn
dan een begeerenze moeten samen
gaan mat tevredenheid over leven en
lot, nooit met volkomen voldaanheid
over ons zeiven.
Onze wenschen ze moeten er wezen,
omdat er energie moet zjjn, omdat er
gestreden moet worden en gearbeid en
geworsteld voer het gelak van ons zei
ven en anderen.
Maar we moeten ook leeren onze ver
langens terug te houden en onze wen
schen te onderdrukkenHet leven moet
ons boven alios leeren wat we niet
kunnen of mogen hebben en daarnaar
mogen we ook niet streven. Voor het
bezit van al het andere mogen we strij
den, ernstig en voortdurend, met al de
kracht die in ons ia, mits het dan ge
schiede mst eerljj k6 wapenen en zóó
dat we op den strjjd, als hij afgeloopen
is, met gepaste zelfvoldoening kunnen
terugzien.
„Zoo gjj geene dochter gehad hadt,
zoudt gjj mjj langer bemind hebben
Richard wam dan zou niemand anders
u hebben kunnen redden dan ik
niemand op wien gij hadt kunnen ver
trouwen."
„Ik ben dankbaar, maat toon het
misschien niet zoo, als ik had moeten
doen. Maar ik gevoel het toch niet min
der, en wat aangaat hetgeen ik zeg, als
ik dronken ben, is hst zeer dwaas van
u zoo gjj u daarover een harnas aan
trekt. Gjj hebt mjj ter zjjde gestaan,
Aéè'.e, en nu hebt gij uwe belooning
ontvangen een titel, welken hon
darden Engelsche vrouwen u zouden
benjjden en waarvoor zjj de helft van
hun leven zouden willen geven."
„En na een jaar zjjn wjj bedelaars.
Schuldeischers vragen niet naar titels."
„Vervloekt, neen
„Bedelaars zooals wjj vroeger ge
weest zjjn die ons moeten verbergen
voor hen, die geld van ons moeten
hebben, en altjjd gejaagd zjjnde en
plannen vormende en liegende om eem'ge
ponden bjj hoogen nood in handen te
De opper-kamerheer en da chef V3n
het Militaire Huls van H. M. ds Koningin
maten bekend, dat H M. de Koningin
op Maandag 25 Mei a. s. in het Paleis
te Amsterdam gelegenheid zal geven bjj
Hoogstdezelve hun opwachting te maken,
dos voormiddags te 10 uren aan militaire
autoriteiten en des namiddags van dien-
zelften dag te één uur aan civiele
autoriteiten.
Op Dicslag 26 Mei zal H. M., te 10
uren voormiddags, aan commissiën ge
legenheid geven hun opwachting te
maken, terwijl Woansciag 27 Mei, des
jonger en schooner was, an gij tot de
verblinde Frar gaise woorde van liefde
voormiddags te 10 uren, door H. M. aan
particulieren audiëntie zal worden ver
leend.
Degenen, die verlangen daartoe te
worden toegelaten, worden uitgenoodigd
zich in te schrijven op een der ljjsten
weike aan gezegd Paleis gereed zullen
liggen, van heden af tot en met 15 Mei,
des avonds te 8 uren, op welken tjjd de
ljjsten zullen worden gesloten.
Marine-enquête.
Een marine-enquête wordt door de
„Stand." bepleit. Man hoorde in drai
laatsten tjjd klachten zegt het blad
over de behandeling, recruteering,
loon, enz. onzer Janmaats. Hoe onmoge
lijk het ook zjj voor den buitenstaander
hierover 6en oordeel te hebben, dit wordt
wel door niemand betwjjfelder zjjn
toestanden, die dringend verbetering be
hoeven er heersebt een geest, zeer ten
nadeele van de zedelijke waarde, waar
aan de oorlogsmatroos, bjj de eventueel
noodzakelijke uitoefening van zjjn plicht,
zoo hooge- behoefte heeft. Er worden ge
mist veerkracht, liefde voor het beroep.
Er is ontevredenheid over het jeugdige
en onbekwame stokerspersoneel, over
te lage bezoldiging van matrozen en
macbinekamerpersoneel.
Wel iets, dit zij dankbaar erkend, is
er in den laatsten tjjd verbeterd. Da
oprichting van een marine Raadde
benoeming van minister Elia, geven
vertrouwen voer de toekomst. Niettemin
zou een Er q. ête op eigen initiatief der
regiering goeden indruk maken onder
het personeel.
Ter verbetering van den geest gaf
men in den laatsten tjjd aan veelvul-
diger bezoeken van vreemde havens.
Het blad zou daar willen bjj voegen
meer oefeningen in vereetiging met de
landmacht. Zulke oefeningen en eskader-
varen brengen het kunnen onzer marine
officieren meer in evenredigheid met het
weten. Bjj de Frat sche marine is dit
zeer in zwang.
De „Stand." meent, dat het terrein
van onderzoek breed genoeg is en be
veelt het ten zeerste aan.
Partij en vakbeweging.
H. Spiekman van Rotterdam ia het,
blijkens een artikel in „Het Volk," vol
strekt niet eens met zjjn partijgenoot
P. L. Tak, die onlangs in „De Kroniek"
betoogde, dat de afdeelingen der S. D. A.
P. uit de bestuurdersbonden moeten
treden. Men zal zich de redeneering van
den heer Tak herinneren
„De vakvereeniging en de politieke
vereeniging der arbeiders zullen streng
gescheiden "moeten leven. De vakver-
eeniging beweegt zich uit haren aard
k'jjgen. Ik zie het reeds ni
weet het einde."
„Liever schoot ik mjj v( kop,
dan zulk een leven andermaal te be
ginnen. Liever zou ik willen dat men
mjj den een of anderen morgen in het
park vond met verbrijzelde hersenen,
dan zulk een leven weder te beginnen.
Ik zweer u dat zal niet geschieden."
„Bedelaars," vervolgde Lady Kelpdale,
als in zich zelve, tenz|j het den hemel
behage Louisa weg te nemen."
„Wat - gjj -•
„Versta mjj wel," zeide zjj haastig,
„ik sprak van den wil des hemels,
geenszins van een wensch, die tegen u
en mijn hart liegen zou. Wjj hebben
Louisa beiden te lief, om haar één uur
levens te benjjden."
„Ja," antwoordde hjj.
„Zoo zjj eens te goed voor ons te
goed voor deze aarde was en de
hemel wil het, zeg ik, dat zjj door de
ziekte, welke haar nu treft, wordt weg-
genomen, dan kunnen wjj daarin de
machtige hand opmerken, die haar de
zorgen des levens van de schouders
neemt, en dooi eene natuurlijke zaak
al die plannen verjjdelt en omkeert,
waardoor een onverzoenlijk vader u tot
een bedelaar wilde maken."
Wordt vtrvolgd.)