LEN.
ger:
lissingen.
iamrzekerrag
Maandag
27 April.
EENE STAATSBANK.
Abonneert 11 op de
PBUIUBTON.
ftnlfflÉÉf Meten.
eti j HumjMblad, 1.30, f-.37r en/-,55 p.ljw.
41e Jaargang
1903.
1(0-
bode
la.
D
Gravenliage,
KADE, 3.
)ORBEELDEN van
Winstmtkeeringoa
zyn gratis te be
ll a I MS E R,
an) te Vlissingen,
ureau dezer Cour.
OIEN8Ï
sua* skims t.?
8.-na 4 50 (allaea
fees Zeüntarisva
«as 1280 1 15
|10 5 55 6 55 7 45
St&K&tbt Fii&fn
issïtiiegsa* 6 23
12 35 120 8 6
7 50 8 85
LEENDIENST.
6 20 77 50
J10 1020 10 40
|1 10 1 30 2 22C
4 20 5— 5S
$0,
vss 5 Sö 8 80 7 \3
6 5© 1010 10 30
|2 10 na 120 1 44
30 3 50 410 4 SO
|0 8—8 80.
fcCHELOE.
iïa 3 10 en 6 20 c)
3 54» G 50
1 55 a) 2) en 4 45
(c S ZC 0 20 o) h
na het vertrek
na, Baraelan
ekens ten hoogste
ainuten,
naar Borssele
.65 van Neuzen
pi;t?a:"iVüiietsilin»
H5«*SS«MK<SSaB
123
54
si
147
7 26
7 58
8 48
10 1
48 112*1115
toen vervoeren
7 38
'10 14
0 40
28
6 16
0 l,
1 25
6 3
140
8 10
7 55
.2 87
3 50
8 5
L2 58
46
8 28
110
4 22
8 88
VLISSINGSCBE COURANT.
Prfls per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50.
Afzonderiyke nummer» 5 cent. Men abonneert zich by alle Boek
bandelaren, Postdirecteuren oï rechtstreeks by den Uitgever
F. VAN SS VSLSS Jr., Kleine Markt, I. 187.
m
ABVERTKNTIËNvan 1—4 regels 0.40. Voor alken regel
meer 10 cent. B{J directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie wordt de prfjs slecht» tweemaal berekend. Groots letters
en cliché'» naar plaatsruimte.
Venek|Kt «egcIfS^ Kffg««%x4ar4 »p Sok- ea feselisseB.
Telephoonnumntair IQ»
Afeojtassasats-AarsKéfiliSii op Beef roordoellga voorwaarden.
i.
Aan het meerendeel onzer lezers zal
de inrichting en het doel der Neder-
landsche bank te Amsterdam wel be
kend wezen althans in hoofdzaak.
Voor zoover dit minder het geval
mocht zjjn, herinneren w{j er bier even
aan, dat, bij den tegenwoordigen omvang
van het maatschappelijk verkeer het uit
sluitend gebruik van gemunt geld
eene onmogelijkheid is. Volstrekt onmis
baar ia een ander en gemakkelijker
middel van betalen en verrekenen en
dit vindt men in het zoogenaamde papie
ren geld, dat op zich zelf geen waarde
heeft, maar de daarin uitgedrukte waarde
vertegenwoordigt.
Om in deze behoefte te voorzien brengt
de regeering zoogenaamde muntbiljetten
(van tien en van vijftig gulden) in
omloop en die biljetten zijn, anders zou
het doel niet bereikt worden, wettig
betaalmiddelmet andere woorden, ieder
is verplicht dat papieren geld in betaling
aan te nemen.
Maar juist omdat dit niet anders
gbCli «iUUW. MVW.UMU,
waarde aan goud en zilver feitelijk aan
wezig was en het papier steeds tegen
het noodige gemunt geld kon worden
ir gewisseld.
Dit is de reden waarom het papieren
geld van den Staat slechts voor een
klein deel aan de verkeersbehoefte kan
voldcen.
Geheel voldoet daaraan het han
delslichaam. dat wij kennen als de Ne-
dfriandsche bank, wier werkkring bestaat
in het geven van voorschotten op koop
mansgoederen, effecten en handelspapier,
welke voorschotten geheel of gedeeltelijk
worden verstrekt in papieren geld, de
welbekende bankbiljetten van f 25, f 40,
f60, 1 100 en booger.
Voor de uitgifte van dat geld heeft
I
vrij naar het Engelsch.
143.)
„Goeden morgen, Miss Prayse goeden
morgen, Mr. Hope."
Mrs. Prayse, bevende als een blad
stond op, nam het konijn aan, stiet een
fliuwe kreet uit, roepende Het is mjjn
eigen voetster?" waarop z(j in tranen
uitbarstte en de kamer verliet.
„Hoe, is het een tamme riep Sir
Richard,dat wist ik niet. Ea dat wel
een van de lievelingen uwer moeder,
Miss Prayse. Mijne oogen zijn nog niet
op streek, sedert de party van gister
avond, denk ik. Zeg uwe moeder dat
ik haar een honderd andere zenden zal.
Wat ben ik toch een dwaas l"
de bank octrooi van den Staat verkre
gen, Geen enkel ander iichaam is er dus
toe bevoegd.
Maar het zijn en blijven biljetten van
eene particuliere maatschappij. Zij zyn
daarom geen wettig betaalmiddel en
men kan weigeren ze in betaling aan
te nemen, wat echter nimmer geschiedt,
omdat de zaken der bank, by de wet
waar by haar het octrooi is verleend, op
zoodanige wyze zyn geregeld, dat er
steeds zekerheid bestaat dat men desver -
langd het papier ten allen tyde by de
bank tegen standaardgeld kan inwisselen.
Hiermede zyn wy iot ons eigeniyke
punt genaderd: het aan de bank ver
leende octrooi, waarvoor zy aan den
Staat verschillende diensten vei leent,
terwyi deze ook een deel der winsten
geniet, die de bank jaariyks maakt.
By de wet van 7 Augustus 1888 is
de laatste maal aan de bank bet octrooi
verleend, en wel tot 31 Maart 1904,
met bepaling dat, zonder voorafgaande
opzegging, op dien dag het bestaande
octrooi nog stilzwygend voor tien jaren
zou worden verlengd.
Van deze stilzwygende verlenging zal
echter niets komen. By besluit van 16
November 1901 is het octrooi door de
regeering opgezegd, waaruit van zelf
volgt, dat eene nieuwe regeling aan
staande is.
Uit deze adviezen blijkt dat, terwyi
de een wetteiyke verlengirg van het
bankoctrooi wenscheiyk acht, de ander
zulks ongeraden oordeelt en beslist vóór
eene Staatsbank.
Tusschen de twee stelsels: octrooi of
Staatsbank, zal ook nu wel eene keuze
worden gedaan. De ervaring in andere
landen heeft aangetoond, dat het bestaan
van meerdere, onderling concurreerende
banken, die papieren geld uitgeven, be-
laDgryke bezwaren roef zich brengt.
Toen in 1888 het octrooi voor de
derde maal werd verleDgd, bestonden
er neg weinige voorstanders van een
Staatsbank. Thans zal, wanneer het reeds
ingediende voo stel der regeering, om
dit voor de vierde maal te doen, by de
By zette zich op den stoel, die hst
dichtst by hem stond neder, leunde met
zyna beide handen op den loop van het
geweer, en schudde ernstig het hoofd
over zype dwaasheid. Man kon aan Sir
Richard Kelpdale weinig meer zien van
de zwelgeryen van den vorigen avond
zyn kleur was een weinig minder rood
maar zyne handen beefden niet en zyne
schreden waren vast. Na weinige uren
waren by hem altyd de sporen van
dronkenschap verdwenen. Hy was iemand
die veel kon drinken, zonder er des
morgens eenigen hinder van te hsbben.
Thans echter scheen het niet zoo ge
heel in orde met hem te zyn, want
toen hy zyn hoed afzette, klaagde hij
over drukkende lucht, welke hem hoofd-
pyn veroorzaakteen hy wreef zich
het voorhoofd, als om de pyn te ver
dry ven.
„Ik moet u verschooning vragen, Mr.
Hope," zeide hy op het onverwachtst,
„en daarom ben ik nu reeds gekomen,
opdat de grieven, die er mochten be
staan, door langer duur niet te diep
zouden inwortelen. Ik was dronken en
heb uitdrukkingen gebezigd, die ik niet
mocht bezigen, zooais het met dronken
lieden doorgaans het geval is. Ik ver-
Tweede Kamer in behandeling komt,
daarvoor zeer ernstig worden gestreden.
Daarvoor bestaan dan ook inderdaad
zeer goede gronden. Het is voor ieder
duiöeiyk, dat, wanneer de Staat voor
het geld zorgt en dat niet aan an
deren overlaat, hy slechts hal werk of
eigeniyk nog veel minder dost. De be
vordering van eene gemakkelijke en
veilige circulatie is een publiek belang
en behoort daarom by den Staat.
Aan een ruilmiddel, alleen uit metaal
bestaande, hebben wy niets. Papiercir
culatie is absoluut onmisbaar maar dan
ligt ce conclusie ook vry wel voor de
hand. Een particulier lichaam, als de
Nederlandsche bank, heeft volkomen het
recht, in de eerste plaats op zyne eigene
belangen te letten. Tot dusver heeft
men daarover nooit te klagen gehad j maar
by elke verlenging van octrooi is de
Staat er op uit, om zyo aandeel in de
winsten der bank, in ruil voor het aan
haar verleende monopolie, te vergrooten
en telkens wordt daardoor ook het ge
vaar grooter, dat de bank minder op
de algemeens belangen gaat letten, tot
welker behartiging zy niet aangewezen is.
Ook uit een oogpunt van versterking
der ryksmiddelen verdient deóprichting
van eene S'aatsbank aanbeveling. Het
aandeel, dat de Staat geniet in de winsten
der bank, bedroegin 1890 nog geen
vermoed wordt voor de oprichting en
exploitatie eener bank noodig te zullen
hebben. Hoogstwaarschyniyk echter is
deze raming veel te hoog.
Zeer zeker behoort in het algemeen
het uitoefenen van winstgevende bedry-
ven niet tot de taak van den Staat,
Maar er zyn uitzonderingen. Dat het
spoorwegverkeer, het groote nameiyk,
in banden van den Staat behoort te zyn,
wordt na de jongste gebeurtenissen byna
niet meer betwist. Waar het algemeen
belang by de zaak betrokken is, kan de
regel niet doorgaan en ook hier zal
men dus eene uitzondering op dien regel
moeten toelaten.
schil echter van dezen in één punt
ik herinner my later myn dronkenschap
en verwsnseh ze omdat zy mij aan een
redeloos dier geiyk maakt."
„Genoeg reeds, Sir Richard."
„Geef my dan de hand."
Hy stond op en reikte Archibald de
hand, die ze aanvatte en liet offer werd
eener onaangename aanrakingruim
twee minuten bleef zyne hand als in
een schroef gesloten.
„Dat is de beste manier om kleine
verschillen uit den weg te ruimen,"
zeide Sir Richard, terwyi hy de hand
losliet en naar,zyn stoel terugkeerde,
„en Louisa zal biyde zyn dat ik dit,
en wel uit eigen beweging, gedaan heb."
„Miss Kelpdale is welvarend hoop ik,"
vroeg Archibald.
„zy is vermoeid van de reis, en was
nog niet beneden, toen ik de deur uit
ging," antwoordde hy. „Mrs. Edwards
zeide dat zy aan hootdpya iyit;nu
dat is met my ook het geval, maar
j daarom houd ik myne kamer niet. Ik
ben geheel in de war geweest, Mr.
Hope, zooais gy weet."
j „Gy hebt my van uwe ziekte ge-
schreven, Sir Richard."
1 „Ja, 't was alleronaangenaamst, en
Invite commissie.
„Onpartydig" noemt de redactie van
het Vaderland de samenstelling van de
Enquête-commissie, nu er drie haeren op
de vyf in benoemd zyn, die gerekend
worden niet tot de groepen der Regeering
te behooren.
Zou ze dan wel partydig geweest zy'n,
zoo het, om de terminologie van het
Vaderland te bezigen, twee liberalen tegen
drie ciericalen had gestaan, vraagt „de
Stand."
Zoo ja, dan zal de redactie haar an
nalen eens hebben na te zi6n, welk oordeel
zy in vroeger jaren velde over soortge-
ïyke commission, beco;md op voordracht
van liberale Kabinetten.
Naar den indruk, dien wy ontvingen,
is van partydigheid noch van onpartydig
held by de samenstelling van deze Enquê
te-commissie sprake geweest, en draagt
ze veeleer een geheel zakeiyk karakter.
Er hebben drie mannen zitting in, die de
practyk van zulke onderzoekingen als
bier in te stellen zyn, by ervaring ken
nen en juist dit was noodig, nu snelle
arbeid hier vereischte was, om hoe eer
hoe beter tot een conclusie te kemen.
Dat geen werklieden opgenomen zyn,
sprak vanzelf. Opneming van werklieden
zou niet denkbaar zyn geweest, zonder
aan elk der verschillende groepen van
werklieden een vertegenwoordiger te ge
ven wat op zyn minst de -benoeming
van één man uit Patrimonium. één
spoorwegmannen zyn benoemd, achten
we juist een voordeel. Dit toch zou aan
de commissie een partydig karakter heb
ben verleend, wat niet n ocht.
Bovendien, worden de rechters ooit
geacht tot het vellen van een juist oordeei
buiten staat te zyn, omdat ze voor tech
nische vraagstukken experts hooren,
besluit „de Stard'"
Geschiedenia.
Het kan noodig zyu, een paar onwaar
heden van „De Standaard" even vast te
nagelen; onwaatheid immers vindt licht
geloof als ze maar met veel beslistheid
wordt gedebiteerd, schryft het ,Hbld."
„De Standaard" verzekert, dat „biy-
ken zal" dat de „liberale politiclens" een
adresbeweging tegen elke stratwetnovelle
op 't touw hebben gezet, welke erbarme-
ïyk fiasco» heeft gemaakt, en dat de
liberale politici rechtsomkeert maakten
toen ze zagen dat de liberalen in den
lande hen niet volgden.
Nu mag men zeker aannemen dat de
geschiedschry ver van de toekomst ter
beoordeeling van de beweegredenen der
liberalen niet zyn licht zal opsteken by
„De Standaard" die misschien nog het
orgaan is van den heer Kuyper (schoon
het tegenwoordige peil van dat blad zulks
doet botwyfelen) maar nog nooit, vóór
eergisteren, geposeerd heeft ais kenner
van de roerselen der liberalen.
En als die gesohiedschryver dan uit
zuiverder bronnen put, dan zal hem
wellicht biyken
dat eene adresbeweging tegen da
strafwêtnovelle op 't touw is gezet niet
door politici, maar door eenige mannen
en vrouwen die juist verklaarden buitea
de politiek te staan
dat op die adressen vele duizenden
handteekeningen warden verkregen
dat naast die beweging en spruitend
uit hetzelfde liberale beginsel, het verzet
der politici zich openbaarde tegen een
strafwstnovelle op dat oogenblik en zon
der compensatie
dat daartegen een zwakkere conD-
beweging zich vertoonde, deels v
ralen en wel van dezulke-
verder za^en dan het c
dat niet de libs'-'
omkeert maakt--
draaido d-~
bestu1'-
b-
..dgee-
jroos, het
.a zynde het
„u omdat zy zich
*.a hun plicht jegens de
oring al had dsze ook door
J„n onverstand zich in de zetels
jrkt
Ziedaar eenige kleinigheden die den
geschiedschry ver stellig makkeiyker zou
den kunnen „biyken."
H. M. de Koningin en Z. K. H, da
Prins der Nederlanden stellen zich voor
a.s. Maandag naar Bückeburgte vertrekken
ter by woning van de voltrekking van het
huweiyk van den Groot Hertog van Sak
sen Weimar met prinses Reuss, en den
len Mei naar het Loo terug te keeren.
Tot het gevolg behooren mevrouw de
Barones van Hardenbroek van 's Heer
aartsberg en Bergambacht, Grootmeesteres
van de Koningin; JoDkvrouwe Snoeck,
hofdame van de Koniogin baron Sirtema
van Grove stins, grootmeester van de
Koningin Jhr. m-, Van Pabst van Bin-
i gerden, eerste kamerheer van de Konin-
- gin; den majoor jhr. A. van Tets, adju-
1 dant van de Koningin. Baion de Vos van
de frissche lucht alleen scheen my goed
te doen. Eene wandeling door het park
met my a geweer by mfi, was het best
voor my, zeide de dokter, en dien raad
heb ik dan ook trouwens dageiyks ge
volgd. Gisteren wist een vriend my zoo
te bepraten, dat ik mede op de jacht
zou gaan ik ontmoette by die gelegen
heid een tal van vrienden, die ik in geen
jaren gezien had en de pret eindigde
met een diner op Aver Court, waaraan
het echter wat al te luidruchtig toeging
den korten tyd in aanmerking nemende
sedert Maar genoeg. Hebt gij dezen
namiddag een paar uurtjes voor my ten
beste, Mr. Hope
„Tk ben tot uw dienst," antwoordde
Archibald.
„Ik weDSchte dat gy met my naar
den notaris gingt," zeide hy„ik zal
er u met myn eigen rytuig brengen.
Kent gy Bates?"
„Uw vader heeft my eens aan hem
voorgesteld."
„Een akelige hond van een kerel,"
zeide Richard, die intusschen zyn ge
weer weder begon te laden, juist toen
Mrs. Prayse weder in de kamer trad,
die, dit ziende, zich weder even snel
verwyderde „een akelige en achter-
dochtige oude, die zyns geiyken niet
heett, Hope. Zoudt gy het kunnen ge-
looveD, dat hy mfi het. testament niet
heeft willen toonen, of er een afschrift
van geven, voor gy naar Carrisford
j teruggekeerd waart? Hij zeide my dat
gy eenig rxxutaur zyt, en dat hy van
i Sir William bepaald in last had op uwe
bevelen te wachter). Waartoe dient al
I die omslag? Niemand kan my toch
myn recht op Aver Court betwisten
hoe vergramd myn vader ook op my
was, toch had hy het recht niet Aver
Court aan een ander te vermaken. Wat
zyn eigen vermogen aangaat, daarmede
i zal bij edelmoedig gehandeld hebben
hy was altyi edelmoedig."
„Ik ben met niets van den inhoud
van het testament bekend, Sir Richard."
„Zeer waarschyniyk," hernam de ba
ronet „myn vader sprak nooit meer
dan noodig was, en was zeer geheim
houdend. Het was eene zonderlinge keus
u als executeur te benoemen. Niet dat
ik my daarover beklaag, mynheer: ik
ben in de handen van een eeriyk man.»
Z(jn geweer geladen zynde, ging hy
weder zitten en wachtte op Archibalds
antwoord.
(Wordt vtrvalgd)