EEN.
sr:a
Dagmeisje
si.
Woensdag
8 April.
lissingen.
Bio. 83.
41e Jaargang
1903.
istinm;,
BLËEüERU
I WAHCHEH
PBÜILLBTON.
3nen.
bode
)7l/s, 65, 75,
zer artikelen
8, en Mevr.
n VERTROUWD
ruim zeven jaar
Griffier van het
rkzaam geweest,
ing op een kan
en getuigschrift
even onder letter
it.
@®V'
De Zoom,"
EGOM.
ÖFFEK.
wordea op
3 verstrekt bp
JLBERGS Co.
au dezer Courant.
i r i 1 aanstaande.
t BIE H S T
aa233aC.3BB3 v.v
va 4 50 (sllesn
5» tSsÜmai-k VI8
nm 13 BO 1 15
C 55 6 55 7 45
HsHmsfM Flmrns
W8rkdsg3nl 6 23
12 S5 1 30 3 5
7 7 50 8 £5
LVENDIMST.
8 20 '7— 7 50
10— 1020 10 46
1 10 1 30 2 22C
4 20 5 Si
10.
vsa 6 10 6 30 7 10
S 50 1010 10 30
2 10 sm 1 20 140
30 3 50 410 4 30
;0 8-8 80.
3CHELGE.
km 8 30 en 6 20 c)
3 55 s 6 50
55 a) z! en 4
ss 8 30 6 20 o) h)
sa na hat vertrek
10
66
as, Borsska an
skens ten hoogsto
minuten,
naar Borssela.
aangelegd,
",55 van Neuzen
id.
ipooiwegrt.tioB
VLISSIS8SCHE C«IJRANT
Prijs per drie maanden 1.30. France per post 1.5Ö.
Afzonderlijks nummers 5 cent. Men abonneert sich bjj alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks by slen Uitgever
YAH SB VSLSS Jr., Sösins Markt, I, 187,
AJSVERTENTIËNvan 1 4 regels 0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. B{| directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie wordt de prQa slechts tweemaal berekend. Groote letters
®n cliché's naar plaatsruimte.
¥ssa«ki»l éaislfkss gSfg«s®a£«4 »p les- sr
T«lephoonnniswer lO.
Aè»aiisaieat»-Aöv6rl6ii«i3ii ep aeea Tocidceilgo vaorw aardse.
Volgens bij het Hof ontvangen berich
ten wordt H. M. de Koningin heden van
tot Loo te 'a Grasenhage terugverwacht,
met welk vervoermiddel is niet bekend.
(Zie Laatste Berichten.)
De Staking.
De algemeens staking van de spoor
wegen, voorzegd, verwacht, weersproken,
ver weg geworpen, is nu toch een feit
geworden. Die den toestand pessimistisch
inzagen, ?ijn door de uitkomst in het
gelijk gesteld. Hoe diep de toestand,
waarin het Vaderland op dit oogenblik
verkeert, te betreuren is, valt met geen
woorden te zeggen. Trouwens, d6 ernst
dtzer tijden heeft meer aan handelen
behoefte dan aan spreken.
De regeering heeft 6en ontroerend
zware taak. Dat zij steun zal vinden by
de overgroote meerderheid der natie, lijdt
geen twijfel.
De stakende spoorbeambten hebben
van hunne leiders de ernstige vermaning
ontvangen om zich ordelijk te gedragen
en alle aanleiding tot botsing te vermij
den. Het is te hopen dat d6ze vermaning
doel zal treffen en, naar wij meenen, is
dit ook te verwachten.
Maar of een zoo groote storing in den
dageitlkscben gang van zaken voor heel
een volk; of de overvloed van buiten
gewone indrukken op gemoederen, die
van de ervaring niet hebben geleerd
daartegen bestand zjjn of de opeenhoo-
piDgen van menschen, of dit aiies geen
aanleiding zal geven tot botsingen
het is te hopen, maar het tegenoverge
stelde staat te vreezen.
Daarom zal ieder, die van menschen-
opeenhoopirsgen verre blijven kan, in het
belang van het algemeen, van zijn gezin,
en van zichzelf handelen, door er zich
Biet onder te wagen. Ieder voor zich
heeft zyn nieuwsgierigheid thans meer
dan ooit te beteugelen.
En verder wat iedereen heeft te doen
en te laten, dat vrage hij ernstig aan
zijn eigen geweten.
Wat thans op het spel staat, laat zich
niet berekenen. Welvaart gaat verloren,
kracht gaat te niet, ons Vaderland snelt
achteruit. Te voorzien is het einde niet.
Ieder sta of valle zfjn eigen heer
aldus het „N. v. d. D.»
De „Standaard" schrijft onder het
opschrift„Kalm z(jn" het volgende
De afgekondigde werkstaking van de
arbeiders bi) het transportwezen te water
en te land verstoort eensklaps de kalmte,
die langzamerhand begon terug te keeren.
Toch make niemand zich noodeloos
ongerust, en vermeerdere men de op
winding niet, die noodwendig ontstaan
moet.
W(j, en velen met ons, hebben geen
oogenblik den ernst van den toestand
vrij naar het Engelsch.
128.)
Deze toestand liet voor hem niets na
dan eene herinnering uit het land der
öroomen, waaruit eene ruwe hand hem
gerukt had. De dame die heD vooruit
reed en zich niet eens om hen scheen
te bekommeren, scheen hun den weg
te wijzen als het noodlot te paard,
ttagtr, akelig en onverschillig voor
menscheiyke hoop en menscheiyke iietde
en zy vervolgde haren weg, alleen aan
zich zelve denkende en nu en dan hen
tyna vergetende.
DERTIENDE HOOFDSTUK.
Mrs, Kelpdaie besloot eindeiyk haar
uit het oog verlorenons artikel .Geen
valsche gerustheid" wees nog voor en
kele dagen er op, hoe verkeerd hy zag,
die meende, dat ieder wolkje van de
lucht was.
Daar stonden de zaken niet naar.
De mannen van de revolutie waren
niet van plan rustig de zaken aan te
ziendat kon iedereen op zyn vingers
wsl uitrekenen.
En niet alleen hebben dat alle lieden
ingezien, die ernstig den loop van zaken
volgden, maar, het is o. m. in de ver
gadering der Kamer op Zaterdag j.l.
duideiyk geblekenook de Regeering
heeft zich geen oogenblik den ernst van
den toestand ontveinsd.
En dat is het voornaamste.
We staan niet voor deze staking als
op 31 Januariwe zyn nu voorbereid.
Ernstige verstoring der orde is ver-
moedeiyk niet te vreezen.
De uitgebreidste maatregelen zyn door
de Overheid genomen de vryheid van
arbeid zal worden beschermd, rust en
orde zuilen met kracht worden gehand
haafd.
Dat er dus kalmte zy.
Kalmte en bezadigdheid by ieder, die
in deze roerige dagen tot optreden ge
roepen is.
Maar ook kalmte en bezadigheid by
het publiek.
Ieder man van goeden wille heeft nu
een heilige nepicg to vervullen.
Dat allen dan medewerken, om de
Overheid te steunen, en in deze moei
lijke dagen gezag en orde te schragen.
„Het Centrum" zegt van het manifest
van het Comité van Verweer
Het bevat de snorkende volzinnen,
welke men van die zyde gewoon isde
heftige, opzweepende taal enjammeriyke
voorstellingen, waarmede de onnaden
kende en niet behooriyk ingelichte me
nigte op een dwaalspoor wordt gebracht.
Men vindt in dit manifest dan ook
niets andsrs dan de onwaardige phrasen
van de leiders der agitatie, aan wie de
werklieden blindelings hebben te gehoor
zamen.
Dat noemt men het .ideaal der vryheid!
Vooral na de wijzigingen, door de regee
ring in hare voorstellen aangebracht en
den aangekondigden maatregel van be
stuur, is dit manifest een verfoeiiyk stuk,
dat niet anders dan de schromeiykste
gevolgen kan hebben, ten nadeele van
het algemeen belang, niet het minst van
de betrokken arbeiders zeiven.
Zóó tastbaar onwaar is de inhoud van
dit „eerste seiD", dat wy meenen bet
verder zonder eenig commentaar te kun
nen mededeelen.
Voor allen, die de feiten kennen, puilt
de leugen in dit stuk naar alle zyden uit.
Een woord van protest moet ons echter
nog uit de pen over de stuitende tirade,
waarin onder bet voorgeven de menigte
tot kalmte aan te sporen, een afschu-
weiyke insinuatie tegen de „bourgeoisie
wordt geuit.
„De bourgeoisie zou misschien willen",
paard in te toornen en het tweetal op
te wachten, t6rwyi zy in gedachten
haar blik op hen gevestigd hield tot zy
by haar war6n.
„Wij moeten nu liever naar huis
terugkeeren," zeide zij, „of anders zal
Sir William ons te veel missen."
Louisa bloosde. Zij had hieraan het
eerst moeten denken, meende zy, en zy
nam dezen wenk aan als een niet geheel
onverdiend verwyt.
»Ja, hy zal ons misssn," zeide zy.
„Laat ons spoedig naar huis terug
keeren."
Zy sloegen den weg naar Torquay
in, en Mrs. Kelpdaie zich met een on
gemeen vuur tot hare stiefdochter wen
dende, zeide
„Het is alsof ik my weder in de dagen
van vroeger bewoog, door zulke stoute
tochten te paard te maken. Dat heet
eerst leven en hoe verschillend van dat
der laatste jaren. Zoodra ik op Aver
Court woon, zal ik beroemd zyn wegens
myne paarden."
„Gy schynt zeer veel van paardryden
te houden, Mrs. Kelpdaie," zeide Ar
chibald.
,Ik hield er zeer veel van, toen ik
er de gelegenheid toe had, Mr, Hope,"
zoo luidt het, „dat door het aanrichten
van een bloedbad (dit woord vet gedrukt I)
de beweging kon wordea gesmoord,"
Zoo trachten de dry vers by voorbaat
zich van de verantwoordelijk at te schui
ven van de droevige ongeregeldheden,
die weder dreigen.
Voor mr. Troelstra, zegt het blad ver
der, is de proclamatie dezer staking na
de uitdrukkeiyke waarschuwingen, welke
by onlangs in zyn blad daartegen deed
hooren, een nieuwe en zware nederlaag.
De anarchistisch gezinde heeren en
dames, Domela Nieuwenhuls, dr. Gorter,
mevrouw Roiand Holst en anderen, zyn
hem wederom de baas gebleven, zyn
zenuwachtigheid der laatste dagen wordt
daardoor verklaard.
Sea Duitsch Staatsman over ens
koloniaal beheer.
Dr. Alfred Zimmermann heeft onlangs
een werkje h9t licht doen zien waarin
hy het over ons koloniaal beheer heeft.
Het „Vaderland" heeft dit 200 blad
zijden tellende deeltje nauwkeurig ge
lezen en het moet verklaren dat weinig
Nederlanders dr. Zimmermann zullen
nadoen om in ééa deeltje van 200
bladzijden onze koloniale geschiedenis
van de eerste vestiging ia Oost en
West tot 1900 samen te passen.
En dat heeft Zimmermann werkeiyk
goed gedaan, merkt het genoemde Haag-
sche orgaan op.
Wat daarby vooral treft, is dat hy
zoo goed begrepen heeft, dat ons kolo
niaal stelsel van den laatsten tyd op
zoo geheel andere basis rust, van zoo
geheel andere beginselen uitgaat sedert
een betrekkeiyk gering aantal jaren.
Buitenlandsche schry'ver-1, turen zich nog
zoo dikwyis blind op het cultuurstelsel
en den aankleve van dien, geheel ver
getende, dat onze politiek thans een ge
heel andere is. Vele van de verwyten
van de Engelsch schrijvende pers waren
zeer juis',indien ze voor twintig jaar waren
geopperd, maar ze slaan heeiemaal niet
meer op onze tegenwoordige koloniale
politiek, al dienen ze speciaal om daar
tegen stemming te maken.
En nu had het „Handelsblad" waar
diger gedaan, indien het in plaats van
in het geheele boek een v(jfcai histori
sche twyfelachtige bewegingen op te
sporen, eens de aandacht had gevestigd
op de waardeerende, doch daarom niet
odjuiste wijze, waarop Zimmermann, na
zyn geschiedkundig betoog, den tegen-
woordigen toestand in Iadië weergeeft.
Als een staaltje geven we hier een
vertaling van het slot van het laatste
hoofdstuk over Oost-Indië. Na een in 't
algemeen juiste opsomming van feiten,
waaruit de tegenwoordige toestand biykt,
eindigt Zimmermann aldus
„De koloniale aangelegenheden worden
tegenwoordig dikwyis en in een geheel
anderen zin dan voorheen behandeld in
Nederland, omdat het stygende tekort
op het budget der koloniën de opmerk-
antwoordde zy „maar sedert myn hu-
weiyk heeft mij de gelegenheid ont
broken. Dat was zeer natuurlijk. Ik
bc-klaag er my niet over. Het ligt dan
ook niet in myn aard te klagen. Vraag
het slechts aan Louisa."
Archibald vroeg hat niet aan Louisa
Kelpdaie. Toen h|j Mrs. Kelpdaie voor
de eerste maal op de reis naar Devons
hire ontmoette, was het hem opgevallen,
dat zy eene zonderlinge, bitse, zoo niet
eene kniezerige, ontevreden vrouw was
maar hy was niet byzonder nieuws
gierig naar haar wezenfk karakter,
tenzy het met betrekking tot Louisa
Kelpdaie in vervolg van ïfjd te paBkon
komen. En hy wist dat het hem niet
paste zulk een zonderlinge vraag tot de
kleindochter van Mr. Kelpdaie te doen.
Louisa antwoordde echter zonder ge
vraagd te worden.
„Neen, gy klaagt zeer zelden," zeide
zij zacht.
„Daar ik niets heb om my over te
beklagen," antwoordde zy, hare schou
ders veelbeteekenend ophalende„myn
leven ia even geiyk en effen als de
biljarttafel waaraan uw vader nu en
dan zyn geld verkwisthet is byna
kalm en helder, byna schitterend door
zaamheid van alle partyen heeft opge
wekt. Men strydt er over of het wel
rechtvaardig ia om met de kosten vaD
den duren Atjehoorlog uitsluitend Indië
te belasten en het ontbreekt niet aan
Btemmen die aan de bewoners van Java
grooteren invloed op het bestuur zouden
willen verleenen. De bestendiging van
de laatste overbiytaelen van het cultuur
stelsel wordt aangevochten.
„Men stelt zich voor de inlanders ge
heel en al de vrya hand te laten en
het nominaal ook door de regeering als
wenscheiyk verklaarde doel, de koffie
cultuur tot een vrye aigemeeDe volks
cultuur te maken, krachtiger na te stre
ven. Daarenboven worden de maatregelen
der regeering tot bevordering van den
landbouw in het algemeen, aanleg van
kunstmatige bevloeiingswerken en verhef
fing van het handwerk en ambacht on
voldoende geoordeeld. Ter bevordering
van den welstand des volks wordt ook
opheffing der nog bestaande uitvoer
rechten verlangd.
„By deze zorgen komen in den laat
sten tyd nog geheel andere. Van tyd tot
tyd worden uit politieke oogmerken van
zekere zjjde geruchten uitgestrooid alsof
andere mogendheden het Nederlandsche
koloniale bezit bedreigen. De eene keer
zou Engeland, de andere keer Frankrijk,
een ander maal Duiischiand dat doelwit
voor oogen hebben. En vooral de laatst
genoemde mogendheid wordt door lieden,
die er belang by hebben Nederland tegen
zyn „Hinterlacd" op te zetten, herhaal-
deiyk van zulke voornemens beschuldigd.
In den herfst van 1902 neg werd weer
het gerucht uitgestrooid, dat Duitschland
een vlootstation in den Naderlandsch-
Indischen Archipel zocht te verkrygen
en dat het Nederland tot de afstand of
de verpachting van een passende haven
zocht te nopen. De leiders der Neder
landsche regeering hebben zich echter
tot nu tos zeer terecht, niet laten beïn
vloeden door dergsiyke geruchten en zy
hebben hun staatkunde laten beheer-
schen van uit het s'.andpunt van de
welbegrepen en duideiyk open liggende
belangen van Nederland, die nergens
beter dan juist in de politiek denkende
kringen in Duitschland op waarde ge
schat worden."
Men ziet uit dit citaat, dat Zimmermann
geen Pan Germaan is, die over Nederland
spreekt, zooals aan de biertafel nog wel
eens in Duitschland wordt gesproken
als eea land dat nog wel zelfstandig is
by de gratie Duitschlands, doch ook
maar zooiaog als Duitschland dat goed
vindt. Hy is te veel historicus, om niet
uit de historie ons goed recht op het
koloniaal bezit, dat wy in Azië en Ame
rika hebben, te erkennen te onpartijdig
om ons beheer, als een beweerde zwarte
plek op de kaart der beschaafde wereld
te willen uitwisschen. Want de bestu
deering van onze koloniale politiek heeft
hem geleerd, dat wy zeker niet slechter
waren dan anderen in het verledene,
maar dat wy daarenboven geheel gebroken
den gloed van de aanstaande pracht."
Zy gaf haar paard eensklaps een slag
mat haar karwats, en het dier begon te
springen en te steigeren, terwyi zy on-
beweegiyk in den zadel bleef zitten.
Alleen scheen het haar te hinderen dat
Archibald ter haver hulp wilde toe
schieten en hare bekwaamheid in twyfel
scheen te trekken.
„Ik verzoek u slechts voor u zeiven
toe te zien," zeide zy trotsch. Ik loop
minder gevaar dan gy, daar ik de ry-
kuust volkomen meester ban."
„Daaraan twyfel ik geen oogenblik,
Mrs. Kelpdaie," zeide Archioald.
„Ja, dat doet gy wel," was het haas
tige antwoord. „Gy twyfelt ook al aan
my even ais Louisa, Louisa's vader,
iedereen. Misschien niet zonder reden
want er is tyd noodig om my te leeren
kennen. Dit kind," dit zeggende wees
zy op Liuisa, „noemt my altyd Mrs.
Kelpdaie, nooit mama. Maar wat be
kommert gy u beiden om al myn non
sense
Zy verliet hen met lossen teugel en
het tweetal was niet in staat haar in
te halen. Zy was besloten weder vooruit
te zyn, en haar korten blik achter zich,
waaneer zjj dichter by haar genaderd
hebben met de egoïstische beginselen,
nog heerschende in het groo'ate deel
der 19e eeuw, en dat er nu geen gegronde
reden, gegrond op ons beweerd wanbe
heer, bestaat, die ons ons koloniaal bezit
onwaardig maakt. En deze conclusie is
wel de moeite waard te releveeren. Want
dat beweerd wanbeheer was voor Ame
rika een voldoend voorwendsel, om Spanje
van zyn koloniën te berooven, zooals het
voor Engeland een voldoende reden was om
den Afrikaanschen oorlog uit te lokken,
Door het boek van Zimmermann wordt
ten minste stemming gemaakt vóór ons,
zooals onze Eogelsche vrienden dat tegen
ons maakten, En die stemming vóór ons
steekt ten slotte ons Nederlanders zelf
een hart onder den riem, omdat zy dit
maal niet gegrond is op opinies en redenee-
ringeDmaar op de naakte logica der feiten,
zooals deze geleerde Duitscher die aantref.
Wellicht zullen we te eeniger tyd toch
ons koloniaal bezit in gevaar zien. Maar
een boek a.a dat van Zimmermann ont
neemt; dan toch ten minste aan een
begeerige mogendheid hst voorwendsel
ons aan te vallen uit quasi meegevoel
voor de verdrukte inlanders en uit wre
vel over ons wanbeheer. Ea waar dat
voorwendsel ia weggenomen, hebben we
vry wat meer kans op behoud van onze
koloniën.
De maatschappy tot exploitatie van
Staatsspoorwegen, de H. IJ S. M. en
de Neo. Gsntraaispoor hebben besloten
aan miliciens, die met Paaschverlol gaan,
zoo dit wordt toegestaan, boven den
afstand van 50 K.M., vry vervoer toe
te staan.
Aan de betrekken besturen en auto
riteiten is medegedeeld dat tot nader
orde kan achterwege biyven de inzen
ding van nasm en numerieke staten
der schutteryen die tot den eersten ban
behooren, behoudens verplichting van
hst bestuur van iedere gemeente en van
den kommandant vaa iedere dienstdoende
schuttery en van alk bataljon rustende
schuitery om voortdurend bekend te zyn
met de namen en da schutteriyke positie
van hen, die deel uitmaken van de
schuttery der gemeente ot onder zijn
bevel staan, de reserve daaronder be
grepen, om het even tot welken ban
der schuttery zy behooren, en zulks ten
einde dienaangaande ten allen tyde ook
de opgaven te kunnen doen, welke van
regeeringswege machten worden gevraagd.
Dit brengt evenwel geen verandering
in de verplichting van de commandan
ten van dienstdoeode schutteryen en
van de commandanten van bataljons
rustende schuttery, om overeenkomstig
de instructie voor de bevelhebbers in de
militaire afdeelingen jaariyks in Maart
eene instructiefst van hunne onderheb
bende schuttery of van hun onderheb-
becd bataljon rustende schuttery in te
zenden aan den bevelhebber in de mili
taire atdeeling, waaronder de schuttery
of het bataljon ressorteert.
waren, werd onmiddeliyk gevolgd door
het gebruik van de karwats, met niet
weinig woestheid.
„Ja, er is tyd noodig om haar te
leeren kannen," herhaalde Miss Kelp
daie, toen hare moeder wegreed.
„zy ia ex-mtriek, maar dat
„Maar dat zyn wy ook allen meer of
minder," zeide zy haastig. „Ik bid u,
zyt niet te voorbarig in uwe oordeel
velling."
„Ik zal een vrouw nooit weder te voor
barig baoordeelen," hernam Archibald.
zy antwoordde niet, maar wist waar
op hy doelde. Hy had voor meg slechts
weinige maanden haar te voorbarig be
oordeeld, en nu stond zy hooger in zyne
schatting aangeschreven dan ooit. Zoo
gaarne zou zy do juiste hoogte en diepte
zyner achting gepeild hebben, maar die
kon zy slechts by benadering. Het was
hem eene voldoemng te mogen danken
dat zij zyn medaflen voor hare schyn-
bare dubbelhartigheid te boven was, en
dat da zekerste weg om de rimpels op
haar voorhoofd te brengen zou gowee3t
zyn door haar te toonen, dat hy nog
aan haar twytelde.
f Wordt vtrvulgd.)