N.
istbode
ie Meisje,
Donderdag
26 Maart.
fan week tot week.
PBUILLBTON.
ÉMlëlÈÈ ÈnÉ3.
72.
41e Jaargang
1908.
D
31
28:
I 55
23
S6
"6 23
6 54
8 21
7 25
7 58
8 48
"9 47
10 1
•10 48
11 2
1 33
'io;i4
D
*11 '5
te treinen vervoeren
49
10 40
28
8 16
38
10 28
1 25
8 3
50
1140
8 10
7 26
30
12 87
3 50
8 5
48
12 58
46
8 28
5
1 10,
4 22
8 SS
lam.
it 2.50 per El.
10.
zomermaanden,
aaand.
ik Badhuis.
vraagt 1 Mei een net
20 jaar, goed kunnende
^stellen en van goede
Zich aan te meiden
-lur.
.AMDIENSÏ
es sassafras M
ssss.-vm 4 50 (tóssa
F». Ssgtnwki i
11 45 urn 12 80 15
510 5 55 6 55 45
aaar &at,r.cik,;t Vli.uk',
tea 0p werMsgsnl 6 28
urn 12 35 I 20 2 5
15 6 7 7 50 8 25
HAVENDIENST.
N?s. S~ S 20 7—760
MO 10— 1020 10 40
Ia® l 10 1 80 2 220
40 4 4 20 5 58t
0 820,
luieva 8 10 8 30 7 S3
920 9 50 1010 10 30
113 IC na 1 20 140
iö S5.S0 S 50 410 4 SO
IS 7 40 8 g bo
m-SCHSUHL
k) fa) en aar 3 SO e)
i 15a) 3 55
35 isai X 65 g)
II 50 fa) na 3 80e)
linuten ha het vertrek
8 10
8 30
iraskaaa, Borselea en
naar Breakene, Bor-
dagen naar Borssels
m'«s gemaakt,
stsd aangelegd,
van 1.56 van Mensen
moor ï?sgis.ts tien
VLISSlSeSCRE COURANT
Prjjs per drie maanden 1.30. Franco per post f 1.50.
Afzonderlijke nummers cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever
ff. YAM SB YSLBS Jr., Kleine Markt, 187.
ABYERTENTIÊNvan 1-4 jegela 0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. BR directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie wordt de prRs slechts tweemaal berekend. Groots letters
en clichd's naar plaatsruimte.
Ycsrekfa* 4aS«!fk*» a!iiw»a««4 Sea- sa fsssMsgsti.
^•tephooxmu:
.«if SO.
A&®sms®3&ts-A£vBESeafl8a op bsoï Toocdeeligo voorwaardaa.
BKMICMÏ.
Zij. die zich met 1 April op dit
Iblad wenschen te abonneeren,
ontvangen de tot dien datnni
Yerachijnende nummers gratis.
De debatten in de Fransche Kamer
over de congregaties en de verhouding
lot de katholieke keik, werpea een
eigenaardig licht op die verhouding en
brengen het bewijs mede, dat de strijd
tirscien kerk en Staat in Fiankrjjk in
vollen gang ia.
Zooa's men weet he6ft Frankrijk
net den Heiligen Stoel een concordaat,
ien verdrag, waarbij de betrekkingen
tuaachen Staat en berk geregeld zjjn.
Wanneer dat verdrag ooit wordt opga-
segd, dan zal het zeker niet wezen in
voordeel der kerk of althans van
bet gezag der hoogste g< esteljjkheid
maar, men heeft het er naar gemaakt.
Zoo streeft b.v. de republiek naar
vezenlpe vrijheid van onderwijs.
Iet thans in behandeling zijnde wets-
I ontwerp dat het onderwijs der gees
telfjke congregaties regelt, bedoelt dan
geenszins, de vrijheid van onderwijs
besnoeienmaar de congregaties
mogen geene voorrechten hebben boven
anderen. Willen zjj oaderwjjs geven,
dan mogen zij er geene leerstellingen
op na houden, met de Staatsinstellingen
in strijd. Feitelijk is dat niets anders dan
revolutie kweeken en daarom wordt hst
onderwijs bestreden van personen en
vereenigingen, -die de kinderen afbeerig
maken van de in de maatschappij gel
dende instellingen, verdeeldheid zaaien
en op die manier de zedelijke begiippen
bedreigen, die zjj heeten t9 bevorderen.
Het ia dan ook ten duidelijkste ge
bitken dat, hoe meer het kerkelijk
onderwijs zich uitbreidde, hoe meer
de burgerij afkeerig weid van de
instellingen d9r republiek 6n dat kon
natuurlijk niet worden geduld. De con
gregaties werken voor de monarchie en
dat de natie dit niet wil, is duidelijk ge
bleken bj) de jongste verkiezingen, waarbR
zelfa het zeer kerkelijke Bretagne zich
voor de regeering heeft verklaard. De
contra-revolutie, die de congregaties voor-
bsreiden door het onderwjjs, moet wor
den voorkomen.
De Fransche regeericg is overtuigd,
vrij naar het Engelseh.
117.)
Vreemdelingen waren hem ondragelijk
en toen de Franschman hem gemeen
zaam op den schouder klopte en den
wansch uitdrukte dat Job welvarend
was, keerde Job zich toornig om, en
begroette den vrijpostige met een zeer
fiorsch galaat.
„Ha, kerft gjj mij niet meer," zeide
s eur Villard, in gebroken Engaisch
- zoo gebroken dat de eogen van Job
over diens ellendige uitspraak van ver
bazing door het hoofd rolden .kent gij
fflij niet meer Ik ben dezelfde die gis
terenavond een bezoek gebracht heeft
aan de beminnelijke Mrs. Kelpdale."
dat de kerk zelf de opzegging van het
concordaat onvermjjdelp zal maken. De
geestelijkheid bekreunt zich weinig daar
over en neemt, in strjjd er mede, ijverig
deel aan de politiek. De candidaten, door
de regeering volgens het concordaat aan
bevolen voor de vervulling van bisschops
zetels, worden door den Heiligen Stoel
ter zjjde gesteld, juist omdat het er zjjn,
dia aan de politiek niet mee doen.
Het gaat hard tegen hard maar de
republiek moet op zelfverdediging bedacht
zRn en, na den aanslag van het leger
(in de Dr6yfus-zaak) te hebben afge
weerd, dient zjj ook die der kerk af te
weren.
1»
o
In Turkije blijft het klachten regenen
over het aanstoken van uit Sofia, van
de revolutionaire beweging in Macedonië.
Men beweert dat de herormingen (hoe
dikwijls zuiian we dat woord nog moeten
hooren hierdoor worden bemoeilijkt.
Er is iets te zeggen vóór de bewering,
dat de Porte recht van klagen hetfe.
Wilde Turkije den oorlog, dan lag. zegt
men, een zeer goede reden voor de hand,
want h«t kan niet worden geduid dat
eene oproerige beweging voedsel ont
vangt uit eenen auderen Staat. Hierbij
komt nog dat de leiders van hat Mace-
donisch comité weer uit de gevangenis
ontslagen z(jn. De regeeriug moest wel
zwichten voor den drang der publieke
opinie. Zjj zuilen nu (het zjjn een ge
neraal en een kolonel) wel spoedig over
de grenzen gaan.
Nu het met de Duitsche officieren mis
geloopen is in zake de reo- ganisatie van
de gendarmerie in Macedonië, probeert
de Porte in Zweden klaar te komen,
aldus aan den wenk van Rusland geen
gehoor gegevende.
Er is weer een paar malen scherp
gevochten en als de leiders zich ook
weer met d9 zaken kunnen bemoeien
zal dat er niet beter op worden.
Hoe gaarne zou men Turkije tot een
oorlogsverklaring dwingen en toch is dat
zeer onverstandig want de krachtsin
spanning waartoe het tegenwoordig ver
plicht is, zal het rjjk van den sultan
niet laDg kunnen volhouden.
Groot opzien baart da volksstemming,
Zondag voor acht dagen in Zwitserland
gehouden over het nieuwe toltarief, waar
door de beginselen van den vrRen han
del zjjn verslagen. Da invoerrechten, bi)
het nieuwe tarief vastgesteld, zullen de
inkomsten met dertig miiliosn francs
„O, nu herinner ik mjj u," zeide Job.
,Esn oud vriend van Mr. Richard te
Parijs, begrijpt ge. H(j heeft mij dik
wijls van u gesproken als van een goed
bediende, dio dm amen Sir William
zeer veel achting toedraagt. G(j zijt
zeker Job
»Ja, ik ben Job," was het antwoord.
,En daarom juist wen&chte ik dat ik
het niet was.
Job stak den brief, dien hjj in de
hand gehouden had, in zijn zak, en be
gon een weinig harder te loopen.
„Ha, g(j zijt Job. Het doet mjj ge
noegen Job u ontmoet te hebben. Dick
Relpdale, mjja allerbeste vriend Sir
Dick, zoodra zijn vader dood is heeft
mij altijd gezegd dat Job zjjn volste
vertrouwen bezat. Hij is te vertrouwen
hij en de Kelpdales hebben één be
lang toujours."
Job bleef voortloopen, voor het uit
wendige onvatbaar voor vleierij, ofschoon
hjj den Franschman gelijk geven moest
dat Richard hem eene juiste beschrjj ving
van zjjn karakter gegeven had. H(j en
i de Kelpdales hadden éan belang, dat
i was volkomen waar. Sir William wist
I dat even goed als zjjn zoonde vrouw
i die gisteren gekomen was deelde in de-
doen toenemen. Zjj bedroegen reeds vijf
tig millioen francs.
Be verhooging van de prijzen, die
hiervan het gevolg zal wezen, zal ook
wel worden gevolgd door verhoogde loon-
eisohea, wat met name in Zwitserland
ook al heel gevaarlijk is, want de ver
houding is er zeer gespannen. Verschil
lende takken van nijverheid, die uitslui
tend werken met grondstoffen, uit het
buitenland aangevoerd, zullen het grond
gebied moeten verlaten of wegkwjjaen.
De overwinning van het beschermend
stelsel wordt toegeschreven aan de land
bouwende bevolking, die in de meening
verkeert dat zjj van de hooge invoer
rechten welvaart te wachten heeft. Wjj
vreezen dat zij het tegendeel spoedig
genoeg ondervinden zal.
6
Graaf voa Bülowh(6ft nu ook inden
Rijksdag de gewenschte ophelderingen
gegeven omtrent Duitschlands optreden
in den jongsten tijd. Heel veel nieuws
kwamen w(j niet te weten, of het moest
de mededeeling zjjn, dat de betrekkelijk
geringe kosten der blokkade niet van
Venezuela zullen worden teruggevorderd.
Dat moet er waarlijk ook nog bjjkomen.
Wat Macedonië b6troft kan al niet
veel van belang worden verwacht.
Duitschland bemoeit zich niet mt>t de
binnenlandsche aangelegenheden van
Turkije en staat met dut rjjk op den
besten voet wanneer men concessies in
het oosten voor Duitsche maatschappijen
verkijjgen wil, dan wordt het een be-
langei quaestie en weet de koopman
goede waarvoor weinig geia te krijgen.
Ook over het Drievoudig verbond heeft
von Bil'ow gesproken, maar niet bijzon
der opgewekt. Zijn bewering dat het
verbond niets met de economische quaesties
te maken heeft is een vrij zonderlinge.
Ieder weet wel dat het juist deze zijn,
welke het verbond in groot gevaar
hebben gebracht en het staat dan ook
vast dat in de onderlinge verhouding
der volken in onzen tjjd de economische
belangen den doorslag geven en geenszins
de politieke.
Heel vleiend voor de kabinetten van
Weenen en Rjme en zeer teekeaend
voor de hechtheid of duurzaamheid van
den bond kunnen wij het dan ook niet
vinden, wanneer von Bü'ow op vr(j
hooghartigen toon opmerkt dat Duitsch
land sterk genoeg is om ingeval van
nood zich zelf te kunnen redden en
eiken onrechtmatigen aanval zal kunnen
afslaan. De redenaar was overigens wel
zoo beleefd om te zeggen dat hjj zoo'n
verbond waardeerde. Natuurlijk, anders
had hjj de vernieuwing ervan niet met
kunst- ea vliegwerk tot stand weten
te brengen. Het was maar gelukkig dat
von Bü'ow zelf erkende, het niet zonder
moeilijkheden gedaan te hebben gekregen.
Wjj hebben den indruk ontvangen, en
dat is bjj dezen spreker eene zeldzaam
heid, dat de rede van den Rijkskanse
lier alles behalve opgewekt was en hjj
zich zelf op verschillende punten tegen
sprak. Door een verstandige politiek kan
het verbond den vrede waarborgen, zei
von Bülow. Alsof duizend verbonden
redding zouden kunnen brengen bjj een
politiek van onverstand I
zelfde meening. Hij zou alles voor een
Kelpdale gegevon hebben, het kostte
wat het wilde, zoo de gelegenheid
zich daartoe mocht aanbieden. De
Kelpdales kenden hem beter dan iemand
anders, en vertrouwden hem, en wisten
zijne diensten op prjjs te stellen, of
schoon ntet op dien p/jjs als zjj het
verdienden, meende hij.
„Blijft gR lang hier?" vroeg Job eens
klaps.
„Eenige dagen eene week twee
weken misschien. Het is hier eene char
mante plaats, en goed hiervoor," zeide
Monsieur Villard op zijne borst wij
zende.
Job liet een krampachtig gebrom hoo
ren, en zeide
„Gij zijt zeker ook een vriend van Sir
William
„O I dat genoegen heb ik niet," zeide
Monsieur Viilard met een diepen zucht.
„Richard had hem wel ven zjjn vader
gesproken, maar cooit 0 nooit had
h|j de groote eer gehad van aan den
ouden heer te worden voorgesteld. Job
moest weten" zeide h(j op vertrouwe-
lijken toon, „dat Sir William en z(jn
zoon sedert jaren elkander niet gesproken
hebben."
Generaal van Heutsz,
De „St.-Crt." bevat het volgende K. B.
Wij Wilhelmina enz.
Willende aan onzen adjadaut-generaai,
adjudant in buitengewonen dienst, den
luitenant-generaal J. B. Van Heutsz een
nieuw bewijs geven van onz9 hooge
tevredenheid over da wijze, waarop hij
sedert 25 Maart 1898 zich heelt gekweten
van de zware taak van civiel- en militair
gouverneur van Atjeh en Onderhoorig-
heden, en voor den moed, het beleid en
trouw, door hem in die betrekking aaa
den dag gelegd
Op de voordracht van onzen Minister
van Koloniën
Hebben goedgevonden en verstaan
den luitenant-generaal J. B. Van Heutsz
voornoemd op 25 Maart 1903 te bevor
deren tot Grootkruis in de Militaire Wil
lemsorde.
Door den minister van binnenlandsche
zaken is het volgende schrijven gezonden
aan de Commissarissen der Koningin in
de provinciën
Meermalen reeds zag het bestuur der
Rijksverzekeringsbank zich in de nood-
zakelijkheid, gebruik te maken van de
bevoegdheid, aan het bestuur bjj art. 64
der Ongevallenwet 1901 toegekend, om
een onderzoek, als in art. 63 bedoeld, naar
een vooigekomen ongeval op te dragen
aan een commissaris van politie of aan
een burgemeester (hoofd der politie).
Dit was onvermijdelijk waar het ambts
gebied van de agenten der Rijksverze
keringsbank, wier aantal voorloopig nog
niet zeer uitgebreid is, vrjj uitgestrekt is
en zij niet op denzrifden dag in verschil
lende doelen van bua ressort aanwezig
kunnen zjjn.
Maar ook ala het aantal agenten op
het m;xium zal zjjn gebracht en de res
sorten dientengevolge kleiner zullen zijn,
zal zich het geval herhaaldelijk moeten
Job behoefde deze inlichting niet
maar de bekendheid van den Fransch
man met de aangelegenheden der Kelp
dales deed hem zijne gewone behoed
zaamheid verliezen.
„Dat weet ik even goed als gjj,"
zeide bjj„ik heb geen oogen en ooren
voor niets gekregen."
„Gjj weet wiens schuld het is?"
„Ja; dia van Master Richard, na
tuurlek niemand andershjj is opvlie
gend en voortvarend, en de oude man
ook."
„En toch," zeide hij, „mag ik Dick
gaarne ijjden ik kan in mjjn vriend
niets verkeerds vinden."
Job zweeg en na eenige ooganblikken
begon de spraakzame Franschman -
„Gij kent immers wel zekeren Mr.
Hope, Job?'
Op het hooren van dien naam nam
Jobs gelaat, een nog sombsrder uitdruk
king aan ea zjjne stem werd nog bar-
scber dan gewoonljjk.
„Ja dien ken ik, maar ai te goed.
Wat weet gjj van hem
Monsieur had de uitdrukking op het
gelaat van Job Fritton opgemerkt en
aanstonds zijn besluit genomen. Aiphonse
Villard was in zjjn eigen land een man
voordoen, dat ter bespoediging der zaken
een beroep moet worden gedaan op de
medewerking althans van burgemeesters
van plattelands-gemeenten, al heeft de
watgever zeker gewild, dat in den regel
het onderzoek door de ambtenaren der
bank zou worden ingesteld.
Ik heb de eer U daarom te verzoeken
de aandacht van de burgemeesters van
de gemeenten in uwe provincie, waar
geen commissaris van politie is, te ves
tigen op de verplichting, voor hen voort
vloeiende uit art. 64 van de Ongevallenwet
1901, en hen uit te nocdigen, aan des
betreffende verzoeken, door het bestuur
van de Rijksverzekeringsbank tot hen
gericht-, steeds zoo spoedig mogeljjk ge
volg te geven. Daarbjj kan de verklaring
gevoegd worden, dat het bestuur der bank
er naar streeft, alleen wanneer da belangen
van den dienst dit vorderen, op de mede»
werking van de burgemeesters een beroep
te doen.
BurgarplicM.
Dat burgerachapspliohisa zwaar kunnen
wegen, zullen da tbans onder de wapenen
zijnde miliciens niet spoedig vergeten.
Zjj voornamelijk zijn bet, die, in 's lands
belang, door de zwaarte var de bepaling m
der Militiewet worden getroffen.
Al zjjn er anderen ook, die hinder
ondervinden en overlast (rechtmatigen
hijder en rcchimatigen overlast in dit
geval) van de opkomst der lichtingen.
Dj patroons nl. van velen der opgekomen
miliciens.
En ook deze patroons hebben zonder
mokken hun deel van den algemeenea
last te dragen.
In geen geval mogen zjj trachten dat
deel af te wentelen op hen, die voor
hun 6igen part reeds zwaar genoeg zijn
beladen, op wie in de kazernes hun in
trek moesten nemen.
Men zou zoo zeggen, dat dit wei van
zelf spraektdat toch wel geen patroon
61- toe komen zal zichzelf te bevrjjdea
van alle ongerief, door kortweg zjjn
bediende, zijn werkman congé te geven
en een ander aan te stellen in zjjn plaats.
Toch BGbjjnen dergelijke gevallen te
zjjn voorgekomen, schjjat meer dan éin
patroon aan zijn ondergeschikte kennis
te h-bben gegeven sen ander in zjjn
plaats te zullen schuiven, zoo htl riet
spoedig overkwam met verlof.
Dat de militaire autoriteiten aan d6r-
grlijksn direct of indirect op haar ge-
oefenden drang geen gehoor kunnen
gaven, ligt evenzeer voor de hand ais
dat de ontvangst van zulke brieven bjj
de miliciens verbittering wekt tegen de
patroons, die hen stieten uit hun be
trekking, zoowel als tegen den militairen
dienst, die, meanen zij, in laatste ont
leding dat op zjjn geweten heeft.
Dat mogen al degenen bedenken, die
als werkgever in tjjdaljjke verlegenheid
zijn geraakt. Maar bovenal, hoe verre
gaand onbehoorlijk het is, inderdaad
drukkende lasten af te wentelen op hea,
wier schouders het zwakst zijn. (Vad)
van onschatbare waardeiemand die
menscheljjke natuur kende, een fijn
gelaatkundige, en tevens eene gevaarlijke
partjj voor iemand, die een geheim te
verbergen had. Hij streek over zjjne kin,
vai welke bij voor zijn vertrek naar
Devonshire den baard had laten afsche
ren, en gevoelde zich meer op zjjn ge
mak.
„Een verschrikkelijke afschuwelijke
man," zeide de Franschman, van een
nog verschrikkelijker familie. ZRn broe
der Maurits was 0, het was onmo-
geljjk uit te drukken welk een man die
Monsieur Maurits was.
„Het is een slecht ras zeer ver
waand," zeide Job.
„Ja, zjj deugden geen van allen. Ik
ben nu te Torquay in het belang van
Mr, Richard, daar die Mr. Hope iets
kwaads in zijn schild voert."
„Hoe?' riep Job in verbazing. „Iahjj
dan niet gekomen, omdat Sir William
ziek is?"
„Wel neen, beste vriend, neen. Hjj ia
hier gekomen om Sir William tegen
zjjn zoon op te zetten, en de jonge Miss
ook.
Wordt vtrvulgd,}