Vrijdag 6 Maart. Ko. 55. 41e Jaargang 1903. er 0at$ oker" drie Wetsontwerpen. FËUIllBTQN. ïialisÉi beriotóen. i.n 68, en Mevr, ties van een 2-lb.pak of i-lb. è-lb. jkntal witte vierkantjes Ung worden Ingeleverd. jk na FRANCO >ij ons van het 'aanta! WITTE ITJES VLISSIMSCME COURANT Prijs per drie maanden 1,30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich by alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bg den Uitgever F. VAN BS VMLBS Jr., Kleine Markt, I. IS?, ABYERTENITÊNvan 1 4 rsgeis 0.40. Voor elkan regel meer 10 cent. Bg directe opgaaf van driemaal plaatsing derzeEde advertentie wordt de prgs slechts tweemaal berekend. Groots letters en cliché'a naar plaatsruimte. ?®ssek|Bt «Otgsi^ks, aiïg98®ai3ïi ®f fa- m fiiiMiqin. ©pfeoaamï£ï5aïs&«H" IO, Afeeimeiii8ata-A&mtenM3& ©p aoe? Toordeoügo voorwasa-dsB. ieronder rag vóór zal door ker Oats franco Ires in Nederland forden. den "Kooker" nscht te ontvan- vereischte aantal /■IERKANTJES |en hebt, zendt ons Iet bedrag zal U |k terugbetaald anneer het juiste I ITTE VIER- ons franco vóór wordt ingezonden, ooral Uw adres Afdeeling rN CEREAL COMPANY, uis, Rotterdam, B, 1MB II HST &si? es sBsasrae i Semietva 4 50 {aliasa Sc Van. Zeümarklvb 1145 aia 13 SO 115 15 10 5 55 6 55 7 45 jrg nasr Zmltaarit Vitesix. loan op wsrkd&genl 5 28 0 na 12 85 1 SO 2 5 g 15 6 7 7 50 8 35 HI HAVENDIENST. n va. SS 20 7— 50 2 40 10— 1020 10 40 na 1 10 1 30 2 22! 3 40 4 4 20 5 5 Sc 50 820, aslnigva 6 10 6 30 7 - S 20 9 50 lö 10 10 m 50 12 10 na 1 20 1 40 8 10 S.30 3 50 410 4 30 20 7 40 8 8 30, ■ER-SCHSLGS. ja 50») b) en nra 3 SO c) 1215») 3 55 0 26 na 1 55 g) 11 50 h) cm S SOc) minuten na het vertrek ■m. 310 8 50 Braaksna, Bora ska en 30 naar Breskens, Bor- lioainger. naar Borssele - 3 rkt gemaakt, en rtiet aangelegd, oot van 1,55 van Neuzen tec. m kit spoorwagsU&ja t Ons hoofdartikel „Macht en Recht", in het nummer van Maandag 2 Maart, moet bij den eersten aanblik den indruk van overtolligheid hebben gemaakt. Immers, de drie wetsontwerpen, uit den drang der byzondere tydsomstandig- teden geboren, waren by de verschy- ning van dat artikel reeds ingediend. Het feit bestond eenmaal. By een meer aandachtige lezing zal men echter in het artikel nog wel iets anders hebben gevonden, dan wat op dat oogenblik als overtollig kan worden be schouwd. Immers, toen wfj in oaa e e r s t e opstel tegen overhaasting, ook tegen overhaaste indiening van ontwerpen tot grondwetsherziening waarschuwden, was het ontwerp-Drucker cum suis ook reeds ingediend. Maar indienen is in elk geval heel wat anders dan behandelen en wij meenden in ons tweede artikel dan ook een ernsfrg woord van waarschuwing te moeten doen hooren tegen wat van ba. handeling van het voorstel Drucker het gevolg moet zyn. Die waarschuwing blijft ook nu van volle kracht. Maar ook het overige van ons artikel was, in af wachting eener nadere beschouwing der drie wetsontwerpen, waarlijk zoo over tollig niet. Het is waarlijk wel het oogen blik om aan te dringen op Staatsexploi tatie van spoorwegen, een beginsel waar toe in deze dagen duizenden zyn bekeerd De felste vfjanden ervan worden de ijverigste vrienden. Het is ook waarlijk geen overtolligheid om telkens weer aan te dringen op een ijverig hervatten van den arbeid ten behoeve der sociale wetgeving. Ook na de behandeling der. drie wetsontwerpen blijven onze gesprokene woorden van volle kracht, Bovendien kan men ze als eene inleiding tot onze tegenwoordige beschouwingen opvatten. Immers, wy drongen er op aan, dat wjj in geen enkelen tak van dienstver keer kunnen worden overvallen en de machine zal kunnen biyven werken. Maar, we merkten het ook op, het gaat niet zoozeer om voorkoming van stakingen, want dat is maar een onder deel. Het gaat om de algemeene verhef fing der maatachappeiyke organisatie en daartoe zullen de drie te maken wetten zeer weinig, de door ons aan- vrij naar het Hngelsch. 100.) „Wie gaf u die vryheid zeide zQ. „Ik vreesde dat gfj vallen zoudt, me vrouw. De trein was nog in beweging toer, gij de hand aan het portier sloegt, antwoordde Archibald met een weinig trots, die zeer natuurlijk was met het oog op het gebrek aan erkentelijkheid der dame, welke hy uit een gevaariyke positie gered had. .0, ik dacht dat by reeds stilstond Ik liep dus gevaar van te vallen en gy hebt my geredliopt gy dan niet tegen m(l aan in uw haast, om eene plaats te bekomen," liet zjj er snel, en byna onverstaanbaar op volgen; ,maar gij geprezen maatregelen integendeel zeer veel kunnen bydragen. Over het ontydige althans van het eerste der ingediende ontwerpen, de aan vulling van het strafwetboek, behoeven wy nu niet meer te spreken. Wy deden onze waarschuwende stem reeds hooren en blgven ons standpunt handhaven, dat rustiger tyden behooren te worden afgewacht. Dat de wetsontwerpen door de beide deelen der volksvertegenwoordiging met overhaasting zullen worden behandeld, om even overhaast in het Staatsblad te worden opgenomen, is intusschen nog volstrekt niet zeker. Wy moeten dan ook in de allereerste plaats op kalme behandeling aandringen. Dit ontwerp vooral is volstrekt niet urgent. H6t zou op zyn plaats zjjn geweest, ook wanneer van eene spoorwegstaking nimmer iets wars vernomen. Alom openbaart zich de reactie en hoe kalmer men de zaak aanvat, hoe grooter die worden zal, tot men zelf gaat inzien, dat een weinig minder haast als kalmeeread middel uitstekende diensten kan verrichten. Dat wy het recht van den vrjjen arbeid ongeschonden wensehen te be waren, is uit ons artikel „Onderkrui pers", voor eenigen tyd opgenomen, voldoende gebleken. Met hare aanvulling van het Wetboek van Strafrecht heeft de regeering echter geetsdns de bedoeling, strafbaar te stellen het op behooriyke wyze toespre ken door stakende arbeiders, van hen die tz'. neergeworpen werk wilien opvatten (meestal, doch ook maestai ten onrechte, onderkruipers genaamd), noch het louter pogen om hen van dat opvatten te doen afzien of zelfs hen over te halen tot meedoen. Wat overal en altyd in de burgermaatschappy geoorloofd is en ook geoorloofd moet zyn, zal het ook hier biy ven. Zoodra men echter hen, die het werk willen opvatten, hinder of overlast aan doet, vreesaanjagende middelen gebruikt on ze langs dien weg tot zyn wil tracht te brengen, wordt de zaak strafbaar en vooral strafbaar wordt zy, indien, wat in den regel het geval is, verschillende personen in vereenigiDg handelen. Volgens het tegenwoordig geldende wetboek, kan men alleen straffen, wan neer geweld wordt gebruikt of althans gedreigd dit te zullen doen, zooals in de Durgerdamsche geschiedenis maar dit komt gelukkig zelden voor en daarom is die bepaling dan ook onvoldoende. En nu moeten wy er uitdrukkeiyk op wijzen, dat de aanvulling van algemee- nen aard ia en geenszins alleen maar gericht tegen den werkman. Een werk gever b. v., die een werkman op de boven omschreven wijze tracht te dwin gen om zyn lidmaatschap eener vereeni- ging op te zeggen of van eene andere vereenigiDg lid te worden een ander werkgever, die zyn volk tracht te dwin gen om levensmiddelen of bepaalde be- noodigdheden van zekere personen te koopen of by zekere personen niet te winkel te gaan, deze zuilen eveneens strafbaar zyn, In gewone tyden zouden wy dus tegen deze aanvulling nieta hebben. Zy behoorde deel uit te maken van de zoogenaamde strafrechtnovelle, dat wil zeggen de alge meene aanvulling van het strafwetboek, die men sinds lang voornemens was te maken. En ditzelfde moet naar onze meeniDg gelden voor de nieuwe bepaling omtrent ambtsmisdry ven.Omtrent plichtverzaking door ambtenaren kwam tot dusver in het W6tboek zeer weinig voor, en, in zonderheid, wanneer die plichtverzaking de openbare orde bedreigt, gevaariyk wordt voor de behooriyke uitoefening van het gezag of door hare algemeen heid groote belangen dreigt te verstoren, moeten daartegen zeer zeker maatregelen mogeiyk zyn. Ook hier zal het handelen in vsreeni- ging bijzonder strafbaar moeten wezen, maar strafbaar zal ook ieder ambtenaar moeten z|jn, of ieder in rpenbaren dienst of het spoorwegverkeer werkzaam per soon, die, met hei oogmerk om strem ming in den dienst of het verkeer te veroorzaken, nalaat of weigert de werk zaamheden te verrichten, waartoe by zich verbond of die van zijn dienstbetrek king het gevolg zyn. De beste aanbeveling dezer voorschrif ten zou misschien deze bunnen z|jn dat, indien de in voile kracht zynde werk zaamheid van het vorige ministerie niet door de verkiezingen ware gestuit, de thans voorgestelde bepalingen hoogst- waarschyniyk reeds deel van de straf-, wetnovelle zouden hebben uitgemaakt. Dat se ten slotte nu toch komen is zeer goed, al zouden ze, zonder groot gevaar, nog een beetje hebben kunnen wachten, tot het vaarwater wat beter geworden was. Eogelschen zyt altyd zoo lomp." Deze dame was dus geen landgenoot van daar die vreemde stem en dat vreemde geluid. Waarschyniyk eene Fraiqaise, meende hy eene ouderwet- sche Fransche dame, mat eene schelle stem, en iets norsch en ruws in hare manieren. Hy nam zyn hoed at, en stapte in een rytuig der eerste klasse, na eerst aan het goederen-bureau, waar de dame hem tot zijne verbazing volgde, voor zyn koffer gezorgd te hebban. H|j dacht haar gezelschap wel te kunnen missen maar het iytuig was byna vol, zoodat hy het verschrikkeiyke van een tête-d- tête met haar niet behoefde te duchten. De trein was op het punt van te ver trekken, toen een oudaobtig heer, met grys haar en een groenen bril op den neus, dien Archibald meende dien dag reeds meer gezien te hebben, ook in het rytuig klom, waar hy ias in een ge- rusten slaap viel. De dame nam hare reisgenooten een voor een in oogenschouw, en besloot met een langen blik op onzen held, die tegenover haar zat. Toen Archibald haar microscopisch onderzoek moede was, begon hy haar ook aan te zien, en de vrouw bloosde een oogenblik, doch sloeg hare oogen niet neder. „Gy herinnert my aan iemand, maar ik ban m(j niet te binnen brengen, wien," zeide zy tot Archibald, „zyt gy ooit te Parys geweest „Ja, dikwijls.» „Uwe stem komt mij ook bekend vooren toch geloof ik niet, dat ik u ooit gezien heb," zeide zy in gedachte. „Hoe ver zyn wy nog van Torquay?" „Anderhalf uur misschien.» „Zoo lang nog. Dan gaat de trein al zeer langzaam." „Het is geen expres-trein." „Zoo." Zy sloot hare oogen, legde hare han den over eene reticule, die op haar schoot lag, en zuchtte alsof, hetzy de reis, hetzy haar gezelschap haar ver veelde. Archibald meende op dat gelaat, waarover dé hangende lamp een dof licht verspreidde, kommer te lezen zorgen, studie of ziekte hadden diepe voren op hare wangen gegroefd, ea de oogen spookachtig in hun holten doen zinken. En toch hield hy zich nu over tuigd, dat zy niet ouder dan vyf en dertig jaar zyn kon en zonder die voren er veel jonger en, schooner zou uitge- Aangezien de weïkzaamheden iu de afdeelmgea der Tweede Kamer gisttrean middag niet geëindigd waren, zal de tegen heden 11 uur belegde openbare vergadering der Kamer niet doorgaan, ten einde de afdeelingen de gelegenheid te geven haar arbeid voort te zetten. De Interpellaties. Waarscfcynlijk komen morgen in de T weede Kamer de interpellaties ter sprake. De interpellaties, niet de wetsont werpen. Dit houde men wel in het oog, ook en vooral by de Kamerdebatten. De interpellaties loopen over wat ge schied i s, de wetsontwerpen over wat nog geschieden moet. Het laatste houdt nauw verband met het eerste, al willen sommigen dit niet erkennen. Maar het eerste kan besproken en toe gelicht worden zonder van het laatste te reppen. En het is ook gewenscht, dat in dien geest gehandeld worde. De taak van de K&msr morgen is het licht te doen ontsteken, waarby men de volgends week in het openbaar aan den arbeid zal tijgan. Dat licht mag niet by voorbaat ver duisterd worden door den schaduw van gebeurtenissen, die op komst zijn. By ernstigen wil kunnen in bezadig- heid van de Rsgeering iniicatingen ge vraagd en door deze gegeven worden. Dia inlichtingen hetft men noodig men bemoeilljke het inlichten niet door ontydige critiek op wat thans voor de openbare vergadering der Tweede Kamer nog toekomstmuziek is. (Vad.) Hazenharten. In „Het Volk" vindt men heden ten dage tai van onderstellingen, die voor echte munt onder het biykbaar zeer goedgeloovig socialistisch publiek worden uitgegeven. Een van die onderstellingen is, dat z{ die niet met de revolutie mee willen, in het minder benijdenswaardig bezit van „hazenharten0 zyn. Dat ia een parlementaire uitdrukking, die nog aan betere dagen denken d08t restje van wat uit vroeger tyden over bleef. De straatjongens zeggen het anders die roepen by hun gevechten elkander toeje durft niet. "Waarom eigeniyk die veronderstelling, waarby de langoor dienst doet Wel natuuriyk, de zaak is volkomen duideiyk. Tegenover het „hazenhart", dat aan de „kapitalisten» welwillend wordt toe geschreven, prykt immers de „leeuwen- klauw", die op 31 Januari vertoond was, en in het bezit biykt van die groote massa, voor wier welvaart en heil de sociaal-democraten dan heeten op te komen. Moeten die groote woorden nu dienen om in de gelederen van het proletariaat de bezieling te storten die het Doodig heeft, och, wie zal het dan aan Het Volk kwalijk nemen, dat het aldus sehry'ft? Maar zooveel is toch wel zeker, dat het almeer duideiyk wordt, dat de be zitters van het „hazenhart» voorloopig nog niet vcor dia van den „leeuwen- klauw" op de vlucht gaan. Zij hebben zelfs nog geen „toelich tingen" gegeven, als Ter Laan, Hugen- holtz en van der Goes, van wier leeu wenmoed iedereen in ons land nu wal overtuigd is. (,Stnd,«) zien hebben. Als door een galvaaischen schok opende zy na tien minuten hare oogen weder, en men zou gedacht hebben dat zy geslapen had, zoo hare dunne lippen niet voortdurend in eene prevelende be woging geweest waren. „Zjjt gy te Torquay bekend?" vro»g zy aan Archibald, zich een weinig voor over buigende. „Neen, mevrouw," was het antwoord „Ik ook niet," zoide zy „maar mis schien zullen zy my met het rytuig laten afhalen, en mjj daardoor het in de duisternis rondzoeken besparen." „Mag ik u vragen, waar gy wezen moet?" vroeg een eenvoudig oud heer in hst hoekje tegenover haar, die haar inlichtingen scheen te willen geven. „Ik ben te Toiquay zeer goed bekend en zal u misschien van dienst kunnen ztfn ofschoon ik heden zoo ver niet door- reis." De zonderlinge dame zag hem eenige oogenblikken nieuwsgierig, zelfs arg wanend aan, en zeide toen bits „Het komt er niet op aan." „O, zeer goed, mevrouw." Eq da oude heer dook weder gemakkeiyk in zyn hoekje, en trachtte zich te houden als De „N. Arnh. Gr." dringt aaa op hst richten van een verzoekschrift aan de Rageering tot intrekking van de straf- rechtsnovelie. Naar hat Vaderland ter oorekwam is reeds een comité in wording mot plaat- seiyke subcomités om in dien geest een adres tot Kabinet en Kamer te richten. De lichting 1903. De provinciale adjuiant6n hebban het volgend schrijven ontvangen van den minister van oorlog. BQ 16, ad art. van de voorschriften tot uitvoering van het reglement van administratie by de landmacht is bepaald, dat de kosten van het vervoer van militairen komen voor rekening van het ryk, alleen voor zoover de reis geschiedt binnenslands. In verband met den inhoud mijner aan schrijving van 23 Februari jl. is deze bepaling vcor de Iotelingen, die hunne woonplaats hebban of hun bedryt uit oefenen buitenslands, niet zonder be zwaar. In de eerste plaats moeten zy de reiskosten betalen naar da plaats van aflvering, voor zooveel de reis geschiedt buitenslands, en daarna zou hun nog tweemaal he'zelfde ten deel vallen, in dien zy overeenkomstig het bepaalde by evanvermelde aacsshryven met verlof tot nadere oproeping worden gezonden. Dit betreft niet alleen da iotelingen, die, als hebbende hunne woonplaats in België of in Duitschland, voor de militie zijn ingeschreven te Rotterdam of te Amster dam en wier aantal bedraagt onder scheidenlijk 47 en 90, maar ook alle overige Iotelingen, dis hun verbljjf hebben buitenlands. Ik heb daarom de eer u te verzoeken, bedoelde ingeiyfden by de militia af te vragen, of zy er de voorkeur aan geven, dadeiyk by het korps in dienst te worden gesteld, in welk geval u zich voor ge machtigd kunt houden, dienovereenkom stig te handeEn. Militaire zaken. De Minister van Oorlog heeft bepaald, dat de pensioenvoordrachten voor de had hy deze lompe bejegening niet op gemerkt. Toen de snelheid van den trein begon te verminderen en deze op het punt was van stil te houden, stond de on geduldige dame driftig op eu zou het raampje nedergeschoven en het portier geopend hebben, zoo onze held haar niet aan den arm gestooten had. „Hier zyn wy te Dawlish, mevrouw niet te Torquay. Zö giDg weder zitten, en zeide „Nog niet te Torquay. Wy zyn toch reeds anderhalf uur op weg." „Juist vyf en twintig minuten." „Niet langer," antwoordde zy. „O, ik verlang naar het einde. Ik heb dezen dag reeds een lange reis afgelegd, om aan eene uitnoodiging te voldoen, van my naar die sombere plaais te begeven," voegde zy er bfj, terwyi zy te vergeefs trachtte door de duisternis achter de stationslantaarns heen te zien, „en elke minuut duurt my een uur. En toch, waarom zou ik zulk een spoed maken Wie verlangt mij te zi -n p e velde zy „wie verwacht my nu Wcrdi vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1903 | | pagina 1