Vrijdag
13 Februari.
G emeentebestuur
FEUILLETON
37
41e Jaargang
IMS
PrQa per drie maanden 1.30. Franco per poat 1.50.
Afzcnderlflke nummers 5 cent. Men abonneert zich ht} alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks by 4en Uitgever
p. VAN m V3L9S Jr., Kleins Markt, t 187,
AÖTBRTWnÊNvm 1—4 regels 0.40. Voor «Iken regeï
meer 10 cent. - B(J directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie wordt do prQa slechts tweemaal berekend, groot» letters
en cliché'.: naar plaatsruimte.
Yiijckfai iagoSfït-. %m- m Sme&fagem.
i3r®l4.plioo!ö.ïi-aT£a.is.s«»' ÏO«
Ai.jaa«a*»fcj-&4T«?tisBlt&a ©p aee? vc8:rd«?!igp TMtbasTto,
Afkondiging van het uitvoerbaar ver-
Harde suppletoir kohier no. i van den
hoofdelijken omslag voor het
jaar 1902.
Burgemeester en Wethouders van Vlis-
singen
maken bekend
dat het derde suppletoir kohier van den
hoofdelijken omslag voor het jaar 1902,na
door Gedeputeerde Staten van Zeeland
M1 hun besluit van 7 Februari J. 1. no.
29 te zijn goedgekeurd, op heden in
afs'chritt gedurende den tijd van vijf
maanden op de Secretarie der gemeente
,oor een ieder ter lezing is nedergelegd.
En is biervan afkondiging geschied
Waar het behoort, den 12 Februari 1903.
Burg. en Weth. voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
De Secretaris,
WITTEVEEN.
ftiÉiÉÉ? taiclte.
Moedigs opruien I
Nu de lichtingen zijn opgeroepen,
z|jn socialistische Kamerleden in de
weer om de miliciens op te ruien, voor
het geval, dat de loop der gebeurtenissen
tot ernstige verstoring der orde mocht
aanleiding geven, waardoor de oveiheid
genoodzaakt zou worden van de hulp
der gewapende macht gebruik te maken.
Welke ernstige gevolgen dit onver
antwoordelijk bedrijf ook later zou kunnen
hebban voor de opgeruide miliciens, die
naar hun woorden mochten luisteren,
deze socialistische leiders zorgen zeiven
wel, dat zjj, de opruiers, van hun daad
geen nadeelige gevolgen ondervinden.
Al mogen dan later de arme volgelingen
de slachtoffers worden, zij, de leiders,
zorgen wel er aan te ontkomc-n
W(j schrijven dit met het oog op het
gesprokene door de Kamerleden Hugen-
holtz en Ter Laan.
In de vergadering, verleden Zondag
te Haarlem gehouden, heeft de heer
Hugenholtz gesproken over de oproeping
der lichtingen. Aan het verslag ontlee-
nen wjj het volgende
„In den breede zette hij nu op iro
nische wjjze uiteen, wat de opgeroepen
miliciens konden doen. Hij zou hun
niet zeggen wat z\j moesten doen, als
hun werd gecommandeerd te vuren op
hun medearbeidersdit mocht by niet
doen, maar h|j vertrouwde dat de opge-
reepenen gezond verstand genoeg zouden
hebben om te weten wat hun dan te
doen stond, en dat zjj, als dit commando
zou gegeven worden, zouden denken
aan het ouderlijk huis, aan broeders en
vaders, dat zij zouden bedenken arbeiders
vrij naar het Engelsch.
82.)
«Een donkere trek verspreidde zich
hu voor de eerste maal op zijn gelaat.
Archibald zag dat er nieuwe twijfel bij
hem was opgekomen, op hetzelfde oogen-
Mik dat hy hem tot wien hij sprak,
scheen te willen troosten. De,betrekking
tusschen zyn kleindochter en Maurits
Hope kwelde hemhoe zij met elkan
der in kennis gekomen waren, en waar
om zjj d6n baronet daarvan geen kennis
gegeven hadden, kon de grijsaard niet be
grijpen,
«Het is verstandig te wachten," zeide
Archibald. ,Nu gy verzekerd zjjt dat
uwe kleindochter geen leed is weder
te zjjn. Dan, als zy dit deden, zouden
zp na het einde van den slryd worden
ingehaald als overwianaars, met meer
gejuich en geestdrift dan ooit een stryder
uit Zuid Afrika ten deel viel."
En in de Dinsdagavond gehouden
vergadering der Haagsche afdeeling van
do Sociaal-Democratische Arbeidersparty
heeft het socialistische Kamerlid Ter
Laan het woord gevoerd. In het verslag
van zyne toespraak komt h6t voigende
voor
„Breedvoerig schetste hy daarna de
beteekenis van het recht van ver-
eeniging en vergadering en tot werk
staking, welk laatste recht de regeering,
onder den invloed van de ontketende
woede van de bourgeoisie, die het drei
gend teeken van maentsverpiaatsing
heeft ontvangen, het proletariaat wil
ontnemen by eene wet. Maar die wet
komt er ni6t, daar het hoofdbestuur der
spoorweg-federatie, met de kalmte die
tot dusver zijn karaktertrek was, een
tweede staking in het vooruitzicht heeft
gesteld, een staking, die spreker, „ver-
onderstellenderwyze sprekende", reeds
door meerdere gevolgd ziet, daar geen
enkele arbeider zich ooit meer het recht
van staking zal laten ontnemen en
„veronderstellenderwyze" zullen de mi
liciens nietUit te spreken
achtte de heer Ter Laan te gevaariyk".
Ja, te gevaariykvoor den
opruier Ter Lasn I
Deze socialistische leiders overwegen
zorgvuldig, hoever zy met hun onver-
antwoordeiyk bedrijf kunnen gaan, zon
der zelf met den strafrechter in aanra
king te komen. De gavolgen echter voor
de door hen opgeruiden, voor wier daden
zy, de leiders, moreel verantwoordelijk
zouden zijn, mogen deze volgelingen
uitsluitend zeiven dragen. De leiders
bergen het eigen lyf Ir (N. R. Ot.)
Een verzoekschrift.
Op het oogenblik, dat H. M. de Ko
ningin gisterenmiddag met den Prins op
het gewone uur, halftwee, zou uitryden
voor den gebruikelijken rytoer, begaf zich
een fatsoenlijk gekleed man uit het pu
bliek, dat steeds op dat uur voor het
Paleis het uitryden van het koninkiyk
echtpaar by woont, in de richting van het
Koninkiyk Paleis.
De politie, meenende dat de man, dia
een vry dikken brief in de hand had,
in het Paleis moest wezen, liet hem
gaan, maar het bleek, dat hy met een
zeer beleefden groet op het rytuig toe
trad en H. M. de Koningin den brief
overhandigde.
H. M. nam dien aan. De man wilde
zich daarna verwyderen, maar werd toen
door de politie verzocht mede te gaan
naar het commissariaat aan de Groen
markt tot het geven van inlichtingen.
Daar bleek, dat de man een werkman
uit Delft was. Hy gedroeg zich ten po-
litiebureeie volkomen ordeiyk en beleetd,
doch weigerde hardnekkig den dienst-
varen, en gy harer deugden bewust zyt
kunt gy gerust de waarheid aan den
tyd overlaten."
„Ja, ja, dat kan ik ook," hernam Sir
William, terwyi zyn gelaat weder ver
helderde. „Ik dank u, Hope, ja, dat
kan ik."
Hy wenschte Job, om hem naar huis
te brengen hy scheen voor heden van
de beuken genoeg te hebben. Misschien
had hun gezicht hem een weinig be
ginnen te vervelen, na den vorigen dag
zoo lang onder hen op wacht te hebben
gezeten.
„Gy biyft immers heden by my
dineeren, Mr. Hope," zeide hy, toen Job
zich achter zyn stoel bevond. „Gy zult
by my blyven tot hare terugkomst de
nieuwe vriend, welken ik gevonden heb
en die my gisteren gevraagd heeft hem
myn vertrouwen te schenken, moet hier
biyven."
„Ja, ik zal biyven," hervatte Archi
bald.
„Kom dan zoo vroeg gy kunt. Wy
dineeren te vyf uurmaar hoe vroeger
gy komt, des te aangenamer zal het my
zyn. Ik heb u een anderen dienst te
vragen."
„Zoo," zeide Archibald.
doenden inspecteur m te lichten omtrent
den inhoud van den aan H. M. over
handigden brief.
De man werd dientengevolge nog
eenigen tyd aan 't politiebureau gehouden,
teneinde door den camnrrsaris gehoord
te worden.
Hy bleek te zyn Bruigom, uit Deltt,
bekend omdat hy in den laatsten tyd
verschillende adressen richtte tot onder
scheidene autoriteiten en tot de Tweede
Kamer, met verzoek om in het bezit te
worden gesteld van een stuk grond,
waarop hy eigendomsrecht beweerde te
hebben. Onlangs toen het Kamerlid, de
heer Ter Laan den min. van justitie
interpelleerde naar aanleiding van de
quasstie-Bruigom, beschuldigde Bruigom,
die op do publieke tribune de Kamerzit
ting bijwoonde, luidkeels den minister,
toen deze den interpellant beantwoordde
onwaarheid te spreken, wat een terecht
wijzing van dan voorzitter ten gevolge
had.
Den brief, dien B. aan H. M. de Ko
ningin overhandigde en door H. M. in
het rytuig medegenomen werd, bevatte
wederom het verzoek dat h6m recht zal
worden gedaan.
Aan het politiecommissariaat werd de
politiedokt6r ontboden om een onderzoek
ia te stellen naar den toestand van 's
mans geestvermogens.
Tienguldenstukken, enz.
Een wetsontwerp is ingediend tot aan
vulling en verbooging van het Vilde
hoofdstuk B (financiën) voor 1902, noodig,
omdat tengevolge van verschillende om
standigheden de oplevering van de nieuwe
muntstempels voor het tienguldenstuk
en voor de grove zilveren munt, aan-
zieniyka vertraging heeft ondergaan,
zoodat eerst in 1902 de laatste stempels
gereed kwamen.
Op de begrooting van dat jaar zijn
echter geene gelden voor dat doel uit
getrokken.
Mitsdien wordt by het thans inge
diende ontwerp eene aanvulling en ver
hooging van f 10.000 van ovengenoemde
begrooting voorgesteld.
Landbouwraden.
Het hootdbestuur van de Ned. Maat-
schappy voor Tuinbouw en Plantkunde
heeft by de Tweede Kamer een adres
ingediend naar aanleiding van het aanhan
gig ontwerp tot instelling van landbouwra
den. Het hoofdbestuur verzoekt het
daarheen te willen leiden, dat, byaldien
het ingediende ontwerp tot wet mocht
worden verheven, de tuinbouw niet in
de wet worde opgenomen. Daartoe zou
van art. 1 te schrappen zyn de geheele
eerste alinea, en van de tweeda alinea
de woorden „of 7sH' tuingrond".
Mocht de officieele landbouwvertegen-
woordiging, met uitsluiting van den
tuinbouw, tot stand komen en zou
daarnevens een officieele tuinbouwver-
„Gy zult my geheel alleen vinden,
als een gevangene in myn boekenkamer
want Job heeft my om de eene of an
dera dwaze reden een vrijen dag ge
vraagd. Waartoe hy een vrijen dag
hebban moet, mag de hemel weten."
Archibald sloeg een blik op Job, die
achter den stoel zyns meesters stond
met een ontevreden gelaat en zwy'gend
alsof de opmerkingen van d6n baronet
iemand betroffen, die hem in het minst
niet aanging. Toen Archibald Job aan
zag, week echter het oog dat aan zijnen
kant was diep in zyn kas terug en
zag hem hem van ter zyde aan, zoo
danig dat er slechts een klein gedeelte
van den appel op het groezelige wit
te voorschyn kwam, zoodat de blik op
hem, op wien hy gericht was, een on-
aangenamen indruk uitoefende.
„Ha, heeft Job een vryen dag ge
vraagd zeide Archibald met nadruk.
„Hy zagt zyne spaarpenningon naar
de bank te willen brengen," merkte Sir
William aan; „en daar hy een potter is,
wil ik het gaarne geloovea, te meer
daar ik niet weet, waarom hy my zou
voorliegen, Job.»
„Wat belieft u, Sir William," ant
woordde de barsche stem van den be
tegenwoordiging wenscheiyk geacht
worden, dan zou nader te overwegen
zyn, of wegens zya geringe getalsterkte
en het geheel gemis aan eenig verband
tusschen het tuinbouwbediyf en de pro
vinciale indeeling des Ryfes, niet een
rechtstreeks verkozen rykstuinbouwraad
het meest aanbevelenswaardig zou zyn.
Intusschen weDscht het hoofdbestuur te
dezer zake vooralsnog niet in nadere
beschouwing te treden, omdat op dit
oogenbük slechts de vraag aan de orde
is hoe hst gevaar, dat den tuinbouw en
zyn organisatie in dit wetsontwerp ba-
dreigt, kan worden afgewend.
Belooning aan generaal Van Heutss.
Naar aanleiding der ouderwerping van
den pretendent-sultan schryft de „Java-
Bode"
„Dat het aanbod van den pretendent-
sultan van Atjeh om zich te onderwer
pen aan het Nederlandsche gezag, dat
nbch zijn vader, noch hy ooit hebben
willen erkennen, in de Eerste Kamer
begroet is met bravo's, kunnen we ons
voorstellen. Maar by mooie praatjes te
genover den emineuten staatsman en
veldheer, die deze zedeiyke overwinning
heeft weten te bewerken, mag het niet
biyvec. Telkenmale als Engelsche veld
heeren een belaugryke overwinning be
vochten, die belangryke staatkunóigo
gevolgen had, werden zy uit dankbaar
heid daarvoor door hun koning opge
nomen in den adelstand en toonde de
natie op practischa wyze haar dankbaar
heid, door hun een aaDzienljjk bedrag
in geld te scheuken voor de onderwer
ping der Zuid-Aftikaacsche republieken
ontvingen de heeren Roberts en Kitchener
behalve hooge koninklijke onderschei
dingen, resp. 100 on 50 duizend ponden
sterling.
De Atjeh-oorlog heeft nu sedert 30
jaren geknaagd aan heel de ontwikkeling
van deze koloniën. Tot beëindiging daar
van heeft generaal J. B. van Heutsz een
beslissenden stap gedaan. Zou het nu
niet op den weg van de Nsderiandsche
natie liggen, dezen man, die om adeliyka
titels en uiteriyken praal niets geeft, eea
millioen gulden aan te bieden ten
laste der Nederlandsche Staatsbegrooting
natuuriyk om daadwerkeiyk te too-
nen dat zy de door hem bewezen on
schatbare diensten op prijs weet te
stollen
Militairs Zaken.
Door den minister van oorlog is be
paald dat art. 118 laatste zinsnede der
Militiewet 1901 ook toepasseiyk is op de
uitbetaling der vergoeding, toegekend ter
zake van het verbiyf onder de wapenen
der lotelingen, die krachtens het telegram
van 5 Febr. jl. van tydeltik langdurig
verlof by het korps zyn teruggekeerd,
ter vervulling van den dienst voor het
biyvend gedeelte.
Op last van den minister van oorlog
diende.
„Help my onthouden, dat ik u esn
brief naar Fairfield mede geefdat brengt
hem een post vroeger aan zyn adres, en
myn brief is van gewicht en vereischt
spoed."
„Ja, Sir Wiiliam.
„Ik heb aan myn zoon geschreven,"
zeide Sir William tot Archibald, „en
hem met aandiang verzocht my van
zijne tegenwoordigheid te verschoonen,
daar het rny onmogeiyk is hem oi zijne
echtgenoot te ontvangen. Ik heb hem
niets van Louisa's afwezigheid geschre
ven, dat is dan ook nu volstrekt niet
noodzakeiyk, ofschoon hy altyd voorgeeft
haar zser lief te hebben. Ik hoop dat
hy myn brief nog tydig genoeg zal
ontvangen, om hem te verhinderen zyn
onnatuuriyk plan van hier te komen, uit
te voeren."
„Dat zou ik wel denken," zeide Ar-
chibald en toen hy hierby Job weder
aanzag, voerde hst rechteroog ten twee
de maal die zonderlinge bewegirg uit,
welke den aannemer deed walgen.
„Dus tot aan het diner Mr. Hope,"
i zeide de baronet, zyn fluwealen mutsje
i beleefd voor Archibald afnemende, terwijl
i Job hem van den heuvel afreed.
is aan alle onderofficieren en manschap
pen in het garnizoen Amsterdam het
verbandpakje en een reserve-ration ver
duurzaamd vleesch uitgereikt.
Door den minister van oorlog is be
paald dat de thans onder de wapenen
teruggekeerde miliciens der lichtingen
van 1900,1901 en 1902, in het byzonder
die van eerst vermeide twee lichtingen,
die hun bedryf uitoefenen in hst garnizoen
waartoe zy behooren, voor zooveel de
belangen van den dienst zulks toelaten,
in de gelegenheid zullen gesteld worden
toezicht te houden op de door hen ge
dreven zaken.
Ia het begin der volgende maand is
een belangrijke promotie te verwachten
bij de hoofd- en subalterne officieren der
infanterie.
Eijks-V erzekeringsbank
Aan alle poat- en hulpkantoren zyn
lysten (provinciasgewyze) toegezonden
van de ingeschreven deskundigen, die
zich bereid hebben verklaard, genees-
of heelkundige hulp te verleenen en van
de ingeschreven apothekers, apotheek-
houdende geneeskundigen en handelaren
in heel- of verbandmiddelen, die zich
bereid hebben verklaard, genees-, heel-
of verbandmiddelen te leveren aan ver
zekerden, die door een ongeval zyn
getroffen.
De lysten moeten op een voor het
publiek duideiyk zichtbare wyze worden
opgehangen.
Maatschappij tot Nut van 't Algemeen.
Als nieuwe vooratellen komen in de
a. s. algemeens vergadering van het Nut
aan de orde
dat de vergadering besluite te bevor
deren de oprichting tot plaatsehjke ver-
eenigiDgen, vennootschappen en stichtin
gen, welke in den zin der Woningwet,
uitsluitend werkzaam zyn ter verbetering
der volkshuisvesting en voor dit doel
een bedrag van f500 uit te trekken;
aan het hoofdbestuur op te dragen
het byeenbrengen en boheeren van een
verzameling boekwerken, bestaande uit
eenige exemplaren van hoofdzakelijk
Nederlandsche geschriften van biyvende
waardedie boeken, op aanvraag, door
bemiddeling van departements-secretaris-
sen, kosteloos beschikbaar te stellen voor
de leden van de Maatschappy en hiervoor
een bedrag van f800 uit te trekken.
Men meldt aan do Haarl. Ct.
Het bericht als zou de ex-Staatsseere-
taris dr. Reitz binnenkort naar Zuid-Afrika
vertrekken om zich daarna in Mexico te
vestigen, kan ik op grond van zeer ver
trouwbare informaties logenstraffen. Zoo
als ik voor eenig9 weken reeds berichtte
keert de heer Reitz binnenkort naar Hol
land terug. Ik kan er zelfs nog by voegen
dat hy 28 Febr. te Rotterdam wordt
verwacht. Het is evenwel nog niet be
paald, waar hy zich definitief zal vestigen.
Nog éénen dag, dacht Archibald, en
zyn volk zou van het tooneel ver
dwenen zyn, en hij met hen, zoo al
thans de kleindochter was teruggekeerd.
Nog weinige dagen langer of korter te
Carrisford, en dan zouden de uitgebreide
zaken te Glasgow hem weder geheel
bezig houden, en hy ver verwyderdzyn
van al de denkbeelden, die in de laatste
dagen waren ontstaan, en hem uit zyn
werkzaam leven hadden uitgevoerd op
een romantisch gebied, in weerwil van
zyn streven om zich daarop nimmer te
wagen. Voor weinige uren had by ge
meend, dat hy biyde zyn zou Carrisford
te verlaten hy had Mary Prayse zelf3
gezegd, dat deze plaats hem hateiyk
geworden washy gevoelde als het
ware zich ingesloten door een uitput-
tenden dampkring, aan welken h|j
wenschte te ontkomen, want het had
hem geheel van zyn gewoon leven af
geleid, en hem meer to bestudaeren ge
geven, dan by gewild had, toen 'hy
herwaarts gekomen was.
(Wcvdt vervolgde