Vrijdag 30 Januari. SméèMséi Min. *- .25. 41e Jaargang 1903. FEIIiLLETÖfi. Gemeentebestuur. BSEEfiQMAKifiG. Land- en Tuinbouw. vlissingscbe <»i k\\r PrQa psr drie maanden i.30. Franco per poat l.aö. Mzonderiyke nummers 6 cent. Men abonneert zich by alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks b{j den 0 i t g e v e r f. VAN BE VBLBE Ir., Kleine Markt, I. 187. aBYKE'I'ENÏIÉN van 1—4 rsgels Ö.40. Voor. eiken regal meer 10 cent. - By directs opgaaf v&n driemaal plaatsing derzalfde advertentie wordt de pr0s slechts tweemaal berekend, Groot» letters ®n cliché'» naar plaatsruimte. f eïssk|sl ias®l|te5 •dJ^g«?,ss4«4 Sm- sa fewEföagm. 'X^tapbOOttntUOBiaMr HO. AbocKBSeiits-AÖTertentlSn op sea? Tooifieelige Tewmtoi Verkiezing lid van den Gemeenteraad Burgemeester en Wethouders van Vlis- singen maken bekend dat de proeessen-verbaal van den uit slag der verkiezing van een lid van den Gemeenteraad in het gemeentelijk kies district no. Ill, ingevolge art. 98 der kieswet, van af heden voor een ieder ter Gemeente-Secretarie (Bureau Bevol king) ter inzage nedergelegd zijn. Ylissingen, den 29 JaD. 1908. Burg. en Weth. voornoemd, VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. De Secretaris, WITTEVEEN. Arbeiderskiesrecht. In „Patrimonium" zet de heer Talma uiteen wat verstaan moet worden onder arbeiderskiesrecht, zooals dat sedert 1900 door Patrimonium naast en ter aanvul ling van het huismanskiesrecht wordt geëiBcht. Sohr. begint met uiteen te zetten, dat het gezinshoofdenkiesrecht der antirev. partij wel eenvoudig, maar niet voldoende is en herinnert aan een toevoeging die telkens treft by de formuleering van het huismanskiesrechtKiesrecht voor ge zinshoofden en daarmee gelpgestelden. Onder deze laatste woorden wil de heer Talma verstaan, dat ook de arbeiders als zoodanig „arbeider* in den ruimen zin van „door geestelijken en lichamelijken arbeid medewerken aan de algemeene volkswelvaart" kiezer zullen zijn. Men wenschte„dat nu voortaan in Neder land het burgerschap verbonden zou zijn niet aan wat een -mensch had, maar aan wat h(j deed." Een van de hoofdeischsn voor een goede Volksvertegenwoordiging moet zjjn „dat zy oor en hart hebben voor het algemeen belang" en „er is geen uitwendig kenmerk dat zooveel grond geeft voor het vermoeden, dat hij, die dit kenmerk heeft, iets voelt voor het algemeen belang, dan juist het ken merk van „arbeider" in den ruimsten zin genomen." „Wie spreekt van arbeid, denkt on middellijk aan de omgeving van den arbeider. Niet alleen, dat het voorwerp der bearbeiding iets is buiten hem, maar ook de beteekenis van het voortbrengsel van zijnen arbeid hangt voor een groot deel af van zijn omgeving. Zooals by zelf als arbeider vrucht is der gemeen schap, waarin by arbeidt, staat, kerk, handel, wetenschap, kunst, nyverheid, landbouw, zoo ontleent ook het voort brengsel van zyn arbeid zyn beteekenis aan de gemeenschap, waarin het wordt aangeboden. Dit geldt van de wet, die vrij naar het Engelsah. 70.) „Hy spreekt er van, om hier terug te keeren," zeide Sir William door drift vervoerd en doodsbleek om andermaal - dat weet ik maar al te goed zijn vroeger leven van schande en ellende te beginnen, welke elk zijner schreden kenmerkt. Ik wil hem hier niet hebben I Ik heb het gebeurde niet vergeten ik ben niet voornemens hem te ver geven." .Kan een zoon zyn vader ooit zoo verongelykt hebben, dat deze woorden te billijken zjjn zeide Archibald twyfel- achtig. „Hal een zoon als de m(Jne," her de staatsman ontwerpt, van de tarwe, die de boer verbouwt, dit geldt ook van de dagtaak van den bankwerker of den timmerman. Dit geldt zoowel den öageiykschen beroepsarbeid als van den arbeid in een ambt door overheid of kerk opgedragen zoowel van den arbeid van den journalist als van den arbeid van een vakvereeni- gingssecretaris." De heer Talma meent dat „juist in den arbeid, in de ontwikkeling van de arbeidskracht en de benuttiging van de arbeidsvoortbrengselen het gemeenschap- peiyke altyd weer naast en telkens boven het persooniyke staat." Verder bepleit hij de toelating der arbeiders tot het kiesrecht op de meer bekende gronden „dat in de Volksvertegenwoordiging de arbeid aan het woord kome," en dat, met het oog op de sociale politiek, moet worden gezorgd, „dat aller arbeidskracht zich zooveel mogeiyk ontwikkelt", ten behoeve waarvan de arbeiders zelf zoo groot mogeiyken invloed dienen te heb ben. Van een aparte economische ver tegenwoordiging zal, meent hy, voorloo- pig wel niet veel komen, maar overigens acht by het thans nog niet den tyd, om de uitvoering van zyn denkbeeld in de wet zelf nader te bespreken. Aan het slot van zyn artikel zegt do heer Talma „O. i. behoort een kiesreohtuitbreiding in onzen geest tot da sociale hervormin gen die mede kunnen werken tot de verheffing, vooral de geesteiyke verheffing van de arbeidersklasse. En nu is het wel waar, dat in deze wetgevende periode er voor deze hervorming geen kans is op verwezeniyking, dit neemt niet weg, dat wy het pleidooi er voor niet zullen staken. Het is mogeiyk, dat uitstel ean ge wichtig voordeel geelt. Dat de wetgeving van deze periode het wapen uit de band zal slaan aan hen, die oprecht meenen, dat kiesrechtuitbreiding voorwaarde is voor sociale hervorming. Wy gelooven dat niet. Wy zyn te zeer overtuigd, dat de breede ryen der nieuwe kiezers even als de groote meerderheid der tegenwoor dige nog de noodige politieke vorming missen, om van kiesrechtuitbreiding onmiddellijk groote ingrypende hervor mingen te wachten. Daarom hopen wy te meer, dat de sociale wetgeving, die nu komt, de predikers van den klassen- stryd zal beschamen. En wordt deze hoop vervuld, dan is het uitstel zeker meer voordeel dan schade. Maar het worde geen afstel. Dat zou voor de partyen der rechterzyde naar onze meaning zelfmoord zyn. Uitgeno men de sociaal-democratische zyn er aan de linkerzijde geen partyen, die aan de lagere volksklassen te danken hebben wat de partijen der rechterzijde van haar ontvingen. Wantrouwen in da breede volksklassen is voor de laatste dan ook wantrouwen in sigen historie. Kiesrechtuitbreiding zal zeker aan de ontwikkelden, de geestelijk en verstan- nam Sir William„zoo geheel anders dan andere zonen, alleen aan zyn eigen belang gehoor gevende, en alleeD aan my denkende om de uren te tellen tus- schen my en het groote grafgewelf te Carrisford, waar de Kelpdales worden by gezet. Richard Kelpdale," voegde hy er met bitterheid by, „moet wachten buiten dit huis tot myn tyd gekomen is. Ik zal hem niet lang laten wachten." „Wanneer denkt Mr. Kelpdale u te be zoeken, Sir William „Laat eens zien," zeide hy met koorts achtig ongeduld„deze brief was van laatstleden Maandag en vandaag is het Donderdag. Bij den hemelhy schryft dezen avond te zullen komen, tenzy ik hem per telegraaf naar Parys bericht geef, dat ik hem niet verwacht. Wat zal ik doen?" „Hem ontvangen als een vader zyn kind ontvangt, en door hem met ver gevende liefde voor al het vroeger ba- drevone te gemoet te gaan, zyn hart tot u trekken en hem tot den ver trooster en steun uwer laatste levens dagen maken." „Hy kan Louisa my niet ontnomen hebben," zeide Sir William, zonder op den raad acht te geven, dien hy ge deiyk ontwikkelden, der natie nieuwe en groote eischen stollen, maar worden deze vervuld, dan is zy even zoker de aan- aanvang van ryker leven voor de nu uitgesloten en vooreerst, maar dan ook en daardoor voor ons geheele Nederlandsche volk." Lijkmis voor dr. Schaapman. De mis voor de zielerust van dr' Sohaepman, die in Den Haag zoovele geestverwanten en vrienden telde, werd in de Jacobskerk aldaar, gisteren ochtend op indrukwekkende wyze gevierd. Het in zwart gehulde hoogaltaar straalde „in het licht van hondarden waskaarsen om een in het priesterkoor gesteldan ca- tafalk. Op het fluweelen rouwkleed lag een paarse stool, het teeken van de priesteriyke waardigheid van den ont slapene. Aan de voorzyde van de baar waren twee cartouches aangebracht, waarop zinnebeeldig waren voorgesteld deviezen die dr. Sohaepman by voorkeur op zyn geschriften voerde, o. a. de pen, het symbool van zyn spreuk „Credo Pugno" ik geloofik stryd. Voor het priesterkoor hing een draperie met zil veren franje. Daar namen mr. Kolkman, president, en Van Vuuren, secretaris der R. K. Kiesvereeniging, de honneurs waar tegenover de genoodigden, de ministers Harte van Tecklenburg en Bergansius, de meeste katholieke leden der Eerste Kamer en de te 's-Hage wonende ka tholieke leden der Tweede Kamer, de katholieke leden van de hooge Staatscol leges, van rechteriyke macht, van pro vinciale en gemeenteiyke vertegenwoor diging en vele geestelijken. Da mis van Requiem werd gecelebreerd door den deken J. M. van Erven Dorens. In een der zyaltaren werd een stille mis gelezen door dr. Nolens, lid der Tweede Kamer, terwyi een zoon van mr. Kolk man bediende. Een zangkoor van 60 zangers, onder den heer IJ. van den Bosch, begeleidde de godsdienstige plech tigheden. Het Requiem van Verhulst werd op aangrypende wyze gezongen en als solisten werkten mede de heer Orelio en de heer Van Son uit 's-Hertogenbosch. De uitvoering maakte diepen indruk. Nadat door de geesteiykbeid de absolutie was gegeven, was de plechtigheid ge ëindigd. De correspondent te Rome van de „N. Ct." seint Om 10 uur gisterenmorgen had na een plechtige lykmis de teraardebestelling plaats van het stoffeiyk overschot van dr. Sohaepman. 't Was heeriyk weer, met reeds iets lenteachtigs in de lucht. De mis werd gecelebreerd door mgr. De Wael, geassisteerd door de Hollandsche geesteiyken Van Rossum en Ahaus. De plechtigheid droeg een intiem karakter. Uit Nederlaad was niemand overgekomen en ever min waren er vertegenwoordigers van de Hollandsche legatie van het Vaticaan. Daarentegen waren er vele vrienden van vraagd had. „Er bestond gesn reden daartoe, wan neer hy zoo als de dwaas het noemt naar het erfgoed zyner vaderen terug keert. Z(j is met uw broeder doorge gaan wy zullen al spoedig van hun hnweiyk hooren en Maurits Hope zal zich gelukkig achten zich eene ryke erfgename verzekerd te hebben, voor anderen fortuinzoekers zich op het jacht veld opdoen. Dat is dan de tweede Hope die fortuin maakt, mijnheer." Nog altyd was sir Williams stemming zeer afwisselend, onder den indruk der gedachten, die zya verhit brein dien avond doorkruisten. Op dien oogenblik scheen zijne oude verbittering tegen de Hopes weder boven te komen, en dat glurende glinsteren zyner oogen ontstond uit een afkeer die, althans voor een oogenblik, de vernieuwde belangstelling welke hy in het begin van den avond betoonde, vervangen had. Maar Archi bald beklaagde hem de oude man was zich zelf geen meester, en eene groote teleurstelling had hem geheel ontmoedig i. „Zinspeelt de brief ook in een of ander opzicht op Miss Kelpdale, Sir Wil liam?" vroeg Archi den overleden uit Rjme en tal van leden van de Hollandsche kolonie tegenwoordig. Voorts o.a. de Belgische gezant, de oud minister Van Wyck, de heeren De Bie, Serclaes, Jansens enz. De kist was bedekt met tal van kranseD, die op het graf werden neergelegd. Mgr. De Wael sprak de absolutie in de kerk uit, mgr. De Bie die aan het graf. Alle kosten van de begrafenis worden gedragen door den aartsbisschop te Utrecht. Nieuwe koers. De „Standaard" geeft een artikel van twee kolommen ten beste om te bewy- zen, dat de he6r Drucker en anderen, die beweren, dat er van den „nieuwe koers" niet veel te bemsrken is, zich vergissen. De conclusie van het blad is Zoo ziet men, dat de nieuwe koers wel ter dege biykt op twee voorname punten op dat der benoemingen, waarby geen onderscheid meer wordt gemaakt tusachen burgers en burgersen op dat van de Zondagsrust, die allengs meer wordt uitgebreid en straks nog meer tot haar recht zal komen, wanneer de toe gezegde Zondagswet zal zy'n ingevoerd. Naar men weet, heeft de minister van binnenlandsche zaken in zyne Memorie van Antwoord op de vraag der Eerste Kamer in hoever het waar is, dat aan de regeering een gift zou zyn aangeboden tot stichting van een internatiole biblio theek by het Permanente Hof van Arbi trage, geantwoord, dat het dienaangaande vernomen gerucht onjuist was. Uit zeer goede bron meldt men thans aan de „Haarl. Cr.,» dat dit regeeringsantwoord niet volkomen correct is. „In den herfst van het vorige jaar aldus schryft men aan genoemd blad vertoefde in Dsn Haag een man, welbekend in diplomatieke kringen, die namens mr. Andrew Carnegie onze regearing kwam polsen of men geneigd zou zqn het geschenk te aanvaarden van een zeer groot bedrag ten behoeve van het Internationale Hof van Arbitrage. Dit aanbod werd geweigerd (naar onze zegs man vermeentomdat het aangeboden bedrag niet hoog genoeg was). Daarop zyn eenige nadere onderhan delingen buiten Nederland om gevolgd door een paar vrienden van de Arbitrage- idee om te trachten deze zoo zeer be- geeriyke instelling alsnog tot stand te doen komen en voor zoover thans bekend, zyn deze pogingen noch opgegeven noch hopeloos By volledige toepassing der wet van 1901 betreffende de samenstelling der landmacht zal het leger een uitbreiding ondergaan van 3 regimenten infanterie, 1 regiment cavalerie, 1 regiment veld artillerie, 1 veldeompagnie genie, 1 com pagnie hospitaal-soldaten, benevens 36 bataljons veld-infanterie en 36 ccmpag- „Ja." „Mag ik hem lezen Door hem met bedaardheid na te gaan, kan ik er mis schien iets in vinden, dat gy over het hoofd hebt gezien." Het eeDige antwoord van Sir William op dezen brief was den brief in kleine strooken te verscheuren, welke daarna in kleine stukken werden gescheurd, terwyi hy sprak. „Er is hierin niets, dat het gebrek van vertrouwen in my van myne klein dochter kan verklaren, en het meeste betreft alleen den schryver en my. Hy keert, zegt hy, als een bqeteling terug," vervolgde Sir William, nog immer spottendeals iemand die ge leerd heett het verledens met een oog van afschuw en de toekomst mot ver trouwen te beschouwen, 't Is juist zoo als hy honderd malen gezegd heeft. Hy komt niet zyne tweede vrouw eene Franqaise, met wie hy geld heeft ge trouwd, dat arme schepselen met dien voorraad van con ant geld en contant berouw, begeert hy zich op Aver Court te vestigen, en my voor myn tyd uit myne plaats te verdrijven. Ik zeg neen, en nogmaals neen. nieën vesting-infanterie (landweertroe pen). Vorenstaande vermoedeiyke uitbrei ding zal de sterkte van het leger bren gen op ongeveer 230,000 man. Indien de organisatie ook nog een landstorm medebrengt dan schat men deze op 200,000 man. Biykens by het departemt van marine ontvangen bericht is Hr. Ms. pantserschip „Piet Hein», onder bevel van de kapt. ter zee J. G. Snethlage, 28 dezer van Aden vertrokken, ter voortzetting van de reis naar Nederland. Het gebruik van kalk in den landbouw. Het nut van de aanwending van kalk wordt door vele landbouwers nog niet ingezien. Men geeft stikstof, phosphor- zuur en kali en meent daarmede alles gedaan te hebben. Toch staat het vast, dat de onvoldoende oogsten van vele akkers, op allerlei gronden, geheel of ten deele moeten worden toegeschreven aan het ontbreken van de noodige kalk. Zeer noodig achten wij hot daarom in een paar artikeltjes op het nut van een kalkbemesting te wyzen, ook voor hen, die overigens geen kunstmest gebruiken, en tevens het gebruik daarvan aan te gaven. Kalk is ten eerste noodig als plan- tenvoedsel, niet voor alle gewassen even zeer. De vlinderbloemige planten, waar toe de klaver behoort, hebben groote behoefte daaraan. Dikwyis ziet men de roode klaver kwynend op het veld staan door kalkgebrek. Des te beter tieren op zulken grond dan de wilde zuringplanten. Men geve acht hierop.Ook,wanneer de gele ganzenbloem, by de meesten bekend, veelvuldig wordt aangetroffen, ban men aan kalkarmoede denken. Aardappelen vereischen niet veel kalk on toch is het reeds meermalen gebleken, dat de geringe kwaliteit en kwantiteit van een aardappel gewas op zandgrond het gevolg waren van kalkgebrek. Kleigronden, pas inge polderd, zyn ryk aan voedingstoffen en ook kalk bevatten ze, van 6 tot 8 pro cent, afkomstig voor het grootste deel van de schaaldiertjes, welke in het zee water leven. Doch die koolzure kalk, oplosbaar als ze is in koolzuurhoudend water,gaat daarmee gemakkeiyk naar den ondergrond en vandaar dan ook, dat ia oude kleigronden het kalkgehalte zeer gering issoms niet meer dan een kwart procent. De gevolgen daarvan zyn vele. Zulke oude kleine bevat dik wyis nog tameiyk wat voedsel, dat echter, dat echter niet verbrygbaar is, het yzer is daar de baas, wyi de kalk ontbreekt. En verder, waar geen kalk is, vermindert ook het koolzuur, want de kalk bevordert de verandering van humus in koolzuur. En dit is van groote den brief in zijne hand en wierp ze daarna met minachting van zich, als wierp by met hen al zyn vertrouwen van zich in hem, die toen zyn grootste troost had moeten zyn. „Voor weinige oogenblikken hebt gy my gevraagd u myn vertrouwen te schenken," zeide Sir William eensklaps oordeel zelf hoe hulpeloos ik my gevoel, wanneer ik zeg dat te willen doen." Het was geene kiesche wyze om het aanbod van Archibald Hope zoo te aan vaarden maar de oude baronet was zich zeiven niet meester en de aannemer van Glasgow hoorde hem verschoonend aan. „Gy ziUt hier gekomen om Miss Kelp dale op hare hoede te doen zyn, en niet om my te beleedigen," zeide Sir Wil liam„gy zyt een man, wien hetgeen voordeel geven zou da rol te spalea van den meewaardige met myn ongeluk, en gy zyt Jong, verstandig en sterk. Ver laat my dus heden avond niet. „Ik meende naar hst spoorwegstation te ryden en aan de postadministratie te Parys te telegrafeeren, zoowel als aan het laatste adres myns broeders.»

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1903 | | pagina 1