Jams. Zaterdag 17 Januari. igs Huisje JiYIMEN. Sao. E. 9 van Landbouw. Amsterdam, heidingen, ibstraat en Me nsiaande een net 13.— per mnand, 73. pr. Pryzen billik, SKKEK, Soes, iDIE NS T SlSDBIiBUBa ?,t s tbx 4 50 ƒ0» ShSmarh 5 aai 12 80 1 15 10 55 6 55 7 45 Ssfesare! Ylieib |p werkdagen! 6 28 12 35 120 2 8 7— 720 888 LVBNBIENST. 6— 20 7—7 50 10— 1020 10 40 1 XO 1 80 2 2# 4 20 5 52 vra 6 XO 8 30 7 10 50 1010 10 80 112 10 EES 1 20 140 5.39 3 50 410 480 40 8 8 30. SCHELQE. en nra 3 SO c) i) d 8 55 aa 1 55 g) 1 b) nra a 30o) ;en ui hjt vertrek 18 10 (S 50 i Boreale» sn Ir Breakeaa, Bor= be aaar Borssele-i I gemaakt, sangslegd. 11.55 van Neasea •fe sneorwssststias "6 23 8 54 8 21 - i^o. 14 41e Jaargang 1903. *9 47 D 7 25 7 58 8 48 10 1 |*10 48 ill 2*11 >5 trainen vervoeren 9 11) 40 28 8 10 28 1 25 0 1140 S 10 0 12 87 8 50 8 12 58 46 1 10 4*8 6 if 83 7 26 VLISSINGSCBE COURANT. Pres per drie maanden l.SO. Franco per post 1. 0. Afzenderiyke "nummera 5 cent. Men abonneert zich by alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks by den Uitgever f. VAN SH VHL8E Jr., Kleine Markt, I. 187, ABYEBTENTTËN vsn 1 4 regale f 0.40. Voor, eiken regel meer 10 cent. B(j directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechtst tweemaal berekend. Groot-a letters en cliché's naar plaatsruimte. Vewe*|»3 tageBp^ tógasesifcisïi e$ los- sa tmstémm... X«H«phoonxmmim*r ïO. AfesHïiaiaeHte-AaivertentiSn op soes roordeeïlge voonraardaB, lissiiiliöli teiiii 's Pvijka financiën in 1902. Nu wö de opbrengst der gewone rps middelen over 1902 kennen,is defluan- oleele uitkomst van dat dienstjaar wel globaal op te maken. Toen de begrooting voor 1902 werd in gediend, werden de middelen geraamd de zoogenaamde gewone op f 136,369,120, de overige op f 17,633.125.-,tezamen dus op f 154,002,245,-. Het totaal bedrag der geraamde uitgaven was f 167 233,180,90. Het geraamde tekort bedroeg derhalve t 13,230,935,90. Uit de millioenenrede van den minister van financiën, gehouden by de aanbie ding der begrooting voor 19u3 blijkt, dat bij de oorspronkelijke begrootingswetten voor 1902, bet eindcijfer der uitgaven vastgesteld werd op f 167,333,726,221/s. Sedert waren bij de wet nog eenige kre dieten toegestaan, zoodat op het oogen- blik dat de minister zijne rede hield, het gezamenlijk bedrag oer voor 1902 toe gestane kredieten wasf 167,591.096 22 Voorts waren by de Staten-Generaal nog Ingediend ontwerpen van suppletoire begrootingswetten, waaiby in het ge heel werd aangevraagd een som van f 774,334, Voegt men deze laatste som, die intusschen niet geheel ia toe gestaan, by het bedrag der reeds toege stane kredieten, dan krygt men een totaal aan gsraamde uitgaven van f 168,365,430,22V,. De gewone middelen hebben Ie 1902 opgebracht f 144,049,346,62, d, i. f 7,680,226,62 meer dan de raming. Van de veronderstelling uitgaande, dat de overige middelen het geraamde bedrag van f 17,633,125 hebben opge bracht, is het totaal bedrag der inkom- B'en van den Staat in 1902 geweest f 161,682,471,62. Er zou aus, volgens de voorgaande cijfers, over 1902 een tekort zyu van f 6.682,958,607s. Onder de uitgaven is echter begrepen een som van f 6 250,000, als koopsom voor de Nederlandtcho gadeelten der Grand Central Beige-lymn, die door den Staat aan de Exploitatie-maai schappy £tn gebruike zyn afgestaan, waarvooi ü.ze feariyks aan den S.aat Dijt a f 184,000 betaalt. F Trekt men die 674 miiiioen van het tekort at, dan veidwynt dit btjna gtheel. Efl dab is bierby nog niet eens in rekt- 'ning gebracht de besparing, dib gewoon lijk op de toegestane uitgaven gt maakt wordt en die vroeger op 3 m.llioeL, de laatste jaren op 2 miiiioen jaariyks ge raamd werd. Dit gunstig resultaat is verkregen, tezwtjl onder de uitgaven zyn begrepen ■zoogenaamde buitengewone ais voor spoorwegen en do verlegging van den Maasmond tot een bedrag van ruim 3 miiiioen en terwyi voor den nieuwen '10 14 D staatsmyndienst 1 miiiioen was uitge trokken. De laatst voorafgaande dienstjaren waren zeer gunstig geweest. Het jaar 1899 had een overschot gegeven van f 1,209,360 627s> het jaar 1900 een overschot van f 1,299,896 81 en het jaar 1901 een (geraamd) overschot van f 144,571.55. By de aanbieding der Staatsbegrooting voor J903 op 18 September jl. gewaagde de minister van financiën er nog van, dat het dienstjaar 1902 belangryk minder goede uitkomsten zou geven dan de laatst voorafgaande jaren. Uit onze voorgaande mededeelingen biykt, dat dit pessimistisch oordeel van den minister door de uitkomsten wordt gelogenstraft. (N. B. Gt.) vrij naar het Engelsch. 59.) Na eenige oogenblikken r aderde an dermaal een bediende Sir William met den grootsten spoed, doch werd wederom door eene ongeduldige beweging met de hand door zyn heer afgewezen, nu echter baatte het niet. „Met uw verlof, mynheer, het eten „Ik heb niet gezegd het eten op te dragen," was het korte antwoord. „Zorgt gy maar voor u zeiven en niet voor my.« „Maar „Scheer je weg 1» schreeuwde de baronet. „Ik verkies niet zoo gekweld te worden.» De knecht verwyderde zich. Job wenk- Br. Schaapman, De correspondent te Bome van de „N. Ct." schryft van Dinsdag 13 Januari „Hedenmorgen deelde men my in het klooster aan de Yia Giusti, waar mgr. Schaepmau wordt verpleegd, mede, dat in zyn toestand een lichte verbetering was waargenomen en daardoor de hoop op behoud was herleefd". „Het Cemtrum" ontving gisterochtend te 6 uur het volgend telegram uit Rome „Gisteravond te 8 uur waren de geneesheeren niet ontevreden over den dag. De nacht beloofde eenige kalmte en gat die ook. De zieke sliep enkele uren rustig.» Gisterenochtend 8 uur werd uit Rome geseind „Om zes uur constateerde dr. Zampa een kleine verbetering. Dr. Scbaepman schreef gisteren een klein briefje." Be drankaccijns. Dat men het rechts niet geheel en al eens is omtrent de verhooging van den drankaceyns weet men. „De Nederlander* verdedigt de verhoo ging in elk opzicht. Zy begrypt zeifs de oppositie daartegen niet. Ziehier een eerste ai gum ent: „Er is een algemeens roepstemver laag den suikeraccyos, want suiker is zulk een gezond volksvoedsel." Valt du daarmee te ryman, dat men van denzelfoen kant zegtverhoog den draiikaccpLS niet, want drank is een volkskank er Oüs ctuokt, juist het, tegenovergestelde ware te verwachten." Hst door da tegenstanders geopperde bezwaar, dat met het stygen van den accyns, ook het belang van den Staat by d-n drankve,koop stijgt, telt het blad zeer licht en wel omdat het niet kan geiooven, dat eenig minister of eenig Kamerlid eventueels drankbestryding zal tegenhouden op grond van het schat-kist belang. Het blad komt dan ook tot het vermoeden, dat de felle bestriding wel licht haar oorzaak vindt in „de onhandige verdediging van som mige vrienden der regeering", die ter gelegenheid van de Staatsbegrooting in j de sfdeelingen zeiden, dat het toegezegd dratikaccyns-ontwerp weliswaar niet goed met ohristeiyke beginselen 'te rymen was, maar dat de regeering dezen accijns niet invoerde doch vond, reden waarom men ten aanzien van de verhooging iets door de vingers moest zien. „De Nad..? acht dit een „zonderlinge moraal» en verwerpt haar dan ook voor zich. Zy toch staat op het standpunt, dat in het belasten van het kwaad „niets onchristeiyks" is. Ook tegen de Christen-Democraat heeft zy het ontwerp te verdedigen dat blad toch citeert uitspraken In 1884 door „mannen van alle partyen" gedaan, die tegen de verhooging van dea drankaceyns waren om het belang van den „kleinen man". De „Ned." stelt daartegenover, dat destyds de grief bestond, dat do meer- vermogenden te laag waren belas1', Deze grief bestaat sedert niet meer, zoo dat men ook parlementaire redevoeringen moet beoordeelen d'apièi leur date. Aan het geid, dat de schatkist zal ontvangen wegens da belasting op, dat is de bestrijding van den drank, ziet de „Ned." „geen smet." De„Residentiebode"aanvaardt ten slotte ook de verhooging, maar laDg niet zoo van gansoher harte als de „Nad." Het middel tot versterking van 's Ryks fi nanciën „stuit haar t?gau de borat", maar op de vraag, „hoe daaraan te ont komen" erk-rct zy geen antwoord te weten. Na alle andere mogelijke belas- tingverhoogicg te hebben nagegaan, komt zy tot die conclusie, maar toch biyft hat spreken van groote bezwaren tegen het ontwerp. Alles te zamen genoden heeft de „Basb." vrede met het ontwerp, mits de min. v. fia. „maar zorgt, naast zijn ver hoogden accijns ook het ontwerp van tariefherziening tydig gereed te hebben, zoodat met de sociale wetgeving kan be gonnen worden", immers dan ducht zy „weinig gevaar van het wapen dat an ders door de accynsvtrhooging in handen onzer tegenstanders wordt gespeeld.» Immers, dan zal zy dit wapen uit hun hand slaan, door een tweevoudige argu mentatie lo. door hun in herinnering te brengen dat zij zeiven siDds 1862 tot zavenmaal toe, „naar öe kurken van de jenever- fl -soh grepen, om de schaikist voor zinken te behoeden" 2o. door hen daarnevens voor te hou den, dat ook deze verhooging van den accyns alleen geschiedt om een schuld in te lossen, tengevolge van het roeke loos financieel beleid van het afgetreden liberaal ministerie en aan de tegenwoor dige regeering ter afdoening nagelaten.» te dezen wel, doch zonder gevolg, daar de man door het bitse antwoord van den baronet geheel uit het veld was geslagen, en Job, die hem, al was het maar een halve beschuit, had willen vragen, zag den lakei met een zuur gezicht zich verwijderen, terwyi de hon gerige knecht zijn makker voor even dwaas hield als meester. Eindeiyk was het zes uur, en de avond overviel den zonderlingen grysaard, die nog altyd de terugkomst zyner klein dochter verbeidde. Eensklaps deed eene vrouwenstem zich aan het oor van den baronet hooren het was die der huishoudster. Eerst schrikte hy, maar had zich weldra her steld en bleef strak voor zich staren hy zag haar niet aan, die de eenige was van het dienstpersoneel, welke den moed had hem te naderen. „Ik acht my verplicht, Sir William u te komen verzoeken naar huis terug te keeren. Waariyk het is te laat voor u in de avondlucht." „Hebt g(J iets van haar vernomen „Neen, Sir William, nog niet. De knechts hebben alle mogeiyke nasporin gen in bet dorp gedaan, en „Wie heeft hun dat gelast?" zeide gezant jhr. De Stuers, heeft in de diplo matieke loge de geheele Kamervergade ring bygewoond. By aanvulling van het reglement op de eerbewyzon en saluten by de Kon. Ned. zeemacht is het volgende bepaald „Het schip of het vaartuig, waarop zich Z. K. H. de Prins der Nederlanden, Hertog van Mecklenburg, bevindt, voert aan den grooten top de vlag van Z. K. H. daarboven. De commandovlag, standaard, ongespleten breede wimpel of wimpel Mjjft aan boord van dien bodem waaien". Voorts is vastgesteld een voorschrift houdende regelen in acht te nemen bij het bezoek van H. M. de Koningin en de leden van het Koninkiyk Huis, aan vaartuigen ressorteerende onder het dep. van Gorlog en aan militaire en maritieme stellingen, forten, legerplaatsen, Inrich tingen, gebouwen enz. ressorteerende onder een der militaire departementen. De directeur-generaal der posterijen en telegrafii heeft thans een order ge richt tot de ambtenaren, waarin hij den wensch te kennen geeft, ingelicht te worden omtrent alle redenen van beklag van het personeel. De ambtenaren, die zich bezwaard ge voelen, worden daarom uitgenoodigd op zakelijke wyze van hunne bezwaren vóór 16 Fabrueri kennis te geven. In dien zulks noodig biykt of gawenscht wordt, zal mondelinge toelichting worden toegestaan, onder het genot van ver goeding voor reis- on verbiyfkcsten. Dr. Kuyper tê Parijs. De Pa'ljsche correspondent van de N. B. Gt. seim vaü gisteren Minister Kuyper, vergezeld van den de baronet, haar voor het. eerst aanziende. „Ik," zeide de huishoudster onbevreesd, „want ik vreesde dat haar eenig ongeluk mocht overkomen zyn dat zij mis schien door den een of ander zou ge schaakt zyn „Zy heeft uit eigen beweging het huis verlaten. De deur was niet meer ge grendeld, toen gij er bij kwaamt de hazenwindhond heeft niet geblaft; zy heeft my gisterenavond gebeden, wat er ook mocht gebeuren, haar niet verkeerd te beoordeelen, zoodat zij de gedachte van my te verlaten,toen reeds koesterde. Ik doorzie het nu geheel en al ik heb er hier rijp over nagedacht, zeg ik u." Hy zeide dit langzaam en op beslis ten toon. „Neen, mynheer, gy moet niet al te spoedig tot zulk een besluit komen het is harer en uwer onwaardig," riep de huishoudster met verontwaardiging. „Ik ben een oud bediende. Ik was reeds hier vóór de geboorte van het lieve kind, en ik heb haar byna even lief als gy, Sir Williammisschien liever, zoo gy gelooft dat zy deze plaats vrywillig of met eene onedele bedoeling verlaten heeft." „Wat kan haar anders van my ver- Ongevallenwet Mr. J. van Schevicbaven komt er in „De Veizek6ricgsbode" met nadruk tegan op, dat men aan geen enkele buiten- landsche maatschappy zal toestaan, inge volge de bepalingen der Ongevallenwet,het risico te dragen in die gevallen, waarin het den werkgever wenscheiyk mccht voorkomen zich by haar en niet by de Rijksbank te dekken, ook niet wanneer zulk een maatschappy overigens aan de by de Ongevallenwet voorgeschreven eischen zou willen voldoen. Tot dusver kon Nederland er roem op dragen zegt de schryvar dat, ook al maakte men het Nederiandschen verzskeringamaatschappyen in het bui tenland wel eens lastig, men hier daarin aanleiding vond, wederkeerig de buiteDl. ondernemingen met plageden lastig te vallen. Zeker, het is wenscheiyk waar- borgen te scheppen, dat geen zwendel ondernemingen, elders gevestigd, in Nederland slachtoffers maken.Maar „voor goede ea soliede ondernemingen dienen de poorten zoo wyd mogeiyk openge steld". „De protectionistische maatregel om alle buitenlandsche ondernemingen eenvoudig uit te sluiten van de arbeidaverzekering tegen ongevallen in Nederland, schijnt hem iets zoo ongehoords, iets zoo Chi- neesohe-muurachtigs, dat een woord van protest z.i. daartegen niet mag uit blijven. De schryver zegt dan verder: Is het nu Inderdaad te wachten, dat wy, wat onze aanstaande wetgeving op de ievensverzekerirgsondernemingen betreft, dienzelfden weg zullen opgaan Het is niet té hopen en moeiiyk aan te nemen. Ons land is te veel een land van handel en verkeer, dan dat wij ons ook hier met het optreden van Chi- neesche muurtjes zouden gaan vermaken. Een „bescherming" van binneDlandscha ondernemingen mag niet ontaarden in een plagen van buitenlandsche 1 Zoo er absoluut „beschermd" moest worden, zou de regeericg een vrucht baar arbeidsveld daarvoor vinden, indien eens energiek wilde optreden tegen de plageryen, ongemotiveerde eischen en dwaze bepalingen, die in het buitenland velen Nederiandschen ondernemingen (ntet alleen, maar wel voornameiyk op verzekeringsgebied) het leven zuurmaken. Hier zou zy dan geen afsluitende mureu bouwen, maar een pantser smeden om Btooten en prikken af te weren. Tot dusverre echter hebben de Nederland- sche ondernemingen in het buitenland het ook zonder de kracht'ge hulp harer regeering kunnen stellen. Maar zy mogen toch wel verlangeD, dat dia regiering 't haar niet nog moeiiyker gaat maken. En dat doet zy door 't optrekken van den Ghineeschen muur voor buitenland sche ongevallen-maatschappyen zy geeft daarmee den bultenlandschen regeeringen een motief in handea om het Neder iandschen ondernemingen tb» lastiger, te maken. Men vorgete niet, dat hot dien regeeringen maar al te vaak to doen ia om het vinden van een stok. En dit geschiedt alleen om andere Dinnenlarrdscha maatschappyen te „be schermen", die ik ben er byna zeker van zich krachtig genoeg gevoelen om te verklaren, dat zy een bescher ming tot dien piys niet noolig hebben. Want dat het publiek belang door deze absolute uilslufiirg g6diend zou worden, zullen zeker slechts' weinigen beweren. Onze wetgever, die maar niet tot een behooriyke regeliDg van ors verzeke ringswezen schynt te kunnen komen, late zich tenminste de regeling der internationale verhoudingen op dit gebied niet uit handen nemen. Dit doet hij, waa neer in dit opzicht zóo vè strekkende bepalingen incidenteel en by K. B. ge nomen worden, Wy zyn op een gevaar- ïyken weg. Militairen, die zich aan strafbare feitea hebben schuldig gemaakt en daarvoor voor den krygsraad moeten terechtstaan, werden tot nu toe, in afwachting eener dtfi :itieve beslissing, in de arrestkamers der kazerne in vooravrest gesteld. Naar aanleiding hiervan heeft de minister van oorlog aan zyn ambtgenoot van justitie de vraag gedaan of militairen, die in een dusdanig geval verkeeren, in garnizoenen, waar zulks mogeiyk is, wtjderd houden, dan haar eigen vryen wil? Ik geloof, mejuffrouw," en toen hy dit zeide legde hy zyn hand op haren arm met zulk eene kracht, dat zy een kleine gil niet kon onderdrukken, „ik geloof, mejuffrouw, de reden te weten, maar ik durf za nog niet geheel overwegen. Ik ben niet kalm genoeg om de afzichtelijke ondankbaarheid, welke er in ligt, te beschouwen." „O, Sir William, hoe komt het dat gy, die haar zoo liefgehad hebt, niet meer bezorgd over haar zyt Ik geloof o, ik geloof," riep zy hare handen wringende, „dat haar iets is overkomen." „Wat kan haar in Carrisford over komen vroeg Sir William. „Haar vader „Haar vader zal haar geen leed doen daartoe bemint hy haar en haar leven te zeer," zeide hy met bitterheid „be denk dat zy dertig duizend pond bezit, waarop hy het oog geslagen had. Wat deed u aan hem denken „Ik weet, dat hy voor u nimmer een goed zoon geweest is, en dat „En dat zyn naam hier nimmer mag genoemd worden, op straffa van myn misnoegen, en toch kwelt gy er mede op een tyd als deze.» „Wilt gy in huis komen, Sir William Zal ik Job roepen?" „Neen laat my alleen," antwoordde hy norsch. „Ik zal hier wachten tot hare terugkomst, of tot zy my schryft. Ik kan niet geiooven dat het kind, dat my zoo goed kent, my langer in de onzekerheid laten zal. Mrs. Edwards trachtte nogmaals hem van besluit te doen veranderen, doch hy antwoordde haar nieten toen zy vroeg, met eene welwillendheid voor Job, welke dezen zelfs zou vorteederd hebben, of zy een anderen bediende zenden zou om Fritton af te lossen, knikte de baronet even toestemmend, doch sprak niet weder. Mrs. Edwards vertrokde knecht kwam om Job's plaats in te nemen, en bracht een glas portwyn op een blad mede, dat Sir William in een vernieuw den aanval van woede hem uit de hand sloegen de avond viel zonder dat de oude mau zjjne plaats verliet. Het was een zonderlingheid, die aan krankzinnig heid grensde, en de bedienden vreesden hem en wisten niet wat zy zouden doen. Wtrdt vervolgd,}

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1903 | | pagina 1