oor
nstbode
Donderdag
15 Januari.
12.
tstbo&e.
bode.
41e Jaargang
1903.
D
O emeesite best uur.
iSKlfillBlSASIira.
-SCHELDE.
D
Van week tot week.
FbülUfiföii.
«wüluiÉt tel®.
Amsterdam.
rider Eerste Hyp0.
eeft 31/» en 4 pCt,
i te bekomen fc#
EK^E Jzn.,
Buskenstraat 9a,
eene nette
MANSE-DAMAVE,
SE vraagt, wegeoj
woordige, tegen i
EiNSTBODE.
aart mede naai
Aarts: Mevruu»
raat 45.
MS1SNSÏ
sa £i£ffiBIi23S& r.t
limvm 4 50 (allen
Para Stümarkiva
5 iua 1230 Ut
10 5 55 8 55 7
Fö*
isr Ztilmarkt Piiia
ep werkdagen" 6 2)
s 12 S5 ISO 2i
- 7 7 20 8 SS
•9 47
*10 48
7 26
7 58
8 48
19 1
*11 li
treinen vervoeren
11 2
VLISSIMSCHE
COURANT
vi&ÊË &n
Prgs per drie maanden l.SO. Franco per post l.iO.
Alzenderiyke nummers cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks hg den Uitgever
F. VAK ©F VJSLBS Jr., Klein* Markt, 1. 1??,
AIWlffiTEïNTCÊN van 1 4 .ragela f 0.40. Voor. eiken regel
moer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Slroote letters
«n cllché's naar plaatsruimte.
V«w«kS*l «fóg«s-s*4®* *9 &»- et» f««pj$agss»
SO.
Abonnemeitto-AdTortsneSa sg sssr roardeeüfe Toorwjueïdes.
BEROEPSWET.
Be Burgemeester van Vlissingen
brengt ter openbare kennis, dat van
den löden Januari af op mondelinge
aanvrage van belanghebbenden ter Ge
meente-Secretarie (Bureau G ifflj) dage
lijks van des morgens 9 uur tot des
namiddags 4 uur verkrijgbaar zyn de
formulieren bedoeld in art. 12 van het
besluit van 8 December 1902 (Sïaatsbl.
no. 212) voor de aanvrage van een werk
gevers- of werkliedenkaart.
Aan de aanvragers wordt bjj de in
levering van bedoelde formulieren des
verlangd een bewijs van ontvangst der
aanvrage gegeven.
Vlissingen, 14 Jan. 1903.
De Burgemeester voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
EAVEKMENST.
r. S 20 7— 7
10— 1020 10 4)
s 1 10 1 SO 2 22!
4 - 4 20 5 52
820.
via 6 10 6 30 7 iC
20 §50 1010 1039
12 10 ma 120 149
0.80 8 50 410 48)
7 40 8 3 00.
a) en urn 3 30 c)
ss) a 9 3 55
EEi 1 65 g)
>0 b) na a 09c)
iten na hit vertrek
10
8 60
Éifts, Barselaa en
sar Breskeus, Bor
den naar Boraaele-i
gemaakt,
st aangelegd,
m 1.55 van Keuzen
st vpesrwetrafcstioB
"6 28
3 54
8 21
49
10 40
2 8
88
10 28
1 25
50
11 40
8 10
30
12 87
8 50
48
12 58
4 6
10
4 22
7 Si
'1011
Er zjjn slechts weinige zaken, die in
de staalkundige wereld zoo druk be
sproken worden, als de plotseling weer
opgedoken Dardanellen-quaestie.
In September 1902 voeren vier Rus
sisohe torpedojagers door de Dardanellen
naar de Zwarte Zae. De vergunning
daartoe, door Turkye verleend, schendt
volgens de meaning der Engelsche
xegeering de verdragen van Parijs,
Londen en Berlijn, waarbij de bedoelde
zeestraat voor oorlogschepen van alle
landen gesloten werd veiklaard. De ver
gunning berustte op de overweging, dat
de torpedojagers nog niet bewapend
waren en een handeisvlag vertoonden.
Engeland beweert dat een oorlogschip
altijd een oorlogschip is. Rusland spreekt
dit tegen.
Voor een eendrachtig samengaan der
mogendheden in de Macedonische quaestie,
kan dit nieuwe verschil misschien min
der gunstige gevolgen hebben. In elk
geval ia dat veischil belangrijk genoeg
om er eenige beschouwingen aan te
wijden.
Men gelooft, doch daarvan is nog niet
veel te zeggen, dat Oostenrijk en Italië
met Eogelacd zullen medegaan en dat
Duitschland en Frankrijk zich neutraal
zullen houden. Van de beiue laatsten is
dit te verklaren, maar wat Oostemljk
betreft, vertrouwen wij dat deze ziens
wijze minder juist zal blijken te wezen,
omdat pas oveieenstermring tussehen de
Oostenrjjksche en Russische regseringon
is verkregen in de Macedonische quaestie
en waarschijnlijk ook in de wenscheljjke
houding tegenover de nieuwe Duitsche
handelspolitiek.
De Dardanellen quaestie is zeer oud
maar bl(Jfc van gewicht, omdat er eens
een tjjd aanbreekt, waarin zjj moet
worden opgelost. Rusland's ^belang en
waardigheid eisohen dit om strijd.
Zooals men W6et scheidt de zee van
Marmora de Europeesche landen van
den sultan van Klein—Azië. Deze zee
heeft twee uitgangen de Dardanellen
en den Bosporus. Toen, in 1809, een
oorlog tussehen Eageland en Turkije
beëindigd werd, werd bedongen dat de
zee van Marmora een zoogenaamde ge
sloten zee zou wezen. Oorlogschepen van
alle andere natiën dan van Turkije zouden
er niet binnen mogen komeD.
In 1833 werd tussehen Rusland en
Turkije een verdedigend en aanvallend
verbond gesloten, waarbij «Te regeering
van Nicolaas I van den sultan bedong,
dat oorlogschepen der Russan van de
Zwarte Zee in die van Marmara zouden
mogen worden binnengebrachtmaar
omgekeerd mochten de schepen van
andere natiën er langs den zuidelijken
weg niet inkomen.
Dat hinderde vooral Fiank ijk en
Engeland, die zich eerst te vergeefs
tegen het verdrag verzetten. De onder
handelingen, naar aanleiding daarvan
aangeknoopt, duurden tot i841. Toen
werd te Londen een nieuw verdrag ge
sloten, waarbij de zea van Marmora op
nieuw gesloten werd verklaard en, na
den afbop van den Krimoorlog, werd
dit niet alleen op nieuw bepaald b(j den
vrede van Parijs, in 1856, maar zelfs
werd bedongen, dat Rusland, in zijn
eigene binnenzee, de Zwarte Zee, geen
oorlogsvloot mocht onderhouden.
Rusland was na den verschrikkeiyken
Krimoorlog tamelijk machteloos maar
dat W6rd later geheel anders. Toen het
tweede Fransche keizerrijk in de wor
steling tegen Duitschland bezweken was
en de grootste tegenstander van Rusland
uit dien t(jd onschadelijk was geworden,
verklaarde de Russischs regeering, dat
zij zich niet langer kon gebonden reke
nen aan dat artikel van het Parjjsche
vredestractaat, waarbij over de Zwarte
Zee gehandeld werd. Eageland teekende
hiertegen nog wel verzat aan, maar
stond vr(j wal alleen.
Van dien tjjd af dagteekent de op
komst der Russischs oorlogsvloot in de
om
vrij naar het Engelsch.
67.)
„Ik weet het waarlijk niet, sir."
Zoek haar dan. Kijk me maar niet
zoo dom aan. Dat past u niet op uwe
jaren, James Simmons."
Toen de knecht zich omkeerde
zich te verwijderen naderde juist een
ander bediende met den grootsten naast.
De botsing hierdoor tussehen hunne
hoofden ontstaan en deze waren
beide van de stevigste soort deed
hun de tranen uit de oogen springen,
en Simmons verwijderde zrch, zyn hoofd
met beide handen vasthoudende.
Met uw verlof, Sir William, niemand
beeft Miss Kelpdale dezen morgen nog
Zwarte Zee, die thans niet minder dan
twee en zeventig schepen tslt. Een der
gelijke vloot bezit Rusland ook in de
Oostzee; maar wat baat het Rusland,
of het om zoo te zeggen twee halve
vloten heeft, die zich nimmer tot één
geheel kunnen vsreenigen, tenzij dan
door geweld. De Bosporus en de Darda
nellen biyven gesloten.
Ia 1877 en 1878 zegevierde Rusland
over de Porte in den Bulgaarschen be
vrijdingsoorlog. De Russen stonden om
zoo te zeggen aan de poorten van Kon-
stantinopel en, door de zeemacht onder
steund, hadden zy den Turk kunnen
verpletterenmaar de Engelsche en
Oostenrijksche diplomaten waren op hun
post. By een doordringen der Russische
vloot in de zee van Marmora zouden
de gereed staande Oo3tenrykers terstond
Rusland zyn binnengerukt en zou de
Engelsche vloot het voorbeeld van Rus
land hebben gevolgd. By het vredes
tractaat van 1878 kwam dus in den
toestand geen verandering. Rusland had
daar nu zelf te Beriya op aangedrongen
en de afs'uiting een algemeen Europeesch
belang genoemd. Toen evenwel was de
Russische vloot In de Zwarte Zee nog
niet sterk en schynt de regeering te
St. Petersburg nog bevreesd te zyn
geweest voor een mogeiyken inval der
Engelsche vloot in die zee. Tnans echter
bestaat die vrees niet meer en Rusland
zal niet rusten voor en aleer hst zijn
zin gekregen heeft. Maar de zaak is zeer
moeiiyk, want al het voordeel is aan
den kant der Russen, die een doordrin
gen van vreemde vloten door de nauwe
zeestraten gemakkeiyk kunnen beletten
en, als het verbod is opgeheven, zelf
kunnen gaan waar zy willen. Het grootste
verweer is van de zy.ie van Engeland te
wachten. Het is meester in Egypte en
speelt in dien hoek vry wel den baas.
Maar hoe machtig de Eogelsche oorlogs
vloot ook wezen moge, zyn landmacht
is veel te gering om het op den duur
ergens tegen Rusland vol te houden,
In elk geval is Rusland geen mogend-
haid die zioh aan protesten stoort en
de tyd om door den eenen of anderen
coup zio'n van den ondrageiyken en
onhoudbaren la3t te bevryden, is niet
ongeschikt.
<5 A
Van geen algemeen politiek, maar
wol van groot aanbelang in de geschie
denis der beschaving, is het voortgaan
van president Roosevelt, van de Ver-
eonigde Staten, in diens streven tot be
vordering van de ataatsrechteriyke ge
lijkheid tussehen blanken en kleurlingen
in zyn land. Vooral in het zuiden, in
de oude slavenstaten neemt men hem
dat zeer kwaiyk. To Charleston dreigen
zelfs ongeregeldheden, ten gevolge dar
benoeming van een kleurling tot ont
vanger der havenrechten. Roosevelt heeft
verklaard zich door geen dreigementen
schrik te zullen laten aanjagen, maar de
zuideiyken zeggen ook, dat zy niet
dulden zuilen dat een kleurling over
hen wordt aangesteld. De kleurlingen-
haat zit by vele Amerikanen nog in
het bloed. Men is in het zuiden bezig
een bond op te richten tegen het toe
kennen van staatkundige en burgerlijke
rechten aan d6 negers. Er is geweldig
veel om te doen en de hoofden zyn,
zegt men, haast zoo warm ais in den
tjjd toen hst om de afschafflog der
alaverny ging.
gezien," zeide de koechtmen
„Dan is zq zeker ziek," riep Sir
Wuliam met eene vlugheid van zyne
vroegere jaren opspringende, zoodanig
dat de bediende ontstelde.
„Zend aan iemand naar hare kamer.»
In zijn onveiwacht vuur, zyue uoode-
ïyke bleekheid, zyn gebrek aan zetfoa-
heeischiug op dieu ojgenbi.k, zag inen
uuideiya hoe na dit moisjs hem aan
het narto lag.
Nog nooit had zyn bediende hem zoo
ontroerd gezien. Vuor hem was Sir Wu
liam aityd koud, ernstig en ba/sch ge
weest ail6en zy, die sedert vele jaren
htm gediend ha-aden, en dit getal was
klein op Aver Court, konden zich een
vlaag herinneren, wolka rog heviger
was, op den dag toen Richard Kelpdale
zyns vaders huis verliet.
„Mrs. Edwards is naar hare kamer
gegaao, Sir William, en zy is er niet."
„Zij is er niet,» zeide de baronet, zyn
knecht woest aanziende. „Zy is er niet,
zegt gy
Hy zonk langzaam in zyn 3toel, en
fluisterde zacht eenige woorden, zyn
stem was schor en wat hy zeide kon
de knecht niet verstaan, ofschoon hy
zyn lippen zag bewegen.
„Ik vraag u vergeviDg, Sir William
„Zeg Mrs. E-iwards by my te komen,
zeide de baronet met inspanning zyner
krachten en de bediende spoedde zich
voort om de huishoudster te roepen.
Toen de huishoudster op Aver Court
nog eene van het oude personeel,
die mat don meesten eerbied bezield
was voor al wat Kelpdale heette de
boekenkamer was binnangetreden, had
Sir William zyae bedaardheid terugge
kregen. Hij had alle vrees weten wc-g
te redeneerenhy had de dwaasheid
zyner overijling ingezien, en het hin
derde hem vrteseiijk, dat hy in zulk
een gewoon geval zoo weinig zelf be-
hearseaing had aan den dag gelegd.
Louisa was natuuriyk gaan wandelen,
zooala zy dikwyis deed en had op den
tyd geen acht gegeven en aan den angst
van ben niet gedacht, die verlangend
naar hare terugkomst uitzagen. Het was
wel geheel tegen hare gewoonte, want
zy was een meisje dat altyd en ia meest
alle dingen op haar tyd p;i3temaar er
waren uitzonderingen op eiken regel, en
hy had het opgemerkt dat zy den vori-
gen avond zich zelve niet geiyk was.
Zou zy hem ook iets te vragen hebben
gehad, want hare manieren waren zoo
Belasting Politiek.
„Het Vaderland» opent een artikel
over belastingpolitiek met de volgende
opmerking
Het staat te bezien, of het ministerie-
Kuyper de inspraak zyns harten zal
kunnen volgen en de geesteiyke goederen
biyven vooropstellen. Want was er ooit
een tyd, waarin het stoffeiykste aller
vraagstukken, de geldkwestie, onstuimi
ger zich naar voren drong dan thans.
Daar zyn in de eerste plaats de ge
meenteD, die in geldnood verkeeren en
die op den duur niet kunnen afgescheept
worden tracht de gemeente winst te
slaan uit hare bedryven, zy zal haar
klanten verliezente hoog opgevoerde
gemeenteiyke directe belastingen dry ven
de gegoeden de stad uithet Rijk zal
moeten helpen en op welke manier het
ook helpe, altyd zal het Ryk zelf 6en
ecquivalent moeten zoeken in eigen ver
meerderde inkomsten. Of directe, óf in
directe belastingen, bf beide zullen moeten
verhoogd worden.
Maarer zyn er, die beweren, dat
indirecte belastingen juist moeten ver
laagd, liever nog opgeheven worden. Nu
kan men wel zeker zeggen, dat dit laatste
onmogeiyk is, maar toch is wei uit'
gemaakt, dat van verhoogiug van indi
recte belastingen geen sprake kan zyn
Langs deze redenaering komt het „Va
derland" tot de volgende
Waarvoor zullen niet in_ de laatste
plaats in de jaren op komst de verhoogde
belastingen moeten dienen Om te be
kostigen de sociale wetgeving. Welnu
wie ernstig sociale wetgeving wil, kan
het geld daartoe niet halen uit indirecte
htfflagen.
Welk immers is het doel van derge
lijke wetgeving De economisch zwakken
te steunen, hun welvaart te bevorderen.
Meent men nu in ernst hun welvaart
te kunnen bevorderen door henzelf de
middelen daartoe te laten opbrengen
Men kan het niet meenen.
Aile sociale weigaviog, die op dergeiyk
vitieus belasting-fundament wordt opge
trokken, moet haar doel missen. Zy moet
uitloopen op bittere teleurstelling. Eu als
die eenmaal zal gekomen zijn, dan zal
het ook biyken, dat de maatschappy
achteruit in stee van vooruit is gegaan,
stoffeiyk en Z6deiyk. Want hy, wien
slechts teruggegeven wordt wat hem is
ontnomen, of die morgen teruggeven
moet wat heden hem wordt geschonken,
wordt niet verrykt, verbitterd wèl. En
Btilstand in welvaart beteekant achter
uitgang.
Het alternatief is derhalve ditbf geen
sociale wetgeving bf sociale wetgeving
door middel van verhoogde directe be
lastingen. En nu verstaan wy eeriyke
conservatieven als de heer Van Karnebsek,
die zeggen dus geen sociale wetgeving,
want ik wil geen verhooging van directe
belastingen. Maar van de logica dergenen,
die wè' sociale wetgeving verklaren te
begeeren, maar bv. uit verhooging van
invoerrechten de middelen daartoe wen-
schen te vinden, begrypen wy geen zier.
De keuze van den heer Van Karnebeek
is de onze niet. En wanneer het ons
verkieseiyk lijkt hat pauperisme niet te
iaten voortwoekeren tot het niet meer
te beteugelen zal zyn, maar nu reeds in
te grijpen, dan zien wy geen ander
middel daartoe dan verhooging der directe
belastingen.
Al zyn wy voor de moeüykimden,
daaraan verbonden, geenszins blind.
Doch ais het moet, dan zal het kunnen
ook. Er rust op de financiers aan den
linkervleugel der vrijzinnigen een schoone
taak. Aan hen staat het, de veiligste
wegen aan te wyzen, de kanalen ta
traceeren, waardoor het begeerde geld
moet komen toestroomen.
In hoever het vervormen van vermo
gens- en bedryfsbolasting in een onge
splitste Ryksinkomstenbslasting hulp kan
schaffen, zy hebben het te onderzoeken
in hoever de successiebelasting zal kun
nen ea moeten worden verhoogd, zal
door hen aan grondig onderzoek moeten
worden onderworpen. Als nog menig
vraagstuk meer.
En ook zal het noodlg zyn, dat het
denkbeeld van staatsarfrecht zich los»
wikkele uit de vaagheid van vormen,
waarin het tot dusver zich verschuilt.
Van onmiddellijk practisch belang schynt
ons intusschen deze quaestie niet.
Want zooveel staat wel vast van de
ïynen dier zwevende figuur, dat het
staatserfrecht tot doel heeft de vorming
van staatsvermogen. Een voortreftjiyka
zaak, maar die hare goede dieasten eerst
kan bewyzen op den langen duur. Ea
daarop kan niet worden gewacht. Wy
hebben ruimer staatsinkomsten noodig.
Hoe eer zoo beter.
vreemd en zoo nieuwen zij had ook
gezegd achhad hy zich dat maar
weder niet herinnerd dat zy hoopte,
dat hy haat immer zyne lietdo en ver
trouwen zou biyven schenken, wat er
ook later gebeuren mocht. Later Zou
het mogeiyk zyn dat er iets gebeurd
wasen zy had het zien naderen ais
een wolk, die gereed stond hen te om
vatten. De blik op hot gelaat dier oude
vrouw beviel hem niet hy las er zoo
veel verlegenheid en angst iu maar
hy was naar het uitwendige kalm
hij zou zoo gemakkeiyk niet weder van
zyn stuk warden gebracht.
„Niemand heett Miss Kelpdale dezen
morgen nog gezien, Mrs. Edward, zeg
gen my de dienstboden," zeide hy.
„Neen, Sir William, ik kan my niet
begrypen, waar zy zyn kan. 'tls waar,
het is eene heeriyke morgen, en zy
houdt veel van hot buitenleven alty-i
nog meer, wanneer zy eenigen tyd af
wezig geweest is."
„Jaals wilde zy boete doen door
een weinig meer voorliefde, omdat zy
haar geboorteplaats heeft veronacht
zaamd. Ik denk, dat zy wat te ver ia
afgedwaald."
„Ik hoop het, Sir William."
„Hoe laat is het
„Het is by tienen - voor Miss Kelp
dale zeer iaaten dat juist maakt my
ongerust.»
„Tien uur is niet laat. Te Parys
Maar wat hebt gy my nog te zoggen,
mijuff ouw vroeg hq driftig. „Spreek
maar ronduitwees maar niet bang my
ongerust- to maken. Mijne zenuwen zqa
van staal; gy weet hoe standvastig ik
bsn."
„Ja, ja, Sir William," zeide Mrs. Ed
wards „maar er is iets dat ik niet in
staat bsn op te helderen. Toen ik dezen
morgen beneden kwam en ik was de
eerste op in huis, ongeveer anderhalf,
uur vroeger dan gy
„En waarom hebt gy dan niet eenige
luiken opengezet?' zeide Sir William,
zich zyne ontevredenheid van dien mor
gen te binnen brengende, in weerwil
van de spanning, waarin hy verkeerde.
„Dat wilde ik juist doen, Sir William,
maar ik trachtte eerst te ontdekken,
wie voor het aanbreken van den dag
het huis verlaten en Prince binnenge
laten had."
(Wcrdt vervolgd.)