ansfbode.
Vrijdag
9 Januari.
1302.
41e Jaargang
1903.
tbode
tbode
FEUILLETON.
ilSÉlÉÉS MtiO.
D
D
Gemeentebestuur.
Opeastelliog kantoren
Bo. 7.
r tegenwoordige, ter-
Dienstbode
benoodigd, in een
ren. AdiesBureau
LSOIENSI
m Msmhmsa
nut.- vm 4 60 (alleen
Fa» Ztütttm-U vk>
45 sa 1830 1 25
5 10 5 55 6 56 1 45
aar ZtümarSa Vliumt
op werkdsgeai 6 28
sa 12 S5 1 20 2 5
7 7 20 8 SS
HAVENDIENST.
8— 6 20 7— 7 50
10— 1020 10 40
1 10 1 80 2 220
i 4 4 20 5 52,,
20
8vss 6 20 6 30 1 10
30 050 1010 10 30
12 10 nas 1 20 140
SJO 8 50 410 4 80
7 40 S 3 30.
-SCHELGE.
b) en nsa 3 SO e)
5a) «3 55
na 1 55 g)
50 b) aas 8 30c)
uten na hst vertrek
310
3 50
ikeaa, Borselea en
'laar Breskens, Bor-
igea naar Borssele-i
gemaakt.
kt aangelegd,
an 1,55 van Neuzen
U spoorwegstation
'8 23
6 54
8 21
7 25
7 58
8 48
47
10 1
•10 48
11 2
49
10 40
28
6 16
38
10 28
1 25
6 3
56
11 40
310
7 25
30
12 37
8 50
8 f'
48
12 53
46
8 SS
110
4 22
8 88
ie omstandigheden
se fatsoenlijke
Mejoffr. CEULEN,
VLISSISfiSCHE
COURANT.
PrSs per drie maanden Ï.80. Franco par post l.,,ö.
Afeondertyke nummers cent. Men abonneert zich by alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreek» bf) den Uitgever
F. VAN BB YBLB! ïr., Kleins Marks, X. 187.
inke
iureau van dit blad.
ABVBBTENHMvaua 1-4 regels 0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. BfJ directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie wordt de prjjs slecht» tweern aal berekend, Groot# letters
en cliché*» naar plaatsruimte.
Veseaklat éagsiïïa» ai4gaaa*Sski ef I#*- sa feas&tagea. Telsphooaiiaaim®? ÏO„ Afe©im«maiits-A&vc?tantiSn ©p see; v»orfieeMge voorwaEfdea
Gemeente-Bouwmeester en
Gemeente-Ontvanger.
Burg. en Weth. van Viissingen
brengen ter openbare kennis, dat voort
aan het kantoor van den gemeente-
Bouwmeester voor het publiek uitsluitend
geopend zal zyn dageiyks (met uitzon
dering van Zon- en FeestdageD) van 9!/s
tot 11 uur des voormiddags, zoomede
het kantoor van den gemeente Ontvanger
op Maandag tot 1 uur in plaats van tot
12 uur geopend zal zyn.
Viissingen, 8 Januari 1902.
Burg. en Weth. voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
De Secretaris,
WITTE VEEN.
Op het oogenblik dat wij deze regelen
schrijven maakt de Engelsehe minister
van koloniën, zijn reis door de nieuwe
bezittingen der kroon, in het zuiden van
Afrika, en een jaar geleden werden de
kroonkoloniën nog met succes tegen den
indringenden vijand verdedigd. Trouwens
ook nog eenigen tijd daarna. Terwijl
van de drie voornaamste Boerenhoofden
Botha vrij wei tot werkeloosheid was
gedoemd, deden de Wet en de la Key
des te meer van zich spreken. BJj Twee-
bosch, waar generaal lord Mathuen ge
vangen genomen maar weer losgelaten
werd, op den eenigen, maar voor deze
cbristenkrijgslieden alles afdoenden grond,
dat men hem niet verplegen kon, bij
Tweebosch zetten zy op hunne daden
als het ware de kroon.
Geen wonder dat een gevoel van ver
bazing allen vervulde, toen men vernam,
dat van vredesonderhandelingen sprake
was. De Ergelschen hadden niets ont
zien om hun heilloos plan door te dry ven
en het werd steeds duidejyker, dat zij
ook niets zouden ontzien, om het
zoover te brengen. Den ondergang van
het land zouden de Boeren zich onder
alle omstandigheden hebben getroost,
maar niet den ondergaDg van hun stam,
en dat het daarom ging was niet meer
twijfelachtig. Intusschen scneen het even
min twijfelachtig, dat men aan Engel
sehe zp'de sterk de bezwaren begon te
gevoelen, verbonden aan het voortzetten
van een roemloozen oorlog, dien men
33
'10 14
toch, ondanks alle offers aan menschen
en vooral aan geld, ten einde toe zou
hebben voortgezet, en daarbij kwam de
wensch der regeerirg, om vóór de
kroning van koning Eduard VII, een
beteren staat van zaken in het leven te
roepen.
Het is nooit volkomen opgehelderd, of
de Nederlandsche regeering tot het doen
van stappen in de richting van vrede
is aangemoedigd. Zooveel is zeker, dat
Duitschland en Nederland, Nederland
vooral, welke beide Staten indertijd aan
Kruger en Steya den oorlog hadden
ontraden, feiten die in hun betsekenis
en gevolgen niet te verkleinen zjjn, de
meeste aanleiding hadden om in den
eanen of anderen zin werkzaam te zjjn.
Er ging dan ook als het ware een zucht
van verlichting op, toen men vernam
dat de Nederlandsche regeering aan de
Engelsehe eene mededeeling had gedaan,
die in het wezen der zaak een aanbod
van bemiddeling waseen aanbod dat
wel in zeer welwillende termen werd
afgeslagen, op grond dat men alleen in
Zuid-Afrika kon onderhandelen, maar dat
toch door haar ter kennis van de Repu
blikeinen werd gebracht en aangewend
als een middel om dezen te bewegen
tot onderhandelen, niet over vrede, maar
over voorwaarden van onderwerping. Het
ia ons altijd voorgekomen, dat de Boeren
daarop zyn ingegaan, met eene beslist
heid en een spoed, die wel bewijst hoe
ver de Engeischen het reeds met hun
uitroeiïags- en verwosstingasysteem had
den gebracht.
Hoe dit zij, zjj hebben zich geschikt
in hetgeen ten slotte toch onvermijdelijk
zou zijn geweest, zy, de strijders die het
voor hun persoon nog jareniang in het
veld hadden kunnen uithouden, en zy
hebbon van bun kant de voorwaarden
eeriyk nageleefd. Het is bezwaarlijk te
zeggen, dat dit van Engelsehe zyde
minder het geval was. Yan het begin af
aan is er over de voorwaarden van over
gave, over het begrip daarvan en over
de uitlegging, iets geweest dat men
misverstand zou kunnen noemen, maar
dat eenvoudig voortvloeide uit het feit
dat elke party een anderen kyk op de
dingen had. Er was geen vrede gesloten,
maar men had zich onderworpen en
dat maakt voor een diplomaat een groot
verschilterwyi bovendien de bewoor
dingen van het verdrag voor meer dan
een uitlegging vatbzar waren.
Hoe dit zy, de Engelsehen hebben zich
toen de Boerengeneraals hun weldra
gestaakte rondreis begonnen, om gelden
♦11 15
treinen 'vervoeren
yrij jumr het Migelsah.
52.)
„Wat er ook moge gebeuren,.Louisa?"
herhaalde de sluwe oude; „dat is eene
oude spreek wyze, die e enige vrees voor
de toekomst te kennen geeft.»
«De toekomst is donker, en man ziet
voor zich uit en tracht nu en dan wel
eens in haar donker door te drmgen."
„En hebt gy misschien spooksels ge
zien, die u verontrusten," zeide by.
„Och Louisa, laat de toekomst den
öroomers, over, en vergenoeg u met het
tegenwoordige, dat u alleen toebehoort.
Ik tracht het u zoo aangenaam mogeiyk
te maken, myn kind," voegde hy er by,
als bereidde hjj zich eene beschuldiging
voor, die zy tegen hem kon inbrengen
en die by reeds vooraf begon ts ver
dedigen „en g'y weet ten minste niets
van mijne zonderlingheden, waarvan
anderen my beschuldigen. Voor u ben
en bljjf ik altyd dezelfde."
„Jaaltyd dezelfde goede, harteiyke
man, die mij een weinig bedertt, door
my te veel toe te geven."
„De plaats zal lichter en vrooiyker,
worden, Louisa, en gy met haar," zeide
hy. „Wie weet hoe spoedig die ver
andering aanbreekt."
„Ik verlang geen verandering, sprak
Louisaik ben hier gelukkig. Jaren ge
leden koos ik
„Nu aarzel niet, ga voort."
„Koos ik tusschen z y n huis en het
uwe, en nooit heb ik er sedert berouw
over gehad by u te zyn."
„Het verheugt my dat te hooren.»
„Want ik wist, dat gy u zonder i
ongelukkig gevoelen zoudt ik zag het
op uw gelaat, al was ik nog maar een
kind en hier heb ik mij altyd te
huis bevonden."
„Er zal misschien een tjjd komen
dat gy dit huis moede wordt. Somtijds
verbeeld ik mjj vergeef my, myn
kind, zoo ik u verongelijk dat gy
voor de herstelling van toegebrachte
materiëele schade te verzamelen, wat
roeschieteiyker betoond en kunnen voor
alsnog niet van trouwbreuk worden be
schuldigd. Dit zou eerst cè,n hst geval
zyn, wanneer zy op den langen duur
het toegezegde zelfbestuur weigerden en
alzoo den grond weigerden te leggen tot
de stichtirg van den door hen zelf ge-
wenschten Zuid-Afrikaaiisciien koioniaien
bond. De reis van minister Chamberlain
naar het tooneei van den oorlog en der
verwoesting, heeft veel hoop opgewekt
en evenveel vrees doen ontstaan. Natuur-
iyk treedt hjj daar op als profeet van het
imperialisme de Engelsehe politiek van
den nieuweien tyd. Maar wat hiertoe in
betrekking staat behoort niet meer tot
het verleden, maar tot het heden en
voorshands kan men dus alleen wen-
schsn, dat een jaar van rust en voor
spoed voor Zuid Afrika is aangebroken,
en de nieuwe tyd, de groote wonüheeler,
vele slagen uit den driejarigen worstel-
strjjd moge doen vergeten.
Een tweede merkwaardig voorval in
de geschiedenis van Engeland zouden
wy de kroning des Konings kunnen
noemen, indien wy niet wisten dat deze
plechtigheid tot de aigemaene staatkunde
slechts in een zeer verwijderd verband
kan slaan. In zooverre is thans van dien
gewonen regel eene afwijking te con-
stateeren, als de aanwezigheid van voor
name staatslieden uit de koloniën, de
regeering bewogen heeft om niet toe te
geven aan de zoogenaamde Jiago-fractie
in de Kaapsche regeeringssringen, die
tydeiyke opheiflrg der grondwettige
waarborgen in de Kaapkolonie verlangde,
een verlangen dat gr heel strookte met
de inzichten van den vertegenwoordiger
der regeering in hoc moederland, lord
Alfred Milner. Do regeering heeft hierin
voorzeker wys gehandeld, daar zulk een
maatregel, feitelgk neerkomende op het
regeeren zonder parlement en met ab
solute regeeringsmacht, de pacificatie in
geheel Zuid-Afrika op bedenkeiyke wyze
zou hebben tegengehouden,
Van meer beteekenis was de toena
dering tusschen het Britsche rjjk en het
keizerryk JapaD, leidende tot een trac-
taat, dat het werk was van den
staatsman bekenden markies Ito, oud
minister yan buiteniandsche zaken in
laatstgenoemd land. Dit tractaat beoogt,
zooveel mogeiyk den bastaanden toestand
en den vrede in het Oosten te bewaren
en vond destyds waarachyaiyk zyn voor-
naamsten grond in het dralen van Rus-
laad met de ontruiming van Mantschou-
rije, sinds twee jaar door de Russen
bezet, tydens de Ohineeache troebelen.
Wel is die ontruiming later voor een
deel gevolgd, doch daarentegen wist
Rusland van Gaina ongeveer het geheele
bestuur der provincie Thibet in handen
te krygen en dat zal wei iets anders
beteekenen dan hot schy'n bestuur der
C-hineezen. Op die wijze gaat Rusland
ongestoord voort, met zich uit te breiden
tot de Oosteiyke zeeën en, mettertyd,
waarscbyniyk ook tot de Perzische golf.
Of hiermede de grenzen van het wereld-
ryk bereikt zullen wezen, is natuuriyk
een open vraag. Grenzen zijn er altyd
en overal en elk zoogenaamd w&reldrjjk
heeft dia gehad. Tevens toont ons de
geschiedenis er menig voorbeeld van,
dat de inwendige broosheid van zulk een
staat de uitwendige kracht evenaarde en
ofschoon de moderne rijken inwendig
hechter zyn samengesteld dan die der
oude wereld Perzië, Macedonië, Aasyrië
en anderen, die elke inwendige organi
satie misten, zagen wy tcch dat ook in
een modern wereldryk do harmonie tus
schen het uit- en het inwendige niet
altijd volkomen bewaard biyft.
een weinig ontevreden zyt."
„Op my zelve, anders niet."
„Dus ni6t op my Gy ziet 6sns welk
een jaloersch en kwaaddenkend man ik
ben. Gy hebt niet te vergeefs zooveel
jaren op Aver Court gewoond, om myn
karakter te kennen."
„Hier ben ik altyd zeer gelukkig
altyd," zeide zy in vervoering, „in
vrede."
Hy keerde zich om in haar stoel om
haar des te nauwkeuriger gade te kunnen
slaan, en zeide toen
„Hebt gy my iels te zeggen, Louisa
„Neen, grootpapa."
Zy herinnerde zich in dien oogenlik
den raad van Archibald Hope, en voor
een oogenblik kwam zy in de verzoe
king zich aan zyn hart te werpen, en
hem alles te zeggen. Zy wist dat zy
hem kon vertrouwen, maar toch, in de
toekomst, waarvan zy thans sprak, zag
zij niets dan ellende voor hem en ge
varen voor anderen, zoo zij hem dat
gene baleed, wat voor een oogenblik op
hare lippan speelde.
„Er is, hoop ik, niets te Paijjs ge
beurd, dat u kwelt?"
„Buiten deze plaats, wacht my zelden
geluk,antwoordde zy, „en dat vond
Eerste Kamer.
Biykens de Memorie van Antwoord op
het voorloopig verslag der Eerste Kamer
in zake het ontwerp van wet tot goed
keuring van de overeenkomst betreffende
de suikerbelasting, den 5 ien Maart 1902
te Brussel gesloten tusscaen Nederland,
Duitschland, Oestenryk-Hongarye, België,
SpaDje, Frankryk, Groot-Brittanië en
Ierland, Italië en Zweden, hebben naar
het oordeel der Regeering de punten ten
aanzien waarvan verschil van opvatting
is gebleken, voor Nederland geenszins die
beteekenis, dat de totstandkoming der
Conventie van de beslissing daaromtrent
welke trouwens langs diplomaiieken
weg vóó; 1 Februari 1903, datum waarop
de Conventie moet zyn geratificeerd, on-
mogeiyk te verkrijgen zou zyn zou
moeten worden afhankeiyt gesteld.
Den leden die voor uitstel van behan
deling waren en wien ook de houding
der Nederlandsche gedelegeerden ter con
ferentie aangenomen, niet duideiyk voor
kwam, „in verband met den later ont-
stanen stryd over de wenscheiykheid van
invoering eener surtaxe", wyst de Rs-
geering er op dat men die houding allééa
heeft te beoordeelen naar de uitlatingen
dier gedelegeerden ter conferentie.
Nieuwjaarswenschen.
Een paar van de voornaamste wen-
ik ditmaal minder dan ooit. Hebt gy
den brief nog niet gelezen
„Ik moet hem ergens neergelegd heb
ben," zeide hy „ik zal hem morgen
lezen."
„Zullen wy een partytje schaken?"
vrotg zyne kleindochter„of is het
daartoe te laat?"
„Gy ziet er zoo vermoeid uit," zeide
hy, na een oogenblik te hebben nage
dacht, „gy moest liever naar uwe ka
mei gaaD, Louisa en u ter ruste be
geven."
Maar Louisa kende hem te goed, zoodat
binnen weinige oogenblikken het schaak
bord en de stukken voor hem stonden
en zyne schoone tegenparty over hem
zat. Het was 's grijsaards meest geliefde
spel, waarin hy ook zeer bedreven was,
en er ging byna geen avond voorbij,
waarop hy geen spel gespeeld had. Het
was eene uitspanning, die hem altyd
belang inboezemde, en in staat was de
sombere gedachten, die hem kwelden
te verdryven, en daar zyne kleindochter
dit wist, was zy altyd met hare dien
sten gereed.
Het spel liep af, en Sir William was
als gewooniyk de winnende party. Het
was echter geen gemakkeiyke over-
schen die het „Utr. Dbld." by gelegen
heid van „een korte nieuwjaarsrevue"
formuleert, vermelden we hier.
De eerste spruit voort uit de bracht,
zoowel door de thans functioneerends
ministers sis door veler, hunner voor
gangers geuit, namelijk dat zy de handen
niet vrij hebben om wetten te maken,
daar zy het druk hebben met loopend9
werkzaamheden. Het „U. D." schrijft
„Nu moet men niet zeggen, dat de
regeering er eigeniyk is om het land te
administrateeren, de begrooting sluitende
te houden 6n de wetgeving voor zooveel
noodig bij te werken. Het is nu jaren
lang overtuigend gebleken, dat de wet
gevende taak eener regeering meer is
dan een aanvullende en bijkomstige. Al
moge men neg zoo zeer verlangen, dat
de „wetten makerij" eenmaal uit moge
zijn, verwezenlijking van dien wensch
is voorsbands niet te verwachten. Wy
staan voor den eisch, dat velerlei wette
lijke regelingen worden gemaakt om in de
ordeniDg van onze zich steeds m6er diff
rentieerende maatschappij te voorzien.
Er moet en de fout is, dat dit
tot dusver niet geschiedde nevens de
administratieve aard eener regeering, or
ganisch op haar legislatieve taak worden
gerekend.
Eerste desideratum zou dus moetea
zyo organisatie van de voorbereiding
van den wetgevenden arbeid.
Dit probleem was door Napoleon op
gelost. By hem was de Staatsraad wet
gevend, het ministerie besturend lichaam
da Gonsjil d'Etat zyn „idéé en conspi
ration", het ministerie zijn „idéé en
fsécutation".
De rol van Napoleons Conseil d'Etat
aan onzen Raad van State te geven,
zou te onzent wellicht niet zoo gemak-
keiyk zyn, omdat helaas in ODzen con-
siitutioneeleu staatsvorm het zwaarte
punt niet zóózeer in de monarchie ligt,
als wel wenscheiyk ware. Misschien zou
evenwel aan de instelling van een mi
nister-president het beginsel eener regeling
als wy bedoslen, zyn vast te knoopen.
Tot uitwerking van een vast omschreven
plan in dezen ia het nog niet de tyd. Maar
principieel mag als eerste eisch de wensch
geformuleerd naar een zoodanige regee»
ringsorganisatie, dat administatieve en
legislatieve arbeid worden gescheiden. De
gegevens der administratie behooren voor
de logislatieve beschikbaar te zyn en te
bljjven, maar de legialatie mag niet meer
vertraagd door het administratieve werk."
Een tweede desideratum, dat zich
nauw aansluit aan het eerste, is verbe
tering van de werkwyze der Tweede
Kamer.
Vragenderwys oppert het blad het
denkb e'.i een vaste commissie van
voorbereiding samen te stellen uit
alle partyen der Kamer ia verhouding
harer getalsterkte en dan „misschien"
toekenning van recht van amendement
aan de Eerste Kamer.
Onder de vele mindere desiderata van
het „U. D." noemen weeenheid van
winning geweest, want Louisa speelde
met zeer veel beleid, en het was byna
elf uur, toen de kleindochter bekennen
moest geslagen te zyn.
„Ik ben een baatzuchtig oude man,"
zeide Sir William „omdat ik niet veel
slaap noodig heb, beroof ik u ook van
uwe nachtrust, Louisa. Ga nu naar uwe
kamer en vergeef my."
Zjj kuste hem goeden nacht en h(j
sprak zacht een zegen over haar uit
zoo als hy voor jaren gedaan had. zy
ging naar hare kamer op de eerste ver
dieping een vertrek dat aan het
groote park uitkwam, in hetwelk zy en
haar grootvader zoo dikwyis onder de
beuken, welker ondergang bepaald was
zich verlustigd hadden. Zij was atge-
mat, maar gevoelde geen verlangen naar
rustzy was opgewonden en beangst
beiden, en een nieuwe vyand scheen in
Archibald Hope haar op den levensweg
ontmoet te zijn. Hat was vreemd in zulk
een jong meisje, met zooveel achter
docht te zyn vervuld, maar zy had op
haren levensweg geen openhartige ka
rakters ontmoet, en reeds vroeg hare
moeder verloren.
(Wcrdt vervolgd.)