•ebt.
:oop
\k kok als ipkaat,
gevraagd
bt"b;de
D
Maandag
3 IVovember.
SS
Moment U op dt
Vlissingsche Courant
met Gtïll. Zondagsblad
«n Kiem jVtodeblad,
iuHlarisciie temtes.
ƒ1.30, -.375 es -,55 j».Hw
259.
40e Jaargang
1902.
FEUILLETON
18 11 2 *11j
iGemeentebestuur.
!t RAND WEZEN.
Cursusje,. T
bproeld bevondf,5
Ikorten tyd Franao"
leeren spreken,
per maand.
5UWKUYK Gasii,
[nda avonden.
»en worden by
6 tot 8.
fes n
i* O#
INHUISJE, tevera
Ie te beginnen, air^
St. Jacobstraat.
if»t zijnde STislJK
IUILWERVE, Dan
lurg.
■JEE
28
54
21
|47
7 25
7 58
8 48
10 1
vervoeren
28
1 25
8 10
8 50
46
4 22
VLISS11Ï8SC
VOOt
Prös per drie maanden 1.30. Franco per post 1. 0,
Afeonderfljke nummers 6 cent. Men abonneert zich by alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks by den Uitgever
r. VAN m VKLKB Jr., Ksin» Markt, I. 187.
COIIRAIVT
ADVERTENTÜ3Nvan 1—4 regels 0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. Bjj directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelide
advertentie wordt de pijjs slechts tweemaal berekend. Groote letters
•n cliché's naar plaatsruimte.
TsmMfaf dsgelfks, aSig«oififi«?4 op ïoa- «a lessi€ag«a.
Talaphoonnammer iO.
Ab®s>a4.jwei-iÉï-AdV6ïtenÜSn op «ees loordeuJgc TwrKüsïdaiu
de Wasch kan om.
WARREN, Koud»
M D1E ft T
jea rSDBSIiËSSS
i .-vm 4 50 (abe
Fan Jsünus lin
45 ara 1280 m]
10 5 55 6 55 45
ftar Ssümarht Pfe
pp werkdagen! 8 23
12 16 i 20 261
|6 7 7 20 831
IVEftDISftST.
6— 6 20 7— Ï6(_
10— 1020 10 401
1 10 1 30 2 22$
- 4 20 6 6 a-,
120.
j VSB 6 10 6 30 7 ij
9 50 10 10 10
ia 10 na 1 20 i j(
(.30 8 50 410 4 S3
8 S Sü.
ïCHELüfi. 1
1905
en cm 3 30 0)
3 55
155g)
b) nm a 8O0)
ar h.t vert.elt
I >0
ki, Borselen en
Breskens, Bor-
naar Bordelen
naakt,
kugelegd.
|55 van Nassau
racrwfigatetioi!
Verandering in het personeel der
brandweer.
Burg. en Wotb. van Vdssingen
brengen ter algemeene kennis
I, dat bfl hun besluit van den 31
Octobor 1902 op zijn verzoek eervol
ontslag is verleend aan den heer J. C,
TAS SPRANG, als le onderbxandspuit-
UetSter onder dankbetuiging voor de
vele diensten door hem in de?e betrek
king bewezen.
II, dat benoemd ztyn met Ingang van
Id November e. k. tot 1ste onderbrand-
ipuitm6estar dhr. J. LOOIS, tot 2de onder-
handspuitmeester dhr. J. W. JOBSE en
tot 2de Brandspuitmeester bij de stoom-
tondspuit dhr. D. VAN VERRE.
Vliesingen, 1 November 1902.
Burg. en Weth. voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
De Secretaris,
W1TTEVEEN.
Onveiligheid Vaatwater.
De Burgemeester van Viissingec
brengt ter kennis van zeevarenden,
lie daarbjj belang kunnen hebben
dat op 4 November e.k. en op enkele
wlgende dagen, schietoefeningen zullen
plaats hebben nabjj Dremerdam van de
kustbattery
dat omtrent de regeling dier schiet
oefeningen inlichtingen zijn te bekomen
ter Gemeente-Secretarie op eiken werk
dag vandes voormiddags 9 tot des namid
dags 4 uur.
Vlissingen, den 1 November 1902.
De Burgemeester voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
Er is een tyd geweest, maar het moet
iele eeuwen geleden zijn, waarin kunst
sb onbekende zaak op de were'.d was.
I Zoolang de natuur alleen aan het
word is, kan van kunst geen sprake
rijn. Deze bestaat eerst dan, wanneer
men de natuur gaat nabootsen.
Moeilijk is het te zeggen, hoe de
taensch tot het nabootsen der natuur,
wil zeggen tot het beoefenen van
I tast, gekomen is. Hjj zal wel steeds
7 33
•10
DOOK
P. VAN SPIELBERG.
8 l6
6»
7 2»
8J,
8 2;
L
Geef mij nu nog een kus of een
®&r, het steekt niet op een enkele, en
'to naar papaAddio, mia cara addio
Weinige minuten later stond Vincenti
'oor den heer Vatel. Deze, een goede
vijftiger, met een ernstig, gebiedend
en voorname manieren, ontving
jongen vriend eenigszins uit de
«Ik hoop, mijnheer," zeide hg, nadat
weerszyden een tameiyk sty ven
I ïtoet gewisseld was en hg den geheim-
'chryver met een onverschillige be-
*®8ing een zetel bad aangewezen, „ik
»P, dat ik goed verstaan heb, en dus
ervaren hebben wat Gaorge Sand ergens
zoo treffend schoon zegt, dat geen kunst
de bevalligheid en de trischheid kan
weergeven van den indruk, voortgebracht
door de schoonheden der natuur, even-
ais geen uitdrukkingen uit de kracht
en de oorspronkeiykheid van odzb inner
lijke aandoeningen kunnen evenaren.
Maar toch moet hg er behoefte aan ge
voeld hebben, de natuur ais het ware
te vermenigvuldigen, te veredelen en te
verrijken.
Wanneer het nabootsen van de natuur
verschijnselen dit resultaat nimmer had
gehad, dan zou de kunst spoedig na de
geboorte gestorven zyo. Maar de verras
sende resultaten, oorsprockeiyk door de
beoefenaars der kunst te weeg gebracht,
hebben haar langzamerhand gemaakt tot
een element van het hooger menscheiyk
bestaan. De kunst en hare beoefening
zgn gaven, uit dezelfde band afkomstig
die de natuur schiep.
Niets evenaart de schoonheid van een
landschap in den eersten lente glans.
Maar hoe schoon het landschap zich
ook aan ons oog moge voordoen, wy
moeten het laten op de plaats die het
inneemt; ja, wy moeten het zelfs dra
gen, wanneer de schoonheid ervan weer
vergaat en het genot voor langen tyd
een einde neemt. Het schilderwerk van
den grooten meester troost ons in dat
gemis. Wy zien het ten allen tyde en
plaatsen het, waar wy het verlangen.
De kunst brengt zeer veel onder het
bereik van hen die nimmer de natuur
aanschouwen. Wy zien zoowel de ys-
bergen als de zonnige tafereelen van het
zuiden, die zich in werkelykheid nimmer
voor den blik van de meesten onder
ons ontrollen.
De kunst bootst niet alleen na, maar
verzamelt en veredelt. Waaneer wy met
al de aandacht die in ons is, luisteren
naar muziek en zang, dat zonderlitg
en wonderding, dat men wel hoort,
maar niet ziet, dat hartbetooverend spel
der tonen, dan is daarin toch geen enkel
geluid te vinden, dat niet ergens in de
natuur voorkomt. Maar zóó als de tonen
der natuur hier zyn samengebracht en
tot een bepaald doel, in een bepaalde
richting te voorschijn komen, vinden
wy ze in de natuur zelve niet.
Het wezen der dingen verandert. De
geschiedenis roept telkens nieuwe vormen
en gebruiken te voorschijn, terwyi het
van de oude iets laat glippen. Dat is
de eer heb in u alleen den afgevaar
digde van zyne eminentie, onzen roem
rijken minister te begroeten I
Vincenti had den hem aangewezen
armstoel met alle vrymoedigheid inge
nomen.
„Ja, zeker, mynheer," antwoordde
hij, terwijl hy gemakkeiyk achterover
leunde, „ik kom als afgevaardigde van
myn genadige heer en onze persoonlijke
aangelegenheden zullen hierby slechts
zydelings ter sprake komen. Gy bemint
immers uw vaderland boven alles myn
heer Vatel
„Wat beteekent die vraag? Spreekt
dat niet van zelf, mynheer Ben ik niet
een Fratschman en zegt dat niet ge
noeg 1"
„Ik was er ten volle van overtuigd,"
voer Vincenti voort. „Ea wat zoudt
gy er wel van zeggen, mynheer, indien
door my op dit oogenblik Frankryks
toekomstig lot in uwe banden werd
gelegd en ik u in staat stelde uw va
derland een dienst van onschatbare
waarde te bewyzen
Vatel sprong van zyn zetel op. „Gy
spreekt in raadselen, mynheer Vincenti I
Of dryft gij misschien den spot met
mjj
trouwens in de natuur zelve waar te
nemen. Tal van voorwereldiyke dieren
en van andere verloren gegane zaken,
vinden wy in redeiyk goed bewaarden
toestand in den schoot der aarde terug.
Zonder die rijke vonosten zouden wij
het flauwste besef niet hebben van hun
voormalig bestaan. Zoo wordt het ver-
iedene in en door de kunst voor het
nageslacht bewaard. Zj doet, zooals van
Hamel het zoo schoon uitdrukte, oude,
larg vervlogen idealen in nieuwe ge
stalten optreden en verrijkt den tyd door
de denkbeelden van het voorgeslacht.
Wat het geloof laat glippen, dat weet
de kunst nog te behouden.
Is er een tyd geweest waarin kunst
eene onbekende zaak op de wereld was,
wy zijn gekomen tot een tydperk waarin
kunst eene aigemeene benaming is ge
worden voor de beoefening van ver
schillende bedryven, die tot de eigeniyke
kunst slechts in een verwyierd verband
staan I Men kan de dageiyksche ui oefe
ning van de zoogenaamde tooneelspeel-
kunst, opgevat als een zeer gewoon
middel van bestaan, moeieiyk dien naam
waardig achten en het is een slechte
gewoonte van onzen tyd om zoo kwistig
met een woord om te springen, met
welks gebruik men juist zeer zuinig be
hoorde te wezen.
Wy weten wel dat de juiste grens,
waar de kunst begint en eindigt, niet
altyd met juistheid te trtffm is. Ook
beroemde toonkunstenaars en schilders,
om geene andere te noemen, hebben de
kunst voor geld beoefend sommige zelfs
meer bepaald om in hun nooddruft te
voorzien. Tech had hun arbeid nooit
iets weerzinwekkends, omdat hunne
eigenaardigheden, hun liefde voor het
beoefende vak er niet door verloren
gingen. Zy erkenden het schoone en ge
voelden er zich door verheven. Zy wis
ten niet alleen de natuur na te bootsen,
maar er het beste uit te kiezen, en in
dat beste de eene of andere oorspronke-
ïyke gedachte te leggen.
Een gedachte, iets wat onzienlijk is,
te vertolken, meer of minder verbonden
met iels wat in werkelykheid bestaat
of bestaan heeft of althans inderdaad
bestaanbaar is, dit zal zeker wel de kern
der kunst wezen. De romanschryver
werkt in zyn boek uit wat leeft in zyn
ziel. Hg zal wellicht iets schetsen wat
de wereld nimmer aar schouwde, maar
hy zal, is hy een waar kunstenaar, niets
„Geen van boiden, myn waarde heer
Zooals gy ziet, heb ik Uier een eigen
handig schrgven van zyne eminentie,
doch my is opgedragen u mondeling
van den inhoud kennis te geven, voordat
ik don brief overhandig. Wy kunnen
hier toch niot beluistord worden
„Gy stolt myn geduld zwaar op de
proeft" riep Vatel uit. Daarop liep hy
zoo haastig als hy kan in alle naast
bygelegen vertrekken en grendelde er
al de deuren.
„Ziezoo, mynhe"r, nu kunt gy onge
stoord spreken. Wees overtuigd dat ik
zelf kan zwygen als het graf, wanneer
het gewichtige aangelegenheden geldt
ik bid u, spreek dus 1"
Vincenti zette zich in postuur nog
maals liet hy den brief, waarnaar Vatel
gretige blikken wierp, latgzaam door
de vingers gfljden, tot hy eindeiyk be
gon „Gy weet, mynheer Vatel, dat
Marion en ik elkander hartstochteiyk
lief hebben, en toch hebt gy myn aan
zoek kortweg afgeslagen."
„Gy beloofdet my van uwe opdracht
te spreken," bracht Vatel in het midden.
„Zoover zyn wy nog niet, mynheer,
doch heb slechts een oogenblik geduld.
Ik moet u nameiyk eerst doen opmer-
schetsen wat in strijd is met de ziel
van den mensch, met zyn hopen en
verlangen. En, dit brengt ons op het
ware punt. De kunstenaar, zal bjj in
waarheid dien naam verdienen, scheidt
zyn kunst niet van het leven af, Hy
erkent dat het in het leven niet en
zeker niet alleen op het fraaie, het wel
luidende, het boeiende, maar vooral op
het goede en schoone aankomt. Zoodra
dit uit het oog verloren wordt, kennen
wy aan d8 schoone kunsten een karak
ter toe, dat niet samenhangt met hare
schoonheid en loopen gevaar haar tot
een onzedeiyk doel te doen strekken.
Want de kunst is er juist om ons voort
durend te herinneren, dat het leven op
de hoogste plaatsen leeft en niet in de
riolen.
Er zyn er die 't niemandal schelen
kan, of een scbry ver leeiyk gevoeld heeft,
wat de schilder heeft willen uitdrukken,
enz., als ze 't maar een mooi geschreven,
boeiend, geestig boek kunnen vinden of
een stuk waarnaar ze graag kyken. Maar
dan zat het kunstgevoel ook aan de op
pervlakte.
In een broodwinning, aan de kunst
verwant, maar biykbaar zonder kunst
gevoel uitgeoefend, moeten we nooit iets
zien wat toejuiching of verheerfljking
verdient, of we maken ons aan een grove
onbiliykheid schuldig. Elk beroep kan
eerlgk zyn, „als het yverig en trouw
wordt uitgeoefend; maar wanneer we
niet applaudisi eren wanneer de timmer
man een deurkozijn naar behooren heeft
afgewerkt, dan moeten we 't ook niet
doen na een gewoon voorgedragen lied
in welk café of theater ook, waarby de
zanger biykbaar niets anders doet dan
zyn beroep op behoorlyke wyze uit
oefenen.
Laat ons den kunstenaar eeren, doch
hem niet bsnyden en laten wy er het
onze toe bydragen om zyn kunst te
houden in het rechte spoor. Dat kunnen
wy, want in zooverre is het leven zelf
een kunst en ieder mensch kunstenaar
daarin, als hy zelf iets heeft op te voeren
naar hooger, en zalf de natuur heeft
na te bootsen, haar te beatudeereu ec,
in veredelde vormen, heeft weer ta geven
aan allen, die naar hare stemmen willen
luisteren om zich zelf tot kunstenaars
te vormen.
ken, dat deze opdracht louter myn werk
is, dat ik de man was, diemyn genadigen
heer op den grooten Vatel opmerkzaam
maakte. Wanneer dus nu door my het
lot van uw roemryk vaderland in uwe
handen wordt geiegd, wanneer ik u den
weg baan tot onsterfeiyken roem
versta my wel, onsterfeiyken roem, mag
ik dan hoop koesteren
„Mynheer Vincenti," riep Vat9l nu
in de grootste opgewondenheid en
spanning uit, „gy weet, dat ik u per-
sooniyk nooit ongenegen was en wan
neer ik dus nu tot de stellige overtuiging
zou kunnen komen, dat Marion u
werkeiyk met hrar geheele hart be
mint
„Goed, goed, myoheer Vatel, of laat
ik maar liever dadeiyk zeggen, „waarde
schoonvader," ik ban tevreden," zoo viel
de secretaris hem in de rede. „Hoor
my dus aan 1»
Daarop trachtte hy zyn aandachtig
luisterenden toehoorder met weinig
woorden een duideiyke voorstelling te
geven van den politieken toestand en
deelde hem zooveel mede van zijn
onderhoud met Mazaran, als hem goed-
dacbt. Hij herhaalde hem daarby de
beschrijving van don Louis de Hare's
Hst Koninklijk 6chtpaar op re's.
Het Koninkiyk Echtpaar is gisteren
avond om zeven uur por f x^a-tr^in
via Hagenow te Schwerin aangekomen.
De Goot-Hertcg, die tydeiyk te Lud-
wigslust verbiyf houdt, had d i Gasten
uit Nederland te Hagenow begroet en
was met ben meegereisd naar Schwerin.
Aan het station aldaar was Groot-
Hertogin Marie met gevolg. Een ontzag-
ïyke merschenmenigte vulde de perrons
van het station en de naburige stralen.
By het binnenrijden van den trein klonk
een daverend Hoch-geroep. Na door
Groot-Hertogin Marie harteiyk begroet
te zyn en na van den Groot-Hertog,
die met den eerstvolgenden trein naar
Lndwigslust terugkeerde, te hebben af
scheid genomen, begat hst Ee'_tpaar zich
met de Groot-Hertogin in een gesloten
rytuig naar Rabensteinfeld, op den rit
door de stad overal met gejuich begroet.
Sohaarsokto aan mannen.
De „Standaard" merkt op, dat men
gevraagd heeft, naar aanleiding van mr.
Gort van der Linden's benoeming tot lid
van den Raad van State, of er achaarschte
aan caadidaten is in eigen kring.
Het blad merkt op, dat het niet tot
het publiek terrein behoort, mee te deelen
als het daarachter kon komen of
er serst anderen voor het ambt zya
gevraagd.
Slechts maeuen we op goede gronden
ts kuuDen verklaren zeg het blad
dat van een bericht in de „N. R. Ct.,"
ais ware een poging aangewend, om den
afgevaardigde voor Goes nit de Kamer
naar den raad te lokken, ten einde in
hem geen blok aan het been te houden,
geen woord waar is. Dat deze afgevaar
digde een sieraad en aanwinst voor den
Raad van State zou geweest zyn, spreekt
van zelf, en ook, dat hy desverlangd op
allen steun by den minister hal kunnen
rekenen, ligt in den aard der zaak. Maar
de „N, R. Ct." vergist zich ten eenenmaie,
zoo zg waant, dat voor kabinet en rechter-
ztjd*3 de steun van dezen afgevaardigde
in de Kamer onverschillig zou zyn,
Ervaren staatslieden van hooge positie
zyn aan de rechterzyde, evenals aan de
linkerzyde, dun gezaaid En al wordt niet
verheeld dat het incidenteel-subjectieve,
dat by dezen afgevaardigde niet zelden
sterk op den voorgrond treedt, een enkel
maal, juist om zyn positie, moeiiykheid
kan opleveren, toch aarzelen we geen
oogenblik te verklaren, dat zyn verhui
zing naar den Raad van State èa kabinet
èa rechterzyde op gevoelige wyze zou
verzwakt hebben.
Doch terugkomende op de sehaarschte
persoon en vergat niet de volle be-
teekenis van zgne opdracht in het ware
licht te stellen en als terloops te zin
spelen op toekomstige hooge eer en groote
onderscheiding. Va'el was reeds lang
van zyn zetel opgestaan en liep met
koortsige opgewondenheid het vertrek
op en neeren toen nu ten laatste
Luigi uitriep„En wat zegt ge daar
nu wel van, waarde schoonvader yide
deze op hem toe en drukte hem in
zyne armen.
„Gy, myn zoon," riep hy vol geest
drift uit, „hebt het middel gevonden
om Frankryk grootte maken en Europa
vrede te verschaffen ik zal uw werk
voleindigen. Daarvoor zult gy, wanneer
het plan my gelukt en dat moet
het, indien die Spanjaard ten minste
eenig idee van een tong heeft uw
rechtmatig loon verkrygen. Op denze'f-
den dag dat de vrede gesloten wordt,
schenk ik u Marion's hand. En dat niet
alleen, omdat gy my aaabavolen hebt,
zoo voegde by er by, „maar ook omdat
gy de groote beteekeais van myae
wetenschap ten volle weet te waar-
deeren."
Wordt veruoigd).