4 Augustus.
Maandag
ïoopp der Nijverheid.
FEUILLETON
iiieÉitt benchteiL
flo. 181.
40e Jaargang
1902.
Gemeentebestuur.
BEKENDMAKING.
ft ft
COURANT.
ABVEBTENTIÊNvan 1 4 regel* 0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. By directe opgaat van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie wordt de prfis slechts tweemaal berekend, Groote letters
en cliché'? naar plaatsruimte.
Abonnesnenta-AdTerteattSn op ioe? Tooröeelige t oor waarden.
VLISSllVeSCHE
Prys per drie maanden 1.30. Franco per post 1. 0.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich by alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks by den Uitgever
F. VAM »B VEL9E Jr., Kleine Markt, I. 187.
5
¥erse&|n4 dsgelf s*, sltgsaoadtri op Zoa- es feestdagen.
Telaphoonnununer IO.
Aangifte van nieuwe leerlingen voor de
operöare lagere scholen.
Burg. en Weth. van Vlissingen
brengen ter kennis van belangheb
bende ouders of voogden, die hunne
kinderen of pupillen met 1 September
wanscben toegelaten te zien tot eene
der openbare lagere scholen in deze ge
meente
dat van af Maandag 7 Juli tot en met
Donderdag den 14 Augustus e. k, uit-
sluitend, ter Gemeente-Secretarie (bureau
bevolking) iederen werkdag van des
voormiddags 10 tot 12 uren gelegenheid
tot aangifte van nieuws leerlingen voor
die scnolen gegeven wordt;
en dat ingeschreven kunnen worden
alle kinderen, die in 189S of vroeger
geboren werden, dus zij, die in den loop
van dit jaar zes jaren geworden zyn,
nog worden of wel reeds ouder zyn.
Vlissingen, den 4 Juli 1992.
Burg. en Weth. voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
De Secretaris,
WITTEVEEN.
Veel aandacht is geschonken aan een
artikel in de Nieuwe Courant,
waarin voor Nederland, de stelling be
stoken wordt van de zoogenaamde
tafdmacnen der nijverheid (captains
tl industrie).
Het blad acht het gelukkig dat ook
wjj in de wereld der nijverheid voor
mannen hebben, niet alleen toegerust
met grondige kennis en een ruim be
grip, maar ook bezield met een levendige
bewustheid van hunne eigene maat-
lobappeiyke beteekenis en verantwoor
delijkheid. Het noemt den plicht dezer
mannen zwaar, den plicht van verlichte
mannen, bereid, om het evenwicht tus-
achen kapitaal en arbeid te helpen her
stellen naar den kant van den arbeid,
tevens om met vaste hand het roer
houden, omdat steeds een kleine
minderheid van overwegend verstand en
karakter de massa regeert.
Moeilijk noemt het blad huu taak
vooral in Nederland, waar de reusaoh-
mededinging op de wereldmarkt de
tljverheidsmannen dwingt om bun ge
le denk- en wilskracht samen te
trekken op den stiffeiyken kant van het
bedryf. Er wordt veel gevorderd van
i hun geldelijk weerstandsvermogen, de
j bloei der onderneming wordt steeds be
dreigd en op erkenning en dankbaarheid
valt niet te hopen. De werklieden zijn
in de opsomming van hun rechten ver
diept en d6 openbare meening gevoelt
te veel voor deu werkman.
Deze voorgangers der ny verheid oefe
nen volgens het blad een machtigen in
vloed uit op den goeden wil en het
beter inzicht van huu mede-werkgevers.
De waarde van hun werkzaamheid is
grooter dan die van sociaal-politieken
dwang.
Verder wordt er op gewezen, dat de
verhouding tusschen de beste werkgevers
en hun arbeiders nog steeds is van
aartsvaderlijken aard. De nijverheids-
ondernemers die uit eigen beweging wat
voor hun werklieden doen, beschouwen
dat als hun eigen stichting, waarin de
werkman geen recht van inmenging
heeft. Vervolgens wordt de stryd hier
tegen aangetoond. Men wil met dit be
ginsel breken. Wat de patroons uit goeden
wil toestaan heeft geen waarde voor
den maatschappeiijken vooruitgang, om
dat het de achterstelling van den arbeid
bi) het kapitaal onaangetast laat. Vooral
de leiders van het volk willen van die
vrywiliige verbeteringen niets weten,
omdat dergelijke verbeteringen de werk
lieden minder geschikt maken voor de
arbeidersbeweging, voor deelneming van
den klassenstrijd en staatkundige leven
makerij,
Een groote grief tegen de kapitalis
tische productiewijze is hierin gelegen,
dat in dit stelsel de arbeid als koopwaar
beschouwd wordt en nu willen de tegen
standers dezer wyze van productie juist
niets weten van een band tusacben
werkgever en werkman. Dat heet smalend
een aartsvaderlyke verhouding en een
verlichte dwingelandy en men wenscht
het constitutioneele stelsel in de fabriek,
zonder te vragen of de burgets van den
arbeidersstaat er rijp voor zyn. Zóó dryft
men den gewonen ondernemer terug
naar het standpuntde arbeid koopwaar,
de persoon van den arbeider een hoe
veelheid waarmee geen rekening behoeft
te worden gehouden 1
Of de nog al gevleide hoofdmannen
der ny verheid met dit artikel zeer in
genomen zullen wezen laten wy in het
middenmaar de beschouwingen van
het orgaan kunnen ons niet zeer bevre
digen. Er mogen ten onzent eenige
hoofdmannen der ny verheid wezen, dat
1 hun invloed zoo groot is als het blad
ons wil doen gelooven, meenen wy te
moeten betwyfelen, 6n hunne verant
woordelijkheid met die van staatslieden
geiyk te stelien komt ons machtig over
dreven vaor.
Maar vooral zouden wy er voor willen
waarschuwen, van den invloed der groot
industrie voor de maatsclrappeiyke ver
houdingen meer te verwachten dan van
de sociale wetgeving.
Het gtheele betoog scbynt wel de
voorname strekking te hebben, aan de
sociale wetgeving, welker invloed eenigs-
zins verachteiyk .sociaal-politieke dwang
wordt genoemd, een soort van hak te
zetten.
Wy voor ons verlangen harteiyk terug
naar het tydperk van wetgevenden arbeid,
met het aftreden van het vorige bewind
gesloten. Van dat .afDakenen van het
terrein voor den wetgever" door de
hoofdmannen der nijverheid, waarvan
met veel ophef gewag wordt gemaakt,
zien wy in de praktyk heel weinig en
in ieder geval moeten wy er op wyzen,
dat het al heel weinig baat of het
terrein voor den wetgever wordt afge
bakend, wanneer de werkzaamheid van
den wetgever zelf, zooals tegenwoordig
het geval schynt, tot stilstand gedoemd is.
Van de min of meer aartsvaderlyke
verhouding tusschen werkgevers en arbei
ders is weinig te bespeuren. W(j kunnen
ook niet zeggen, met do verhouding
tyater hoog weg te loopen. Wel hechten
wy groote waarde aan dien persoon-
1 y k e n band tusschen beiden, door ge
durige aanraking geboren, voorheen zoo
algemeen en thans nog alleen in de
kleinere werkplaatsen gevonden. By de
groot- industrie, waar de werkge ver meestal
geen persoon, maar een lichaam is, kan
van zulk een verhouding geen sprake
wezen. Gaat nu zulk een lichaam eenigs-
zins aartsvaderiyk tegenover het perso
neel optreden, dan kan dit wel in het
belang der werklieden wezen maar de
groote waarheid dat verschillatide om
standigheden een wan verhouding tu sschen
kapitaal en arbeid hebben doen ontstaan,
die voortduurt en zal voortduren, zoolang
niet de sociale wetgeving hare voltooiïog
heeft bereikt, deze achten wy er niet
minder om. Man mag nimmer uit het
oog verliezen dat, wat door een patroon
uit goeden wil aan zyn werklieden wordt
toegestaan, zooals daar zynwinstuit-
deeling, een uitgebreid fondsenstelsel
door den patroon bestuurd enz., niet
u.)
Mevrouw Von Essdoiff scheen gewoon
tich naar de wenken van haren zoon
t« voegen. Zuchtend stond zy op.
- Dit gebedenboek nemen wy mede
ook dezen nieuwen Franschen
Ionian.
Er kwam een eigenaardig trekje om
leonie'a lipptn een gebedenboek en een
'oman van eenen modernen Franschen
'®r(jver.
Toevallig zywaarts ziende, ontmoette
de blikken van den heer Von Ess
'"ff, die bijna onvriendelyk op haar
lustten,
3ot meisje gevoelde zich hier zoo
'teeind, zoo angstig, en zy kreeg byna
*1 onweerstaanbaar verlangen het park
gaan en naar de kleine hut te
snellen. De arme idioot was de eenige,
die haar tot heden vriendeiyk was te
gemoet gekomen.
Een bittere glimlach kwam op haar
gelaat, terwyi zy de dame den arm
bood, om met haar de breede trap af
te gaan, die helder door" de zon werd
beschenen.
Eerst beneden in het park bemerkte
zy, dat de heer Von Essdoiff hen niet
was gevolgd, en alsof zy van iets pyn-
ïyks was ontslagen, ademde zy weder
vryer.
Onder een groep reusachtige kastanje-
boomen namen zij plaats en mevrouw
Von Essaorff gevoelde zich zwaar ver
moeid.
Het leven beteekent niet veel meer,
als men oud en zwak begint te worden,
klaagde zy met een matten blik op het
groene looverdak der boomen.
Geoadige vrouw, u is nog verre
van zwak en oud. Het leven kan u nog
veel schoons en vreugde brengen.
De dame maakte een afwyzend gebaar.
Sedert myn echtgenoot is over
leden, kan de wereld my geen vreugde
meer bereiden. Ik heb hem ongemeen
lief gehadhy was my alles, myn
steun, myn vriend, myn broeder, nadat ik
myn ouders zeer vroeg had verloren,
maar gy zyt nog te jong. Gy kunt
nog niet begrypen, hoe voor ons vrou
wen een man alles kan zyn. Gy hebt
nog niet bemind
Lsouie geraakte nog eenigszins in
verwarring door deze bescheiden vraag
en antwoordde
Neen, nog niet. Tot heden hadden
myne arme moeder en myn broeder
slech s een 1 ly vends plaats in myn hart.
Waarom zegt gy myn arme
moeder vroeg de dame, terwijl zy het
meisje half deelnemend, half nieuws
gierig aanzag.
Omdat myn moeder slechts leed
en zorgen in naar leven heeft gekend,
antwoorddeLeonie op een dioevigen toon.
En uw vader Waarom noemt
gy die Diet Laven uwe ouders nog
Myne moeder stierf een jaar ge
leden, en myn vader heb ik niet weer
teruggezien. Ik was nauweiyks zes jaren,
toen hy een reis aanvaardde, die drie
jaren zou duren, doen waarvan hy niet
terugkeerde nij stierf in net buitenland.
Hy was zeker reiziger 1
Ja.
En hebt gy dan ook een broeder
Ja, hy woont in Duitschland en
bindend is voor anderen en men maakt
ons niet wys, dat de invloed van de zoo
genaamde hoofdmannen der nijverheid
zoo ver zou gaan, dat hy id dit opzicht
voor wetteiyke bepalingen in de plaats
zou kunnen treden.
De wet herstelt de wanverhoudingen,
door natuuriyke oorzaken ontstaan, maakt
de wapens geiyk waarmede gestreden
wordt, legt aan beide partyen gelijke
rechte» en plichten op en werkt er op
die wyze toe mede, de nadeelen der
kapitalistische productiewyze te brengen
in betere verhouding tot hare onmis
kenbare voordeelen.
Zy werkt er dus ook toe mede, dat
hoe langer hoe minder de arbeid als een
koopwaar wordt beschouwd, waarby de
arbeider zelf geen factor is waarmede
rekening behoeft to worden gehouden.
Hoe belangiyk ons het opstel in de
Nieuwe Courant ook toescheen, meenden
wy tegen de daarin vervatte voorstellin
gen te moeten opkomen, omdat wy elk
streven noodlottig achten, om te reagee-
ren tegen den krachtigen voortgang der
sociale wetgeving.
Het Koninklijk Echtpaar.
Uit Baarn wordt gemeld, dat het
Koninkiyk Echtpaar gisteren te ruim
één uur per vierspan arriveerde. Er
was een groote menschanmassa op de
been, die H. M. geestdriftig toejuichte.
Op het bordes van het paleis werden de
Koningin en da Prins haitelyk verwel
komd door de KoniDgin-moeder.
Geen noodbrug.
Onder dit opschrift heeft het „Han
delsblad" een artikel, waarin het beden
king oppert tegen de voorstelling „alsof
er, tusschen de verscheidenheden van
vryzinnigen, en met name tusschen
liberalen en vryzinnig-democraten, eigen-
iyk geen ander ernstig verschil bestond
dan op 't stuk van de kiesrecht urgentie.
Wordt dat verschil maar uit den weg
geruimd, dan kan men zich dus her
eenigen.
„Deze voorstelling doet dus de illusie
ontstaan dat straks, als in de„ Liberale
Unie" een concreet kiesrechtvoorstel
voor den dag komt, de brug meteen
gereed is, waarover liberalen en vry
zinnig-democraten tot elkaar kunnen
komen voor een hechte hereeniging.
„Maar is nu inderdaad de kiesrecht-
urgentie het eenige dat de vryzinnigen
verdeelt Wy zouden by gebrek immers
aan bewys, niet graag het tegendeel
is aan een groot handelshuis geplaatst.
Ik heb hem sedert vyf jaren niet
gezien.
En hebt gy verder geen familie.
Behalve myn broeder heb ik
niemand. Maar ik houd veel, innig veel
van nem, want hij was altyd myn
trouwe vriend en beschermer, wanneer
de kinderen der buren my wilden plagen.
Ik was altyd een dom angstig ding.
Een oekooriyk glimlachje kwam op
haar galaat by de herinnering aan haar
kinderjaren.
Het is my zeer aangenaam, te
hooren dat gy met veel vrienden en
familie hebt.
Ook moeten de ouders myner gezel
schapsjuffrouw, al zyn die ook arm,
volkomen onberispeiyk en onbesproken
zyn.Denk niet dat wy trotsch op
onzen adel z(jn, volstrekt niet, maar ik
geloof niet dat er in Oostenryk een
tweede familie bestaat, die op het punt
van eer strenger en onverbiddelijker
beginselen heafc, en die hooger waarde
hecht aan de zuiverheid van haren
ouden naam, dan de Essdorff'a. Wanneer
men u de geschiedenis van ons huis
liet lezen, dan zoudt gy zien, dat nog
geen enkele Essdorff een huweiyk be
durven beweren. Wy zouden niet beslist
durven te zeggen, dat er wèl nog meer
is. Doch ook achten wy het onvoorzichtig,
om, zooals de „Prov. Gron." doet,
beslist te verklaren dat er niet nog
meer ia"
„Het feit dat zelfs in 66n jaar van
zoo weinig „groote politiek" de vryzin-
nig democraten gelegenheid vonden tot
het innemen van een eigen stelling,
dicht by de socialisten, geeft recht tot
het onderstellen althans van de moga-
ïykheid dat er wèl andere verschillen
bestaan.
„En juist de omstandigheid, dat her
haaldelijk enkele liberalen met de soci
alisten en vryzinnig-democraten mee
stemden, doet de vraag rijzen, of er niet
wellicht een scheidingsiyn loopt, niet
door het algemeen kiesrecht en de ur
gentie quaestie, maar ergens door een
punt van wat wy noemen het sociale
sentiment
„Het leek ons nuttig dat deze moge-
iykheid onder de oogen werd gezien
vóór men toekomst-harmoniefla op
kiesrecht accoorden componeert. Bestaat
er inderdaad geen ander verschil dan
ten aanzien van het kiesrecht, welnu
dan zullen wij het gaarne uit den weg
zien ruimen. Maar anders zou het niet
de pyne waard zyn.
„Het algemeen kiesrecht op zichzelf,
wy hebben het reeds meermalen gezegd,
maakt ons koud noch warm. Wij duchten
noch begeeren het. En met de „N. Rett.
Crt." zyn wy van oordeel dat ook de
groote meerderheid van ons volk er on
verschillig voor is, zoodat het als positieve
leus onbruikbaar is te achten. Wil men
een positieve, vryzinnige strydleua per
sé in de kiesrechtstreken zoeken, welnu
dan vatte men het vrouwenkiesrecht aan,
Daarvoor maakt een nog kleine, maar
steeds wassende schare zien warm. Op
heffing van derechtsongeiykheid lusschen
man en vrouw iets dat men geheel
kan afscheiden overigens van abstracte
denkbeelden over de prinoipieele geiyk-
heid in aard tusschen man en vrouw
is iets dat geheel in de iyn ligt van de
liberale traditie. Het is dan ook iets
waarin clericalen niet zouden kunnen
meegaan.
„Wy willen dus allerminst agitceren
tegen de poging om een brug te slaan
over de kiesrechtklove tusschen vryzin
nigen. Mits men zich vooraf vergewisse,
•lat de brug niet na de kiearecbtoplossing
wordt afgebroken. Dat het geen noodbrug
zy voor tydeiyk gebruik.
„Vooraf dient men dus zeker te zyn
dat niet alléén op 't stuk van kiesrecht
hereeniging zal worden verkregen. Gjed
on duideiyk dient te worden afgesproken,
dat men op sociaal gebied eenerzjjds niet
zal meenen nu al genoeg te hebben
gedaan, maar anderzyds ook niet naar
sociallstischen trant, voor niets anders
oog heeft dan voor den werkman. Goed
en duideiyk dient ook te worden afge
sproken, dat men op 't stuk van lands-
neden zyn stand heeft aangegaan, of
iets heeft gedaan dat ook maar de ge
ringste vlek op zyn onbesmet wapen
schild zou kunnen werpen. Bernard Von
Essdorff was een der hoogmoedigsten
van zyn geslacht. En onze zoon, Cle
ment, geiykt op zynen vader.
Afgemat viel de dame nu achterover
in haren fauteuil en sloot de oogen. Hoe
vermoeid en stilzwygend zy gewooniyk
ook was, wanneer er sprake was van
de Essdorff's, dan kwam er vuur en
leven in haar.
Leonie keek peinzend voor zich. Ja,
Clement Von Essdoiff was trotsch, zeer
trotsch, en nooit zou hy er aan denken
iets te doen, wat met die trotschheid
in tegenspraak was. Maar, wat had zy
zich daarom te bekommeren Hoe hoog
moedig de Essdorffs ook mochten zyn
haar kon het immers niet deren.
Op dit oogenblik hoorde zij, dicht in
hare omgeving, eenig geritsel. Toen zy
opzag, overviel haar een lichte huive
ring: daar, by een boom, stond de
arme stompzinnige.
[Wordt vervolgd.)