\h interessante Sane.
Dinsdag
15 Juli.
lüêiillös IÉÉ.
fbuiiibton.
fto. 164.
40e Jaargang
1902.
VlISSIHeSCBE COl'RANT.
Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.
Afzonderlijke nummers 6 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever
F. YAM BE VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187.
ADVERTBNTIÊN van 1—4 regel» 0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. B(J directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie wordt de prQs slechts tweemaal berekend, öroote letters
en cliché's naar plaatsruimte.
7«rsekfnt <1»s*fJ8kï, ultg«ioa6a*4 op Son- «n feestdsgen.
Tolophoonnntnmor IO.
Abonnoïnentg-AdverttinCtSn op teer voordeeiige voorwtarden.
Ce werkzaamheid van het Kabinet.
De Standaard komt nog eens terug op
I giief, dat er van den wetgevenden
arbeid van het huidige Kabinet niet veel
resultaten te zien zyo.
Het biad begint met eeno vergeiyking
te maken tussehen het vorige Kabinet
en bet tegenwoordige. In eerstgenoemd
minlsteiie namen zittirg de coiyphetën
der liberale party, mannen elk voor zijn
departement door langdurige ervaring
en door speciale studie voor deze hun
roeping getypt. Zy vonden op de bureaux
voor bet meerendeel ambtenaren in hun
lijn, die hen met één woord begrepen.
En hun bedoeling was voort te gaan in
de sinds lang gevolgde richting.
Heel anders stond dit alles met het
Kabinet van 1901, aan welks hoofd
iemand optrad, aie nteh juridische studie,
noch eenige admistratievo kenni3 of
ervaring achter zich had, en waarin
met hem meer dan etn minister zitting
nam, die nimmer een officie in sraats-
dienot bekleed had. Het lag vooris in
In aard van het optreden van dit
Kabinet, dat het in veelszins andere
richting had te sturen. En ook, het vond
de bureaux byna geen geestverwanten
in engeren zin.
Dat uit de positie van bet Kabinet van
1001 vooral in den aanvaDg moeiiyker
maakte dan die van het Kabinet van
1897, is duidelijk. Het had meer tijd
I dan zijn Voorganger noodig, om zich op
bureaux tnuia te gevoelen en op dreef
te komen.
Na dit vooropgezet te hebben, stelt de
Standaard de vraag, of het Kaoinet van
'97 in het eerste jaar vau zijn optreden
zooveel meer tol stand heeft gtbracht,
en bet antwoord luidt
Er zijn toen, gelijk nu, in het eerste
I zittingjaar tal van kleine nuttige wetjes
tot stand gekomenmaar principieele
wetten van beteekenis toch alleen in
zooverre, als 2 Juli 1898 de persoonlijke
dienstplicht in het Staatsblad kwam.
Ook een miiitaire wet alzoo, maar klein
van omvang, waarvoor alles voorbereid
was, en waaraan op verre na niet de
arbeid te verrichten viel, dien de minis
ters van oorlog, marine en justitie dit
maal verricht hebben aan de groote en
uitvoerige militaire wetten, die thans in
de Tweede en ten deeJe in de Eerste
Kamer zjjn afgehandeld ontwerpen die
vooral dit kwaad haddeD, dat ze maan
denlang drie van de acnt ministers in
de Kamer vasthielden. Votgc men hierbjj,
dat de minister van koloniën,door ernstige
ziekte aangetast, maandenlang buiten
zjjn departement werd gehouden, dan
volgt reeds hieruit, boe vier ministers
vele maanden verhinderd werden in het
I zich wyden aan nieuwe ontwerpen.
De door de Kamers in dit zittingsjaar
I afgedane taak is aan ook ongetwyfeld
Naar het Amerikaansch
VAN
0. FERO.
U.)
Twee zijner opzichters, geslepen lieden,
die voor niets terugdeinsden, reisden als
een paar eerzame verkoopers naar New-
J rsey, overvielen bij nacht het jonge
echtpaar, dat niet het minste kwaad
vermoeden had, bonden het en zetten
bet met hun kind in een gesloten wagen.
Daarna voerden z(j den buit mede, na
eerst het huis mijner ouders in brand
[te hebben gestoken."
„Van uwe ouders? riep ik ontsteld uit.
ja dan," antwoordde zij eenig-
I zus verlegen, terwjjl een diepe bios haar
Igelaat overtoog, „de woorden zyn my
|bu toch ontvallen. Wat maakt het uit
p" êij al weet dat ik van het verachte,
aanmerkelijk grooter dan de taak die ze
afdeden in '97/8. En merkt men op,
dat de groote wetten die afgedaan wer
den, dan toch hoofdzakelijk reeds door
minister Bargauaius in het Kabinet-
Mackay aan de orde waren gesteld, dan
sta hier de wedervraag, of iets dergelijks
niet met bijna alle Kabinetten is voor
gekomen De Ongevallenwet, door den
minister Lely en zijn ambtgenoot Curt
van der L'nden verdedigd, was insgelijks
wat men nu noemt „een kiekje".
Daarby komt dan nog, dat terwijl
het Kabinet-Pierson bij z{jn optreden
zich met de uitvoering van niet ééne
groote wet zag belasthet nu opgetre
den Kabinet daarentegen nog allerlei te
doen vond aan de aangenomen militie-
wet, aan de gewijzigde schoolwet en
vooral aan de uitwerking van woniDg-
wet, gezondheidswet en orgevallenwet.
Verder brengt het blad in n kening,
dat de wet op de bevoepsraden een zeer
breed verslag uitlokte, wat veel tijd ter
overweging en beantwoording vorderde.
En wat ook niet mag vergeten wor
den, is dat by de nadere uitwerking
van de vyf groote bovengenoemde
wetten, van enkele geheel, maar voor
allen gedeeltelijk, tot zelfs voor de Be-
roepswet, éénzelfde departement,dat van
binnenlandsche zaken, is betrokken
terwyi de verplichte samenwerking ten
opzichte van deze wetten met één of
twee andere departementen nog meer
tydverlies moest verooizaken.
Wie bovendien weet wat eindelooze
beslommering by de invoering van zulke
wetten door sollicitatie, recommandatie,
bezoek en onderzoek vcor de benoe
mingen, geiyk die onlaogs voor den
Gezondheidsraad, en eveneens voor de
ambtenaren by de Rijksverzekeringsbank,
plaats grepen, veroorzaakt wordt, zal
zich eenigszios een* denkbeeld kunnen
vormen van het tijdverlies, waarop zulke
wetten van een vorig Kabinet te staan
komen.
Reeds door de invoering dezer wetten
was alzoo een groot deel van den be
schikbaren tyd niet alleen voor de
ministers, maar evenzoo voor hun hoo-
gere ambtenaren, eenvoudig weg.
De Ongevallenwet 1901.
De derde aflevering van het tydschrift
Themis bevat een in menig opzicht be
langwekkend opstel van jhr. mr. Roehus-
sera, over de(nj tegenwoordige(n) stand
der wetteiyke ongevallenverzekering.
De scbrüver twyfelt aan de mogelyk-
heid dat de ongevallenverzekering reeds
op 1 Januari 1903 in werking zal kunnen
treden. Niet zoozeer wegens de moei-
ïykheid van afdoening der Beroepswet
de behandeling daarvan kan in de Tweede
Kamer binnen weinige dagen, in de
Eeste op éen voor- of namiddag afloopen,
en op althans eenige mate van zelfbe
perking van onze Volksvertegenwoordi
ging mag wel gerekend worden. Maar
wel, omdat eerst na het tot stand komen
vertrapte ras af3tam. De Europeanen
denken in dit opzicht veel vryer dan
ODze bevryders, de Yankees zelt, aan
wie ik voor niets ter wereld myne af
komst zou willen verraden."
Wat zou ik hierop antwoorden Alleen
de welwillende blik, die ik op haar sloeg,
moest haar bewijzen, dat ik met baar
gevoelen volkomen overeenstemde.
Intusschen waren wy aan den voet
van den berg gekomen en zagen nu de
villa dicht voor ons. Een wagen stond
voor de deur en twee heeren, in stof
mantels gehuld, die oogenschyniyk met
dit voertuig waren aangekomen, zaten
onder de veranda. De diva hield haar
paard in.
„Daar zyn zij reeds", riep zij op lucht-
hartigen toon uit. „Dus zal er van daag
van geen zingen komen nu, morgen is
er weer een dag."
„En hoe liep dezs treurige geschie
denis af?" vroeg ik, zonder op hare
woorden acht te slaan.
„Hoe deze treurige geschiedenis af
liep?" herhaalde zy op bitteren toon.
„Myne ouders werden lot verwelkoming
gegteaeld vader werd tot zwaren arbeid
veroordeeld en moeder, die moest natuur-
ïyk in hst huisgezin van haren meester
dier Beroepswet met de toewyzing van
de gevarenpercentages zal kunnen wor
den begonnenen afdoening van dit
werk van 70,000 A 80,000 ondernemin
gen (men bedenke dat de onderhavige
beslissingen door bet bestuur der Ryks-
verzekeringsbank niet dan in een vol
ledige vergadering genomen mogen wor
den) binnen enkele maanden een wonder
zou vereischen.
„Niet licht zai men een product van
wetgevenden arbeid fcaitnen aanwyzen,
zóó tweeslachtig, zóó tegen zichzelf ver
deeld en met beginselen, die men op
ander gebied biyfc handhaven, in stryd,
zóózeer, niet slechts formeel, ook mate
rieel stukwerk en in de te verwachten
werking onzeker, als de „Ongevallenwet
1901".
De grieven, aangevoerd om dit niet
malsche oordeel te staven, zya bekend.
Uitgaande van het grondbeginsel, dat
den werkman wien by het verrichten
van hem opgedragen bedrjjfswerkzaam-
heid een ongeval overkomt, schadeloos
stelling verzekerd meet zijn ook dan
wanneer de werkgever noch iemand
anders aan het ongeval schuld had, doet
men dadeiyk een paar stappen verder
men kent n.l, bovendien schadeloosstel
ling toe, wanneer de werkman zelt
schuld had aan het ongeval (zelfs wan
neer hy zich in gevaar begaf door op-
zetteiyk te doen wat verboden, na te
laten wat geboden was om ongevallen
te voorkomen) of wanneer in dit ge
val voor de helft het ongeval aan
dronkenschap van den getroffene te
wyten is.
Gewezen wordt verder op de omstan
digheid, dat de rechtsvordering krachtens
art. 1401 B. W. (schadevergoeding wegens
onrechtmatige daad) dm werkman ont
nomen word,, behoudens de guloden
schade aan kleederen en gereedschappen.
Zoo kan dus hetzelfde ongeval tot privaat
èa publiekrecbtolyke behandeling aan
leiding geven. Diezelfde dubbele beban-
ling is mogeiyk wanneer de verzekerde
getroffene iemand is, wiens dagloon meer
dan vier gulden bedraagtimmers allen
„die in dienst van den werkgever en
in diens onderneming tegen loon werk
zaam zijn" komen maar slechts voor
de eerste^ f 1200 van hun jaarloon
onder het protectoraat van de Ryksbank.
Gewezen wordt verder op de vry
willekeurige grensiyn, die tussehen ver
zekerden en niet-verzekerden getrokken
is. Wie gaande naar of komende van
zyn werk komt te vallen, heeft recht
op uitkeeringwie, als rechtstreeksch
gevolg van de uitoefening van zijn be
drijf, een doodeiyke ziekte krijgt, heeft
dat recht niet, Buiten de voordeelen der
regeling staat de patroon, ook dan wan
neer hy aan het gewone werk deelneemt,
ja zelfs wanneer hy zyn ééoige werk
man is daarentegen zyn wel verzekerd
de kantoorbedienden en anderen, dia in
de zaak werkzaam zyn doch wier werk
kring niet medebrengt dat zy eenig ge
vaar te duchten hebben. De landbouw
dienst deen. Zy verloor zelfs niet haar
verstand (want deze geschiedenis is helaas
geen verzinsel), maar stierf by de ge
boorte van baar tweede kind. M(jn vader
werd door de opzichters langzamerhand
doodgemarteld. Ik bleef op de plantage,
totdat de soldaten van de Unie kwamen.
Een medeiydend Franschman nam het
kind met zich naar het Noorden en na
afloop vau deu oorlog mede naar Parijs,
waar eene zangeres uit haar gemaakt
werd. Ziezoo," zeide zy vriendeiyk
lachend, „meer behoeft gy niet te weten.
En maak nu maar, dat gy naar Irish
Meadows komt, Père Goudriot wacht
met het middageten Diet op iederen gast.
Bon appéut et au rovoir
Met deze woorden gaf zy haar paard
de sporen en liet my met de meest
verwarde gedachten staan.
Toen ik in het logement aankwam,
vond ik Zwicker druk bezig met het
pakken van zyn reistasch. Hy was ver
stoord over mya lang uitblijven en be
weerde dat bij hut in dit klimaat geen
dag langer zou kunnen uithouden.
„Ik voel het opkomen van de moeras
koorts reeds in al myne leden," zeide
hy. „Bovendien heb ik een telegram uit
en aanverwante takken van volksbestaan
vallen buiten de toepassing der wet.
Verzekeringsplicht, maar een die niet
algemeen is, geef6 een onverklaarbare
grilligheid van lutsbedeeiing. Den ge
wonen rechtsweg kan de wet voor haar
toepassing uitsluiten, maar verhinderen
dat zij zelve de onuitputteiyke bron van
twistgedingen wordt, vermag zy nimmer.
We zyn nu in het bezit van een Ryks-
verzekerirgsbankeen publiekrechteiyk
lichaam dat nimmer zal verzekeren en
dit is althans te hopen, want anders
is de ellende niet te overzien met
het bankbedryf niets te maken zal hebben.
Gezondheidswet.
Door den minister van binnenlandsche
zaken zyn twee uitvoeriga circulaires
gezonden, de eene aan de Gedeputeerde
Staten, de andere aan de commissarissen
der Koningin in de onderscheidene pro
vinciën, waaiby verschillende voor
schriften worden gfgeven betreffande
de uitvoering van de met 1 Augustus
a. s. in werking te treden Gezondheids
wet, meer in het byzonder ten aanzien
van de op te richten gezondheidscom
missie en de op de gemeentebegrooting
daarvoor uit te trekken gelden.
Aan de commissarissen der KoningiD,
die de benoeming van de leden der ge
zondheidscommissie en van haar secre
taris-en hebben te doen, schryft de
minister, dat voor de wyze, wtarop in
het vervolg de belangen der volksge
zondheid zullen worden behartigd, veel
zal afnacgen van het optrede: dier cum
in ssiën, zooiat haar samenstelling
nauwgezet moet worden overwogen en
wel mag worden gezorgd, dat zy ele-
meuten bevat die de aanwezigheid in
haar midden waarborgt, niet alieen van
de noodige technische kennis, maar ook
van de noodige geschiktheid tot ver
standige waardeering van de belangen
en de verplichtingen ten deze van de
bevolking.
H. M. de Koningin Mosder gaat van
Sabaumburg rechtstreeks naar Soestdyk,
waar zy den verderen zomer zal door
brengen.
Zieken- en begrafenisfondsen.
Nu meu in ons land bezig is van re-
gderiDgswege inlicbtingen te verzamelen
omtrent de bestaande zieken- en begra
fenisfondsen, ten behoeve van de voor
bereiding van eene wetteiyke verzekering
tegen de geldeiyke gevolgen van ziekte,
kraam en overlijden (begrafeniskosten),
eo, naar^alle waarschijnlijkheid, de be
staande particuliere organisaties op dit
gebied by de voor te stellen regeling,
evenals in andere landen het geval is,
zullen biyven gehandhaafd, heeft het
hoofdbestuur der My. tot nut van 't al
gemeen gemeend dat het zyn nut kan
hebben, in een kort pupulair geschrift
een overzicht te geven van hetgeen
New-York ontvangen, dat my dadelijk
naar huis roept. Dr. Finlay verzoekt m|J,
hem by een moeiiyke operatie te willen
assisteeren. Wanneer gy mede gaat, kunt
gy den patiënt vasthouden, want hjj zal
niet bedwelmd gemaakt worden."
Ik verlangde het telegram te zien,
doch myn vriend beweerde het niet te
kUDnen vinden.
In myn hart was ik er niet treurig
om, dat hy zyn boeltje pakte. Het was
my onmogelijk om in de opgewonden
stemming, waarin ik verkeerde, myne
wederwaardigheden te vertellen. Ik kende
myn vriend maar al te goed, om niet
te weten, dat hij zich over my vrooiyk
zou maken en alles in een belachflyk
daglicht zou stellen. En éen ding stond
by mij vastik wilde weten welke ge
heimen de Goudriots met de diva hadden.
Omtrent de laatste waren my nog veel
dingen onopgehelderd. Eerst dacht ik dat
de geschiedenis, die zy my van zichzelf
verhaald had, een verzinsel was, ten
einde my van het plan om de ruïne te
onderzoeken te doen afzien. Ik was ech
ter vast besloten, des avonds te negen
uur weder daar ter plaatse te zyn om
onder begunstiging van de duisternis, de
byeenkomst der drie saamgezyotenfm,
gedurende de laatste jaren omtrent de
ziekenfondsen, hunne gebreken en da
middelen tot verbetering daarvan is ge
bleken, zulks in aansluiting aan een
dergelijk geschrift over „Onze Begtafu-
nisfondsen", dat voor eenige jaren van
de hand van dr. H. S. Veldman het licht
heeft gezien.
Hiertoe bestond te meer aanleiding,
nu de over de ziekenfondsen verschenen
hoogstbelangryke rapporten, iy vige boek-
deelen vormen, welke hem, die van dit
onderwerp een speciale studie maakt,
zeer volledig kunnen inlichten, maar die,
juist wtgens hun omvang en de uitge
breide behandeling der stof, niet geschikt
zyn om het groote publiek een beeld te
geven van het onderwerp, dat straks, als
wetteiyke regeling wordt voorgesteld,
een ieders belangstelling zal vragen.
Aan dezen eisch voldoet het van wege
de Maatschippy uitgegeven geschrift
Onze Ziekenfondsen door mr.
Joh. M. J o 11 e s, dat voor zeer goed-
koopen prys is verkrygbaar gesteld.
De Kamer van Arbeid voor de voedings-
en genotmiddelen te Arnhem heeft aan
den minister van binnenlandsche zaken
een uitvoerig met redenen omkleed adres
gezonden, waarheen zy hem verzoekt
het daarheen te willen leiden, dat langs
wettuiyken weg de nachtarbeid in het
bakkersbedrijf worde verboden.
By Kon. besluit zyn benoemd tot
gedelegeerden van Nederland by de op
16 dezer te Parys te openen internationale
conferentie tot het beramen van maat
regelen ter bestryiing van den zgn.
handel-in blanke slavinnen, jhr. mr. A.
F. de Savornin Lobman, lid van de
Tweede Kamer der Staten Genetaal, te
Graveïikage, da. H. Piersoa te Zetten
en jhr. mr. A. J. Rjthaan Macaré, ad
vocaat-generaal by den Hoogea Raad
der Nederlanden.
Hoornblazers en tamboers.
De minister van oorlog hesft bepaald;:
By het wapen der infanterie zullen
geen militairen meer worden toegelaten
tot eene vry willige verbintenis uit
sluitend als hoornblazer. De opleiding
tot tamboer zal intusschen ook voortaan
gbpaard gaan aan die tot hoornblazer.
De commandanten der korpsen zyn
gerechtigd om de daarvoor in aanmer
king komende militairen aan te stellen,
hetzy tot tamboer, hetzy tot hoornblazer,
naarmate de belangen van den dienst
zutks eischen.
In beginsel zal werden afgezien van
de opleiding van miliciens tot tamboer
en zullen daartoe alleen die miliciens
worden bestemd, welke reeds by hunne
inly ving eene zoodanige mate van ge
oefendheid op den trom bezitten, dat
zy binnen korten tyd als tamboer zullen
kunnen aftxercearen.
Per bat. zullen van iedere lichting 2
miliciens opgeleid worden tot hoorn
zoo van naby mogeiyk bij te wonen.
Zulk bespieden paste nu eigeniyk niet
voor een heer, maar ik zou den man
wel eens willen zien, die onder dezelfde
omstandigheden niet evenzoo zou gehan
deld hebban als ik.
Het middagmaal, waarby Charley niet
tegenwoordig was, liep tameiyk stil af.
De oude Goudriot deed, alsuf ik niet
bestond. Eerst toen Zwicker om zyne
rekening vroeg en verklaarde, dat hy
met dan eerstvolgenden trein ging ver
trekken, overtoog eene uitdrukking van
tevredenheid het geiaat van den oude,
die op schijnbaar onverschilligen toon
aan my vroeg„Gaat mynheer ook
vertrekken
Toen ik hem antwoordde, dat het mjj
hier zoo goed beviel, dat ik nog eenige
dagen dacht te blyven, wierp hy een
wantrouwenden blik op mij zonder echter
een woord te zsggeD. Toch kon hij zyn
ergernis zoo weinig verbloemen, dat hy
in een gesprek met de andere gasten al
spoedig op de Duitschers afgif en daar
de anderen zich stil hielden, voerde hy
al spoedig gthsel alleen het woord. Het
knaleffect kwam juist toen de kaas rond
gediend werd.
("Wordt vervolgd.)