fa ttrauti Dams.
i Lijfrei
Zaterdag
12 Juli.
T andartsj
2.
D
Dadelijk lnr»^
aarlij ksciie lijkn
f 100 gestort kaplt,
or mannen. roor v
Mo. 162.
40e Jaargang
imvL
6
83
6
7
34
7
8
9
39
57
7
9
11
18
10
13
51
13
VlISSIlfiSCHE COURANT
PrQs per drie maanden f 1.30. Franco per post l.'O.
Afconderiyke nummers 6 cent. Men abonneert zich by alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks by den Uitgever
F. VAN BK VELBE Jr., Kleins Markt, I. 187.
ABVERTENTIÊN van 1 4 regels f 0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. BfJ directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie wordt de prfls slechts tweemaal betekend, Groote letters
sn cliché's naar plaatsruimte.
Ve?«3kfn$ dagièifkü, uiSseBontUnI up Son- en Tessstdagosu
'rclophoonnnrnmex1 IO.
A bauKsnifcïiii-Adverttf«ï!Sffl op «eer voordeelige voorwaarden.
54
11
7 25
7 58
8 47
10 1
47
40
28
28
1 25
40
8 10
22
3 50
88
46
55]
4 22
sa GE 99,
lüitü,
een uur tod
IJ, BellamykadJ
ULTEE-
""I
IE N S T
UEBBLBSBa t,t|
vm 4 50 (aüeeil
Ztümarkt.- ya|
nia 12 80 2~|
5.
2 45 4 15 5 5<|
Z*üm-,rH PümrJ
ssrkdsgeal 6 2il
20 2 50 4 23,
5 2 5 3 35 5 li
ENÖIENST.
- 6 20 7— 7 £0|
1020 10 4t|
0 1 80 2 2§ f
4 20 5 Si
6 10 8 80 7 ii|
150 10 10 10 3tl
,0 r.» 1 20 1 tê
8 50 410 4 3!
8 8 80.
iSLQS.
L O 30 60 6 20
3 55 6 50
g) en 445
5 05
30» 6 20o) h) I
50 i 6 40h)
3oraelea ea
s tan hoogste
uten.
aar Boreselen
5 van Neuzen
ordt op deze
urwegststiia
23
Eerste Earner.
In een driestar „geen gemakkelijke
taak" lezen wy in de „Standaard":
De nieuwe meeideiheid in de Staten
I vaD Zuid H.llaud stond deze week voor
een ganscb niet gemakkelijke taak.
Aan de b.urt van altreden voor de
Eerste Kamer was ook de heer mr. 0.
pynacker Hoidyk, een liberaal man
bekend en alom geacht om zyn ruimen
blik, om zijn veelal onpartydige opvat
tingen. Daarvan gaf by blijk gedurende
zyu kortstondig Ministerschap, toen hy
in 1882 voor het eerst van liberale
zyde de stelling bepleitte de vrya school
I rtgel, de openbare uitzondering. Biyk
ook gedurende de jaren van zyn land-
voogdy over onze Koloniën in den Ar
chipel, toeD hy, geheel naar de bedoeling
van Minister Keuchenius, onder wien
hy was benoemd, al het mogelijke deed
om den tegenzin, die by de Indische
ambtenaren tegen de zending en tegen
alles wat met de kersteDiDg van de
inlandscbe bevolking in verband stond,
te breken.
Zulk een man, één der bekwaamsten
van de Eerste Kamer, welke zeker niet
buitengewoon ryk is aan talenten van
superieuren rang, niet te herkiezen
het is zeker geen gemakkeiyke taak
voor een ieder, die prys stelt op be-
I kwaamheid en op welwillendheid jegens
andersdenkenden.
Gelukkig, dat de nieuwe meerderheid
van Zuid-Hollands Staten met een can-
didaat kwam, die stellig in persooniyke
qualiteiten voor den heer Pijoacker Hor-
dijk niet behoeft onder te doen. Pi of.
I Woltjer staat bij „vriend en vijand" hoog
i aaDgeschreven om zyn geleerdheid en
I scherpzinnigheid.
Voor de Eerste Kamer, vroeger zoo
I rflk aan koloniale specialiteiten Van
Gennip,Fransen van de Putte en Pynacker
Hordyk ware het zekar niet onge-
wenscht geweest, indien de laatste dier
kundige mannen behouden had kunnen
worden. En wy verstaan het dan ook
niet, dat de Staten van Groningen of
die van Noord-Holland den heer Pynacker
Hordyk niet tot lid der Eerste Kamer
I verkozen.
Voor de nieuwe meerderheid in Zuid-
Hollands Staten was dit niet mogeiyk.
seds werden de vertegenwoordigers der
I Christeiyke partyen uit alle colleges,
ook dus uit de E .-rste Kamer, geweerd.
liberale Staten van Groningen en
I Noord-Holland wisten alzoo, dat de heer
Pynacker niet herkozen zou worden.
wy hopen intusschen,dat een koloniale
I specialiteit als de heer Pynacker spoedig
weer in de Eerste Kamer zal zitting
I nemen. Doch al ware dit niet het geval,
I wat ons leed zou doeD, zoo mag toch
I er op gewezen worden, dat de Earste
I Kamer niet minder dan koloniale speciali
teiten noodig b.eft mannen, by uit-
'10 1S|
Naar het Amerikaansch
vam
O. PER O.
48 11 2 *111'|
sn vervoeren
6 rij
6 Sf|
72
8 5
8 25
8 3*
Nauweiyks had ik deze op zich zelf
I zoo onschuldige woorden uitgesproken,
I of hot paard, dat tot dusverre zoo bedaard
I had voortgeloopen, deed een onverwachte
Insprong. ZoDder twyfel had zijn beryd-
|8ter hem een onverdienden zweepslag
Igtgeven. Het duurde eenige minuten,
I 'oordat het edele dier weder tot bedaren
Ikwam, en zoo lang was ik niet in de
I gelegenheid het gelaat der diva gade te
I slaan. Toen ik haar blik weder ont-
I ttoette, had haar gelaat een koele, byna
Iverdachte uitdrukking aangenomen.
I »Gy zyt zeer nieuwsgierig, mynheer,"
Heide zy 0p yskouden toon. „Neem u in
licht, uwe nieuwsgierigheid zou u duur
De ïyfarts der Koningin, dr. Roessingh,
is gistermorgen naar Schaumburg ver
trokken, teneinde H. M. te bezoeken.
Prins Hendrik is gisteravond om 9
uur aaDgekomen aan het station te Dietz,
waar Koningin Wiihelmina hem begroette.
Da Koningin en de Prins begaven zich
toen naar het slot Schaumburg.
Gemeentelijks kerksubsidi.es.
Aan het Groene Weekblad, dat er
aanmerking op gemaakt heeft, dat De
Standaard geen zakeiyke verdediging
heeft gevoerd voor het niet-vernietigen
van het Waalwyksehe subsidie-besluit,
te staan kunnen komen I Geen
verontschuldiging, liet zy er lachend op
volgen, terwyl zy evenals den vorigen
avond haar boozen luim plotseling liet
varen, „alle mannen ïyden aan dit euvel."
Myn vraag beantwoordde zy echter niet.
Intusschen waren wy weder by het
vervallen huis gekomen, waaruit ik elk
oogenblik de beide Goudriots dacht te
voorschyn te zien treden. De diva scheen
deze gedachte met my te deelen, want
toen ik met een enkel woord myne ver
wondering te kennen gaf over deze ruïne
midden in het bosch, reed zy onver
wachts door de deuropening,liet haar paard
in de erge ruimte eenige sprongen maken
en zong daarby met luider stem eene
operamelodie, dit alles, naar mijne
meeniDg, alleen om hare vrienden te
waarschuwen. Wy vernamen dan ook
niet het minste van de beide mannen
in den kelder.
De stem dor diva klonk zóo wellui
dend, zy legde zooveel bevalligheid in
hare bewegingen, dat ik in stomme be
wondering naar haar opzag.
„Wel, hebt gy my eindeiyk lang genoeg
aangestaard?" vroeg zy ten laatste op
ongeduidigen toon, waaruit my duidelijk
bleek, dat zy van myn gezelschap
nemendheid bekend met alles wat in
betrekking staat tot het onderwys-vraag-
stuk.
En aangezien dit vraagstuk zeker
binnen ni6t al te langen tyd aan de
orde zal worden gesteld, mag worden
gezegd, dat de Staten van Zuid-Hollard
een voorti6ffeiyke keuze deden in de
verkiezing van Prof. Woltjer.
Deze overtuiging hei ft zonder twyfel
er toe medegeweikt bij de Christeiyke
partyen in deze Staten om, nu liet stond
tegenover een algemeen geacht aftredend
lid, den band van samenwerking even
sterk te maken. Immers die aanwezige
niet liberalen stemden op Prof. Woltjer.
Een schitterend bewijs voorwaar van
de deugdelijke organisatie der niet-libe-
rale groepen in Zuid-Hollands Staten.
Nu zy deze zware proef glansrijk hebben
doorstaan, mag wel worden gezegd, dat
het met de heerschappy van het libe
ralisme in de grootste en rykste provincie
van ons Vaderland uit is.
Het Centrum erkent dat de koloniale
adviezen van den heer Pynacker Hordyk
ongetwyfeld in het Parlement zullen
worden gemist.
Maar de liberalen hadden het in de
hand hun eminenten partijgenoot eldets
een plaats in de Eerste Kamer te ver
zekeren. Die kans hebben zy ditmaal
laten voorbygaan, en bet Handelsblad
schryft hierover„Het is wel te be-
treuren, dat een man van beteekenis als
de heer Hordyk niet uit een andere
provincie weder naar de Eerste Kamer
is afgevaardigd."
„Zou wellicht de groote mate van
zelfstandigheid, welke de oud gouverneur-
generaal meermalen tegenover zyn eigen
geestverwanten aan den dag legde, hier
van invloed zyn geweest."
Het nieuwbenoemde lid der Eerste
Kamer voor Zuid-Holland, prof. Woltjer,
kon enkel gekozen worden op grond van
zyn lidmaatschap der Koninklijke Aca
demie van Wetenschappen, daar hy niet
behoort tot de hoogstaangeslagenen in
eenige belasting, en enkel het hoogleer-
aarsambt aan een Rijksuniversiteit en
aan de gemeenteiyke universiteit te Am
sterdam een der hooge en gewichtige
openbare betrekkingen is die tot lid der
Eerste Kamer verkiesbaar maakt.
merkt De StaDdaard op dat zy hiervoor
nog altoos de noodzakeiykheid niet inziet.
En dan zegt het blad
Of zulk een gemeenteraadsbesluit ver
nietigd mag en kan worden, is een
vrasg die steeds, en zoo ook nu, door
verschillende commentatoren verschillend
beantwoord wordt. De één z°gt ja, de
ander neen.
Dit biykt in elk geval, dat de zaak
niet uitgemaakt is.
En nu is het opmerkeiyk dat sinds
jaren door enkele gemeenten in meer
dere provinciën g6iyksoortlge subsidiën
op de begrooting zyn gebracht, door
Gedeputeerde Staten in de begrooting
zyn goedgekeurd en door de opvolgende
ministers niet zyn vernietigd.
Men wets reeds op Kappeyne van de
Copello en Heemskerk we zouden er
nog heel wat kunnen noemen.
Dit zou niets beteekenen, zoo alle
deze ministers voorstanders waren van
zulke gemeenteiyke subsidiën voor keiken
waren geweestmaar men weet het
tegendeel.
Hoe dan dit te verklaren
Ons dunkt hieruit, dat hier steeds
hatin dubiis abstine is toegepast.
Vernietiging vau een Gemeenteraads
besluit is een daad van zeer ernstige
beteekenis. Wie hiertoe overgaat anders
dan op deugdeiyke gronden, vergrypt
zich aan een recht, dat eeD der hechtste
waarborgen van onze zelfstandige volks
ontwikkeling is.
Men mag niet vernietigen, uit zucht
om te vernietigen, zoo het er slechts
even mee door kan noch ook om de
Gemeenteraden naar zijn hand te zetten.
Voor vernietiging wordt geëischt duide-
lyk aanwysbare stryd met de wet of
met het algemeen belang.
Zoolang nu de commentatoren ten
deze tegenover elkander staan, en de
argumenten van wie stryd met de wet
aannemen, zoo wankel staan, ontbreekt,
by goede opvatting van ons gemeente
recht, elke zedeiyke en wetteiyke be
voegdheid om tot zoo krassen maatregel
over te gaan.
Veel beter dienst zou het Groene
Weekbl. dan ook aan do zaak, die het
met ods verdedigt, hebben gedaan, zoo
het, heel anders, in casu het gemeente
recht in iure constituto verdedigd had,
en met ons had aangedrongen op zulk
een wyziging van de bestaande wet,
waardoor voortaan zulke subsidiën werden
afgesneden.
Thans echter heeft ze de goede kansen
hiervoor veeleer verminderd.
Immers wie zegt, de wet verbiedt het
nu reeds, veroordeelt daarmee elke
pogiDg, om het alsnog door wetswyzi-
ging aif te snyden, als overbodig.
By Kon. besluit islo. aan den gen.
majoor J. F. T. C. Van Dam van Isselt,
van den Grooten Staf, inspecteur van
het Mil. Onderw., op zyn veizoek, met
ingang van 1 Aug. 1902, een eervol
ontslag verleend uit den militairen dienst
wenschte ontslagen te zyn. „Op deze
wyze komt gy nimmer te Irish Meadows!"
„Ik heb volstrekt geen haast," ant
woordde ik bedaard, „en daarby bevalt
het my be3t in uw gezelschap."
Wat my op dat oogenblik den moed
gaf, om haar geduld zoo lang op de proef
te stellen, is my altyd een raadsel ge
bleven. Behaalde de in my aanwakke
rende hartstocht de overwinning op de
angstvalligheid, die my van nature eigen
was Of gevoelde ik my krachtig in het
bewustzijn, dat ik in staat was haar
geheim te ontsluieren, indien ik dit
wilde Daar ik in de eerste plaats nieuws
gierig was om te weten wat zy zou doen,
wanneer ik aanstalten maakte om in
den kelder neder te dalen, deed ik, alsof
ik eerst nu de trap ontdekte.
„Gy hebt volkomen geiyk," zoo ver
volgde ik, „wanneer gy my voor nieuws
gierig houdt, ten minste waar het oude,
verlaten gebouwen betreft, zooals dit
hier. Ik tracht my dan de vroegere be
woners voor te stellen eD uit enkele
gegevens hun leven en werken op t6
maken. Gewooniyk leveren de kelders
nog wel het een of ander belaDgryks op
een zaklantaarn en lucifers draag ik op
reis altyd in den zak, wat belet mjj dus
2o. aan dien opper-officier Hr. Ms. dank
betuigd voor de veeljarige en belangryke
diensten door hem als officier aan den
lande bewezen 3o. hem vergund desver-
kiezende de actlviteitsunifnrm te dragen.
De minister van buitenlandsche zaken
heeft, als gevolg van een met den minis
ter van justitie gepleegd overleg, tot de
commissarissen der Koningin de uitnoo-
diging gericht om voortaan slechts aan
Nederlanders buitenlandsche paspoorten
uit te reiken, tenzy de vreemdeling, die
zoodaDig paspoort verzocht, mocht biyken
een aanvrege om naturalisatie te hebben
iDgediend.
Ambacktson&erwijs.
„UitnemeDd" noemt „De Ned." de
stukken in de „N. R. Cr.» van de hand
van den heer A. W. Weisman, over het
ambachtsonderwys.
Maar oneens is „De Ned.» het met
den heer Weisman, dat een wet moet
komen tot regeling van dat onderwys.
Tnans meent het blad plukt
men goede vruchten van de scholen,
door particulier initiatief tot stand ge
komen de scholen worden allengs beter,
naarmate de inzichten en de tydsom-
standigbeden veranderen. Een wet legt
alles vast, ook fouteD, zy brengt voor
langen tyd stilstand. Het artikel z<-gt o a.
Zooals de toestand nu is, kan ieder,
die beter inzicht heeft op de ontwikke
ling van het ambacht, zyn invloed doen
gelden. Zoo komt er steeds betere ont
wikkeling. Maar komt er een wet, dan
kan misschien, als 't heel goed loopt,
dat iDzicht ook op de wetgeving inwer
ken, en dat is dan gelukk.g.
Maar daarna komt er weer, zooals
by alle wettelijk geregeld onderwys,
jarenlange stilstand.
Waarom dus een wet
Verbod van termijnhandel.
Het door eene commissie uit het
Nederl. Landoouw-Comiié uitgebracht
rapport betreffende het verbod van den
termy'nhatidel in DuilschlaDd naar aan
leiding van de door de Groninger Maat-
schappy van Landbouw en Nyverheid
gestelde vragen, komt tot de volgende
conclusiën
De commissie meent dat het verbod
van den termynhandel in granen in
Duilsehland van zeer geringen invloed
is geweest op do schommelingen der
pryzen en dus, daar omtrent verhooging
der prijzen nieis is gebleken, bet ver
bod haars inziet s van geen belang voor
den landbouw is geweest. De termyn
handel in granen heeft aan de Neder-
landsche graanbeurzen geringe beteeke
nis. Een verbod zou in Nederland nog
minder invloed hebben op de schomme
lingen of de steiging der graaupryzen
dan in Duitschland.
Het is der commissie niet duideiyk
geworden hoe men zich eene internatio
nale regeling zou moeten voorstellen.
om dadeiyk eens te onderzoeken, waar
heen deze trap leidt."
„Welk een onvoorzichtige dwaas zyt
gy toch zeide zy op gejaagden toon.
„Het gewelf zit zoo los in elkander, dat
u gemakkelijk een steen op het hoofd
zou kunnen vallen. Bovendien vindt men
tusschen zulke oude muurwerken ge
wooniyk veel ratelslangen."
„Deze gevaren hebben juist iets be-
kooriyks voor my," antwoordde ik op
overmoedigen toon, terwyi ik tegelijk
myn voet op de eerste trede zette.
De gelaatstrekken der diva teekenden
workeiyke angst. Een oogenblik zelfs
dacht ik, dit zy uit den zadel zou sprin
gen en my den weg versperren. Zij
scheen de mannen echter reeds zóo goed
te kennen, dat zij begreep dat styfhoof-
digen hoewel ik van natuur geen
styfhoofd ben, hield ik my zoo tegenover
de diva door bidden en smeeken juist
aangemoedigd worden om hun voorge
nomen plan te volvoeren. Zy veranderde
daarom eensklaps van taktiek en riep op
geërgerden toon uit: „Doe, wat gy niet
laten kunt I Ik heb eigeniyk ook niets
met u te maken. Wanneer gy liever
dolle streken uitvoert, dan my naar myne
villa te vergezellen, die ik juist plan
De verschillende landen nemen een ver
schillend standpunt in, ook al naar
mate zy exporteeren of importeeren.
Bovendien spelen hierby de beschermende
rechten een groote rol en de commissie
is van meening dat eene dergelyke
regeling als een droombeeld beschouwd
moet worden.
De oommissie geeft als haar gevoelen
te kennen, dat zij een internationale
regeling van den graanhandel onuitvoer
baar acht.
Het contingent suppletietroepen dat in
1902 uit Harderwyk naar O.-Indië wordt
uitgezonden, is nader bepaald op 1800
man, waaronder 53 sergeanten dor inf
110 cavaleristen, 270 artilleristen, 85
geniesoldaten, waaronder 10 telegrafisten
en 30 militaire schryvers.
Eabelovereenkomst met Frankrijk,
Omtrent de waarschyDiykheid van
het totstandkomen eener kabelovereen
komst met Frankryk was reeds door
de regeering den 26a Mei Jt in haar
Memorie van Antwoord betreffende de
met Duitschland gesloten overeenkomst
inzake kabelverblndingen, aan de Staten
Generaal den stand der zaak als volgt
medegedeeld
Nadat door een aantal leden der
Fransche Kamer in het laatst van 1900
een wetsontwerp was aanhangig ge
maakt, dat het totstandbrengen van
een aantal telegrafische verbindingen
met en tusschen de Fransche overzee-
sche bezittingen beocgde en gebleken
was, dat daaronder ook voorkwam een
verbinding tusschen Batavia en Saigon
via Pontianak, is onzerzyds onder de
aandacht van de Fraosche regeering
gebracht, dat wy ons voorbehielden
telegraafverbindingen tusschen de eilanden
van Nedetlandseh-Iüdiö zelf aan te leggen,
en dat het verbinden van Java met de
westkust van Borneo tot die plannen
behoorde, waartoe de regeering zich
voorstelde in de naaste toekomst de
medewerking van de wetgevende macht
in te roepen. Daarop is in Maart 1901
een voorstel van de Fransche regeering
gevolgd, om onzeizyds het totstand
brengen der verbinding Batavia Pontianak
te bevorderen en, door het verleenen
van subsidie aau een Fransche onder
neming, het maken d6r verbinding van
Pontianak naar Saigon te verzekeren,
hetgeen ons langs den telegraafkabel,
die Frankryk voornemens was tusschen
Cochincbina en Amoy te leggen, een
nieuwe verbinding met Europa over de
kabels der Great Northern Telegraph
Company en de Siberische landiynen
zou verschaffen. Hierop is van onze
zyde geantwoord, dat, hoewel wy gaarne
bereid waren het totstandkomen der
door de Fransche regeering gewenschte
verbinding van Batavia met Saigon door
bespoediging van den aanleg der ver
binding Batavia - Pontianak te bevorderen
on° belang by het ontworpen plan niet
zoo groot was, om het verleenen van
had u te laten zien.
Met deze woorden wendde zy den
teugel, verliet het huis en liet my alleen
staan.
Het spreekt wel van zelf, dat ik da-
deiyk aan hare zyda was.
„Gy wilt my uwe villa laten zien
riep ik uit. „My een lied voorzingen?
My, geheel alleen?"
„Voor u alleen, ondankbaar mensch,»
antwoordde zy zacht en wierp my daarby
een blik toe, die my door merg en been
ging. „Indien ten minste de gasten nog
niet aangekomen zyn, die ik uit New-
York verwacht," liet zy er arglistig op
volgen, toen zy' zag dat ik gedwee naast
het paard voortliep.
„Verwacht gy gasten," vroeg ik zacht.
„Heeren
„Natuuriyk heeren, aanbidders ant
woordde zy schalksch. „Maak u echter
niet ongerusthet zjjn beide kooplieden
van over de vyttig jaar. Den eenen wil
ik myn huis verkoopen. Indien gy acht
dagen later naar Irish Meadows waart
gekomen, zoo zoudt gy waarschyniyk
niet de eer gehad lubben, kennis met
my te maken."
„En waarheen vertrekt gy dan."
rWordt vervolgd